9.

'Ik heb verloren en ben je iets schuldig, Jondalar,' stelde Tulie vast. 'Ik geef toe dat ik je geen enkele kans gaf om Talut te verslaan, maar ik had nooit kunnen geloven dat de vrouw het kon. Ik zou die... eh... hoe noem je dat ding, wel eens willen zien.'

'Een speerwerper. Ik weet niet hoe ik hem anders moet noemen. Ik kreeg het idee door Ayla, toen ik haar op een dag bezig zag met haar slinger. Ik bleef erover nadenken hoe ik een speer zo ver, snel en zuiver zou kunnen gooien als zij een steen met haar slinger werpt. Toen begon ik erover te denken hoe dat moest,' zei Jondalar.

'Je hebt al eens eerder over haar vaardigheid gepraat. Is ze echt zo goed?' vroeg Tulie.

Jondalar glimlachte. 'Ayla, waarom haal je je slinger niet om het Tulie te laten zien?'

Ayla fronste de wenkbrauwen. Ze was niet gewend om demonstraties te geven. Ze had haar vaardigheid in het geheim ontwikkeld en toen haar, met tegenzin, werd toegestaan om te jagen, ging ze er altijd alleen op uit. Het zou voor de Stam en voor haar niet prettig zijn geweest als ze zagen dat zij een jachtwapen gebruikte. Jondalar was de eerste geweest die met haar had gejaagd en haar zelf aangeleerde bekwaamheid had gezien. Ze keek even naar de glimlachende man. Hij was ontspannen en zelfverzekerd. Ze bespeurde geen hint die haar waarschuwde om te weigeren.

Ze knikte en ging haar slinger met de zak stenen bij Rydag halen. Ze had ze hem gegeven toen ze het besluit nam de speer te werpen. De jongen lachte naar haar vanaf Whinney's rug. Hij was verrukt over de opschudding die zij teweeg had gebracht.

Ze keek om zich heen en zocht een doel. Ze zag de mammoet- ribben staan en mikte daar eerst op. Het bijna muzikale geluid van stenen op bot liet er geen twijfel over bestaan dat ze de palen had geraakt, maar dat was te gemakkelijk. Ze keek om zich heen en probeerde iets anders te vinden. Ze was gewend om op vogels en kleine dieren te jagen en niet om stenen naar voorwerpen te gooien.

Jondalar wist dat ze veel meer kon dan palen raken en toen hij zich een middag herinnerde van de zomer die pas voorbij was,

veranderde zijn glimlach in een grijns. Hij schopte een paar klui- ten gedroogde modder los. 'Ayla,' riep hij.

Ze draaide zich om, keek langs de baan en zag hem staan, met gespreide benen, de handen in de zij en op iedere schouder een kluit grond. Ze fronste de wenkbrauwen. Hij had al eens eerder zoiets gedaan, met twee stenen en ze hield er niet van hem zoveel risico te zien nemen. Stenen uit een slinger konden dodelijk zijn. Maar, als ze erover nadacht moest ze toegeven dat het gevaarlij- ker leek dan het in werkelijkheid was. Twee niet-bewegende voorwerpen moesten een makkelijk doel voor haar zijn. Zo'n schot had ze in geen jaren gemist. Waarom zou ze nu missen? Alleen omdat toevallig een man de voorwerpen op zijn schouders had—de man van wie ze hield?

Ze sloot de ogen, haalde diep adem en knikte weer. Ze pakte twee stenen uit de zak die aan haar voeten stond, bracht de uit- einden van de leren riem bij elkaar en legde een van de stenen inhet versleten zakje in het midden terwijl ze de andere steen klaarhield. Alles leek rustig, maar de spanning was te snijden.

Ayla concentreerde zich op de man met de kluiten modder op zijn schouders. Toen ze in beweging kwam, drong het hele kamp naar voren. Met de soepele gratie en de subtiele bewegingen van een geoefend jager, die geleerd had haar bedoelingen zo weinig mogelijk te laten blijken, verzamelde de jonge vrouw al haar krachten en liet het eerste projectiel schieten.

Nog voor de eerste steen zijn doel had bereikt, legde ze de tweede klaar. De harde kluit op Jondalars rechterschouder spat- te uit elkaar door de inslag van de harde steen. Voor iemand zich ervan bewust was dat ze weer had geworpen volgde de tweede steen. Die verpulverde de kluit grijsbruine löss op zijn linker- schouder tot een stofwolk. Het ging zo snel dat sommige toe- schouwers het gevoel hadden dat ze het hadden gemist of dat het een soort truc was.

Het was ook een truc, maar wel met zoveel kundigheid uitge- voerd dat slechts weinigen het haar na konden doen. Niemand had Ayla geleerd een slinger te gebruiken. Ze had het geleerd door stiekem naar de mannen van Bruns Starn te kijken, met vallen en opstaan en oefening. Ze had haar snelvuurtechniek met de twee stenen ontwikkeld als een middel tot zelfverdedi- ging toen haar eerste schot een keer miste en ze ternauwernood aan een aanvallende lynx ontkwam. Ze wist niet dat de meeste mensen zouden hebben gezegd dat het onmogelijk was; er was nooit iemand geweest om het te zeggen.

Hoewel ze het niet besefte, was het twijfelachtig of ze ooit iemand zou ontmoeten die het ook zo goed kon en dat kon haar ook niet schelen. Het had haar belangstelling niet om te wedijve- ren met een ander en te zien wie de beste was. Dat deed ze alleen met zichzelf; haar enig verlangen was zich verder te bekwamen. Ze kende haar mogelijkheden en als ze een nieuwe techniek bedacht, zoals de worp met twee stenen of jagen te paard, pro- beerde ze het op verschillende manieren tot ze er een vond die scheen te lukken en dan oefende ze tot ze het kon.

Bij elke menselijke activiteit kunnen door concentratie, oefe- ning en een sterke wil een paar mensen zo bedreven worden dat ze boven alle anderen uitsteken. Ayla was zo'n deskundige met de slinger.

Het bleef even stil tot de mensen weer rustig konden ademha- len, toen klonk verbaasd gemompel en Ranec begon met zijn handen op zijn dijen te slaan. Spoedig applaudisseerde het hele kamp op dezelfde wijze. Ayla begreep niet goed wat het beteken- de en keek naar Jondalar. Hij straalde verrukt en ze begon te begrijpen dat het applaus een blijk van goedkeuring was.

Tulie applaudisseerde ook, maar op een iets minder enthou- siaste manier dan sommige anderen. Ze wou niet laten merken hoe ze onder de indruk was hoewel Jondalar zeker wist dat ze dat wel was.

'Als jullie dit al wat vonden, moet je opletten!' zei hij. Hij pakte nog twee harde kluiten van de grond. Hij zag Ayla naar hem kijken en klaarstaan met twee stenen. Hij gooide de twee kluiten tegelijk de lucht in. Ayla schoot er een uit elkaar en deandere tot een stofwolk. Hij gooide er nog twee omhoog en ze deed ze uit elkaar spatten nog voor ze de grond raakten.

Taluts ogen schitterden van opwinding. 'Ze is geweldig!' zei hij.

'Gooi jij er eens twee omhoog,' zei Jondalar tegen hem. Toen hij zag dat Ayla keek, pakte hij zelf ook nog twee kluiten en hield ze omhoog om ze te laten zien. Ze tastte in de zak en pakte vier stenen, twee in elke hand. Er was een buitengewone coördinatie voor nodig om vier stenen te laden en weg te werpen voor de vier kluiten weer op de grond vielen, maar om het voldoende nauw- keurig te doen en ze te raken, was een uitdaging die haar vaar- digheid zeker op de proef stelde. Jondalar hoorde dat Barzec enManuv een weddenschap afsloten; Manuv wedde op Ayla.

Nadat ze Nuvies leven had gered was hij ervan overtuigd dat ze alles kon.

Jondalar wierp de kluiten met zijn sterke rechterhand omhoog, de een na de ander, terwijl Talut nog twee droge kluiten modder de lucht in gooide, zo hoog als hij kon.

De eerste twee, een van Jondalar en een van Talut, werden kort na elkaar geraakt. Het regende stof na de botsing, maar het kostte extra tijd om de volgende twee stenen in de andere hand te pakken. Jondalars tweede kluit begon al te vallen die van Talut bereikte het hoogste punt voor Ayla de slinger klaar had. Ze mikte op het laagste doel dat steeds sneller begon te vallen en toen vloog er een steen uit de slinger. Ze zag dat het raak was, maar ze wachtte te lang voor ze het losse eind van de slinger weer pakte. Nu zou ze zich moeten haasten.

Met een soepele beweging deed Ayla de laatste steen in de slinger en toen sloeg ze hem eruit, sneller dan iemand kon geloven. Hij verpletterde de laatste kluit vlak voor deze de grond raakte.

De kampbewoners barstten los in goedkeurend geschreeuw, felicitaties en het slaan op de dijen.

'Dat was wél een demonstratie, Ayla,' zei Tulie en ze was vol lof. 'Ik geloof niet dat ik ooit zoiets heb gezien.'

'Dank je,' antwoordde Ayla die een kleur van blijdschap kreeg door de reactie van de leidster en ook als gevolg van haar succes. Er kwamen meer mensen om haar heen staan en ze kreeg veel complimentjes. Ze glimlachte verlegen en zocht Jondalar, omdat ze zich niet op haar gemak voelde onder al die belangstelling. Hij stond met Wymez en Talut te praten, die Rugie op zijn schouders had en Latie stond naast hem. Hij zag wel dat ze naar hem keek en hij glimlachte, maar hij praatte verder.

'Ayla, hoe heb je ooit geleerd om zo met een slinger om te gaan?' vroeg Deegie.

'En waar? Wie heeft het je geleerd?' vroeg Crozie.

'Dat zou ik ook wel willen leren,' voegde Danug er verlegen aan toe. De lange jongeman stond achter de anderen en keek vol bewondering naar Ayla. De eerste keer dat hij haar zag had Ayla bij Danug een kinderlijke opwinding veroorzaakt. Hij vond dat ze de mooiste vrouw was die hij ooit had gezien en dat Jondalar, die hij bewonderde, veel geluk had gehad.

Maar na zijn rit op het paard en haar demonstratie was zijn ontluikende belangstelling plotseling veranderd in een regel rechte verliefdheid.

Ayla schonk hem een onzekere glimlach.

'Misschien wil je het ons leren wanneer jij en Jondalar ons de speerwerpers laten zien,' stelde Tulie voor.

'Ja. Het kan me niet zoveel schelen om zo met een slinger te kunnen werpen, maar die speerwerper lijkt me echt interessant, als je er tenminste zuiver mee kunt richten,' voegde Tornec eraan toe.

Ayla verdedigde het toestel. De vragen en al die mensen maakten haar nerveus. 'Speerwerper is zuiver... als hand zuiver is,' zei ze en ze bedacht hoe ijverig zij en Jondalar ermee hadden geoefend. Niets ging zomaar vanzelf.

'Zo gaat het altijd. De hand en het oog maken de kunstenaar, Ayla,' zei Ranec en hij pakte haar hand en keek haar in de ogen. 'Weetje wel hoe mooi en hoe gracieus je was? Je bent een kunstenaar met de slinger.'

De donkere ogen hielden de hare vast en dwongen haar de sterke aantrekkingskracht te zien. Ze wekten bij de vrouw in haar een reactie die zo oud is als het leven zelf. Maar haar gevoel waarschuwde haar; dit was niet de juiste man. Dit was niet de man die ze liefhad. Het gevoel dat Ranec opriep, was niet te verloochenen, maar het was anders.

Ze wendde met moeite haar blik af en deed haar uiterste best om Jondalar te vinden... en ze zag hem. Hij stond naar hen te staren en in zijn helderblauwe ogen gloeide het vuur. Zijn blik was tegelijkertijd ijskoud en verdrietig.

Ayla trok haar hand los en liep weg. Het was te veel. Al die vragende mensen en de emoties die ze niet in de hand kon houden, die haar overweldigden. Haar maag kromp ineen en haar hart bonsde in haar keel; ze moest weg. Ze zag Whinney staan, Rydag nog steeds op haar rug en zonder erbij na te denken rende ze naar het paard terwijl ze de zak met stenen omhooggooide met de hand die de slinger nog vast had.

Ze sprong op de rug van de merrie en sloeg beschermend een arm om de jongen heen toen ze voorover boog. Door de druk en de onverklaarbare communicatie tussen paard en vrouw voelde Whinney dat ze snel weg wilde en met een snelle sprong begon ze aan een wilde galop over de open vlakte. Renner volgde en hield zijn moeder zonder moeite bij.

De mensen van het Leeuwekamp stonden perplex. De meesten hadden geen idee waarom Ayla naar het paard was gerend en er waren er maar een paar die haar ooit hard hadden zien rijden. Het was opzienbarend en ontzagwekkend om de jonge vrouw, met de blonde haren wapperend in de wind, op de rug van de galopperende merrie te zien zitten en menigeen had graag met Rydag willen ruilen. Nezzie maakte zich even bezorgd over hem, maar ze wist wel dat Ayla goed op hem paste en dat stelde haar gerust.

De jongen wist niet waar hij deze zeldzame traktatie aan te danken had, maar zijn ogen schitterden van blijdschap. Hoewel zijn hart van opwinding wel wat sneller klopte was hij niet bang, met Ayla's arm om zich heen. Hij genoot ademloos van het rennen in de wind.

Dank zij het vertrouwde gevoel van het paard verdween voor Ayla de spanning, nu ze wegvluchtte van de plaats die haar zoveel narigheid bezorgde. Toen ze rustiger werd, voelde ze Rydags hart tegen haar arm kloppen met een vreemd, vaag rommelend geluid en ze maakte zich zorgen. Ze vroeg zich af of het wel verstandig was dat ze hem had meegenomen, doch ze voelde wel dat de hartslag niet normaal was maar ook niet buitengewoon gespannen.

Ze hield het paard in en ging met een wijde boog terug. Toen ze de baan naderden, passeerden ze een paar sneeuwhoenders. Hun gespikkelde zomerkleed was nog niet helemaal wit en ze verstopten zich in het hoge gras. Bij het passeren van de paarden vlogen ze op. Uit gewoonte maakte Ayla haar slinger gereed. Ze zag dat Rydag twee stenen in zijn hand had uit de zak die voor hem stond. Ze pakte ze en terwijl ze Whinney met haar dijen stuurde, schoot ze eerst een van de laagvliegende dikke vogels neer en toen de andere.

Ze liet Whinney stoppen en liet zich met Rydag in haar armen van de merrie glijden. Ze zette hem op de grond en haalde de vogels op. Ze draaide ze de nek om en bond hun bevederde poten aan elkaar met een paar taaie grassprieten. Sneeuwhoenders trokken niet naar het zuiden, hoewel ze snel en ver konden vliegen. Ze doorstonden het koude seizoen met een dik pak witte veren. Het was een uitstekende schutkleur. Het hield hun lichaam lekker warm en gaf hun poten sneeuwschoenen. Ze aten zaden en twijgjes en bij een sneeuwstorm krabden ze kleine holen uit en wachtten tot de bui voorbij was.

Ayla zette Rydag weer op Whinney's rug. 'Wil jij de sneeuwhoenders vasthouden?' gebaarde ze.

'Mag het?' seinde hij terug en zijn blijdschap maakte meer duidelijk dan zijn handgebaren. Hij had nog nooit, zomaar voor zijn plezier, hardgelopen; nu had hij voor de eerste keer gevoeld hoe dat was. Hij had nog nooit gejaagd en kende het gevoel niet dat voortkwam uit de oefening van intelligentie en vaardigheid bij het jagen op voedsel voor hem en zijn volk. Hij was nooit zo ver gekomen en hij zou nooit verder komen.

Ayla glimlachte en ze legde de vogels over de schoften van het paard voor Rydag neer. Toen draaide ze zich om en liep in de richting van de baan. Whinney volgde. Ayla had geen haast om terug te gaan. Ze was nog altijd in de war door Jondalars boze blik. Waarom wordt hij zo boos? Het ene moment glimlachte hij naar haar, zo blij... toen iedereen naar haar toe kwam. Maar toen Ranec... Ze bloosde als ze weer aan die donkere ogen en die overdreven vriendelijke stem dacht. Anderen! dacht ze en ze schudde haar hoofd alsof ze die gedachte wilde verdrijven. Ik begrijp die Anderen niet!

Ze voelde de wind in haar rug en haar lange haren sloegen haar in het gezicht. Ze streek ze geërgerd opzij. Ze had er al verscheidene keren over gedacht om het weer in vlechten te dragen, zoals ze het had toen ze alleen in de vallei woonde, maar Jondalar vond het mooier als het los hing, dus liet ze het zo. Het was soms lastig. Toen merkte ze met een zekere ergernis dat ze haar slinger nog in de hand droeg omdat ze er geen plaats voor had, geen geschikte riem om hem tussen te steken. Met deze kleren kon ze zelfs haar medicijnzakje niet dragen. Dat had altijd aan de riem gehangen die haar omslag dichthield. Maar Jondalar vond deze kleren mooier.

Ze wou haar haar weer uit de ogen strijken en toen zag ze de slinger weer. Ze bleef staan, streek de haren naar achteren en bond de soepele leren slinger om haar hoofd. Ze stopte het losse eind ertussen en glimlachte tevreden. Het leek te helpen. Het haar hing nog los op haar rug, maar dank zij de slinger hing het niet meer voor haar ogen en haar hoofd leek haar een goede plaats om de slinger te dragen.

De meeste mensen hadden aangenomen dat Ayla's sprong op het paard en de snelle rit die eindigde met het doden van de sneeuwhoenders, een onderdeel van haar demonstratie met de slinger was. Ze liet het maar zo, maar ze ontweek zowel Jondalar als Ranec.

Jondalar wist dat ze uit haar doen was toen ze zich omdraaide en wegrende en hij wist dat het zijn schuld was. Het speet hem en hij ging tekeer tegen zichzelf, maar het was voor hem een probleem om zijn vreemde, gemengde gevoelens de baas te worden en hij wist niet hoe hij het haar moest vertellen. Ranec besefte de omvang van Ayla's zorgen niet. Hij wist wel dat hij een bepaald gevoel bij haar opwekte en hij vermoedde dat het had bijgedragen tot haar onbeheerste vlucht naar het paard, maar hij vond haar reactie naïef en charmant. Hij voelde zich nog sterker tot haar aangetrokken en vroeg zich alleen af hoe sterk haar gevoelens voor de lange blonde man waren.

Toen ze terugkwam, renden de kinderen nog heen en weer over de baan. Nezzie kwam Rydag halen en ze nam de vogels ook mee. Ayla liet de paarden lopen. Ze gingen weg en begonnen te grazen. Ayla bleef bij een groepje mensen staan kijken die na een klein verschil van mening besloten een wedstrijd te houden met de speerwerper, een activiteit die hun ervaring ver te boven ging. Ze maakten er een spelletje van. Ze begreep de wedstrijden in de noodzakelijke vaardigheden, zoals hardlopen of speerwerpen met de hand, maar niet de activiteiten die als vermaak dienden waarbij het testen of verbeteren van vaardigheden bijzaak was.

Er werden verscheidene hoepels uit het huis gehaald. Ze hadden ongeveer de omvang van een dij en waren gemaakt van repen natte huid, vervolgens gevlochten, gedroogd en stevig omwonden met stug gras. Er hoorden ook puntige speren met veren bij. Lichte speren, zonder benen of vuurstenen punten.

De hoepels werden over de grond gerold en er werd met speren op gegooid. Wanneer iemand een hoepel tot stilstand bracht door een speer door het gat te gooien klonk er goedkeurend geschreeuw en dijengeklets. Het spel, waarbij ook werd gewed, veroorzaakte grote opwinding en Ayla keek geboeid toe. Zowel mannen als vrouwen speelden, maar ze wisselden elkaar af met het rollen van de hoepels en het speerwerpen, alsof ze tegen elkaar speelden.

Tenslotte kwam er een eind aan het spel en verscheidenen ging terug naar huis. Deegie was er ook bij. Ze had een kleur van opwinding. Ayla liep met haar mee.

'Deze dag lijkt een feestdag te worden,' zei Deegie. 'Wedstrijden, spelletjes en het ziet ernaar uit dat we een feestmaal krijgen. Nezzies stoofpot, de drank van Talut en Ranecs schotel. Wat ga je met de sneeuwhoenders doen?'

'Ik heb speciale manier om ze klaar te maken. Vind je dat ik het moet doen?'

'Waarom niet? Als we nog een speciale schotel krijgen, zal dat een extra bijdrage zijn aan het feestmaal.'

Voor ze naar binnen gingen, waren de voorbereidingen voor het feestmaal al goed te ruiken. De heerlijke geur deed hen watertanden. Dat kwam vooral door Nezzies stoofpot. Die hing rustig te sudderen in de grote kookhuid. Latie en Brinan bleven erbij, hoewel iedereen min of meer betrokken leek bij het bereiden van de maaltijd. Ayla had belangstelling getoond bij de voorbereiding voor de stoofpot en ze had gezien hoe Nezzie en Deegie hem boven het vuur hingen.

In een grote kuil, die bij een stookplaats was gegraven, werden gloeiende kolen op de as gelegd die daar nog lag van vorige geledenheden. Er kwam een laagje gedroogde mammoetmest op de kolen en daar boven hing een groot dik stuk mammoethuid gevuld met water. De gloeiende kolen onder de mest verwarmden het water, maar tegen de tijd dat de mest vlam vatte, was er al genoeg van verbrand zodat de huid er niet meer op lag, maar aan het draagstel hing. De vloeistof, die langzaam door de huid drong, voorkwam dat het leer begon te branden, hoewel het kookpunt wel werd bereikt. Als alle brandstof onder de kookhuid was opgebrand, werd de stoofpot aan de kook gehouden met stenen uit de rivier, die gloeiendheet werden gehouden in de stookplaats. Dat was een karweitje voor een paar kinderen.

Ayla plukte de sneeuwhoenders en vilde ze met een vuurstenen mesje. Er zat geen handvat aan, maar de rug was stomp om te voorkomen dat je je sneed. Vanaf de punt liep een inkeping. Het werd vastgehouden tussen duim en wijsvinger, met de middelvinger op de inkeping om het gemakkelijker te sturen. Het was geen mes voor het zware werk, alleen geschikt om vlees of leer te snijden en Ayla had het hier pas leren gebruiken. Maar ze vond het heel handig.

Ze had haar sneeuwhoenders altijd klaargemaakt in een kuil met stenen eromheen, waar een vuur in brandde, dat doofde voor de vogels erin werden gelegd en afgedekt. Maar in deze omgeving was het niet gemakkelijk om grote stenen te vinden dus besloot ze de vuurkuil van de stoofpot te gebruiken. Het was niet de geschikte tijd van het jaar voor de kruiden die ze graag gebruikte, zoals het klein hoefblad, brandnetels en melganze- voet. Er waren nu ook geen eieren, anders had ze ze daarmee willen vullen, maar sommige kruiden uit haar medicijnzak konden, bij matig gebruik, net zo goed dienst doen bij het koken als voor genezing en het hooi, dat ze gebruikte om de vogels in te pakken, had ook een fijne geur. Als het klaar was, was het misschien niet helemaal Crebs lievelingskost, maar de sneeuwhoenders zouden goed smaken, dacht ze.

Toen ze de vogels had schoongemaakt, ging ze naar binnen en ze zag Nezzie in de eerste vuurplaats die een vuur aanlegde in de grote stookplaats.

'Ik zou graag sneeuwhoenders klaarmaken in kuil, zoals jij stoofpot maakt. Kan ik kolen pakken?' vroeg Ayla.

'Natuurlijk. Heb je verder nog iets nodig?'

'Ik heb gedroogde kruiden. Ik heb graag verse in vogels. Verkeerde tijd.'

'Je zou kunnen kijken in de bergplaats. Daar liggen nog wat andere groenten die je misschien kunt gebruiken en we hebben ook nog wat zout,' bood Nezzie aan.

Zout, dacht Ayla. Ze had geen zout meer gebruikt sinds ze de Stam had verlaten. 'Ja, zou graag zout hebben. Misschien groente. Zal kijken. Waar vind ik gloeiende kolen?'

'Ik zal je er een paar geven zodra dit vuur goed brandt.'

Ayla keek eerst doelloos toe hoe Nezzie het vuur aanlegde, zonder er veel aandacht aan te besteden, maar toen vielen haar een paar dingen op. Ze wist dat ze niet veel bomen hadden, al had ze er niet zo over nagedacht. Ze gebruikten botten als brandstof en die wilden niet zo goed branden.

Nezzie blies in het vuur om het brandende te houden. Ze had wat gloeiende as uit een andere stookplaats gehaald en daarmee wat pluizen uit de zaaddozen, die aan het brandhout zaten, aangestoken. Ze deed er wat gedroogde mest bij om het vuur heter en groter te maken. Om het brandende te houden, gebruikte ze een hendel dat de jonge vrouw nog niet eerder had gezien. Ayla hoorde een geluid dat leek op het fluiten van de wind en ze zag dat er wat as werd weggeblazen en het vuur feller ging branden. Opeens bereep Ayla wat haar al had gehinderd vanaf het moment dat ze het Leeuwekamp binnenkwam, al had ze er niet veel aandacht aan besteed. Het was de geur van de rook.

Zij had af en toe ook wat gedroogde mest gestookt en was aan die scherpe, sterke lucht wel gewend, maar ze had in de eerste plaats plantaardig materiaal als brandstof gebruikt; ze was gewend aan de rook van brandend hout. Het Leeuwekamp gebruikte dierlijke brandstof. De lucht van brandende botten was anders, een geur die je deed denken aan geroosterd vlees dat te lang boven het vuur had gehangen. In combinatie met de gedroogde mest, die ze ook in grote hoeveelheden gebruikten, werd het hele kamp doordrongen van een aparte scherpe geur. Het was geen nare lucht, maar vreemd en ze voelde zich er niet behaaglijk bij. Nu ze wist waar het van kwam, gaf dat toch een zekere opluchting.

Ayla glimlachte toen ze Nezzie meer botten op het vuur zag doen en de hendel afstellen zodat het vuur feller ging branden.

'Hoe doe je dat?' vroeg ze. 'Het vuur zo heet maken?'

'Vuur moet ook ademen en de wind is de adem voor het vuur. De Moeder heeft ons dat geleerd toen ze de vrouwen de verzorgers van het vuur maakte. Je kunt het zien als je je adem aan het vuur geeft, als je erin blaast, dan gaat het vuur feller branden. Wij graven een gang van onder de stookplaats naar buiten om de wind erin te brengen. De gang wordt bekleed met de ingewanden van een dier. Dan doen we er been overheen voor de grond er weer opkomt. De gang van deze stookplaats gaat die kant op, onder de grasmatten, zie je wel?'

Ayla keek waar Nezzie wees en knikte.

'Hij komt hieruit,' vervolgde de vrouw en ze liet haar de holle horen van een bizon zien die uit een opening aan de zijkant van de vuurkuil stak, die lager lag dan de vloer. 'Maar je hebt niet altijd evenveel wind nodig. Het hangt ervan af hoe hard het buiten waait en hoeveel vuur je wilt hebben. Je kunt de wind hier tegenhouden,' zei Nezzie en ze liet haar de hendel zien die aan de schuif van dun schouderbladbeen zat.

Het was gemakkelijk te begrijpen, maar het was .knap bedacht, een waar technisch kunststukje en onmisbaar om te overleven. Zonder die uitvinding hadden de mammoetjagers niet op de subarctische steppen kunnen wonen, behalve in een paar geïsoleerde lokaties, ondanks de overvloed aan wild. In het gunstigste geval waren het seizoengasten geweest. In een gebied dat vrijwel boomloos was, met de strengste winters die men alleen kende wanneer de gletsjers opdrongen, stelde de stookplaats met extra luchtaanvoer hen in staat om beenderen te stoken, de enige brandstof die in voldoende hoeveelheid aanwezig was om er het hele jaar te kunnen wonen.

Toen Nezzie het vuur aan had, keek Ayla in de bergplaats om te zien of ze iets geschikts kon vinden om de sneeuwhoenders op te vullen. Ze kwam in de verleiding om een paar gedroogde embryo's uit vogeleieren te gebruiken, maar die moesten ongetwijfeld geweekt worden en ze wist niet hoeveel tijd dat kostte. Ze dacht aan wilde wortels of de boontjes van de hokjespeul, maar ze zag ervan af.

Haar oog viel op de gevlochten mand waar de brij van graan en groente nog in zat die ze die morgen had gekookt. Ze was weggezet voor het geval iemand nog wat wilde hebben en was dik en stijf geworden. Ze proefde ervan. Bij gebrek aan zout hadden de mensen graag een apart kruidensmaakje en ze had de brij op smaak gebracht met salie en mint, aangevuld met bitterkruid, uien en wilde wortelen, bij het mengsel van rogge- en gerstekorrels.

Met wat zout en zaden van de zonnebloem die ze in een bergplaats had gezien en de gedroogde bessen... en misschien klein hoefblad en rozebottels uit haar medicijnzakje kon het wel eens een interessante vulling voor de sneeuwhoenders worden, vond ze. Ayla maakte de vogels klaar en vulde ze, verpakte ze in vers- gesneden hooi en stopte ze in een kuil met wat beenderkooltjes en bedekte ze met as. Toen ging ze kijken wat de anderen deden.

Er was grote activiteit bij de ingang van het huis en de meesten hadden zich daar verzameld. Toen ze dichterbij kwam, zag ze dat er flinke hopen aren met graankorrels lagen. Er stonden een paar mensen te dorsen. Ze trapten en sloegen en gebruikten vlegels om de graankorrels van het stro te scheiden. Anderen verwijderden het kaf door de korrels in de wind omhoog te gooien met wijde, ondiepe wanmanden, gemaakt van wilgetenen, zodat de lichte schilletjes werden weggeblazen. Ranec deed de korrels in een vijzel die van een uitgehold stuk voetbeen van een mammoet was gemaakt. Hij pakte een slagtand die kruislings was gespleten en als stamper werd gebruikt. Hij begon de korrels fijn te stampen.

Weldra trok Barzec zijn bonttuniek uit en ging tegenover hem staan. Ze tilden de zware tand om de beurt op zodat ze afwisselend het werk deden. Tornec begon in zijn handen te klappen om het ritme aan te geven en Manuv nam het over met een steeds terugkerend refrein.

'Aai-yah woe-woe, Ranec stampt het graan yah!

'Aai-yah woe-woe, Ranec stampt het graan neh!'

Deegie viel met een andere tekst in voor de tussenliggende slagen.

'Neh neh neh neh, Barzec maakt het lichter yah!

'Neh neh neh neh, Barzec maakt het lichter yah!'

Al gauw waren er meer die in hun handen klapten of op hun dijen sloegen en de mannen zongen met Manuv mee terwijl de vrouwen zich bij Deegie aansloten. Ayla voelde het krachtige ritme aan en neuriede mee. Ze wist niet of ze mee wou zingen, maar ze genoot er wel van.

Na een poosje ging Wymez, die zijn tuniek had uitgetrokken, vlak naast Ranec staan en loste hem af zonder een slag te missen. Manuv volgde snel met het veranderen van het refrein en bij de volgende slag zong hij een nieuwe regel.

'Nah nah weye, Wymez pakt de stamper yoh!'

Toen Barzec moe leek te worden, nam Druwez het van hem over en Deegie veranderde haar regel. Ook Frebec kreeg een beurt.

Toen hielden ze op om het resultaat te bekijken en goten het gemalen graan in een mand van gevlochten blad van de katte- staart en schudden het erdoor om het te zeven. Vervolgens werd er weer graan in de benen vijzel gedaan, maar deze keer pakten Tulie en Deegie de stamper van mammoettand en Manuv maakte een liedje voor hen beiden. Maar hij zong de regel voor de vrouwen met een heel hoge stem zodat iedereen begon te lachen. Nezzie nam het over van Tulie en Ayla ging, als bij ingeving, naast Deegie staan waarop men glimlachte en knikte.

Deegie stampte de tand neer en liet los. Nezzie pakte hem en tilde hem op terwijl Ayla op Deegies plaats ging staan. Ayla hoorde een 'yah!' toen de stamper weer omlaag was en ze greep de dikke, enigszins gebogen, ivoren tand. Hij was zwaarder dan ze had verwacht, maar ze tilde hem op en hoorde Manuv zingen.

'Aai-yah wa-wa, Ayla is hier welkom nah!'

Ze liet de tand bijna vallen. Dat had ze niet verwacht, dat spontane, vriendelijke gebaar en toen het hele kamp bij de volgende slag meezong, vrouwen zowel als mannen, was ze geroerd. Ze moest haar tranen onderdrukken. Het was voor haar meer dan een simpele boodschap van warmte en vriendschap; ze accepteerden haar. Ze had de Anderen gevonden en ze was welkom.

Tronie nam de plaats van Nezzie in en even later kwam Fralie naar voren, maar Ayla schudde het hoofd en de zwangere vrouw stapte terug en legde zich er graag bij neer. Ayla was blij dat ze dat deed, maar het bevestigde wel haar vermoeden dat Fralie zich niet goed voelde. Ze gingen door met stampen tot Nezzie ze liet ophouden om het in de zeef te storten en de vijzel opnieuw te vullen.

Deze keer stapte Jondalar naar voren voor zijn beurt bij het vervelende, zware werk om het wilde graan met de hand fijn te stampen, al werd het dan gemakkelijker gemaakt door gezamenlijke inspanning en plezier. Maar hij fronste zijn wenkbrauwen toen Ranec ook naar voren kwam. Plotseling werd de vriendschappelijke sfeer gedrukt door een subtiele vijandige onderstroom, die voortkwam uit de spanning tussen de donkere man en de blonde gast.

Iedereen voelde het aan toen de twee mannen, die om beurten de zware slagtand pakten, het tempo begonnen op te voeren. Toen het steeds sneller ging, hield men op met zingen, maar er waren er een paar die met de voeten begonnen te stampen en het klappen ging steeds luider en sneller. Ongemerkt voerden Jondalar en Ranec niet alleen de snelheid maar ook de kracht op en in plaats van samenwerking werd het een wedstrijd in kracht en uithoudingsvermogen. De stamper werd zo hard neergesmeten dat hij omhoogsprong voor de ander die hem vastgreep en weer neersmeet.

De zweetdruppels stonden op hun voorhoofd en liepen langs hun gezicht in hun ogen. Hun tunieken werden nat van het zweet, terwijl ze elkaar bleven opjagen en de grote, zware stamper steeds sneller en krachtiger in de vijzel smeten, eerst de een, dan de ander, telkens weer. Ze ademden zwaar en begonnen tekenen van vermoeidheid te tonen, maar ze weigerden het op te geven. Geen van beiden wilde zwichten voor de ander. Het leek erop dat ze liever stierven.

Ayla raakte helemaal uit haar doen. Het ging te hard. Ze keek naar Talut met paniek in de ogen. Talut knikte naar Danug en ze liepen samen naar de koppige mannen die vastbesloten leken om door te gaan tot ze er dood bij neervielen.

'Het wordt tijd om een ander een beurt te gunnen!' bulderde Talut terwijl hij Jondalar opzij schoof en de stamper greep. Danug pakte hem voor Ranec weg toen hij terugkaatste.

De beide mannen waren zo versuft van uitputting dat ze nauwelijks schenen te weten dat de krachtmeting voorbij was toen ze, happend naar adem, wankelend naar hun plaatsen gingen. Ayla wilde hun wel te hulp snellen, maar ze werd tegengehouden door besluiteloosheid. Ze wist dat zij op de een of andere manier de oorzaak was van hun worsteling en het deed er niet toe naar wie ze het eerst zou gaan, de ander zou zijn gezicht verliezen. De mensen van het kamp maakten zich ook zorgen, maar ze weigerden hulp aan te bieden. Ze waren bang dat wanneer ze hun bezorgdheid lieten blijken, dit zou bevestigen dat de krachtmeting tussen de beide mannen meer was dan een spel en een rivaliteit zou aanwakkeren die niemand zo serieus wou nemen.

Terwijl Jondalar en Ranec weer wat op verhaal kwamen, ging de aandacht weer naar Talut en Danug die nog steeds bezig waren het graan fijn te stampen en er een wedstrijd van maakten. Een vriendschappelijke wedstrijd weliswaar, maar zeker niet minder spannend. Talut grijnsde tegen de jonge uitgave van zichzelf terwijl hij de ivoren stamper omlaagsmeet. Danug glimlachte niet en beukte hem neer met grimmige vastberadenheid.

'Goed zo, Danug!' riep Tornec.

'Hij heeft geen kans,' wierp Barzec tegen.

'Danug is jonger,' zei Deegie. 'Talut zal het eerst opgeven.'

'Hij heeft niet dat uithoudingsvermogen van Talut,' zei Frebec die het er niet mee eens was.

'Hij heeft de kracht nog niet van Talut, maar Danug heeft het uithoudingsvermogen,' zei Ranec. Hij was eindelijk weer zo ver op adem gekomen dat hij ook zijn commentaar kon leveren. Hoewel hij nog niet geheel hersteld was van de inspanningen, zag hij de wedstrijd van die twee als een middel om de dodelijke ernst van zijn krachtmeting met Jondalar wat af te zwakken.

'Kom op, Danug!' schreeuwde Druwez.

'Je kunt het!' voegde Latie eraan toe, die werd meegesleept in het enthousiasme en eigenlijk niet wist of ze voor Danug of voor Talut schreeuwde.

Plotseling barstte de tand onder een harde slag van Danug.

'Zo is het wel genoeg!' foeterde Nezzie. 'Jullie hoeven niet zo hard te beuken dat de vijzel breekt. Nu moeten we een nieuwe hebben en ik vind dat jij die moet maken, Talut...'

'Ik vind dat je gelijk hebt!' zei Talut, die straalde van pret. 'Dat was een goede wedstrijd, Danug. Je bent sterk geworden in de tijd dat je weg was. Heb je die jongen gezien, Nezzie?'

'Moet je dit eens zien!' zei Nezzie, die de inhoud van de vijzel bekeek. 'Dit graan is tot poeder geslagen. Jullie hoefden het alleen maar te pletten. Ik was van plan het te drogen en te bewaren. Dit kun je niet drogen en bewaren.'

'Wat voor soort graan is het? Ik zal het aan Wymez vragen. Ik geloof dat het volk van mijn moeder iets maakte van graan dat tot poeder was gestampt,' zei Ranec. 'Ik wil er wel wat van hebben als niemand anders het kan gebruiken.'

'Het meeste is tarwe, maar er zit ook wat rogge en haver door. Tulie heeft al genoeg voor de broodjes van gemalen graan die iedereen zo lekker vindt. Ze moeten alleen nog worden gebakken. Talut had nog wat graan nodig om het met zetmeel van de kattestaart te mengen voor zijn sterke drank. Maar je kunt alles krijgen als je het hebben wilt. Je hebt ervoor gewerkt.'

'Talut heeft er ook voor gewerkt. Als hij wat wil hebben, kan hij het krijgen,' zei Ranec.

'Gebruik zoveel je wilt, Ranec. Ik neem wel wat overblijft,' zei Talut. 'Het zetmeel van de kattestaart dat ik heb geweekt, begint al te gisten. Ik weet niet wat er gebeurt als ik dit erbij doe, maar het is misschien wel interessant om het eens te proberen.'

Ayla keek naar Jondalar en Ranec om te zien hoe het met hen ging. Toen ze zag dat Jondalar zijn zweterige tuniek uittrok en water over zich heen gooide waarna hij naar binnen ging, wist ze dat hij geen nadelige gevolgen van de krachtmeting had ondervonden. Toen vond ze het een beetje dwaas dat ze zich zo bezorgd over hem had gemaakt. Het was tenslotte een gezonde, sterke man en een beetje inspanning zou hem niets hinderen, en Ranec ook niet. Maar ze ontweek hen allebei. Ze was beduusd van hun optreden en ze had tijd nodig om na te denken.

Tronie kwam naar buiten en ze leek problemen te hebben. Ze droeg Hartal op de ene heup en een platte benen schaal met manden en eetgerei op de andere. Ayla liep snel naar haar toe.

'Kan ik helpen? Hartal vasthouden?' vroeg ze.

'O, als je wilt?' zei de jonge moeder en ze gaf Ayla de baby. 'Iedereen heeft vandaag gekookt en lekker eten klaargemaakt en ik wou ook iets doen voor het feestmaal, maar ik werd steeds afgeleid. En toen werd Hartal wakker. Ik heb hem gevoed, maar hij wil niet meer slapen.'

Tronie vond een plekje voor haar spullen bij de stookplaats.

Ayla hield de baby vast en keek hoe Tronie de gepelde zonnebloemzaden uit een van de manden in de ondiepe benen schaal deed. Met een stuk knokkel—Ayla dacht dat het van een neushoorn was—stampte Tronie de zaden tot een papje. Nadat ze nog een paar hoopjes zaad had fijngestampt, vulde ze een andere mand met water. Ze pakte twee rechte botjes en haalde er een paar gloeiendhete stenen mee uit het vuur. Ze gooide de stenen in het water en dat veroorzaakte veel gesis en een wolk van stoom. Ze haalde de afgekoelde eruit en deed er weer hete in tot het water kookte. Toen deed ze de brij van zonnebloemzaad erbij. Ayla keek belangstellend toe.

Door het koken kwam de olie uit de zaden. Tronie schepte die eraf met een grote lepel en goot ze in een ander bakje dat van berkebast was gemaakt. Toen ze er zoveel mogelijk had afgeschept, deed ze er allerlei geplette wilde granen bij en zwart zaad van de melganzevoet. De berkebasten bakjes werden opzij gezet om af te koelen tot de zonnebloemolie was gestold. Bij het water met het graan deed ze kruiden en ze pakte nog wat gloeiende stenen om het aan de kook te houden. Ze liet Ayla van de zonnebloemolie proeven en die vond het lekker.

'Het is heerlijk op de platte broodjes van Tulie,' zei Tronie. 'Daarom wou ik het maken. Toen ik kokend water had, dacht ik dat ik net zo goed iets kon klaarmaken voor het ontbijt van morgen. Niemand voelt er veel voor om 's morgens na het feest te gaan koken, maar de kinderen willen in ieder geval wel wat eten. Bedankt voor de hulp met Hartal.'

'Geen dank. Ik deed het graag. Ik al zo lang geen baby in de armen,' zei Ayla en dat was ook zo. Ze bekeek Hartal nog eens goed en vergeleek hem in gedachten met de baby's van de Stam. Hartal had geen wenkbrauwogen, maar bij baby's van de Stam waren die ook nog niet volledig ontwikkeld. Hij had een hoger voorhoofd en zijn hoofdje was ronder, maar als ze nog zo klein waren was er echt niet zoveel verschil, vond ze, behalve dan dat Hartal giechelde en kirde. De baby's van de Stam maakten niet zoveel geluiden.

De baby werd een beetje onrustig toen zijn moeder wegging om het eetgerei af te wassen. Ayla liet hem op haar knie dansen en draaide hem om zodat ze hem kon aankijken. Ze praatte tegen hem en ze keek of hij reageerde. Dat vond hij wel even leuk, maar niet zo lang. Toen hij weer wilde gaan huilen, floot Ayla naar hem. Dat geluid was een verrassing en hij hield op met huilen om te luisteren. Ze floot nog een keer en deed het geluid van een vogel na.

Ayla had hele middagen geoefend in het fluiten zoals de vogels doen, toen ze alleen in haar vallei woonde. Ze was zo bedreven geworden in het nabootsen van vogelgeluiden, dat in de vallei bepaalde soorten op haar gefluit afkwamen. Die soorten kwamen niet alleen voor in de vallei.

Terwijl ze floot om de baby bezig te houden, streken er een paar vogels bij haar neer en ze begonnen wat graankorrels en zaden op te pikken die uit de manden van Tronie waren gevallen. Ayla zag ze wel. Ze floot nog een keer en stak een vinger uit. Nadat hij zijn schuchterheid had overwonnen, wipte een moedige vink op haar vinger. Ze floot zachtjes om het kleine diertje te lokken en gerust te stellen en hield de vogel vlak voor de baby. Hij giechelde opgetogen en stak een mollig knuistje uit waarop de vink wegvloog.

Ayla hoorde, tot haar verbazing, applaus. Ze keek op om te zien waar het geluid van het slaan op de dijen vandaan kwam en zag dat de meeste mensen uit het Leeuwekamp glimlachend naar haar keken.

'Hoe doe je dat, Ayla? Ik weet dat sommige mensen een vogel, of een ander dier kunnen nabootsen, maar jij doet het zo goed dat ze het niet in de gaten hebben;' zei Tronie. 'Ik heb nog nooit iemand ontmoet die zo'n macht over dieren heeft.'

Ayla bloosde alsof ze haar hadden betrapt bij iets... dat niet goed was, of raar. Ondanks het feit dat iedereen instemmend glimlachte, voelde ze zich niet op haar gemak. Ze wist niet hoe ze de vraag van Tronie moest beantwoorden. Ze wist niet hoe ze moest uitleggen dat je een zee van tijd hebt om het fluiten van een vogel te leren wanneer je helemaal alleen bent. Als er niemand is om mee te praten kan een paard, of zelfs een leeuw, goed gezelschap zijn. Als je niet weet of er nog een mens zoals jij op de wereld is, zoek je contact met iets levends, wat het ook is.