EPILOOG
‘DE ENIGE CONCLUSIE DIE IK kan trekken, meester Marsh,’ zei Sazed, ‘is dat de Opperheer zowel Ferrochemist als Ertsmagiër was.’
Vin fronste. Ze zat op het dak van een leeg gebouw aan de rand van een skaa-achterbuurt. Haar gebroken been – zorgvuldig door Sazed gespalkt – hing over de dakrand te bungelen in de lucht.
Ze had het grootste deel van de dag geslapen – net zoals Marsh blijkbaar, die nu naast haar stond. Sazed had een boodschap naar de rest van de bende overgebracht met het nieuws dat Vin het had overleefd. Blijkbaar waren er onder de anderen nauwelijks slachtoffers gevallen – iets waar Vin dankbaar voor was. Maar ze was nog niet naar hen toe gegaan. Sazed had hun verteld dat ze moest uitrusten, en ze waren druk bezig met het samenstellen van een nieuwe regering onder leiding van Elend.
‘Een Ferrochemist en een Ertsmagiër,’ zei Marsh peinzend. Hij was inderdaad snel hersteld – terwijl Vin nog steeds last had van kneuzingen, breuken en snijwonden, schenen al zijn ribben alweer genezen te zijn. Hij leunde naar voren, liet een arm op zijn knie rusten en staarde over de stad met zijn spijkerogen.
Hoe kan hij iets zien? vroeg Vin zich af.
‘Ja, meester Marsh,’ legde Sazed uit. ‘Ziet u, jeugd is een van de dingen die een Ferrochemist kan opslaan. Het is een vrij nutteloze bezigheid. Wil je er een jaar jonger uitzien, en je ook zo voelen, dan dien je ook een deel van je leven er ouder uit te zien en te voelen. Vaak gebruiken Hoeders dat vermogen als een manier om zich te vermommen, veranderen van leeftijd om anderen voor de gek te houden of om zich te verbergen. Behalve dat ziet niemand veel nut in dat vermogen.
Maar als een Ferrochemist ook Ertsmagiër is, zou hij in staat moeten zijn om met het branden van zijn eigen metaalvoorraad de vrijgekomen energie te vertienvoudigen. Eerder heeft meesteres Vin geprobeerd wat van mijn metalen te branden, maar ze kon geen toegang tot de kracht krijgen. Maar als je in staat zou zijn om zelf die Ferrochemische voorraden aan te vullen, om ze vervolgens te branden voor extra kracht...’
Marsh keek bedenkelijk. ‘Ik kan je niet volgen, Sazed.’
‘Neemt u mij niet kwalijk,’ zei Sazed. ‘Dit is misschien moeilijk te begrijpen zonder gedegen kennis van zowel Ertsmagische als Ferrochemische theorieën. Laat ik eens kijken of ik het beter kan uitleggen. Wat is het grote verschil tussen Ertsmagie en Ferrochemie?’
‘Ertsmagie ontleent zijn kracht aan metalen,’ zei Marsh. ‘Ferrochemie ontleent zijn kracht aan het lichaam van de persoon zelf.’
‘Precies,’ zei Sazed. ‘Dus wat de Opperheer deed – neem ik aan – was die twee vermogens combineren. Hij gebruikte een van de eigenschappen die alleen in Ferrochemie voorhanden is – die van het veranderen van leeftijd – maar voedde het met Ertsmagie. Door het branden van een Ferrochemische voorraad die hij zelf had samengesteld, maakte hij heel doelmatig een Ertsmagisch metaal voor zichzelf – eentje dat hem jonger maakte als hij het brandde. Als mijn inschatting juist is, beschikte hij over een oneindige voorraad jeugd, aangezien hij de meeste kracht aan het metaal onttrok en niet aan zijn eigen lichaam. Het enige wat hij hoefde te doen was regelmatig wat tijd in ouderdom doorbrengen om zichzelf van Ferrochemische voorraden te voorzien en die te branden om jong te blijven.’
‘Dus,’ zei Marsh, ‘als hij die voorraden zou blijven branden, zou hem dat nog jonger maken dan hij was toen hij ermee begon?’
‘Hij moest het teveel aan jeugd in een ander Ferrochemisch opslagmedium onderbrengen, volgens mij,’ legde Sazed uit. ‘Want Ertsmagie werkt nogal heftig – de krachten hebben de gewoonte om in moeilijk te controleren golven op te vlammen. De Opperheer wilde al die jeugd niet in te grote hoeveelheden toegediend krijgen, dus moest hij het opslaan in iets van metaal dat het langzaam zou afgeven om zo jong te kunnen blijven.’
‘De armbanden?’
‘Inderdaad, meester Marsh. Maar Ferrochemie geeft afnemende meeropbrengsten – het kost meer dan dat het aan kracht oplevert. Bijvoorbeeld, om jezelf twee keer zo sterk als een gewone man te maken, kost het je vier keer zoveel. In het geval van de Opperheer betekent dat dat hij steeds meer jeugd moest gebruiken om te voorkomen dat hij ouder werd. Toen meesteres Vin hem die armbanden ontnam, verouderde hij ongelooflijk snel omdat zijn lichaam probeerde terug te keren in de staat waarin het had moeten zijn.’
Vin zat stil in het koele avondbriesje te staren naar Slot Ventra. Het baadde in het licht; er was nog geen dag voorbij en nu al vergaderde Elend met de leiders van de skaa en de adel om een stelsel van wetten op te stellen voor de nieuwe natie.
Vin frunnikte met haar vingers aan haar oorringetje. Ze had het in de troonzaal teruggevonden en het weer in haar gescheurde oorlel gedaan zodra die begon te genezen. Ze wist niet zeker waarom ze er zo op gesteld was. Misschien omdat het haar schakel met Reen was, en met de moeder die geprobeerd had haar te vermoorden. Of misschien alleen maar om haar te herinneren aan de dingen die ze niet had gehad.
Er viel voor haar nog steeds veel te leren over Ertsmagie. Duizend jaar lang had de adel eenvoudigweg geloof gehecht aan alles wat de Opperheer en de Inquisiteurs hun hadden verteld. Welke geheimen en welke metalen hadden ze verborgen gehouden?
‘De Opperheer,’ zei ze ten slotte, ‘heeft dus gewoon een... truc gebruikt om onsterfelijk te zijn. Dat betekent dat hij nooit echt een god is geweest, toch? Hij had gewoon geluk. Iedereen die toevallig zowel Ferrochemist en Ertsmagiër zou zijn geweest, had kunnen doen wat hij heeft gedaan.’
‘Daar lijkt het op, meesteres,’ zei Sazed. ‘Misschien was dat de reden dat hij de Hoeders zo vreesde. Hij maakte jacht op de Ferrochemisten en doodde ze omdat hij wist dat die kunde erfelijk was – net als Ertsmagie. Als de bloedlijnen van de Terris zich ooit zouden vermengen met die van de adel, zou het resultaat heel goed een kind kunnen zijn dat hem zou kunnen uitdagen.’
‘Vandaar die fokprogramma’s,’ zei Marsh.
Sazed knikte. ‘Hij wilde absoluut voorkomen dat de Terrismannen zich met het gewone volk zouden mengen, uit vrees dat ze hun Ferrochemische bekwaamheden zouden doorgeven.’
Marsh schudde zijn hoofd. ‘Zijn eigen volk. Hij deed die mensen de vreselijkste dingen aan om zijn macht maar te behouden.’
‘Maar,’ zei Vin fronsend, ‘als de macht van de Opperheer bestond uit een combinatie van Ferrochemie en Ertsmagie, wat is er dan bij de Bron der Verheffing gebeurd? Wat was dan die kracht die de man die het dagboek schreef – wie hij ook was – daar had moeten vinden?’
‘Geen idee, meesteres,’ zei Sazed zacht.
‘Jouw uitleg verklaart niet alles,’ zei Vin hoofdschuddend. Ze doelde daarmee niet alleen op haar eigen vreemde vermogens, maar op dat wat de Opperheer in de troonzaal had gedaan. ‘Hij had zoveel kracht, Sazed. Ik voelde zijn Ertsmagie. Hij kon metalen in mijn buik Duwen! Misschien kon hij zijn Ferrochemie versterken door de voorraden die hij in zich had opgeslagen te verbranden, maar hoe werd hij Ertsmagisch zo sterk?’
Sazed zuchtte. ‘Ik vrees dat de enige persoon die die vragen kon beantwoorden vanmorgen de dood heeft gevonden.’
Vin dacht na. De Opperheer had zaken over de religie van Terris verborgen gehouden waar Sazeds volk eeuwenlang naar had gezocht. ‘Het spijt me. Misschien had ik hem niet moeten doden.’
Sazed schudde zijn hoofd. ‘Zijn eigen verouderingsproces had hem uiteindelijk ook de kop gekost, meesteres. Wat u deed was terecht. Nu kan ik optekenen dat de Opperheer is neergeslagen door een van de skaa die hij onderdrukte.’
Vin bloosde. ‘Optekenen?’
‘Natuurlijk. Ik ben en blijf een Hoeder, meesteres. Ik moet die dingen doorgeven – de geschiedenis, gebeurtenissen en waarheden.’
‘Je zegt... toch niet te veel over mij?’ Om een of andere reden gaf het idee dat andere mensen verhalen over haar zouden vertellen haar een ongemakkelijk gevoel.
‘Daar zou ik me maar niet te veel zorgen over maken, meesteres,’ zei Sazed glimlachend. ‘Mijn ambtsbroeders en ik zullen het erg druk krijgen, volgens mij. We hebben zoveel terug te geven, zoveel aan de wereld te vertellen... ik betwijfel of er op korte termijn al details over uw handelen openbaar gemaakt zullen worden. Ik zal optekenen wat er is gebeurd, maar ik zal het, als dat u beter past, voorlopig voor mezelf houden.’
‘Dank je,’ zei Vin met een dankbaar knikje.
‘De kracht die de Opperheer in de grot vond,’ zei Marsh nadenkend, ‘was misschien alleen maar Ertsmagie. Je hebt gezegd dat er vóór de Verheffing nergens iets over Ertsmagie te vinden is.’
‘Dat is inderdaad een mogelijkheid, meester Marsh,’ zei Sazed. ‘Er bestaan heel weinig legenden over de oorsprong van Ertsmagie, en in bijna allemaal wordt beweerd dat Ertsmagiërs voor het eerst “met de komst van de nevels verschenen”.’
Vin fronste. Ze had altijd aangenomen dat de naam ‘Nevelmens’ was ontstaan doordat Ertsmagiërs meestal ’s nachts opereerden. Ze had nooit bedacht dat er een directere koppeling zou zijn.
Nevels reageren op Ertsmagie. Ze beginnen te kolken als een Ertsmagiër zijn vermogens aanspreekt. En... wat voelde ik zelf op het laatst? Het was net of ik iets aan de nevels onttrok.
Wat ze ook gedaan mocht hebben, ze zou het niet nog een keer kunnen doen.
Marsh zuchtte. Hij was nog maar een paar uur wakker, maar was nu alweer moe. Zijn hoofd hing wat naar voren, alsof het gewicht van de nagels het naar beneden trok.
‘Doet het... pijn, Marsh?’ vroeg ze. ‘Die nagels, bedoel ik?’
Hij aarzelde even. ‘Ja. Alle elf... kloppen ze. De pijn reageert soms op mijn emoties.’
‘Elf?’ reageerde Vin geschrokken.
Marsh knikte. ‘Twee in het hoofd, acht stuks in de borst, en eentje in de rug om ze te koppelen. Dat is de enige manier om een Inquisiteur te doden – je moet de bovenste nagels ontkoppelen van die in de borst. Kell deed dat door hem te onthoofden, maar het is makkelijker om gewoon de middelste nagel eruit te trekken.’
‘Wij dachten dat je dood was,’ zei Vin. ‘Toen we het lichaam en het bloed in de Suspost aantroffen...’
Marsh knikte. ‘Ik wilde een boodschap sturen dat ik nog leefde, maar ze hielden mij die eerste dag behoorlijk nauwlettend in de gaten. Ik had niet verwacht dat Kell zo snel zou handelen.’
‘Geen van ons verwachtte dat, meester Marsh,’ zei Sazed. ‘Geen van ons had dat ooit verwacht.’
‘Hij heeft het uiteindelijk echt gedaan, toch?’ zei Marsh, verwonderd zijn hoofd schuddend. ‘De rotzak. Er zijn twee dingen die ik hem nooit zal vergeven. Het eerste is dat hij mijn droom over het omverwerpen van het Laatste Rijk heeft gestolen en het vervolgens nog voor elkaar gekregen heeft ook.’
Vin zweeg even. ‘En het tweede?’
Marsh draaide zijn spijkerkoppen naar haar toe. ‘Dat hij zich ervoor heeft laten doden.’
‘Mag ik vragen, meester Marsh,’ vroeg Sazed, ‘wie het lijk dan was dat meesteres Vin en meester Kelsier op die Suspost aangetroffen hebben?’
Marsh keek uit over de stad. ‘Het waren eigenlijk verschillende lijken. Het samenstellen van een nieuwe Inquisiteur is... een nogal smerige bezigheid. Ik praat daar liever niet over.’
‘Natuurlijk,’ zei Sazed en hij boog het hoofd.
‘Maar jij,’ zei Marsh, ‘kunt me wel vertellen over het wezen dat Kelsier gebruikte om heer Renoux na te bootsen.’
‘De kandra?’ zei Sazed. ‘Ik ben bang dat zelfs Hoeders weinig over hen weten. Ze zijn verwant aan nevelgeesten – misschien zelfs in principe dezelfde wezens, alleen ouder. Vanwege hun reputatie geven ze er de voorkeur aan zo veel mogelijk onzichtbaar te blijven – hoewel sommige adellijke Huizen ze zo nu en dan inhuren.’
Vin fronste. ‘Maar... waarom liet Kelsier zijn kandra niet gewoon hem imiteren om in zijn plaats te sterven?’
‘Ach,’ zei Sazed. ‘Weet u, meesteres, om iemand te kunnen imiteren moet een kandra eerst het vlees van die persoon verslinden en diens botten in zich opnemen. Kandra zijn als nevelgeesten – ze beschikken zelf niet over een geraamte.’
Vin huiverde. ‘O.’
‘Maar hij is terug,’ zei Marsh. ‘Het wezen gebruikt niet langer het lichaam van mijn broer – hij heeft nu een ander – en hij was trouwens op zoek naar jou, Vin.’
‘Naar mij op zoek?’ reageerde Vin.
Marsh knikte. ‘Hij zei dat Kelsier voor zijn dood zijn contract aan jou had overgedaan. Ik geloof dat het beest jou nu als zijn meester beschouwt.’
Vin huiverde. Dat... ding heeft Kelsiers lichaam opgegeten. ‘Ik wil het niet in mijn buurt hebben,’ zei ze. ‘Ik ga het wegsturen.’
‘Niet zo haastig, meesteres,’ zei Sazed. ‘Kandra zijn dure dienaren – ze worden in atium betaald. Als Kelsier een lang contract met hem is overeengekomen, zou het onverstandig zijn diensten te verspillen. Een kandra zou in de komende maanden wel eens een heel nuttige bondgenoot kunnen blijken te zijn.’
Vin schudde haar hoofd. ‘Dat kan me niks schelen. Ik wil dat ding niet in mijn buurt. Niet na wat het heeft gedaan.’
De andere drie zwegen. Ten slotte zuchtte Marsh. ‘Hoe dan ook, ik ga me verontschuldigen, want ik moet mijn opwachting op het slot maken – de nieuwe vorst wil dat ik het Ministerie zal vertegenwoordigen bij de onderhandelingen.’
Vin trok haar wenkbrauwen op. ‘Ik zie niet in waarom het Ministerie het verdient ergens iets over te zeggen te krijgen.’
‘De Gebieders zijn nog behoorlijk machtig, meesteres,’ zei Sazed. ‘En ze zijn de meest efficiënte en best opgeleide bestuurders in het Laatste Rijk. Zijne majesteit zou er goed aan doen hen aan zijn kant te krijgen, en het kan helpen als meester Marsh op die post erkend wordt.’
Marsh haalde zijn schouders op. ‘Aangenomen natuurlijk dat ik het Kanton van Orthodoxie onder controle weet te krijgen, het Ministerie moet... de komende jaren sterk veranderen. Ik zal langzaam en voorzichtig te werk gaan, maar tegen de tijd dat ik ermee klaar ben, zullen de Gebieders niet eens meer beseffen wat ze zijn kwijtgeraakt. De nog overgebleven Inquisiteurs kunnen echter nog wel voor problemen zorgen.’
Vin knikte. ‘Hoeveel zijn er nog buiten Luthadel?’
‘Dat weet ik niet,’ zei Marsh. ‘Ik was nog niet zo lang lid van de orde voordat ik haar vernietigde. Maar het Laatste Rijk is groot. Er wordt beweerd dat er nog zo’n twintig Inquisiteurs in het rijk rondlopen, maar ik heb nog nooit iemand een precies aantal kunnen ontfutselen.’
Vin knikte, en Marsh vertrok. Maar de Inquisiteurs – weliswaar gevaarlijk – baarden haar nu ze hun geheim kende veel minder zorgen. Ze had meer moeite met iets anders.
Jullie snappen niet wat ik voor de mensheid doe. Ik was jullie god, ook al zagen jullie dat niet. Door mij te doden, zullen jullie jezelf verdoemen...
De laatste woorden van de Opperheer. Toen hij die woorden uitsprak, dacht ze nog dat hij doelde op het Laatste Rijk als hetgeen hij ‘voor de mensheid’ deed. Maar inmiddels was ze daar niet meer zo zeker van. Ze had... angst in zijn ogen gezien toen hij dat zei, geen trots.
‘Saz?’ zei ze. ‘Wat was nou de Diepte? Het iets dat de Held uit het dagboek moest verslaan?’
‘Ik zou willen dat we dat wisten, meesteres,’ zei Sazed.
‘Maar het is niet gekomen, toch?’
‘Blijkbaar niet,’ zei Sazed. ‘De legenden zijn het erover eens dat als de Diepte niet was tegengehouden, de hele wereld ten onder was gegaan. Natuurlijk kunnen die verhalen overdreven zijn. Misschien was het gevaar van de “Diepte” eigenlijk iets van de Opperheer zelf – misschien was het gevecht van de Held niets anders dan het gevecht met zijn geweten. Hij moest kiezen tussen de wereld domineren of de wereld vrijlaten.’
Dat klonk Vin niet juist in de oren. Er moest meer zijn. Ze dacht terug aan de angst in de ogen van de Opperheer. Doodsangst.
Hij zei ‘doe’, niet ‘heb gedaan’. ‘Wat ik doe voor de mensheid’. Dat wil zeggen dat hij het nog steeds deed, wat het ook mag zijn.
... zullen jullie jezelf verdoemen...
Ze huiverde in de avondlucht. De zon ging onder, waardoor de verlichte slottoren nog meer opviel. Slot Ventra – voorlopig Elends keus als hoofdkwartier, maar hij kon altijd nog naar Kredik Shaw verhuizen. Hij had nog niets beslist.
‘U moet naar hem toe gaan, meesteres,’ zei Sazed. ‘Hij moet weten dat het goed met u gaat.’
Vin gaf niet onmiddellijk antwoord. Ze staarde over de stad en keek naar de slottoren die oplichtte tegen de langzaam donker wordende hemel. ‘Was jij erbij, Sazed?’ vroeg ze. ‘Heb jij zijn toespraak gehoord?’
‘Ja, meesteres,’ zei hij. ‘Zodra we hadden ontdekt dat er in die schatkamer geen atium was, stond Heer Ventra erop dat we voor u hulp moesten halen. Ik was het met hem eens – we waren immers geen van beiden krijgslieden en ik had nog geen Ferrochemie kunnen opslaan.’
Geen atium, dacht Vin. Na dit alles hebben we nog geen flintertje ervan gevonden. Wat deed de Opperheer er dan allemaal mee? Of... heeft iemand anders er de hand op weten te leggen?
‘Toen meester Elend en ik bij het leger aankwamen,’ vervolgde Sazed, ‘waren de rebellen bezig de paleissoldaten af te slachten. Sommigen van hen wilden zich overgeven, maar onze soldaten lieten dat niet toe. Het was een... angstaanjagend schouwspel, meesteres. Uw Elend... hij vond het vreselijk. Toen hij voor de skaa ging staan, dacht ik dat ze hem ook simpelweg zouden vermoorden.’
Sazed zweeg even, hij hield zijn hoofd een beetje schuin. ‘Maar... de dingen die hij zei, meesteres... zijn dromen over een nieuw bestuur, zijn veroordeling van bloedvergieten en chaos... Nou, meesteres, dat kan ik jammer genoeg niet herhalen. Ik had toen mijn geheugenmetaal moeten hebben, zodat ik zijn precieze bewoordingen had kunnen onthouden.’
Hij zuchtte en schudde zijn hoofd. ‘Afgezien daarvan geloof ik dat meester Bries erg behulpzaam is geweest met het tot bedaren brengen van die onlusten. Zodra er een paar naar meester Elend begonnen te luisteren, volgden de anderen ook, en van toen... afijn, het is denk ik goed dat er uiteindelijk een edelman koning is geworden. Meester Elend verstrekt enige legitimiteit aan onze wens controle uit te oefenen, en ik denk dat we met hem aan het hoofd de steun onder de adel en kooplui zullen zien toenemen.’
Vin glimlachte. ‘Kell zou boos op ons worden, weet je. Hij deed al dat werk, en wij geven het een draai en zetten een koning op de troon.’
Sazed schudde zijn hoofd. ‘Ach ja, maar daar is iets belangrijkers over te zeggen, volgens mij. We hebben niet zomaar een edelman op de troon gezet – we hebben een goed mens op de troon gezet.’
‘Een goed mens...’ zei Vin. ‘Daar ken ik er nu een paar van.’
Vin knielde in de nevels neer, boven op een van de daken van Slot Ventra. Haar gespalkte been maakte het wat moeilijker om ’s nachts op pad te gaan, maar meestal maakte ze gebruik van Ertsmagie. Ze moest er alleen heel goed op letten dat ze een zachte landing maakte.
De nacht was gekomen en de nevels omgaven haar. Beschermden haar, verborgen haar en gaven haar kracht...
Elend Ventra zat aan een bureau beneden, onder een dakraam dat nog niet was gerepareerd na die keer dat Vin er iemand doorheen had gegooid. Hij had geen idee dat ze daar gehurkt zat. Wie wel? Wie zag ooit een Nevelmens in zijn element? Ze was in zekere zin vergelijkbaar met een schaduwgestalte zoals het Elfde Metaal die liet verschijnen. Onstoffelijk. Iets wat misschien had kunnen bestaan.
Had kunnen bestaan...
De gebeurtenissen van de vorige dag waren al moeilijk genoeg om te bevatten, laat staan dat Vin haar gevoelens, die een nog grotere warboel vormden, begreep. Ze was nog niet naar Elend toe gegaan. Ze had het nog niet gekund.
Ze keek op hem neer. Hij zat in het licht van een lantaarn aan zijn bureau te lezen en aantekeningen te maken in zijn kleine boekje. De vergaderingen van eerder die dag waren ogenschijnlijk goed verlopen – iedereen scheen hem als koning te willen accepteren. Maar Marsh fluisterde dat die steun mede door politieke motieven werd ingegeven. De adel zag Elend als een marionet die ze konden controleren, en binnen het skaa-leiderschap begonnen zich al verschillende fracties af te tekenen.
Maar desondanks kreeg Elend eindelijk de gelegenheid om het wetboek op te stellen waar hij van had gedroomd. Hij kon proberen de perfecte natie te creëren, en de filosofieën die hij zo lang had bestudeerd in praktijk brengen. Er zouden obstakels zijn, en Vin ging ervan uit dat hij uiteindelijk met iets veel realistischer dan zijn ideale droom genoegen zou moeten nemen. Maar dat maakte niet uit. Hij zou een goede koning zijn.
In vergelijking met de Opperheer zou een berg roet nog een goede koning zijn...
Ze wilde wel naar Elend toe, zich zo laten vallen in de warme kamer, maar... iets hield haar tegen. Ze had de laatste tijd net wat te veel spelingen van het lot meegemaakt, net wat te vaak aan te grote emotionele spanningen – op Ertsmagische en andere gebieden – blootgestaan. Ze wist niet zeker wat ze eigenlijk wilde; ze twijfelde of ze nu Vin of Valette was, wie van de twee ze eigenlijk zou willen zijn.
Ze voelde zich verkillen in de nevels en het stille duister. De nevels gaven kracht, beschermden en verborgen... zelfs als je niet wilde dat ze dat deden.
Ik kan het niet. Ik kan niet de persoon zijn die samen met hem is, dat ben ik niet. Dat was een illusie, een droom. Ik ben het kind dat opgroeide in de schaduwen, het meisje dat alleen behoort te zijn. Ik verdien dat andere niet.
Ik verdien hem niet.
Het was voorbij. Zoals ze had verwacht was alles veranderd. Eerlijk gezegd had ze nooit echt als adellijke dame overtuigd. Het werd tijd om weer te worden waar ze goed in was. Iets van de schaduwen, niet van feesten en bals.
Haar tranen negerend draaide ze zich om, teleurgesteld in zichzelf. Ze liet hem achter, hinkte met hangende schouders over het metalen dak en verdween in de nevel.
Maar toen...
Hij stierf met de woorden op de lippen dat jij jaren geleden de hongerdood was gestorven.
Door alle commotie was ze bijna de woorden van de Inquisiteur over Reen vergeten. Nu echter zorgde de herinnering eraan dat ze bleef staan. De nevels schoven langs haar heen, leken haar te willen overhalen.
Reen had haar niet in de steek gelaten. Hij was door de Inquisiteurs gevangengenomen die naar Vin, het onwettige kind van hun vijand, op zoek waren geweest. Ze hadden hem gemarteld.
En hij had haar tot zijn dood beschermd.
Reen heeft me niet verraden. Hij heeft me dat altijd beloofd, maar uiteindelijk heeft hij het niet gedaan. Hij mocht dan verre van een perfecte broer zijn geweest, maar hij had toch van haar gehouden.
Ergens in haar geest klonk een fluisterende stem die sprak met Reens stem. Ga terug.
Voordat ze van gedachten zou kunnen veranderen, rende ze hinkend terug naar het kapotte dakraam en liet een munt op de vloer naar beneden vallen.
Elend draaide zich nieuwsgierig om en keek, zijn hoofd een beetje schuin, naar de munt. Vin liet zich een seconde later vallen en Duwde zich omhoog om de val te vertragen, zodat ze op haar goede been kon landen.
‘Elend Ventra,’ zei ze toen ze voor hem stond. ‘Er is iets wat ik al heel lang tegen jou wil zeggen.’ Ze zweeg even en knipperde een traan weg. ‘Jij leest te veel. En vooral in het bijzijn van vrouwen.’
Hij glimlachte, duwde zijn stoel van zich af en greep haar beet in een stevige omhelzing. Vin sloot haar ogen en voelde alleen nog maar de warmte van vastgehouden worden.
En ze besefte dat dat alles was wat ze ooit echt had gewild.
***