14

Sam Keizer had de auto in de garage geparkeerd en liep in gedachten verzonken naar huis. Ze had een vermoeiende dag achter de rug. Na het verhoor bij commissaris Verleyen was ze in het gerechtsgebouw op zoek gegaan naar Marc De Lange. Ze vond hem in toga in de grote benedenzaal waar hij met confraters een gesprek voerde in afwachting dat ze in een van de zalen hun zaak konden pleiten. Marc was een knappe, rijzige man met kortgeknipt donker haar die jonger oogde dan je van een succesvol advocaat zou verwachten. Ze bracht verslag uit van haar gesprek met Verleyen, zijn amper verholen argwaan ten opzichte van haar broer en zijn weigering haar verzoek tot inzage van het dossier voor te leggen aan de onderzoeksrechter. Marc beloofde na de zitting de onderzoeksrechter te zullen opzoeken.

Van het gerechtshof reed ze naar het ziekenhuis. Abba was overgebracht van de dienst Chirurgische Intensieve Zorg naar de dienst Medische Intensieve Zorg en lag nu in een eigen kamer op de achtste verdieping. Hij lag nog in continue monitoring maar was niet meer verbonden aan de beademingsmachine. Hij lag doodstil onder het laken, zwak en bleek, zijn ogen gesloten, zijn ademhaling zo oppervlakkig dat ze zijn borstkas niet eens zag bewegen. Ze zat naast het bed en streelde zijn hand. Af en toe sloeg hij de ogen op. Hij herkende haar, maar bezat nog niet de kracht om te praten. Desondanks was het een bemoedigende vooruitgang.

Om drie uur arriveerde Nechi Berger, abba's vriendin en bridgepartner die tijdens de bezoekuren de waak van haar overnam. In de cafetaria in het souterrain at ze een sandwich en vervolgens reed ze naar het kantoor van De Lange.

Die had intussen een ontmoeting gehad met Christine Hoogpad, de onderzoeksrechter. Hij had een aanklacht ingediend tegen Levitt en abba civiele partij gesteld met Sam als zijn vertegenwoordiger, waardoor zij recht kregen op inzage van het strafdossier. Dat recht kon hij ook laten gelden als advocaat van de Hoge Raad voor Diamant en van Lloyd's of London die zich eveneens civiele partij hadden gesteld. Sinds de vervanging van het kopieboek der brieven door de mechanische schrijfmachine met carbonpapier en doorslagen was er nauwelijks werk gemaakt van de modernisering en automatisering van de administratie van de griffies en parketten van de Belgische gerechtshoven. Wegens gebrek aan personeel en middelen volgens de gerechtsdienaren; omdat er passief verzet wordt gepleegd door het ambtenarenapparaat of de vierde macht, volgens de minister van Justitie. Bijgevolg betekent recht op inzage nog niet dat men dit ook effectief krijgt. Maar Marc De Lange was erin geslaagd nog dezelfde middag kopieën te krijgen van de belangrijkste processen-verbaal. Een huzarenstukje.

Tot laat in de middag hadden ze samen de stukken doorgenomen. Alles leek Sams stelling te bevestigen dat het om één en dezelfde persoon ging. Omdat de commissaris dit verband niet vanaf het begin had gelegd, waren heel wat mogelijkheden tot identificatie verloren gegaan. De Voyager was vrijgegeven en omdat de verhuurmaatschappij geen klacht had ingediend, was er geen bevel tot opsporing van de bestuurder uitgevaardigd. Er waren geen pogingen gedaan tot identificatie van vingerafdrukken of DNA-patronen. Voor DNA-vingerafdrukken was het nu trouwens te laat. Sinds de feiten waren vier dagen voorbijgegaan en het leed geen twijfel dat zowel de kantoren van BGA als de Voyager intussen grondig waren schoongemaakt. Vanmorgen had ze zelf trouwens de werkster gevraagd de badkamer van abba een beurt te geven, maar voor alle zekerheid had ze een pluk van het baardhaar van de indringer in een plastic zakje bewaard. De enige plek waar nu nog mogelijk vergelijkingsmateriaal kon worden gevonden, was de achterbank van de Escort.

Ze kwam thuis. Mazzel was beneden nergens te zien. Het arme dier was nu hele dagen aan zijn lot overgelaten, maar Sam had in de terrasdeur een kattenluik laten aanbrengen zodat hij in de tuin kon als hij er zin in had. Sam liep de trap op naar de eerste verdieping.

De enige effectieve maatregelen die de onderzoeksrechter tot nu toe had genomen, was dat ze via Interpol informatie had gevraagd over de verblijfplaats van haar broer en een internationaal opsporingsbevel had uitgevaardigd tegen Shmuel Levitt, diamanthandelaar van Zuid-Afrikaanse nationaliteit en wonend in Kaapstad, 31 Arthur's Road, Sea Point.

Sam had met grote belangstelling de getuigenissen van David Rawstorne en van Rita Bleicher gelezen. Vooral de verklaring van Rawstorne bevatte punten waarop ze dieper wilde ingaan. Ze nam zich voor hem morgen een bezoek te brengen. Ook Rita Bleicher wilde ze graag aan de tand voelen, al zou dat na haar traumatische ervaring met Levitt met de nodige kiesheid moeten gebeuren.

Sam stond op de overloop en duwde de deur van de woonkamer open. ‘Mazzel?’

Een plotselinge verandering van de lichtsterkte deed haar omhoog kijken. ‘Wat..?’ Ze kreeg de kans niet nog een woord uit te brengen. Een donkere gestalte stormde met een woeste kreet met twee treden tegelijk de trap af en stortte zich op haar. Ze kreeg een klap tegen de zijkant van haar hoofd en verloor het bewustzijn.