Trans
Twintig jaar geleden was ik psycholoog. Ik weet niet of mijn diploma nog telt, want ik heb de beroepsliteratuur niet bijgehouden en ook geen therapie meer bedreven. De theorieën over de menselijke geest zijn erg veranderd in de loop der jaren. Toen ik op de universiteit zat, was een schizofreen een geesteszieke; tegen de tijd dat ik afstudeerde, werd de schizofrenie aan de opvoeding toegeschreven en inmiddels is het weer een hersenziekte.
Ik heb nooit een schizofreen in de spreekkamer gehad. In mijn praktijk kwamen voornamelijk gewone mensen die een slechte tijd doormaakten. Ze hadden liefdesverdriet of narigheid op het werk. Ze sliepen slecht of ze aten zonder het te willen 's nachts de hele ijskast leeg.
Ik geloof niet dat de patiënten zozeer opknapten van mijn psychologische inzichten, als wel van de troost en aanmoediging die ik bood.
Op een dag kwam er een jongeman op consult die een heel ander probleem had dan de gebruikelijke grote- stadsklachten: hij was een vrouw. Hij had al een aantal artsen benaderd omdat hij van geslacht wilde veranderen, maar niemand wilde hem helpen. Transseksualiteit was toen nog een tamelijk onbekend verschijnsel. Het toeval wilde dat ik een hulpverlenersteam kende dat hormonen voorschreef en geslachtsveranderingen uitvoerde. Ik wist heel goed wat transseksualiteit was.
Toen ik achttien was en in Amerika woonde, had ik in New Orleans de queens leren kennen, de travestieten en transseksuelen die in de French Quarter hun nachtleven leidden.
In een schoolvakantie was ik aan de wakende blikken van de decaan en de huismoeder van het studentenhuis ontsnapt en naar New Orleans gereisd. Ik kende er niemand, maar ik had gehoord dat het de mooiste stad van Louisiana was. Ik kan me niet herinneren of' ik oog had voor het stedenschoon, ik verdwaalde onmiddellijk en werd opgepikt door een man die 's nachts als vrouw leefde. Toen hij hoorde dat ik later psychologie wilde studeren, beloofde hij me dat hij mij een leven zou laten zien dat ik nooit meer zou vergeten. Hij maakte zijn belofte waar.
Hij nam me mee naar nachtclubs die bevolkt werden door beeldschone vrouwen, van wie de meeste een diep decolleté toonden, sommige een penis hadden en er niet één als vrouw was geboren. Ze lieten zich eerbiedig met Miss aanspreken: Miss Scotty, Miss Louise, Miss Geraldine.
Toen ik drie weken later op het college terugkwam, had ik alle besef van het verschil tussen mannen en vrouwen verloren.
Ik zou nog steeds niet duidelijk kunnen zeggen hoe ik weet dat ik een vrouw ben. Ik kan in de spiegel kijken, maar dat zegt niets. Miss Geraldine had grotere borsten dan ik. En het vermogen kinderen te baren is ook al geen maatstaf. Ik heb met stoere jongens staan praten die met zware stemmen vertelden dat hun baarmoeder binnenkort zou worden weg geopereerd.
Toch is het bijzondere van transseksuelen niet dat hun lichaam vloekt met hun zelfbeeld. Dikke mensen zien er ook niet uit zoals ze willen en lelijke mensen al evenmin. Wat mij trof, was de allesoverheersende wens die ongelijkheid recht te trekken. Om van geslacht te veranderen
moesten ze door een hel van onbegrip, eenzaamheid en medische ellende. Daar werden ze uitdrukkelijk voor gewaarschuwd, maar dat weerhield hen niet.
Ik heb me weleens afgevraagd of ik verder zou kunnen leven als ik op een dag wakker zou worden in een mannenlichaam. Ik zou vermoedelijk geen indrukwekkende man zijn, geen grote breedgeschouderde vent. Mijn haar is nogal dun en ik ben klein van stuk. Ik zou een klein mannetje zijn, en kaal bovendien, maar welgemutst van karakter. Met mij kon je lachen. Of houdt dat meteen op als je niet de man van je eigen dromen bent?
Een collega van mij heeft eens een serie gesprekken met mannen gevoerd aan wie ze vroeg hoe ze het zouden vinden om vrouw te zijn. Hun ogen gingen onmiddellijk glanzen, vertelde ze, want ze toverden zichzelf niet om in een vrouw van hun huidige leeftijd en aanleg, maar in een zwoele schoonheid van twintig met lange benen en grote borsten.
Een prachtig lichaam zouden ze hebben en daarmee wilden ze maar één ding. Want in dat opzicht zagen ze geen verandering. Een man zei dat hij de hele dag naar zijn eigen kut zou gaan zitten kijken.
Een andere man wilde almaar in bad: 'Met van die heerlijke geurtjes in het water en zachte handdoeken om je mee af te drogen.'
'Maar daarvoor hoefje toch geen vrouw te zijn!' had mijn collega verbijsterd uitgeroepen. 'Een man mag toch ook in bad?'
Maar als man was er niets aan, legde hij uit, badolie en rozenblaadjes hoorden niet bij harige benen. Dat begreep ik wel. Ik heb van travestieten vaak lofzangen gehoord op gladde benen in nylonkousen, waar een wijde rok omheen cirkelt die bij iedere stap het welgevormde vrouwenbeen streelt terwijl zij op haar hoge hakken langs de nachtelijke straat trippelt. Ik ben nooit een fervente hoge-hakkenloper geweest, maar als het zo te pas komt, vind ik het ook wel lollig om de donna uit te hangen. Het heeft alleen niets te maken met het wezen van de vrouw. Grote struise meiden met harige kuiten voelen zich niets minder vrouw dan een elfje op balletvoetjes, en leeftijd is ook al geen bepaling.
Ik vergeet nooit de gewonde blik van een oude dame die een borstamputatie moest ondergaan.
'Het is toch het sieraad van de vrouw,' zei ze bedroefd.
Een sieraad is het, niet de essentie, maar wat die dan wel is, weet ik niet/
Ik verbaas me er altijd over hoe belangrijk sekseverschillen zijn. Ik zou een uitgebreide persoonsbeschrijving kunnen geven met alle goede en slechte eigenschappen, de geboorteplaats, de geboortedatum en de levensloop, maar het verhaal krijgt pas betekenis als je weet of het om een man of om een vrouw gaat.
Misschien dat transseksuelen daarom zo vastberaden zijn in hun voornemen van uiterlijk geslacht te veranderen. Aan hun leven mankeert de betekenis.
Ik vergis me dus als ik denk dat ik als man zou kunnen leven. In plaats van te genieten van de voorrechten van mannen zou ik voortdurend worden geplaagd door het gevoel dat er iets niet in orde is.
Zodra een kind het verschil leert kennen tussen zichzelf en de andere mensen, wil hij weten wat hij is: een meisje of een jongen. Strenger dan ayatollahs hanteren kinderen de regels. Jongens willen voor geen prijs hun handen vuilmaken aan meisjesspeelgoed, meisjeskleren en meisjesspelletjes. Meisjes trekken hun neus op voor alle parafernalia van de tegenwereld, die van jongens.
In de bloeitijd van het feminisme hebben ouders wel geprobeerd die rolpatronen te doorbreken. Het lukte niet.
Vaders konden hun beste beentje voorzetten en laten zien dat het huishouden juist fijn is en mannelijk, geen jongen trapte erin. Om een man te worden zochten ze naar voorbeelden die strookten met hun beeld van masculiniteit: voetballers, filmcowboys, politieagenten. Niet papa, die waste af".
Ik wilde vroeger Juliette Gréco worden, een geheimzinnige schoonheid met een omfloerste stern en sluik haar. Ik leek geen spat op haar. Het heeft nog lang geduurd voor ik ophield met mijn povere imitatie. Af en toe denk ik aan haar, wanneer ik kleren uitzoek voor een speciale gelegenheid, ik trek een panty aan en schoenen met hoge hakken. Ik heb een jurk van zijde die om mijn benen zwiert. Ik maak mijn ogen op, verf mijn lippen rood en kam mijn haren.
In de spiegel zie ik een dame, die ik heel aardig kan imiteren. Ik knik mezelf ferm toe en ga naar buiten. Aangekleed gaat uit.