Evenbeeld

Ik kwam Theo tegen in de supermarkt. Hij was met zijn vriendin.

'Dag Theo, hallo Hannie,' groette ik.

Ze keken me geschrokken aan en toen zag ik het: dat was Hannie niet, het was een andere vrouw. Ze was blonder, iets groter ook en ze had een andere neus. Maar als je niet zo nauw keek, zou je zweren dat het Hannie was.

Eigenlijk was het niet verrassend dat die nieuwe vriendin er zo uitzag. Theo valt op grote blonde vrouwen, hij zou ze allemaal wel willen hebben. Dat kan natuurlijk niet, dus neemt hij ze een voor een.

Dat doen wel meer mannen. In een maandblad las ik een artikel over ex-vriendinnen. Bij elke liefdesgeschiedenis stonden twee foto's afgebeeld, een van de huidige vriendin en een van de ex. Ze waren ternauwernood van elkaar te onderscheiden.

Zelf zagen ze dat ook wel, maar ze benadrukten hun verschillen. Die nieuwe vriendin was heel anders clan de vorige, nummer één was verlegen en bang van conflicten, terwijl nummer twee niet terugschrok voor een beetje ruzie.

Ik dacht meteen aan Sonja, de vrouw die na mij kwam toen het uitging met Pim. Wij leken op elkaar als twee zusters, maar er was een belangrijk onderscheid: zij kon Pim aan en ik niet. Voor mij heeft hij nooit een greintje respect gehad. Soms gaf hij niet eens antwoord als ik hem wat vroeg. Dat zou hij bij Sonja niet durven. Wanneer iets haar niet zinde, begonnen haar ogen te fonkelen en als hij dan niet snel tot inkeer kwam, barstte er een orkaan los boven zijn hoofd.

Met zijn depressieve buien maakte ze ook korte metten. Wanneer Pim in bed bleef liggen, met de gordijnen dicht en het vaste voornemen er een rotdag van te maken, ging zij met haar armen over elkaar in de deuropening staan.

'Ben je ziek?' vroeg ze dan. Dat deed ik ook altijd en dan kreunde hij iets onverstaanbaars of hij draaide zich zwijgend naar de muur.

'Pim?' smeekte ik, 'wat is er?'

Sonja pakte dat anders aan:

'Je komt NU je bed uit of ik giet een pan water over je kop uit.'

Ze deed het nog ook. Daar werd Pim dan zo allemachtig kwaad om, dat hij uit bed sprong en op haar begon te schelden. Zij schold nog veel harder en na vijf minuten schreeuwen schoten ze in de lach.

Ik nam mij voor die tactiek bij mijn volgende verloofde ook toe te passen, mocht hij onder neerslachtige stemmingen gebukt blijken te gaan. Maar die was heel anders. Hij was onhandig. Als iets hem niet lukte, een strandstoel uitklappen of een jampot opendraaien, kreeg hij een geweldige driftbui. Het leek mij niet verstandig die woede met water te blussen.

Mijn verloofdes lijken maar weinig op elkaar. De een was blond, de ander donker, ik heb twee tamelijk dikke en een graatmagere gehad, en in lengte verschilden ze ook. De een was bouwvakker, de ander intellectueel, en ik heb ook een muzikant gehad. Ze hadden zo weinig met elkaar gemeen, dat ik gebeurtenissen kan dateren aan de hand van de periode waarin ze zich voordeden. Mijn badkamer is verbouwd in de tijd dat ik met Gert was. Dat weet ik nog, want die ergerde zich aan de lakse werktijden van de tegelzetter. Dat zou Hugo niet eens gemerkt hebben.

Ik kan de jaartallen ook herleiden aan de hand van de taken die de verloofdes mij stelden. Van Pim moest ik naar de timmercursus, Hugo wilde mij politiek scholen en in de periode dat ik van Gert hield werd de boekenkast gevuld met Franse romans. Ik heb van de liefde meer geleerd dan van de universiteit.

Misschien is dat de overeenkomst: ze gaven allemaal les.

Daarmee waren ze aan het juiste adres. Ik ben de dochter van een leraar, ik weet niet beter.

Ik heb wel geprobeerd van al die frikken af te komen. Met iedere nieuwe liefde hoopte ik dat het deze keer heel anders zou zijn. Maar je weet van tevoren niet hoe het uitpakt.

'Ik probeer telkens wanhopig een heel andere vrouw te vinden,' klaagde een vriend, 'maar ze veranderen allemaal in dezelfde. In het begin lijken ze heel anders dan alle vriendinnen die ik daarvoor heb gehad, maar op een dag begint het. Dan gaan ze ineens iets opruimen, een tijdschrift dat je op de bank had laten slingeren of een paar sokken.'

'Ruim je rotzooi dan ook op!' zei ik.

'Zie je wel!' riep mijn vriend verontwaardigd, 'jij begint nou al. En we hebben niet eens wat. Straks ga je nog Beertje tegen me zeggen.'

Ik trok mijn neus op. 'Waarom zou ik jou Beertje noemen?'

Hij liet zijn hoofd mistroostig hangen.

'Dat doen ze ook allemaal. Eerst heet ik nog gewoon Dirk, maar op den duur wordt dat Beertje. Of Dikkiedik. Of Scheetje.'

Ik hief mijn handen alwetend op. Ik heb geen appetijt voor Beertjes. Ik heb wel met andere diersoorten gevrijd:

een nijlpaard, een pinguïn en een zeeleeuw. En die magere verloofde leek op een wandelende tak.

Ik geloof dat alle geliefden elkaar dierennamen geven. Vrouwen heten, al naargelang hun weerbaarheid, Poes of Muis, mannen Tijger of Beer.

Ik ken een familie waarvan vrijwel alle vrouwen met kattennamen worden aangesproken: Poes, Minoes, Katje en Kitty. Er zijn zelfs twee Kitty's. Het zijn bijnamen die bij ze passen, want het zijn uitermate kattige vrouwen. Dat de zussen op elkaar lijken en kattig zijn is niet zo vreemd, maar hel rare is dat de aangetrouwde tantes en schoondochters ook zo zijn.

Alle mannen in die familie vallen op dat soort vrouwen, behalve één. Hij is de uitzondering, hij moet niets van katten hebben. Wat hij wel wil, weel hij niet. Op alle vrouwen heeft hij iets aan te merken. Hij zegt dat hij kieskeurig is, maar volgens mij is hij gewoon bang.

Lang geleden had hij een liefdesrelatie met een leuke meid. Geen kal. Aan haar mankeerde weer wat anders, ze was te huiselijk.

'Ik ben aan een lot erger dan de dood ontsnapt,' beweert hij. 'Ze lijkt inmiddels precies op haar moeder: kogelrond en ze kletst aan één stuk door.'

Hij gelooft dat een man naar de moeder van een meisje moet kijken om te zien hoe ze later wordt. Als hij die regel op mij zou toepassen, zou hij bedrogen uitkomen. Ik lijk uiterlijk wel op mijn moeder maar in mijn doen en laten ben ik precies mijn vader. Ik geloof niet in die zo- moeder-zo-dochterwet.

Misschien was dat eerste meisje niet zo'n goede keus, maar dat lijkt mij geen reden om voortaan alle vrouwen te wantrouwen. Hij zou er beter aan doen juist heel vaak verliefd te worden. Het schijnt dat je daarvan leert.

Een psycholoog vertelde dat je partnerkeus steeds verstandiger wordt doordatje in iedere relatie een stukje oplost van je geheime kinderbehoeften. Hij zei ook datje als vrouw moet opletten hoe een man zijn moeder behandelt. Zo gaat hij op den duur ook tegen zijn vrouw doen.

Als die wetmatigheid geldt, mag ik wel oppassen met mijn huidige verloofde. Die hoor ik vaak een geïrriteerde stem opzetten tegen zijn moeder. Dat hoeft hij met mij niet te proberen. De pan water staat klaar.