Een lekke band

Vergeleken met mijn zus was ik vroeger een tutje. Toen zij allang wist dat je je haar kon touperen en lippenstift opdoen en dat je dan sjans kreeg, liet ik een rattenkop knippen, omdat mijn moeder dat leuk vond staan. Terwijl zij op basketbal ging, om bij de wedstrijden van de jongens het scorebord bij te mogen houden, knutselde ik van een schoenendoos een groentewinkel en knipte sinaasappels uit oranje karton.

Ik kwam pas veel later achter de macht van vrouwen.

Ik ontdekte datje de bus vlak voor je neus kon laten stoppen door de buschauffeur aan te kijken terwijl hij de halte naderde. Ik merkte datje in een menigte kon voordringen alleen door zachtjes 'pardon' te zeggen, en dat mannen vrijwel alles voor je doen als je lief naar ze kijkt.

Het mocht alleen niet. De vrouwenstrijd was in volle gang en het laatste waar een feministe zich schuldig aan maakte was onderdanig geflikflooi met mannen.

Ik weet niet of ik wel een goede feministe ben. Ik laat nogal wat steken vallen.

Laatst werd er gebeld, terwijl ik stond te strijken. Ik deed open en hoorde mijn zuster de trap opkomen. In de deuropening bleef ze stokstijf staan en stak een beschuldigende vinger uit naar het overhemd dat klaarlag op de strijkplank.

'Wat doe jij nou!' riep ze uit.

'Ik strijk een overhemd,' antwoordde ik schaapachtig.

'Waarom doet die vent van jou dat niet zelf?' vroeg ze.

Ik legde haar uit dat hij dat niet kan. Een enkele keer doet hij het. Over een klein wasmandje doet hij vierenhalf uur. Het levert een keurige stapel gestreken sokken, zakdoeken en onderbroeken op. En ruzie, omdat ik zeg dat hij geen onderbroeken hoeft te strijken en hij zweert bij zijn Eigen Methode.

Ik ken vrijwel geen mannen, behalve Wim Kok, die kunnen strijken of willen kunnen strijken. Het zou een mooie overwinning zijn als daar eens verandering in kwam, maar ik raak al buiten adem als ik denk aan de oorlog die je ervoor moet voeren.

Ik hoorde een verhaal over een vrouw die stewardess is. Zij kwam eens terug van een lange vlucht en trof haar man in de woonkamer bij de televisie aan, terwijl in de keuken op het aanrecht een reusachtige berg afwas stond. Ze aarzelde niet en kieperde de hele vaat op straat. Ik moest daar erg om lachen, maar ik denk niet dat haar man of haar huwelijk door haar kordate optreden is veranderd. Mannen zijn nogal standvastig in hun eigenaardigheden.

Soms is dat een voordeel. Ik reed laatst met een vriendin mee in haar auto. We hadden boodschappen gedaan en wilden wegrijden, toen we iets akeligs hoorden: een lekke band. Zij ging meteen op zoek naar de krik en de moersleutel, maar ik tuurde de straat af. Er zou toch zeker wel een man zijn die ons kon helpen? Voor geen prijs ga ik onder een auto liggen, ik ben zelfs niet bereid een vieze reserveband uit het reservebandenvak te tillen, als ik dat ding al kan vinden. Maar een man vond ik binnen een minuut. Hij kwam uit het huis tegenover onze auto. Hij had brede schouders en lichtblauwe ogen. Een jaar of dertig schatte ik hem. Hij had ons al gezien, zei hij. Mijn vriendin maakte nog een paar geëmancipeerde bewegingen met de krik, maar hij schoof haar opzij en ging aan het werk.

Het was een zwaar karwei. De moeren wilden niet meegeven en het zweet van de man druppelde op de grond.

'Tjee, wat ben jij sterk!' prees ik.

Mijn vriendin keek me met walging aan, maar ik deed net of ik haar niet zag.

'Ik had die moeren nooit losgekregen,' zei ik.

De man glimlachte en wees in de richting van de bestuurdersplaats.

'Kunnen jullie even op de rem trappen?'

Ik dartelde er meteen op af.

'Zo goed?' vroeg ik.

'Ja hoor!' riep hij.

Toen de lekke band was vervangen en de jongeman verdwenen luchtte mijn vriendin haar hart.

'Je was weerzinwekkend!' zei ze.

Ik knikte instemmend. 'Ik hou niet van vieze handen,' antwoordde ik, 'en die man vond het niet erg. Hij werd als het ware naar de krik toe getrokken. Hij kon ons onmogelijk laten staan.'

'Je probeerde het niet eens!' verweet mijn vriendin.

'Nee,' zei ik, 'ik strijk liever overhemden.'

We reden de straat uit en sloegen bij het stoplicht rechtsaf. Ze zweeg grimmig. Pas toen we op de grote weg waren, wilde ze weer met me praten.

'Weet je wel dat het heel ongeëmancipeerd is wat jij daarnet zei?' vroeg ze bestraffend.

'Jawel,' gaf ik toe, 'maar ik wil ook weleens plezier van de ongelijkheid hebben. Mannen helpen nu eenmaal liever met een kapotte auto dan met een schone dekbedhoes. Daar sta ik altijd in mijn eentje mee te hannesen. Maar als ik het oliepeil van mijn auto wil nakijken, duwt hij me opzij. Het manlijk hormoon werkt op wielen.'

Ze knikte: 'Ik heb eens langs de grote weg gestaan met een oververhitte motor,' zei ze. 'Er was onmiddellijk een man bij. Hij sprong uit de auto en voor ik het wist hing ik aan een sleepkabel. Hij reed keihard met me weg en ik kon er niets tegen doen. Sindsdien wil ik alles zelf kunnen. Ik heb een hekel aan vrouwen die hulpeloos doen.'

Ze vertelde dat ze eens een vrouw had gezien die op een kruispunt pech kreeg: 'Ze bleef gewoon in de auto zitten. Ze deed niet. eens moeite om hulp te zoeken ofte kijken wat er aan de hand was.'

Zo'n verhaal had ik al eerder gehoord, van een politieagent. Die vertelde dat vrouwen bij aanrijdingen ook vaak in hun auto blijven zitten tot er iemand komt. Daar hoeven ze meestal niet lang op te wachten. Nog voor de politie of de ziekenauto ter plaatse is, zwaait het portier al open: een man.

Ik weet dat het niet deugt, maar ik kan het niet laten gebruik te maken van de hulpvaardigheid van mannen. Laatst kwam ik thuis met een grote zak potgrond. Mijn buurjongetje is pas negen, maar ik probeerde het toch: 'Ach Robbie, ik krijg die zware zak nooit naar boven gesjouwd. Zou jij me misschien even kunnen helpen?'

Hij griste de zak onmiddellijk uit mijn handen, hees hem op zijn tengere schouders en klom ermee de trap op. Ik keek hem bewonderend na. Je kunt er niet vroeg genoeg mee beginnen.