De g-schaal
‘Mijn vrouw zegt dat ik geen hart heb,’ zei de man in het café trots. ‘Ze vindt me hard en misschien ben ik dat ook wel. Maar ik ben strikt rechtvaardig!’ Hij knikte ons nog eens nadrukkelijk toe: ‘Strikt rechtvaardig!’
‘Volgens mij ben jij helemaal niet rechtvaardig,’ zei mijn vriendin, ‘jij bent laf. Je hebt niet alleen geen hart, je hebt ook geen ruggegraat. En hersenen heb je ook niet. Je mag wel oppassen dat je niet in elkaar sodemietert.’
De man dook weg in zijn bierglas.
‘Je hoeft hem niet zo hard aan te pakken,’ zei ik. ‘Hij valt best mee. Maar twee punten op de g-schaal.’
De g-schaal is uitgevonden voor Anneke. Anneke valt op gluiperds. Zelf heeft ze daar geen weet van, ze denkt dat ze van knappe, interessante mannen houdt met doordringende ogen en artistieke beroepen, maar dat is onzin. Gluiperds zijn het.
Eerst had ze Charles. Charles was industrieel ontwerper. Hij moest veel reizen en bleef soms wekenlang spoorloos. Dan treurde Anneke en vroeg zich af waarom hij toch nooit belde of schreef. Later bleek dat hij niet zo heel ver op reis was, in Apeldoorn zat hij, bij zijn vrouw, die hij ook had wijsgemaakt dat hij steeds op reis moest. Toen hij zijn bedrog bekende, huilde hij een beetje. Hij is gevoelig, concludeerde Anneke en heeft nog anderhalf jaar met hem aangemodderd.
Tot ze Han tegenkwam. Edelsmid was hij, hij had ogen als juwelen en een snor. Een gluiperd van de eerste orde.
‘Wat zie je toch in die man?’ vroeg ik.
‘Ik vind hem wel geil,’ zei Anneke.
Han vond zichzelf ook onweerstaanbaar, maar voor de zekerheid probeerde hij zijn charme uit op iedere vrouw die hij zag: ‘Ik geloof niet dat hij echt vreemd gaat,’ zei Anneke zwakjes. In het weekend zat ze naast de telefoon te wachten, want misschien belde hij nog, en in het café hing ze als een treurige boodschappentas aan zijn arm terwijl hij zijn sterreogen liet flonkeren voor andere vrouwen.
Op een dag had ik er genoeg van.
‘De volgende zoek ik voor je uit,’ zei ik. ‘Als je het maar laat,’ zei Anneke. ‘Zeker zo’n mafkees als die van jou. Waar vind je trouwens een aardige man?’ ‘In de supermarkt,’ zei ik, ‘bij de wasmiddelen. En zeker niet in die vreselijke cafés waar jij komt. Dat zijn gluipercafés.’ En om haar in de toekomst te beschermen tegen zichzelf hebben we de g-schaal ontworpen, de gluiperdschaal, waarop ze precies kan aflezen wat voor gluiperd ze in de kuip heeft. Het is een zevenpuntsschaal, één punt is een lichte aandoening, zeven punten betekent ontslag. Charles was een g-5, Han een g-4, dus je zou zeggen dat er een hoopvolle ontwikkeling gaande is, maar verleden keer zag ik haar glimlachen naar Lex. Lex is een g-7, hij is wel zo’n verschrikkelijke luilebal, dat zelfs Anneke beter zou moeten weten, maar niks hoor, ze glimlachte. Lex heeft zijn 7 verdiend toen zijn vrouw net was bevallen. ‘Welgefeliciteerd!’ riepen zijn collega’s, maar Lex mopperde: ‘Haar tieten gaan zo hangen.’
Het wezen van de gluiperd is zijn trouweloosheid: hij meent niet wat hij zegt, niet wat hij doet en hij deinst terug voor wat hij zelf heeft uitgelokt. ‘Het is de man die wekenlang met je flirt en als je met hem naar bed bent geweest, meldt dat hij niet verliefd is,’ zei een vriendin. ‘En dan met een nog druipende lul naar het café rent om zijn vrienden te vertellen dat hij je plat heeft gekregen,’ vulde een andere vriendin aan. G-7, met bonus. Zo erg zijn maar weinig mannen, de meesten komen niet verder dan g-3. Een typische g-3 is best gezellig tot je vaste verkering met hem hebt. Hij laat drie weken niets van zich horen, komt dan onverwachts langs, vraagt: ‘Wat eten we vanavond?’ laat zich lui onderuitzakken op de sofa en wil dan nergens meer naar toe.
‘Wat is er met je aan de hand?’ vraagt ze.
‘Niks,’ bromt hij stug. Liet ze hem nou maar stikken in zijn chagrijn, maar dat doet ze niet. Ze heeft begrip. ‘Hij is niet zo’n gemakkelijke prater,’ zegt ze. Het zou trouwens niets uitmaken als ze zou proberen de gluiperd te veranderen. Hij weet niet beter. Als een vrouw geen aandacht aan hem besteedt, denkt hij niet: ‘Ze heeft geen zin in mijn gezeik,’ maar: ‘Ze moet zeker ongesteld worden.’
Ik heb een advertentie gezet: ‘Gezocht, aardige man voor Anneke (35), liever geen gluiperd.’ Uit de stapel brieven koos ik drie mannen, die op zicht mochten komen. Ze leken alle drie beschaafd, bescheiden en ze hadden interessante hobby’s. De visite werd een mislukking. De een had een schaapachtige glimlach, volgens Anneke, en hij droeg tangaslips, de andere twee waren wel aardig, maar sáái! Saai, dat zei ze. ‘En op de bank zitten memmen dat je plantenbak burgerlijk is, nergens naar toe willen, kritiek op je kleren geven is zeker niet saai?’ schreeuwde ik.
En nu heeft ze een ander. Hij is fotograaf, tweeënveertig jaar en ziet er tien jaar jonger uit. Hij heeft een vriendelijke stem, hij houdt van haar en maakt plannetjes voor het weekend. ‘Zullen we in Marken vis gaan eten?’ vraagt hij. Anneke is eindelijk gelukkig. Verleden week kwam ze langs om zijn g-factor te laten bepalen. Ze had hoge hakken aan en ze droeg lippenstift. Zo had ik haar nog nooit gezien.
‘Hoe vind je hem?’ vroeg ze bij de nabespreking. ‘Hij is zo gezellig! Gisteren zijn we een mantelpak voor mij gaan kopen. Hij houdt zo van geklede vrouwen. Zijn vorige vriendin was ook heel chic.’
Ik keek haar somber aan. G-3 als je het mij vraagt, maar het kan nog oplopen.