6

 'De manier waarop Mano naar me kijkt bevalt me niet,' klaagde Bili tegen Ekoh.

'Hij kan naar je kijken wat hij wil, maar zolang er een baby in je buik zit, moet hij wegblijven, net als Cheanah.'

'Als een paar vossen die op de loer liggen en wachten...'

Ze hief haar hoofd op. Haar neusgaten gingen wijd open. 'Je kunt nee tegen ze zeggen!'

'Ik kan niets tegen ze zeggen!'

'Waarom niet?'

'Omdat de een de hoofdman is, met de kop van een Wanawut boven de ingang naar zijn hut en de huid van het beest om zijn schouders. De ander is de zoon van de hoofdman! Volgens de traditie moet ik ja zeggen, wat ze ook vragen.'

'Traditie...' Ze zuchtte het woord alsof ze het gewicht ervan niet kon verdragen. 'Ik weet dat je voorzichtig moet zijn, Ekoh, want als deze baby eenmaal is geboren heb je, dankzij Cheanah en Mano en alle andere mannen van deze stam, misschien al gauw helemaal geen vrouw meer om te delen!'

Zijn gezicht vertrok zo van woede dat Bili even dacht dat hij haar zou slaan. In plaats daarvan trok hij haar tegen zich aan en hield haar stevig vast. 'Ik wilde dat we met Man Uit Het Westen naar het Verboden Land waren gegaan!'

'Ik ook,' fluisterde Bili, en drukte haar gezicht tegen zijn borst. 'O, ik wilde dat we dat hadden gedaan!' Even, heel even maar overwoog ze hem haar geheim te vertellen, dat ze oude huiden onder haar tuniek had gestopt om er zwanger uit te zien en zo de 'vossen' van zich af te houden. Maar ze hield haar mond. Dit geheim zou van haar alleen zijn. Maar hoeveel manen konden nog opkomen en ondergaan voordat iemand merkte dat deze 'baby' al veel te lang aan het groeien was?

De oude Teean liep maar achter Honee aan die vers water vanaf de beek buiten het kamp naar de kuilhut van de hoofdman droeg. 'Ga weg,' zei het meisje tegen hem.

p{ij glimlachte, met de verwoeste glimlach van een oude man. 'Waarom heb je zo'n haast om naar je hut terug te keren? Wacht...' Hij bleef maar achter haar aanlopen met zijn oude penis ontbloot. 'Kijk eens wat ik hier voor je heb!'

Ze bleef staan en keek naar wat hij te bieden had, terwijl de stamleden die uit de wind voor hun kuilhutten zaten met openlijk plezier toekeken.

'Dat ziet er niet leuk uit!' deelde Honee Teean mee. 'Stop hem weg, oude man. Wat je ook zegt of doet, je zult mij niet als eerste krijgen!'

'In een stam zonder tovenaar om de rite van het eerste doorboren uit te voeren, moet één man toch de eerste zijn,' bracht hij haar in herinnering. 'Cheanah heeft geen nee tegen me gezegd!' Ze bloosde. 'Hij heeft ook geen ja gezegd! Zhoonali heeft gezegd dat ik zo lang mag wachten als ik wil.'

'Zhoonali moet toch weten dat je in een stam met zo weinig vrouwen je keus niet tot in het oneindige kunt uitstellen!' 'Misschien lang genoeg totdat jij dood bent!' Ze draaide zich om en liep weg.

De toeschouwers begonnen te lachen. Het kon Teean niet schelen. Vroeg of laat zou hij wel bij haar aan de beurt komen, net als alle andere mannen van de stam. Geen enkele man wilde Honee echt mee naar zijn haardvuur nemen. Ze was te lelijk, te dik en te onaangenaam om altijd mee samen te wonen. Alleen de oude Teean wilde wel. Haar jeugd wond hem op. Hij hoefde maar aan haar zachte dikke borstjes te denken en aan haar strakke tepeltjes en de vochtige diepten van haar nauwe, nog niet doorboorde geheime plekje of zijn lid stond al recht overeind.

Maar de gedachte aan het eerste doorboren wond alle mannen op en nu riepen een paar mannen naar het meisje.

Kom bij mijn vuur, dochter van Cheanah,' zei Buhl uitnodigend. Hij klakte wulps met zijn tong. 'Kom nu je nog strak bent tussen je dijen. Je zult er geen spijt van hebben.'

Nee, kom naar mijn vuur en je zult na afloop glimlachen en om meer vragen!' zei Kivan uitnodigend terwijl zijn vrouw uit de hut

van het bloed kwam en met haar handen op haar heupen boos naar de andere kant van het kamp keek.

Terwijl Teean boos keek, boog Ram zijn hoofd en ging snel naast Honee lopen. 'Bewaar het niet te lang, meisje. Anders droogt het misschien uit.'

Honee gaf een grauw en keek hem aan met zwarte ogen die even scherp glinsterden als splinters obsidiaan. 'Jullie zijn walgelijk! Jullie allemaal!' zei ze terwijl ze met een minachtend gebaar doorliep en in haar vaders hut verdween.

Opgewonden door de aanblik van haar achterste bewerkte Teean zichzelf.

'Verspil het niet, oude man,' waarschuwde Ram. 'Anders heb je misschien niet meer genoeg kracht om ervan te genieten als je aan de beurt bent!'

'Je zou verbaasd staan over mijn kracht... en zij ook!' Teean bracht zichzelf snel tot een climax. Toen hij klaar was, bleef hij met veel vertoon staan zuchten, trillen en schokken. Daarna liep hij op zijn gemak terug naar zijn eigen kuilhut en ging uit de wind naast de oude Frahn zitten.

Ze bewoog niet. De pees die ze tot een koord aan het draaien en rekken was, lag om haar slappe handen gewikkeld op haar schoot. Teean haalde met zijn pink een vlieg uit zijn oor, leunde vervolgens tegen zijn ruggensteun en vertelde Frahn over de voordelen van een jonge vrouw die haar met het werk zou kunnen helpen. Hij ging er maar over door, om zijn hoop om Honee te winnen goed te praten. Na een poosje maakte Frahns gebrek aan reactie hem duidelijk dat ze ofwel sliep of dood was. Hij keek wat aandachtiger. Hij vertrok zijn gezicht. Het was een tijd geleden dat Frahn er redelijk had uitgezien. Maar nu zag ze er helemaal niet goed uit zoals ze daar tegen haar met mos gevulde ruggensteun zat en steeds stijver werd in haar zomervachten. Haar levensgeest had haar lichaam waarschijnlijk al uren geleden verlaten.

Verbaasd staarde hij naar haar. Hij had haar nooit echt aardig gevonden. Het enige wat hij leuk aan haar had gevonden was dat ze een harde werker was geweest met een vindingrijke en onverzadigbare lust tot paren. Nu ze kennelijk haar laatste adem had uitgeblazen, glimlachte Teean.

'Je hebt lang genoeg geleefd,' zei hij tegen haar, terwijl hij naar voren leunde en een klapzoen op haar voorhoofd gaf. Frahn had Teean zojuist tot een man zonder vrouw gemaakt, in een stam waar alle volwassen vrouwen al waren vergeven. Als Teean nu om Honee vroeg, zou Cheanah haar aan hem moeten geven, of het meisje het nu leuk vond of niet. De eeuwenoude tradities van hun volk zouden dat verlangen!'

'Nee!' schreeuwde Honee.

Cheanah deinsde verbaasd terug bij het harde, onbeleefde en zeer besliste geluid. 'Ik heb Teean gevraagd om er nog eens over na te denken, maar dat wil hij niet. Jij bent degene die hij wil hebben. Je hebt geen man. Volgens de traditie moet je naar hem toegaan. 'Ik wil hem niet!' Honee praatte wat zachter. Ze zag eruit als een in het nauw gebrachte das: dik, met glinsterende oogjes en ontblote tanden. 'Ik heb het recht om degene aan te wijzen die de eerste bij me zal zijn! En ik weet wie ik wil: Karana! Misschien komt hij binnenkort terug en...'

'Karana! Karana ligt dood in het Verboden Land, bij Torka en al degenen die hem zijn gevolgd!' Hij was opeens woedend. Zhoonali schudde haar hoofd met zichtbare spijt. 'Het is mijn schuld. Ik heb er verkeerd aan gedaan je te verwennen. Maar op dit punt moet je gehoorzamen aan de gewoonten en tradities van je volk. Het moet zo zijn.'

Honees gezicht stond strak. 'Waarom? Waarom moet het zo zijn? Ik wil Teean niet.'

'Het maakt niet uit wat je wilt,' zei de oude vrouw nadrukkelijk tegen Honee.

'Het maakt wel uit.' Honees lip trilde. 'Teean is oud. Hij heeft bijna geen tanden meer. Ik zal zijn eten voor hem moeten kauwen! En zijn mannending is blauw en krom.'

Krom?' Cheanah sloeg zijn handen op zijn knieën en lachte hard. Zhoonali zei dat hij stil moest zijn. 'Het zal wel recht worden als je op de juiste manier te werk gaat,' zei ze wijs. 'Er valt niets te lachen, Cheanah. De liederen van het eerste bloed zijn voor Honee gezongen en de dansen van het eerste bloed zijn uitgevoerd. Het lied van het eerste doorboren moet nog worden gezongen. Nu hebben de geesten een man voor haar gekozen.'

Honee beet op haar lip. Vol kinderlijke wanhoop deed ze het enige wat haar nog een overwinning zou kunnen brengen. Ze snikte als een klein meisje dat pijn heeft en wierp zich in haar vaders beschermende armen. 'Cheanah hoeft zich toch niet door Zhoonali te laten vertellen wat hij moet doen! Jij bent Man Die In De Huid Van De Wanawut Loopt! Zelfs de geesten van de wind zouden je nog geen ja kunnen doen zeggen tegen een magere oude man met een krom mannenbeen!'

Zhoonali zag dat de woorden van het meisje een betoverende uitwerking hadden op Cheanahs trots.

'Toe maar, toe maar. Ik had er geen idee van dat je het zo afschuwelijk vond om naar hem toe te gaan. Dan ga je maar niet. Wat voor zin heeft het om hoofdman te zijn als ik niet zelf over zulke dingen kan beslissen en...'

'Nee!' Zhoonali kreeg het opeens koud en werd overweldigd door een afschuwelijke angst. 'Jij bent hoofdman omdat de krachten der Schepping jou hebben gekozen om je volk even wijs als je voorvaderen te leiden en beslissingen te nemen die berusten op de tradities van de stam en de gewoonten van de voorouders!' Cheanah hief zijn hoofd op. Hij had zijn besluit genomen. Toen hij sprak deed zijn toon Zhoonali ineenkrimpen. Hij praatte tegen haar als iemand die geen weerwoord duldde. Hij was hoofdman! Eindelijk. Voor het eerst in alle jaren die ze samen waren, wist ze dat ze geen macht over hem had. 'Je bent de wijze vrouw van deze stam, maar ik ben de hoofdman. Er is een verschil tussen ons. Jij hebt tot taak om te adviseren. Ik heb tot taak om naar je advies te luisteren en ernaar te handelen. Jij hebt geadviseerd. Ik heb geluisterd. En nu ik gesproken heb, zeg jij verder niets meer. Is dat duidelijk?' Langzaam kwam de oude vrouw overeind. Haar ogen waren op Honee gericht terwijl ze knikte en grimmig zei: 'Ik begrijp meer dan je denkt.' Toen zei ze met opgeheven hoofd koeltjes tegen Cheanah: 'Wees voorzichtig. De krachten der schepping kijken toe. De besluiten die je nu neemt, zijn de besluiten waarmee je volk morgen en alle dagen daarna moet leven.'