6. Kaïns bekentenis
Een briljante collega van me, een bekend psychiater en filosoof, die de auteur is van veel klassieke werken op ons terrein, heeft geschreven dat de crimineel of de immorele mens vreemd genoeg verademing vindt in de zogenaamde criminele of immorele daad. Tot het moment waarop de daad werkelijk begaan wordt, worden ze gekweld door hun geweten. Ze worstelen en strijden met de goede en kwade krachten in henzelf en daarom lijden ze. Als ze eindelijk tot handelen overgaan, maken ze een eind aan de discussie. Het is voorbij. Ze hebben het gedaan en volgens mijn collega is er dan sprake van grote opluchting. Hij noemt dat het Kaïns bekentenissyndroom. Het staat gelijk met je geweten toeschreeuwen: 'Ik heb het gedaan! Achtervolg me niet langer!'
O, ik heb het gedaan, Willow. Ik begon een heimelijke relatie die me bedrieglijk en achterbaks zou maken, een leugenaar in mijn eigen huis en oneerlijk tegen mijn beste vriend, want in het begin kon ik niemand de waarheid toevertrouwen, zelfs Ralston niet. Ik was nog maar net zover dat ik die mezelf kon toevertrouwen.
'Ik zou je kwaad kunnen doen,' zei Grace die avond tegen me. Natuurlijk zinspeelde ze op haar vloek.
Ik lachte en zei: 'Niet meer dan ik mezelf, of beter gezegd jou, kwaad zou kunnen doen, Grace.'
Ze lag bevend in mijn armen, en ik hield haar vast en kuste haar weer en leidde haar toen behoedzaam naar haar bed. Ze ging liggen met haar hoofd op het kussen en keek naar me met die hartverove- rende glimlach die elk restje weerstand uit mijn hart verdreef. Ik knielde naast haar en streelde haar haar.
'Het is heel erg verkeerd wat ik doe,' zei ik. 'Ik ben een man van de logica, maar ik kan mijn handelwijze niet verklaren, laat staan
rechtvaardigen. Het enige wat ik weet is dat je zelden uit mijn gedachten bent. Ik zie je overal, Grace. Ik hoor je stem in elk rustig moment, en zelfs als anderen tegen me praten, sluiten mijn oren zich en hoor ik alleen jouw stem. Ik weet toch zeker wel wat obsessies zijn. Dit is niet zomaar een obsessie, Grace, iets dat kan worden verzacht of genezen. Het is meer dan dat. Dat weet ik zeker. Ik geloof dat ik voor het eerst de macht van de liefde begrijp, want ik heb je lief, en, Grace, niemand kan me daarvan genezen of het verzachten, want ik verlang naar je met heel mijn hart.'
'Behalve mijn vader heeft geen man me ooit verteld dat hij van me hield, niet op die manier,' zei ze. 'Mijn stiefvader Winston hield van me, maar het was echt een vader-dochtergenegenheid. Tot nu toe heb ik nooit zo'n liefde gekend als de liefde die ik voor jou voel.' Ze lachte. 'Ik had bijna "dokter" gezegd. Hoe moet ik je noemen?'
'Claude natuurlijk,' antwoordde ik glimlachend. Ik kon niet ophouden met haar te knuffelen, mijn lippen te drukken op haar wangen, haar ogen, haar lippen.
'Zo zal ik je noemen als we alleen zijn.'
'Dit maakt alles erg gecompliceerd, Grace. Ik beloof je dat als ik denk dat het je kwaad kan doen, ik niet langer je therapeut zal zijn. Beloof me datje dat zult begrijpen. Alsjeblieft,' smeekte ik.
Ze beloofde het, maar het was een van die beloftes waarvan beiden weten dat die onmogelijk te houden is en alleen bedoeld om tijdelijk rust te krijgen.
Ik bleef naast haar liggen, praatte zachtjes met haar, kuste haar, maar deed verder niets. Eindelijk wenste ik haar welterusten.
'Nu weet ik dat ik zal kunnen slapen,' zei ik. 'Ik krop het niet allemaal in me op. Ik heb het advies gevolgd dat ik mijn patiënten geef.'
Ze zei niets. Ik was bang dat het een beetje te veel voor haar was geweest. Toen ik uit haar kamer was geglipt, liep ik snel de gang door. Nadine Gordon kwam uit Sandy's kamer toen ik langskwam. Ze riep me. Toen ik me omdraaide kwam ze dichterbij. Ze rimpelde haar voorhoofd en kneep verbaasd haar wenkbrauwen samen.
'Ik heb u overal gezocht, dokter De Beers. Is alles in orde?'
'Ja, zuster Gordon. Alles is in orde. Hoe is het met Sandy?'
'Ze slaapt beter, maar dat is ongeveer alle verbetering die ik heb kunnen constateren,' antwoordde ze kortaf. 'Ik denk dat ze meer van uw tijd nodig zal hebben, dokter. Misschien was het niet zo verstandig haar toe te wijzen aan dokter Price.'
'Ik denk dat hij en ik dat het best kunnen beoordelen, Nadine,' zei ik. Altijd als ze me op mijn huid zat, me ergerde of me op welke manier dan ook onwelgevallig was, noemde ik haar bij haar voornaam. Ik wist dat het haar niet ontging.
'Natuurlijk geef ik u slechts mijn professionele mening, maar alleen om u van dienst te zijn, dokter, en beslist niet om kritiek uit te oefenen,' voegde ze eraan toe.
In die eerste tijd kwam ik er niet achter of Nadine Gordon me mocht of niet mocht. Soms kon ik bijna voelen hoe ze met haar kritische blik over mijn schouder keek, zelfs als ze niet in de kamer was. Niemand leefde meer volgens het boekje dan zij. Vaak vroeg ik me af hoe haar privé-leven eruitzag. Ze leek het bijna niet te hebben. Ik wist alleen maar dat ze in een tweekamerflat woonde, geen familie in de buurt had en ongetrouwd was; blijkbaar zonder vooruitzicht op verandering.
Ze deed weinig om zich aantrekkelijk te maken in haar werk. Haar haar was altijd zo strak naar achteren getrokken dat haar huid gespannen leek. Ze had vage sproeten op haar voorhoofd en heel kleine sproetjes op haar slapen tot aan haar jukbeenderen. Haar haar was een tint donkerder dan roestkleurig en haar lippen waren meer oranje dan rood. Ik zag haar nooit anders dan in uniform, zelfs toen we een jaar nadat we met de kliniek waren begonnen een kleine cocktailparty gaven voor een paar hoogwaardigheidsbekleders. Ze was een stevig gebouwde vrouw met heupen die iets te zwaar en handen die een beetje gezwollen waren. Omdat ze zulke brede schouders had, noemde Ralston haar schertsend een man in vrouwenkleding, ondanks haar weelderige boezem.
'Dank u. Ik zal het morgen met dokter Price overleggen,' zei ik.
'Zoals u wilt.' Ze keek achterom naar Grace' kamer en kneep haar ogen halfdicht toen ze zich omdraaide en me goedenacht wenste.
Ik voelde dat ze me nakeek en, ik schaam me om het te moeten toegeven, Willow, ik ging sneller lopen. Stel je voor, de geneesheerdirecteur die geterroriseerd wordt door zijn verpleegster. Je zult het wat beter begrijpen als je verder leest.
Miles wachtte buiten op me. Alberta had natuurlijk gelijk wat betreft zijn verleden. Hij was een voormalige patiënt van me die in een ernstige depressie was geraakt nadat hij een auto-ongeluk had veroorzaakt dat zijn dochtertje het leven kostte. Hij was dronken geweest en kon het zichzelf niet vergeven. Ik heb Alberta nooit de volledige omvang van zijn problemen verteld, hoe vaak en op hoeveel verschillende manieren hij geprobeerd had zelfmoord te plegen. Ik vertrouwde er echter op dat hij voldoende genezen was om verantwoordelijkheid op zich te kunnen nemen, en hij en ik hadden een onuitgesproken, bijna broederlijk vertrouwen in elkaar.
'Gaat het goed, dokter De Beers?' vroeg hij toen ik was ingestapt en hij wegreed van de kliniek.
'Ja, prima, Miles.'
Het was de eerste keer dat ik hem gevraagd had me zo laat op de avond naar de kliniek te rijden. Hij was een man van weinig woorden, maar hij had niet veel conversatie nodig om te communiceren. Hij paste veel beter op me dan ik op mezelf paste en kende mijn stemmingen, mijn emotionele toestand, beter dan wie dan ook. Zeker beter dan Alberta.
'Ik heb u laatst die jonge dokter Wheeler horen onderrichten,' zei hij. Voor Miles was dat een hele mond vol.
'O?'
'Over het betrokken raken bij de problemen van je patiënt, datje ze bijna als een besmettelijke ziekte kan overnemen.'
Ik lachte. 'Je hebt aandachtig geluisterd, Miles. Ik ben onder de indruk.'
'U doet toch niet waar u hem voor gewaarschuwd hebt, hè, dokter De Beers?'
'Nee, Miles.'
'Ik hoop het van harte, dokter. Ik weet nog niet genoeg om uw therapeut te kunnen zijn,' voegde hij eraan toe en ik lachte.
We moesten allebei lachen.
Ik voelde me fantastisch, Willow. Het was of de wereld volledig voor me aan het veranderen was, of de schaduwen verdwenen van mooie, kleurige plekken. Ik zag de sterren. Ik genoot van de rit naar huis, de weg, het gebladerte en de bomen. Ik werd me plotseling bewust van mijn omgeving, en niet alleen het terrein van de kliniek of van ons huis. Te lang waren die twee plaatsen mijn hele wereld geweest. Nu was de hele wereld mijn wereld.
En dat alles omdat ik geconfronteerd was met de ware liefde, Willow.
Ik was verliefd, zo intens en verschrikkelijk verliefd als niemand ooit kon zijn geweest.
Ik begon ongeduldig te worden. Ik kon het idee niet verdragen de hele nacht zonder Grace te moeten doorbrengen. Slapen was een ramp. Ik lag te woelen en te draaien en moet wel tientallen keren naar de klok hebben gekeken, elke keer weer teleurgesteld dat de tijd zo langzaam voorbijging. Je bent gek, hield ik me herhaaldelijk voor. Dit kan nooit tot iets goeds leiden, waarschuwde ik mezelf. Maar juist die overgave, dat grote risico, maakte alles nog opwindender, Willow, en tot op dat moment was er geen enkele opwinding in mijn leven die ook maar enigszins ermee te vergelijken was.
Alberta het hof maken en met haar trouwen was zo veilig geweest, gewoon weer een stap vooruit in mijn streven naar de status van meest gerespecteerde, succesvolle psychiater in onze staat en vervolgens het hele land. Ik was echt waarvan Alberta me beschuldigde, ik volgde de stadia van een handboek. Als gevolg daarvan had ik alle attributen van een succesvol arts. Het prachtige, indruk-wekkende huis, de roem en de schijnbaar perfecte echtgenote. Ik had alles, behalve liefde.
Voor ik Grace leerde kennen dacht ik niet dat het belangrijk was. Ik geloofde niet eens dat liefde werkelijk bestond!
Ik moet even pauzeren. Dit alles opschrijven beneemt me de adem. Ik weet zeker dat als je dit leest je zult denken dat dit door een ander geschreven is. Dit zijn niet de woorden en daden van de vader die je hebt gekend. Zijn we soms allemaal schizofreen? Ik moet zo hard lachen om die mogelijkheid dat de tranen in mijn ogen springen.
Maar één ding kan ik je verzekeren, en ik hoop dat je dat aanvoelt in wat ik schrijf, en dat is dat je geboren bent uit liefde, niet uit wellust. Jij werd geboren als het levende bewijs van wat Grace en ik samen hadden. Nee, Willow, je zult nooit, maar dan ook nooit beschouwd worden als een vergissing, niet door mij en niet door je moeder. Alles wat voortkomt uit zuivere en oprechte liefde moet goed zijn.
Een paar zoenen, elkaar vasthouden, elkaar geheimen toefluisteren zijn niet voldoende om de woorden te rechtvaardigen: Ik hou van je. Dat wist ik, maar ik maakte me ongerust dat Grace het niet wist. Per slot leed ze nog steeds onder een zekere mate van geestelijke angst en verwarring. Het enige wat ik die avond misschien had gedaan was haar nog meer in verwarring brengen.
Wat toen begon was een zorgvuldige, soms overdreven zorgvuldige constructie van een heimelijke relatie in een omgeving waar geheimen juist ontsluierd en weggevaagd werden. Alles wat de psychiaters in de kliniek deden was bedoeld om onze patiënten zover te krijgen dat ze zich blootgaven, hetzij door schilderen of dansen of door woorden. Samen, met hun therapeuten, moesten ze die kasten en hokjes openmaken, het licht laten schijnen op de duisterste plekken, en hardop de diepste, meest verborgen handelingen opbiechten, zelfs dingen die ze zich niet bewust herinnerden. Elke laag van hun innerlijk moest worden afgepeld, tot ze naakt en vol vertrouwen bleven staan en begonnen aan de heropbouw.
Wat had ik uiteindelijk anders gedaan dan nog een laag van woorden en handelingen toevoegen die nooit aan de dag mocht komen? Met andere woorden, Willow, de arts in me was des duivels. Als ik eerder al op enigerlei wijze afwezig had geleken - en natuurlijk vond Alberta me al een tijdlang geestelijk en emotioneel niet helemaal toerekenbaar - dan moest dat nu nog veel meer het geval zijn. Verontrust door mijn daden en bekentenissen liep ik rond als een zombie, nauwelijks merkend in welke richting. Alleen Miles viel het op en hij vroeg voortdurend hoe het met me ging en of hij iets voor me kon doen.
Op een dag vroeg hij me openlijk: 'Hebt u soms financiële moeilijkheden, dokter De Beers, want als dat zo is, hoeft u me een tijdje niet te betalen. Het gaat me prima.'
'Nee, natuurlijk niet, Miles, maar bedankt voor het aanbod.' Niets van wat ik hem vertelde kon meer waarheid bevatten.
Mijn particuliere kliniek was altijd winstgevend, maar bovendien hadden mijn zus Agnes en ik een aanzienlijk vermogen geërfd. Er is nooit een tijd in mijn leven geweest waarin ik me om geld hoefde te bekommeren. Ik had een goede zakelijke manager, advocaat en accountant. Ik lette eigenlijk nauwelijks op mijn financiën en dat zal waarschijnlijk tot mijn dood toe zo blijven. Mijn vader was meer zakenman dan ik. Hij wist tot op de cent wat hij bezat en wat hij uitgaf en had altijd een vastomlijnd idee van wat iets hem mocht kosten. Als onze elektriciteits- of gasrekening boven het door hem getaxeerde bedrag uitging, wilde hij bezuinigen, klaagde dat er onnodig licht brandde of er vertrekken in huis waren waar de thermostaat te hoog stond. Hij probeerde me te leren hoe ik economisch moest denken, maar ik was een slechte leerling, en ten slotte gaf hij het op en verklaarde dat het maar goed was dat ik arts werd.
'Jij zult zorgen voor de gezondheid van mensen, en gezonde mensen zullen voor jou zorgen,' zei hij. Hij was een wijs man.
Ik denk dat wat ik je wil zeggen is dat ik altijd een man van tegenstellingen ben geweest en dat altijd zal zijn. Ik breng mijn leven door in de abstracte wereld, zoek en analyseer gevoelens, emoties, dromen en onbewuste gedachten. De fysieke en materiële wereld is voor mij alledaags. Alberta heeft zich altijd beklaagd over mijn ge-brek aan belangstelling voor mijn garderobe, mijn gebrek aan stijl of het feit dat ik schoenen en pakken droeg tot ze rijp waren voor de liefdadigheid. Ze bekeek me en zei dan: 'Tijd om naar de kapper te gaan, Claude, en als je een baard wilt dragen, zorg er dan tenminste voor dat hij goed geknipt is. Ik schaam me bijna om met jou gezien te worden, al gebeurt dat niet vaak tegenwoordig.'
Haar gesprekken met mij werden bijna een mechanische herhaling, een uit het hoofd geleerde lijst van commentaren en sarcastische opmerkingen die ik altijd kon voorspellen. Maar als zij me niet op die dingen over mezelf wees, zou ik die waarschijnlijk zijn blijven verwaarlozen. Plotseling kwam er een reële verandering over me, en ik dacht er geen moment aan dat het haar zou kunnen opvallen. Dat verraste me volkomen.
Grace was natuurlijk de eerste patiënte met wie ik zo'n emotionele band had ontwikkeld. Ik wilde er goed uitzien voor haar. Het gevolg was dat ik zonder Alberta's aandringen voor mijn eigen uiterlijk zorgde, mijn haar en baard liet knippen en een paar mooie nieuwe pakken kocht, nieuwe schoenen en nieuwe hemden en riemen. In die ene week gaf ik meer uit aan mijn kleding dan in de laatste paar jaar.
'Wel, wel,' zei Alberta op een middag toen ze me thuis zag komen. 'Wanneer heb je dat pak gekocht?'
'O,' zei ik stotterend. 'Ralston had iets soortgelijks gekocht en ik dacht...'
'Je dacht datje een slons was en wat beter voor de dag moest komen, maar niet voor mij. O, nee, voor die geliefde kliniek en die halvegaren van je.'
'Ik heb het je al duizend keer gezegd, Alberta, datje niet zo over mijn patiënten mag praten, zelfs niet in scherts. Iemand zal je horen, en als de vrouw van de geneesheer-directeur zulke dingen zegt...'
'Ik weet het, ik weet het, ik weet het. Denk je soms dat ik het woord kliniek ooit noem als ik met anderen ben? Als iemand erover begint, zeg ik dat ik heel weinig weet over je werk. Je bent zo briljant. Wat kan een arm, normaal mens als ik ervan begrijpen? Het is niet precies hetzelfde als wanneer je een mooi hotel bezit, zeg ik dan, en ze hebben begrip voor mijn situatie. Dus wind je maar niet op, Claude. Ik zal je niet in verlegenheid brengen. Het enige wat ik van je vraag is datje hetzelfde doet voor mij.'
'Goed, Alberta,' zei ik minder verontwaardigd. 'Dank je.'
'En je hebt je haar ook laten knippen. Ik moet zeggen, Claude, datje een knappe man kunt zijn als je een beetje moeite doet.'
Ze glimlachte en ik dacht hoe ironisch het was. Mijn vrouw voelt zich tot me aangetrokken omdat ik me aantrekkelijker maak voor een andere vrouw, de vrouw die ik liefheb. Plotseling begon Alberta op haar eigen zuidelijke wijze meer te flirten. Als gevolg van mijn schuldgevoelens probeerde ik het haar meer naar de zin te maken, en ik dwong me zelfs om naar twee liefdadigheidsbijeenkomsten achter elkaar te gaan.
Altijd als ik op zo'n avond ben, stellen de mensen die weten wat mijn beroep is, me de meest stomme vragen over mijn werk en mijn patiënten. Ik merk dat ik mensen ook nerveus maak, vooral aan diners. Alberta heeft me verteld dat ik sommige vriendinnen van haar intimideer. Ze zijn bang om iets te zeggen omdat ze denken dat ik ze zal analyseren en iets verkeerds zal ontdekken.
'Wat wil je dat ik doe?' vroeg ik.
'Je moet niet zo serieus doen. Vertel grapjes en kijk iemand nooit te gespannen aan,' schreef ze me voor. Ik was nooit erg goed in het vertellen van grappen, maar ik oefende me erin om haar een plezier te doen.
Willow, ik denk dat ieder ander beseft zou hebben dat haar man zich vreemd gedroeg en achterdochtig zou zijn geworden. Alberta niet, zelfs later niet toen ik haar moest overhalen jou in ons leven op te nemen.
Maar ik loop weer op de dingen vooruit. Ik schrijf dit soms zo snel op, dat mijn pols pijn doet. Het lijkt wel of ik bang ben dat ik dood zal gaan voordat het af is en je maar de helft van het verhaal krijgt en nooit de dingen zult weten die ik zo graag wil datje weet.
Een tijdlang na de avond waarop ik Grace mijn liefde bekende, liepen we op onze tenen om elkaar heen. Ik was me intens bewust van de mogelijkheid dat Alberta iets onthullends zou zien in mijn gedrag nadat ik Grace had opgebiecht dat ik van haar hield, en was nog gevoeliger voor de mogelijkheid dat mijn medewerkers, vooral Ralston, iets heel ongewoons zou opvallen in mijn relatie met haar. Als gevolg daarvan neigde ik te ver naar de andere kant, wat op zichzelf al opvallend is voor een goed analyticus.
Altijd als ik in bijzijn van anderen tegen Grace sprak, klonk mijn stem scherp en hard en bijna ongeduldig. Ik probeerde zo formeel mogelijk te doen. Ik vermeed haar in de kantine en gaf nauwelijks een teken van herkenning als ik haar tegenkwam in de gangen of de recreatiezaal. Ik schreef uitvoerige rapporten over onze sessies en liet ze door Ralston lezen, en gedurende korte tijd maakte ik geen wandelingen met haar.
Het strekte Grace tot eer dat ze het begreep en nooit klaagde. Het was voldoende voor ons om nu en dan een warme, veelbetekenende blik met elkaar te wisselen buiten mijn kantoor. Ze waardeerde het ook dat als ze in mijn kantoor was en we een therapeutisch gesprek hadden, we al het mogelijke deden om het professioneel te houden. Een tijdlang konden we dat opbrengen, en misschien omdat Grace me nu nog meer vertrouwde, werd ze steeds openhartiger.
Tijdens een sessie bijna twee weken later bekende ze haar knagende schuldbesef om het gebeurde tussen haar en Kirby Scott, de derde echtgenoot van haar moeder, een man die ik hoop dat je nooit zult ontmoeten. Ik moet bekennen dat ik razend jaloers werd als ze over hem sprak.
'Kirby was, en ik neem aan is nog steeds, een heel knappe, charmante man,' vertelde ze. 'Ik kon het niet helpen dat ik over hem fantaseerde. Hij bracht veel tijd met me door, beweerde dat hij zijn best deed me wat sociabeler en zelfverzekerder te maken in het gezel-schap van mannen. Mijn moeder vond het zelfs aardig van hem om zoveel belangstelling voor me te tonen. Kun je je zoiets voorstellen?'
'Ik denk dat hij een prima oplichter was.'
'Meer dan een oplichter. De duivel in eigen persoon.' Ze schudde haar hoofd. 'Hij deed het alles zo educatief voorkomen,' zei ze met een vaag glimlachje.
Was het een ironisch lachje of een glimlach van waardering en opwinding, vroeg ik me af.
'Waarom glimlachte je toen je dat zei?' vroeg ik met bonzend hart. Er was zoveel dat ik haar wilde vragen.
En toch moest ik zo voorzichtig zijn met haar, Willow, met mijn intonatie, mijn woordkeus, mijn gelaatsuitdrukking, want hoe kon ik iets goeds voor haar uitrichten als therapeut als ik op haar overkwam als een jaloerse nieuwe minnaar?
'Ik glimlachte omdat ik eraan moest denken hoe charmant en verleidelijk hij was, Claude. Hij had een manier om onverhoeds op me af te komen, me volkomen te verrassen.'
'Verklaar dat eens nader.' Ik beheerste me en sloeg een bladzijde van mijn aantekenboek om.
'Voor hij iets deed, iets zei, vertelde hij me dat dit de manier was waarop hij een vrouw wist te veroveren, en hij vroeg naar mijn reacties alsof hij zichzelf op de proef stelde om te zien of hij er nog steeds goed in was. Hij gaf me het gevoel dat ik meedeed aan een soort oefening in de verleidingskunst, zodat ik niet zou denken dat hij me aanraakte als mijzelf. Begrijp je wat ik wil zeggen?'
'Ik geloof het wel.'
'En dan keek hij heel serieus, als een Don Juan-leraar of zo. "Je mag verlegen zijn, Grace," zei hij. "Mannen houden ervan als een vrouw een beetje verlegen is, maar je moet niet machteloos lijken of zo onschuldig dat ze het gevoel krijgen dat ze misbruik van je maken." Wat natuurlijk precies was wat hij deed. "Flirt als je wilt, maar aan het eind van elke belofte, Grace, komt het inlossen ervan. Je mag de mannen niet laten denken dat je een droog verleidster bent. Beloon de man van wie je houdt met het warmste deel van jezelf."
'Dan kuste hij me en trok zich terug en keek me aan alsof hij wilde zien of ik het goed had gedaan. Ik hield mijn adem in terwijl ik wachtte op zijn oordeel, en dan glimlachte hij en knikte en zei iets als: "Je begint het te snappen."
Hij gaf me het gevoel dat ik bezig was een vrouw te worden, een vrouw in elke zin van zijn definitie, een vrouw als het soort vrouw waarmee hij zou trouwen.'
'Je begon dus te worden als je moeder, rijp, mooi, competent?'
'Ja,' zei ze. 'Precies. Ik wilde zo graag op haar lijken. Ze was onafhankelijk, sterk. En ondanks alle vreselijke dingen die we hebben meegemaakt, was ze in staat eroverheen te komen en door te gaan en sterk te blijven voor ons beiden.'
'Ik begrijp het,' zei ik.
'Heus, Claude?' De tranen stonden in haar ogen. 'Want ik kan het niet uit mijn hoofd zetten.'
'Je mag jezelf geen verwijten maken, Grace. Hij had onder geen voorwaarde jouw kamer mogen binnenkomen en doen wat hij heeft gedaan.'
We staarden elkaar aan, pagina's gedachten dwarrelden om ons heen.
'Misschien... misschien ben ik geen haar beter dan hij,' mompelde ik.
Ze schudde haar hoofd. 'Als dit verkeerd is,' zei ze, haar tranen terugdringend en haar schouders rechttrekkend, 'dan hoop ik dat ik het nooit goed zal doen.'
Willow, als verliefde mensen zeggen dat ze het gevoel hebben dat ze op wolken lopen, begrijp ik dat.
Ik herinner me niet dat ik opstond en naar haar toeliep. Ik was gewoon bij haar en we kusten elkaar en hielden elkaar vast alsof de hele wereld die ons omringde verdwenen was, ons alleen had gelaten om te zijn zoals we innerlijk waren.
'Vanavond,' fluisterde ik, met mijn lippen haar wang beroerend, 'vanavond kom ik bij je.'