25
Merry
De volgende ochtend werd ik wakker nog voordat de wekker ging; ik had ondiep en onrustig geslapen en was blij dat ik mocht opstaan. Een tijdlang staarde ik met troebele blik naar buiten, dronk koffie en wachtte – net zo lang totdat ik Drew door de motregen naar de auto zag lopen met Cassandra en Ruby. Mijn nichtjes hielden hun vaders hand vast.
Ruby kon het tempo met haar kleine beentjes maar net bijhouden, maar ze deed haar best. Cassandra stapte bedaard naast haar vader voort; de tred van het oudste kind dat gewend is de sterkste te moeten zijn, voorop te lopen. Drews nabijheid bood hun beiden een vanzelfsprekend gevoel beschermd te zijn. Iets wat ik nooit gekend had.
Zodra Drew wegreed, ging ik naar beneden, naar Lulu’s appartement. ‘Meende je wat je zei?’ gooide ik haar voor de voeten toen ze de deur opendeed waar ik als een gek op had staan bonzen.
‘Meende ik wat?’ Lulu’s eerlijke blik verried dat ze wel degelijk wist waar ik op doelde.
‘Alles. Meende je dat, wat je allemaal zei?’ vroeg ik.
Lulu deed met enige tegenzin de deur wat verder open en liet me binnen. ‘Alsjeblieft, doe niet zo dramatisch op de vroege ochtend. Ik moet om negen uur naar m’n werk.’ Ze liep voor me uit de gang door, ik volgde ongeduldig.
We gingen de keuken in. Ik pakte een mok en schonk mezelf koffie in. Lulu ging op een kruk bij het aanrecht zitten en at verder van haar cornflakes, uit een kommetje dat ik haar een keer gegeven had, wit met korenbloemen erop.
‘Ik moet ook zo naar m’n werk.’ Ik deed wat room in mijn koffie. ‘Ik wil alleen maar even praten.’
Lulu wierp opzichtig een blik op de klok aan de muur en toen op haar horloge. Moest mijn o-zo-belangrijke zus soms op de seconde vaststellen hoe laat het was? Ik omklemde de warme mok om te zorgen dat mijn handen ophielden te trillen. Mijn rechtervoet wipte ongedurig op en neer als een metronoom.
‘We zijn gisteravond allebei te ver gegaan,’ zei Lulu. ‘Laat het maar gewoon rusten.’
Hoezo was ik te ver gegaan? Ik haakte mijn been achter de stoelpoot. ‘Ik wilde alleen maar helpen. Ben je dan niet bezorgd om Cassandra?’
Lulu kletterde haar lepel in het kommetje. ‘Laat het rusten, zei ik, of ben je soms doof?’
‘Hoe kan ik dat zomaar doen? Moet je horen wat je allemaal gezegd hebt! Parasiteer niet zo op mijn leven, Merry. Neem zelf een man en kinderen, Merry. Denk je er echt zo over?’ Ik had opeens enorme trek in een sigaret; dat had ik lang niet meer gehad. Ik griste de gezinsverpakking cornflakes van tafel en werkte handenvol van het droge spul naar binnen.
Lulu deed haar ogen dicht. ‘Dit is precies de reden dat ik er niet over wil praten.’
Ik kauwde het laatste restje taaie troep weg en vroeg: ‘Denk je niet dat ik ook heel graag iemand als Drew zou willen tegenkomen?’
‘Je hebt anders genoeg kandidaten op auditie gehad.’
Lulu glimlachte en ik besloot maar dat ze grappig probeerde te doen en niet per se gemeen, althans niet met opzet. ‘Ik had nou niet bepaald een geweldig aanbod om uit te kiezen,’ zei ik.
‘Misschien is een café ook niet de beste plek om een echtgenoot te vinden.’
‘Je was zelf dronken toen je Drew ontmoette,’ wees ik haar terecht. Ik graaide nog een handvol cornflakes uit de doos.
‘Maar dat was niet in een café. En hij was niet dronken.’ Wat een heilig boontje was ze toch. Lulu spoelde het kommetje om en zette het toen in de afwasmachine. ‘En Michael dan, vond die je niet leuk?’
‘Dat heb ik verpest.’ Ik had haar niet verteld dat ik me als een bitch had gedragen tijdens ons weekendje New York. Hij had blijkbaar genoeg zelfrespect om me daarna niet meer te bellen.
‘Misschien moet je hem eens bellen. Je excuses aanbieden voor wat je hebt gedaan.’
‘Het ligt allemaal veel ingewikkelder.’ Wat kon ik immers als excuus aandragen voor mijn Jekyll en Hyde-gedrag? Michael was bovendien een veel te aardige vent voor mij.
Lulu sprayde een ecologisch schoonmaakmiddel op het aanrecht. Ze had een verschrikkelijke hekel aan viezigheid in huis en ook wilde ze niet dat haar kinderen met chemische troep in aanraking kwamen. Ze zou de meisjes het liefst in plasticfolie wikkelen, als dat zou kunnen. Nee, dat zou ze Drew laten doen. Ik maakte me zorgen om Lulu. Dat ze niet alles in de leefwereld van de meisjes totaal onder controle had, zou Lulu op een dag nog weleens lelijk kunnen opbreken.
‘Je moet een keer ophouden over papa.’ Lulu stond met haar rug naar me toe toen ze dit zei. Vervolgens veegde ze haar handen af aan een blauwgeblokte keukendoek en draaide ze zich om. ‘Hij zal een wig tussen ons drijven. En van Drew wil ik er ook niks meer over horen, dus doe me een plezier en praat er ook niet meer met hem over.’
‘Vind je dat ik Michael moet bellen?’ vroeg ik tijdens de lunch aan Valerie. Valerie en ik lunchten altijd in restaurantjes in de buurt van het gerechtsgebouw; er waren er een paar waar het eten nog enigszins redelijk was, of minder verschrikkelijk dan elders, en we wisselden die plekken af, elke dag ergens anders. Vandaag was Dumpy’s Sandwich Shoppe aan de beurt. De plastic tafeltjes glommen van vettigheid, maar toch was het relatief gezien een van de betere plekken om te eten.
‘Wíl je hem bellen?’ vroeg ze, terwijl ze aan de korst van een stukje brood zat te pulken waar ze nog geen hap van had genomen. Valerie was helemaal hyper. Volgens mij had ze een dieetpil genomen, je kon hem bijna in haar lege maag horen rammelen. Ze had haar haar steil geföhnd, ook al was het een regenachtige oktoberdag, dus binnen de kortste keren zouden haar krullen weer tevoorschijn piepen. Gisteren had ze een pluizige trui en een gekreukte kakibroek aan; vandaag had ze messcherpe plooien in haar rok gestreken.
‘Ben je soms mijn psychiater?’
‘Heb je een psychiater nodig dan?’
‘Erg grappig.’ Ik pakte mijn sandwich met eiersalade met beide handen op en nam een grote hap. Mijn kin kwam onder de mayonaise met ei te zitten.
Ik veegde mijn mond af met een ruw, bruin servetje en zag dat Valerie met een vork in haar feloranje macaroni met kaas zat te harken.
‘Vind je hem leuk?’ vroeg Valerie. ‘Wil je met hem naar bed?’
Ik hield mijn handen omhoog, handpalmen naar boven, waarmee ik zeggen wilde dat ik geen idee had wat ik wilde.
‘Hoe kun je dat nou niet weten?’
‘Ik val meestal voor degene die mij toevallig leuk vindt, geloof ik.’
‘Jezus, wat treurig. Geen wonder dat je met losers werkt.’
‘Jij werkt anders met dezelfde losers.’
‘Nee nee.’ Ze schudde haar hoofd; haar haar zwaaide rond haar gezicht, waar ze zichtbaar plezier in had. ‘Ik doe alleen minderjarigen. Zij maken tenminste nog een kans.’
‘Ja ja, dus jij bent de Moeder Teresa van de rechtbank en ik ben een neuroot, ik begrijp het. Maar moet ik hem nu bellen of niet?’
‘Ik vind dat je hem moet bellen.’
Voordat ik kon vragen waarom, liep een cliënt van mij de zaak binnen, Jesse. Ik had een afspraak met hem na de lunch, maar nu stak hij alleen twee vingers op bij wijze van begroeting, cool, alsof hij me nauwelijks opmerkte.
‘Wie is dat?’ vroeg Valerie.
‘Jesse. Degene die zijn staatsexamen heeft gehaald. Hij studeert nu aan Bunker Hill Community College.’ Ik knikte even met mijn kin naar Jesse. ‘Het zijn dus niet alleen minderjarigen die kunnen veranderen.’
‘We zullen zien.’ Ze verfrommelde haar servet en gooide het op haar bord, ook al had ze misschien maar twee hapjes genomen. Ik propte het laatste stuk brood in mijn mond. Ik had veel te snel gegeten.
‘Bel Michael,’ zei Valerie toen we uit Dumpy’s weggingen; het klonk als een bevel.
Toen we terug waren in het gerechtsgebouw zag ik dat Jesse al op me zat te wachten. Hij liep met me mee van de hal naar mijn kantoor, waarbij hij zijn gymschoenen nauwelijks optilde van de vloer – een teken dat hij vandaag in een vervelende bui was.
‘Luister, mevrouw Zachariah, ik heb wel andere dingen aan m’n hoofd dan die shit over de geschiedenis van Ronald Reagan.’ Jesse, die onderuitgezakt in de stoel tegenover mijn bureau zat, zag mijn dreigende blik en herstelde zich snel: ‘Dan die onzin over Ronald Reagan, bedoel ik.’
Het gesprek verliep niet zo goed. Hij was lichtgeraakt en stond bij voorbaat al in een bepaalde stand, klaar om de draak te steken met de blanke-vrouw-die-zo-graag-wil-helpen-maar-er-niks-van-begrijpt. Jesse was erg doorzichtig, maar ik was zo vriendelijk om hem in de waan te laten dat hij het allemaal beter wist.
‘Jesse, zo gaat dat nu eenmaal als je naar school gaat. Het is geen Chinees restaurant waar je precies kunt uitkiezen waar je trek in hebt.’
‘Bunker Hill is voor debielen.’
‘Dat lijkt me niet, aangezien jij daar bent toegelaten en jij bent behoorlijk slim, als je je niet als een idioot gedraagt tenminste.’
‘Dat zegt u.’ Jesse staarde kwaad naar zijn schoenen. Zijn sneakers waren glimmend wit. Ik wilde niet weten hoe hij aan het geld kwam om zulke schoenen te kopen.
‘Dat zeg ik, ja, en ik ben je reclasseringsambtenaar. Niet je moeder of zo.’
Jesse ging zo mogelijk nog verder onderuitgezakt zitten en giechelde even, een gemeen lachje. ‘Dat lijkt me niet, nee, die is altijd dronken of wildvreemde kerels aan het pijpen. Of doet u dat soms ook?’
‘Ga rechtop zitten,’ zei ik. Ik werd ziek van dat zelfmedelijden van hem. ‘Word eens volwassen. Niemand gaat zijn best voor jou doen alleen maar omdat je moeder drinkt en je vader dood is. Als iemand je een zak rotzooi aanbiedt, wil dat nog niet zeggen dat je je daar koste wat kost aan moet blijven vastklampen. Jij moet je daar zelf van losmaken, Jesse. Dat gaat echt niemand anders voor je doen.’ Ik wist niet of mijn harde aanpak ook werkelijk effect had; toen Jesse wegslofte keek hij nog net zo kwaad en ontevreden als toen hij binnenkwam.
Bier, wijn, whisky – ik had een overweldigende behoefte aan alcohol toen ik in de trein naar huis reed. Ik stapte uit bij Boston University en sjokte toen over de brug die Boston met Cambridge verbond. De jas die ik vanochtend nog nodig dacht te hebben, was nu alleen maar een extra hinderlijke laag; mijn bloes plakte zweterig aan mijn lichaam.
Ik ging de Whole Foods-winkel binnen en gooide een broodje kip met veel mayo in mijn mandje, bijna hetzelfde als wat ik tijdens de lunch naar binnen had gewerkt. Voor iets gezonders moest ik naar de vitrine met verse spullen, wat betekende dat ik een bestelling moest doen, maar ik had de energie niet meer om nog met mensen te communiceren. Ik koos de allergoedkoopste fles wijn en rekende af.
Ik hoorde de meisjes en Drew om de hoek lachen en gillen met elkaar toen ik voor mijn voordeur stond – typisch het rumoer dat hoort bij zo’n fijn, gezellig gezinnetje waar iedereen het leuk heeft met elkaar. Zwijgend zocht ik in mijn overvolle tas naar mijn sleutels; ik had geen zin om hallo te zeggen.
Nadat ik het broodje met een woest gebaar in de ijskast had gesmeten, maakte ik de fles wijn open en schonk mezelf een flink glas in. Ik keek in de spiegel en toostte op mijn gezelschap die avond.
‘Proost, loser.’ Ik bracht mijn hoofd dichter bij de spiegel om te zien of ik er sinds vanochtend alweer ouder uitzag. Bij mijn neusvleugels hadden zich schilfers droge huid opgehoopt. Ik stelde me voor hoe kleine, gemene lijntjes zich steeds verder over mijn hele gezicht verspreidden, alsof mijn huid van gebarsten porselein was. Mijn krullen, nog springeriger door de vochtige lucht, leken me te jong en te frivool, niet passend bij mijn oude gerimpelde kop. Ik keek mijn frommelige, rimpelige, droge, loser-kop vuil aan. Ik had verdomme niet eens een auto!
Geen wonder dat Michael niks meer van me wilde weten.
Ik had niet het lef gehad om hem terug te bellen. In plaats daarvan had ik hem een e-mail gestuurd, die ik geschreven en herschreven had net zo lang totdat ik de juiste luchtige toon te pakken had, dat hoopte ik tenminste.
Michael,
(Niet ‘beste Michael’ of iets dergelijks, die aanhef leek me te stijfjes, te belachelijk.)
Is het te laat om nog sorry te zeggen voor mijn bitchy gedrag in New York? Kan ik het goedmaken met een etentje, om boete te doen? Ik zal koken en ook voor de wijn zorgen, wijn met of zonder tranen. Alle goeds, Merry.
Twintig minuten later kwam Michaels reactie binnen.
Beste Merry,
Dank je voor je aardige uitnodiging, maar het is denk ik beter om het hierbij te laten. Ik vind je leuk, maar ik ben op een punt in mijn leven waarop ik geen zin heb in al te heftige emotionele uithalen, en ook heb ik geloof ik niet de interpretatieve capaciteiten die een relatie met jou van me lijken te vergen. Warme groet, Michael.
Warme groet, alsjeblieft zeg. Maar omdat ik toch wanhopig behoefte had aan iets opbeurends, een blijk van sympathie, hoe kil en afstandelijk ook, legde ik het woordje ‘leuk’ onder de loep. Wat bedoelde hij daarmee? Mooi of lief? Ik nam aan ‘mooi’, hoewel ook weer niet zó mooi blijkbaar dat het die ‘emotionele uithalen’ compenseerde. Lief was ik in ieder geval niet geweest.
Wat een zak.
Ik schonk mezelf een derde glas wijn in en frunnikte aan mijn broodje, legde het tussen twee happen door even weg om de afstandbediening van de bank te grissen. Ik sloeg het glas achterover en pakte de telefoon. Ik wist precies wat ik nu nodig had.
De laatste keer dat ik met Quinn naar bed was geweest, maanden en maanden geleden, waren we naar een motelletje gegaan dat zo ver in het noorden aan de kust lag dat we als we gewild hadden te voet naar Canada hadden kunnen gaan. Hij had het gebracht als iets heel romantisch, lekker ver weg met z’n tweetjes, maar toen we aankwamen besefte ik dat het vooral een heel anonieme plek was. We waren twee nachten gebleven en het was één grote vrijpartij geworden; tegenover elkaar hielden we vol dat het iets met passie van doen had, maar we wisten allebei wel beter.
En nu was hij weer hier, terug in mijn bed. Misschien moest ik trots zijn op mezelf dat ik het tot ongeveer drie keer per jaar wist te beperken, dit zinloos aanrommelen met een getrouwde vent.
Quinn klom boven op me, trok de schouderbandjes van mijn zwarte hemdje naar beneden. Mijn borsten raakten zijn borstkas terwijl hij in me stootte. Ik sloeg mijn benen om hem heen; ik voelde hem eigenlijk nauwelijks, zo verdoofd was ik door de wijn. Hij vertraagde, kwam klaar met een laatste, hijgende stoot. Ik voelde hem uitademen, hete lucht trilde langs mijn wang, terwijl zijn greep verslapte en hij bijna onhoorbaar kreunde. Alle twee waren we eigenlijk emotioneel gehandicapte figuren.
‘Nog iets nodig?’ vroeg hij daarna. De woorden klonken gedempt in mijn hals.
Hij bedoelde of ik klaar was gekomen. ‘Nee, alles oké.’
Quinn twijfelde nooit aan wat ik zei. Hij was er het type niet naar om zich zorgen te maken over mijn ‘emotionele uithalen’. Hij kwam omhoog, steunend op zijn armen, en rolde van me af om naar het plafond te staren. Hij legde zijn arm over zijn ogen op de manier zoals hij altijd deed als we seks hadden gehad, net een struisvogel. Als hij me niet zag, dan had hij ook niks verkeerd gedaan ten opzichte van zijn vrouw. Dat was Quinns modus operandi.
‘Niet slecht hè? Voor zo’n ouwe man als ik?’ vroeg hij.
‘Als je na afloop complimentjes wilt, dan moet je misschien beter je best doen.’ Ik boog me over hem heen om mijn glas van het nachtkastje te pakken.
‘Als jij een orgasme wilt, moet je misschien niet zoveel drinken.’
Ik dronk het laatste restje wijn op. ‘Dat is anders nog nooit een probleem geweest. Misschien word je echt te oud.’
‘Misschien word jij zelf wel te oud. Kijk me eens aan, laat eens zien.’ Hij draaide me op mijn zij. Quinn was nog altijd sterk, net als vroeger toen hij football speelde. Met zijn duim raakte hij ruw de huid onder mijn ogen aan. ‘Is dit dunner wordende huid? Zie ik hier rimpeltjes?’
Ik duwde hem van me af. ‘Is dit een slapper wordende huid?’ Ik prikte in zijn buik. ‘Voel je de dreiging van Viagra al opkomen?’
‘En jij van botox?’ Hij ging weer op zijn rug liggen en strekte zijn arm uit, wachtte tot ik me met mijn lichaam zou voegen naar het zijne. ‘Ben ik de enige die weet dat je zo’n bitch kunt zijn ondanks dat schattige poppenhoofdje?’
‘Schattige poppenhoofdje? Oude, oude man,’ zei ik dreinend. Ik knipperde met mijn ogen, probeerde mijn tranen te bedwingen; ik wilde niet dat hij zag hoezeer zijn woorden me hadden geraakt.
‘Zo is het nou eenmaal, Merry. Ze zeggen toch dat je als je ouder wordt, je het gezicht krijgt dat je verdient? Misschien klopt dat wel niet. Kijk maar naar ons, nog altijd mooi, nog altijd knap. Misschien is het wel zo dat je uiteindelijk eindigt met de persoon die je verdient.’