HOOFDSTUK 8

Terwijl ik naar de lift been, smijt ik mijn boog naar de ene kant en mijn pijlkoker naar de andere. Ik loop de verbijsterde Avox die bij de liften op wacht staan straal voorbij en beuk met mijn vuist op de knop naar de twaalfde etage. De deuren glijden dicht en ik zoef omhoog. Ik haal nog net mijn verdieping voor de tranen over mijn wangen beginnen te stromen. Ik hoor dat de anderen me roepen vanuit de zitkamer, maar ik vlieg door de gang naar mijn kamer, doe de deur op slot en laat mezelf op bed vallen. Dan barst ik echt in snikken uit.

Nou, ik heb het voor elkaar. Ik heb alles verpest! Als ik ook maar een schijn van kans maakte, dan is die verkeken toen ik die pijl op de Spelmakers afschoot. Wat zullen ze nu met me doen? Me arresteren? Me terechtstellen? Mijn tong afsnijden en een Avox van me maken, zodat ik de toekomstige tributen van Panem kan bedienen? Wat bezielde me om op de Spelmakers te schieten? Dat deed ik natuurlijk niet, ik schoot op de appel omdat ik zo boos was dat ik genegeerd werd. Ik was niet van plan om iemand te vermoorden. Anders was diegene nu wel dood geweest.

Ach, wat maakt het ook uit? Ik had de Spelen toch nooit gewonnen. Het is niet belangrijk wat er nu met mij zal gebeuren. Waar ik echt bang voor ben, is wat ze wellicht met mijn moeder en Prim gaan doen, hoe mijn gezin nu misschien zal moeten boeten voor mijn impulsiviteit. Zouden ze hun karige bezittingen in beslag nemen, of mijn moeder naar de gevangenis sturen en Prim naar het kindertehuis, of hen vermoorden? Ze zullen hen toch niet vermoorden, of wel? Waarom ook niet? Wat kan hun het schelen?

Ik had moeten blijven om mijn excuses aan te bieden. Of moeten lachen, alsof het een grote grap was. Dan had ik misschien nog een milde straf gekregen. Maar in plaats daarvan ben ik zo onrespectvol als maar zijn kan de zaal uit gestampt.

Haymitch en Effie kloppen op mijn deur. Ik schreeuw dat ze weg moeten gaan en uiteindelijk doen ze dat ook. Het duurt minstens een uur voor ik uitgehuild ben. Daarna blijf ik opgekruld op bed liggen, aai de zijden lakens en kijk naar de zon die ondergaat achter het Capitool met zijn kunstmatige kleuren.

Eerst verwacht ik dat ik opgehaald zal worden door bewakers. Maar naarmate de tijd verstrijkt lijkt dat minder aannemelijk. Ik word wat rustiger. Ze hebben nog steeds een meisjestribuut uit District 12 nodig, of niet soms? Als de Spelmakers me willen straffen, dan kan dat voor het oog van de natie. Ze kunnen wachten tot ik in de arena ben en vervolgens uitgehongerde wilde dieren op me af sturen. En reken maar dat ze er dan voor zullen zorgen dat ik geen pijl en boog heb om me te verdedigen.

Maar voor die tijd zullen ze me zo'n lage score geven dat geen zinnig mens me zal sponsoren. Dat gaat vanavond gebeuren. Aangezien de training besloten is, maken de Spelmakers per speler een score bekend. Die geeft het publiek een uitgangspositie voor de weddenschappen die gedurende de Spelen gehouden zullen worden. Het getal, tussen de één en de twaalf, waarbij één hopeloos slecht en twaalf onhaalbaar hoog is, geeft de potentie aan van de tribuut in kwestie. Het cijfer geeft geen garanties over de uiteindelijke winnaar. Het is slechts een indicatie van het talent dat een tribuut tijdens de training heeft laten zien. Vaak vallen, vanwege de wisselende omstandigheden in de eigenlijke arena, de tributen met de hoogste scores vrijwel meteen uit. En een paar jaar geleden had de jongen die de Spelen won slechts een drie gekregen. Toch kunnen de scores in het voor- of nadeel van een tribuut werken als het op sponsors aankomt. Ik had gehoopt dat mijn schietkunsten me misschien een zes of een zeven zouden opleveren, ook al ben ik niet heel sterk. Nu weet ik zeker dat ik de laagste score van alle vierentwintig deelnemers zal krijgen. Als niemand me sponsort, is de kans dat ik blijf leven bijna nihil.

Als Effie op de deur klopt en vraagt of ik kom eten, besluit ik dat ik net zo goed kan gaan. De scores worden vanavond uitgezonden. Ik kan niet eeuwig blijven zwijgen over wat er is gebeurd. Ik loop naar de badkamer om mijn gezicht te wassen, maar het blijft rood en vlekkerig.

Iedereen zit aan tafel te wachten, zelfs Cinna en Portia. Ik wilde dat de stylisten niet waren gekomen, want om de een of andere reden vind ik het geen prettig idee hen teleur te moeten stellen. Het voelt alsof ik zomaar zonder erbij na te denken al het goede werk dat zij bij de openingsceremonie hebben verricht weer teniet heb gedaan. Ik kijk niemand aan en lepel piepkleine hapjes vissoep naar binnen. De zoute smaak doet me aan mijn tranen denken.

De volwassenen beginnen wat over de weersverwachtingen te keuvelen en ik laat mijn blik die van Peeta kruisen. Hij trekt zijn wenkbrauwen op. Een vraag. Wat is er gebeurd? Ik schud alleen heel even mijn hoofd. Dan, als het hoofdgerecht wordt opgediend, hoor ik Haymitch vragen: ‘Goed, genoeg gekletst, hoe slecht waren jullie precies vandaag?’

Peeta springt erop in. ‘Ik vraag me af of het iets uitmaakt. Toen ik aan de beurt was nam niemand zelfs maar de moeite om naar me te kijken. Ze waren een of ander drinklied aan het zingen volgens mij. Dus ik heb maar wat zware voorwerpen in het rond gesmeten tot ze zeiden dat ik kon gaan.’

Daar voel ik me iets beter door. Peeta heeft de Spelmakers weliswaar niet aangevallen, maar ze hebben zich bij hem tenminste ook zo irritant gedragen.

‘En jij, schat?’ vraagt Haymitch.

Op de een of andere manier word ik zo boos van Haymitch die me schat noemt dat ik in elk geval kan praten. ‘Ik heb een pijl naar de Spelmakers geschoten.’

Iedereen houdt op met eten. ‘Wát?’ Het afgrijzen in Effies stem bevestigt mijn ergste vermoedens.

‘Ik heb een pijl naar hen geschoten. Niet echt naar hen. In hun richting. Het is precies zoals Peeta vertelde, ik was aan het schieten en ze negeerden me gewoon en ik… ik werd zo boos dat ik een appel uit de bek van dat stomme gebraden varken van ze heb geschoten!’ zeg ik opstandig.

‘En wat zeiden ze?’ vraagt Cinna voorzichtig.

‘Niets. Of ik weet het niet, eigenlijk. Ik ben weggelopen,’ zeg ik.

‘Zonder toestemming?’ zegt Effie naar adem snakkend.

‘Ik heb mezelf toestemming gegeven,’ zeg ik. Ik moet opeens denken aan wat ik Prim heb beloofd, dat ik echt zou proberen te winnen, en ik krijg het gevoel alsof er duizend kilo steenkool op me is gevallen.

‘Nou, dat hebben we in elk geval gehad,’ zegt Haymitch. Dan begint hij boter op zijn broodje te smeren.

‘Denk je dat ze me zullen arresteren?’ vraag ik.

‘Lijkt me stug. Wordt erg lastig om je nu nog te vervangen,’ zegt Haymitch.

‘En mijn familieleden?’ vraag ik. ‘Zullen die gestraft worden?’

‘Denk het niet. Niet erg logisch. Wil het enig waardevol effect op het volk hebben, dan moeten ze onthullen wat er in het Trainingscentrum is gebeurd. Mensen zouden moeten weten wat je hebt gedaan. Maar dat kan niet, want het is geheim, dus dat zou vergeefse moeite zijn,’ zegt Haymitch. ‘Kans is groter dat ze je het leven zuur gaan maken in de arena.’

‘Nou ja, dat hadden ze ons toch al beloofd,’ zegt Peeta.

‘Helemaal waar,’ zegt Haymitch. En ik besef dat het onmogelijke is gebeurd. Ze hebben me zowaar weten op te vrolijken. Haymitch pakt met zijn handen een varkenskarbonade, waarop Effie haar wenkbrauwen fronst, en sopt hem in zijn wijn. Hij scheurt een stuk vlees af en begint te grinniken. ‘Hoe keken ze?’

Ik voel mijn mondhoek omhoogtrekken. ‘Geschokt. Doodsbang. Eh, belachelijk, sommigen.’ Er komt een beeld op in mijn hoofd. ‘Eén man viel naar achteren in een schaal met punch.’

Haymitch buldert van het lachen en we doen allemaal mee, op Effie na, hoewel zelfs zij een glimlachje niet kan onderdrukken. ‘Nou, ze hebben het verdiend. Ze worden ervoor betaald om naar jou te kijken. En dat jullie uit District 12 komen is nog geen excuus om jullie te negeren.’ Dan schieten haar ogen heen en weer alsof ze iets volstrekt ongehoords heeft gezegd. ‘Het spijt me, maar zo denk ik erover,’ zegt ze tegen niemand in het bijzonder.

‘Nu krijg ik een superslechte score,’ zeg ik.

‘De scores doen er alleen toe als ze heel goed zijn, niemand besteedt veel aandacht aan de slechte of gemiddelde cijfers. Voor hetzelfde geld houd je je talenten geheim om expres een lage score te krijgen. Er zijn mensen die die tactiek toepassen,’ zegt Portia.

‘Ik hoop dat mensen de vier die ik waarschijnlijk ga krijgen ook zo interpreteren,’ zegt Peeta. ‘Als het niet lager is. Echt, volgens mij hadden ze nog nooit iets saaiers gezien dan iemand die een zware bal optilt en hem vervolgens een paar meter weggooit. Eentje kwam bijna op mijn voet terecht.’

Ik grijns naar hem en besef dat ik uitgehongerd ben. Ik snijd een stuk varkensvlees af, haal het door de aardappelpuree en begin te eten. Geen paniek. Mijn familie is veilig. En als zij veilig zijn, is er niet echt iets aan de hand.

Na het eten gaan we naar de zitkamer om op tv naar de bekendmaking van de scores te kijken. Eerst laten ze een foto van de tribuut zien, en dan komt de score daaronder te staan. De Beroepstributen zitten uiteraard allemaal in de acht-tot-tienregionen. De meeste andere spelers krijgen gemiddeld een vijf. Kleine Rue heeft verrassend genoeg een zeven. Ik weet niet wat ze aan de jury heeft laten zien, maar ze is zo klein dat het wel iets indrukwekkends geweest moet zijn.

District 12 is zoals gewoonlijk weer als laatste aan de beurt. Peeta weet er een acht uit te slepen, dus er moeten in elk geval een paar Spelmakers op hem gelet hebben. Ik druk mijn nagels in mijn handpalmen als mijn gezicht in beeld komt en bereid me voor op het ergste. Dan verschijnt het cijfer elf op het scherm.

Elf!

Effie Prul slaakt een schril kreetje en iedereen klopt me op de rug en juicht en feliciteert me. Maar het voelt onwerkelijk.

‘Er moet een fout gemaakt zijn. Hoe… hoe kan dat nou?’ vraag ik aan Haymitch.

‘Ze vonden je opvliegendheid blijkbaar leuk,’ zegt hij. ‘Ze moeten een programma maken. Ze kunnen wel wat spelers met pit gebruiken.’

‘Katniss, het meisje dat in vuur en vlam stond,’ zegt Cinna, terwijl hij me omhelst. ‘O, wacht maar tot je je interviewjurk ziet.’

‘Nog meer vlammen?’ vraag ik.

‘Een soort van,’ zegt hij schalks.

Peeta en ik feliciteren elkaar – weer een ongemakkelijk moment. We hebben het allebei goed gedaan, maar wat betekent dat voor de ander? Zodra het kan vlucht ik naar mijn kamer en kruip weg onder de dekens. De zware dag, met name het huilen, heeft me uitgeput. Ik doezel weg, opgelucht door dit uitstel van executie, terwijl het getal elf nog steeds achter mijn oogleden flitst.

Als de dag aanbreekt blijf ik nog een tijdje in bed liggen en kijk naar de zon die opkomt op deze prachtige ochtend. Het is zondag. Een vrije dag, thuis. Ik vraag me af of Gale al in het bos is. Meestal gebruiken we de hele zondag om te hamsteren voor de rest van de week. Vroeg op, jagen en plukken, en dan verhandelen in de As. Ik denk aan Gale zonder mij. We kunnen allebei ook alleen jagen, maar we zijn beter met z'n tweeën. Vooral als we groter wild te pakken proberen te krijgen. Maar met een partner gingen ook de kleinere dingen veel gemakkelijker en werd zelfs de zware taak om onze families van voedsel te voorzien nog leuk.

Ik was al een halfjaar met veel moeite in mijn eentje bezig toen ik Gale voor het eerst tegenkwam in het bos. Het was een zondag in oktober, de lucht was koel en rook sterk naar alles wat doodging. 's Ochtends had ik met de eekhoorns om noten gevochten en gedurende de iets warmere middag had ik door ondiepe poeltjes gewaad om kattenkruid te oogsten. Het enige vlees dat ik had geschoten, was een eekhoorn die zo ongeveer over mijn tenen rende in zijn zoektocht naar eikels, maar de dieren zouden tenminste nog steeds rondlopen als de sneeuw mijn andere voedselbronnen onbereikbaar maakte. Ik was dieper het bos in gedwaald dan anders en ging haastig met mijn zware jutezakken op weg naar huis toen ik een dood konijn tegenkwam. Hij hing ongeveer dertig centimeter boven mijn hoofd aan een dun draadje om zijn nek. Een meter of vijftien verderop hing er nog een. Ik herkende de hangstrikken, want die gebruikte mijn vader ook. Als de prooi gevangen is wordt hij de lucht in getrokken, buiten het bereik van andere hongerige dieren. Ik probeerde al de hele zomer strikken te gebruiken, zonder resultaat, dus ik kon het niet laten om mijn zakken neer te zetten en deze te bekijken. Mijn vingers raakten net de draad boven een van de konijnen aan toen een stem riep: ‘Dat is gevaarlijk.’

Ik sprong minstens een meter achteruit terwijl Gale vanachter een boom tevoorschijn kwam. Hij moet al die tijd al naar me hebben staan kijken. Hij was nog maar veertien, maar ik schatte hem ruim één meter vijfentachtig en in mijn ogen deed hij niet onder voor een volwassene. Ik had hem wel eens in de Laag en op school gezien. En één andere keer. Hij had zijn vader verloren bij dezelfde explosie die de mijne ook had gedood. In januari was ik erbij geweest toen ook hij zijn medaille voor heldenmoed ontving in het Gerechtsgebouw – nóg een oudste kind zonder vader. Ik weet nog hoe zijn twee kleine broertjes zich aan hun moeder vastklampten, een vrouw met een uitpuilende buik waaraan je kon zien dat ze binnen een paar dagen zou bevallen.

‘Hoe heet je?’ vroeg hij, terwijl hij naar me toe kwam en het konijn uit de strik haalde. Aan zijn riem hingen er nog drie.

‘Katniss,’ zei ik nauwelijks verstaanbaar.

‘Nou, Catnip, op stelen staat de doodstraf, of wist je dat soms niet?’ zei hij.

‘Katniss,’ zei ik harder. ‘En ik was hem niet aan het stelen. Ik wilde alleen even je strik bekijken. In die van mij zit nooit iets.’

Hij keek me dreigend aan, niet overtuigd. ‘Hoe kom je dan aan die eekhoorn?’

‘Geschoten.’ Ik haalde mijn boog van mijn schouder. Ik gebruikte nog steeds de kleine variant die mijn vader voor me had gemaakt, maar ik oefende al zoveel mogelijk met de echte. Ik hoopte dat ik tegen de lente wat groter wild zou kunnen schieten.

Gales ogen richtten zich op de boog. ‘Mag ik die eens zien?’

Ik gaf hem aan hem. ‘Denk eraan, op stelen staat de doodstraf.’

Dat was de eerste keer dat ik hem ooit heb zien lachen. Het veranderde hem van een angstwekkend persoon in iemand die je graag zou willen kennen. Maar het duurde zeker een paar maanden voor ik teruglachte.

We raakten aan de praat over jagen. Ik zei dat ik misschien een boog voor hem had als hij ergens mee kon ruilen. Geen eten. Ik wilde kennis. Ik wilde mijn eigen strikken kunnen zetten waarmee ik in één dag een riem vol dikke konijnen kon vangen. Hij zei dat we wellicht tot een overeenkomst konden komen. Terwijl de seizoenen verstreken begonnen we mondjesmaat onze kennis uit te wisselen, onze wapens, onze geheime plekjes waar het stikte van de wilde pruimen of kalkoenen. Hij leerde me strikken zetten en vissen. Ik liet hem zien welke planten eetbaar waren en gaf hem uiteindelijk een van onze kostbare bogen. En toen, op een dag, zonder dat een van ons het hardop uitsprak, werden we een team. We verdeelden het werk en de buit. Zorgden ervoor dat onze families te eten hadden.

Gale gaf me een gevoel van veiligheid dat ik sinds de dood van mijn vader niet meer had gehad. Zijn gezelschap verdreef de eenzaamheid van de lange uren in het bos. Ik was een veel betere jager als ik niet de hele tijd over mijn schouder hoefde te kijken, als iemand me rugdekking gaf. Maar hij werd zoveel meer dan een jachtpartner. Hij werd mijn hartsvriend, iemand met wie ik gedachten kon delen die ik binnen het hek nooit zou kunnen uitspreken. In ruil daarvoor vertrouwde hij mij de zijne toe. Als ik samen met Gale buiten in het bos was… dan was ik soms zowaar gelukkig.

Ik noem hem mijn vriend, maar het afgelopen jaar leek dat woord te oppervlakkig voor wat Gale voor mij betekent. Er gaat een steek van verlangen door mijn borst. Was hij maar hier bij me! Maar dat wil ik natuurlijk niet. Ik wil hem niet in de arena hebben waar hij binnen een paar dagen dood zou gaan. Ik… ik mis hem gewoon. En ik vind het verschrikkelijk om zo alleen te zijn. Mist hij mij ook? Dat moet wel.

Ik denk aan de elf die gisteravond onder mijn naam knipperde. Ik weet precies wat hij tegen me zou zeggen. ‘Nou, daar is nog ruimte voor verbetering.’ En dan zou hij me een grijns toewerpen die ik nu zonder aarzelen zou beantwoorden.

Onwillekeurig vergelijk ik mijn band met Gale met mijn zogenaamde band met Peeta. Aan Gales motieven twijfel ik nooit, aan die van Peeta constant. Het is niet echt een eerlijke vergelijking. Gale en ik zijn bij elkaar gebracht door een gemeenschappelijke noodzaak om te overleven. Peeta en ik weten dat het overleven van de ander onze eigen dood betekent. Hoe kun je dat buiten beschouwing laten?

Effie klopt op de deur en helpt me eraan herinneren dat er weer een ‘grote, grote, grote dag!’ in het verschiet ligt. Morgenavond worden onze interviews live uitgezonden. Het hele team zal er wel de handen vol aan hebben om ons daarvoor klaar te maken.

Ik sta op, neem een snelle douche, waarbij ik iets beter let op de knopjes die ik indruk, en ga naar de eetzaal. Peeta, Effie en Haymitch zitten met de koppen bij elkaar rond de tafel te smoezen. Dat is wel een beetje vreemd, maar de honger wint het van mijn nieuwsgierigheid en ik schep mijn bord vol met ontbijt voor ik aanschuif.

De stoofpot zit vandaag vol malse stukjes lam en gedroogde pruimen. Zalig op het bedje van wilde rijst. Ik heb de halve berg al naar binnen gewerkt als ik besef dat er niemand praat. Ik neem een grote slok sinaasappelsap en veeg mijn mond af. ‘Zo, wat gaan we doen? Vandaag ga je de interviews met ons repeteren, toch?’

‘Dat klopt,’ zegt Haymitch.

‘Je hoeft niet te wachten tot ik klaar ben, hoor. Ik kan luisteren en eten tegelijk,’ zeg ik.

‘Nou, de plannen zijn gewijzigd. Wat onze huidige aanpak betreft,’ zegt Haymitch.

‘Hoe bedoel je?’ vraag ik. Het is me niet helemaal duidelijk wat onze huidige aanpak precies inhoudt. We moesten niet te veel ons best doen waar de andere tributen bij waren, verder kom ik eigenlijk niet wat onze strategie betreft.

Haymitch haalt zijn schouders op. ‘Peeta heeft gevraagd of hij apart gecoacht kan worden.’