21
'En, hoe verliep het gesprek met onze nachtegaal?' vroeg Eddie. Hij stond naast Junior, die rechtop achter zijn bureau zat, zoals een rechter die op het punt staat vonnis te wijzen.
'Niet zo goed.' Charlies handen dropen van het zweet. Hij probeerde zijn stem rustig te houden, maar slaagde er niet in. 'Ik heb Billy Campbell gesproken en hem de studiebeurs voor zijn dochter aangeboden. Ik zei erbij dat jullie zeer teleurgesteld zouden zijn als opmerkingen die voor de grap waren gemaakt, verkeerd begrepen zouden worden.'
'Oké, oké, we weten wat je ging zeggen,' antwoordde Eddie ongeduldig. 'En wat zei hij daarop?'
Charlie kon het antwoord niet langer rekken. 'Hij zei dat ik jullie moesten vertellen dat hij zelf voor zijn dochters opleidingen zou betalen, en dat hij geen idee had wat jullie bedoelden met grappige of luchthartige opmerkingen. Daarna gooide hij de hoorn erop.'
Charlie wist dat hij Billy's reactie op het telefoontje niet kon bagatelliseren, dat als hij dat zou proberen, de broers dwars door hem heen zouden kijken. Het feit dat Eddie de vraag had gesteld, was een beangstigend voorteken dat nu de volgende stap genomen zou worden: druk uitoefenen. En als dat niet zou werken...
'Maak dat je wegkomt, Charlie,' beval Junior. 'Ik word misselijk van je. Jij hebt dit laten gebeuren.' Hij keek naar zijn broer en knikte.
Charlie sloop het kantoor uit. Vanavond zouden Billy Campbell en Nor Kelly een waarschuwing krijgen die hen misschien het zwijgen op zou leggen. Laat ze die waarschuwing alstublieft serieus nemen, bad hij, waarna hij bedroefd zijn hoofd schudde.
Opnieuw vervloekte hij de dag, nu vijftien jaar geleden, dat de gebroeders Badgett zijn advocatenkantoortje in Queens waren binnen gelopen en hem hadden gevraagd hen te vertegenwoordigen bij de aankoop van een stomerijketen. Ik kon de opdracht goed gebruiken, dus heb ik toen niet veel vragen gesteld. Eerlijk gezegd wilde ik de antwoorden ook liever niet weten. Nu ken ik ze maar al te goed.