2
GODEN EN GODINNEN
Alle religies zijn opgebouwd vanuit verering voor het hogere. Wicca is hierop geen uitzondering. Wicca erkent een hogere, goddelijke macht, die zowel onkenbaar als het allerhoogste is en waaruit het hele heelal is ontstaan.
Het concept van deze kracht, die ons begrip verre te boven gaat, is zo goed als verloren geraakt in wicca, omdat het zo moeilijk is ons ertoe te verhouden of er een relatie mee aan te gaan. Wicca’s verbinden zich echter met deze kracht via hun goden en godinnen. In overeenstemming met de natuur is deze uiteindelijke kracht gepersonifieerd in twee wezens: de Godin en de God.
Elke godheid die ooit op deze plannet is vereerd, bestaat binnen deze archetypische God en Godin. De complexe pantheons van goden die in vele delen van de wereld opkwamen, zijn niet meer dan aspecten van hen. Elke godin leeft binnen het concept van de Godin, elke god in de God.
Wicca vereert dit tweeledige godsbegrip vanwege de band met de natuur. Omdat veel (maar zeker niet alles) in de natuur een geslacht vertoont, wordt het hogere ook zo opgevat.
In het verleden waren de Godin en de God even echt als de maan en de zon en waren de riten ter verering en verheerlijking ongestructureerde, spontane en vreugdevolle vormen van vereniging met het hogere. Later volgden de rituelen de loop van de zon door het astronomische jaar (en dus de seizoenen) en de maandelijkse cyclus van de wassende en krimpende maan. Tegenwoordig hanteert wicca vergelijkbare rituelen en zorgen regelmatige uitvoering ervan voor een waarlijk magische en nauwe band met het hogere en de krachten daarachter.
Gelukkig hoeven we niet te wachten op een gelegenheid tot een ritueel om herinnerd te worden aan de aanwezigheid van het hogere. Het zien van de volmaaktheid van een bloem op een akker kan gevoelens opwekken die opwegen tegen het meest krachtige ritueel. In de natuur leven maakt van elk moment een ritueel. Wicca’s voelen zich op hun gemak als ze met dieren, planten en bomen communiceren. Ze voelen de energie van stenen en zand en laten fossielen spreken over hun oeroude verleden. Voor sommige wicca’s is het aanschouwen van de opkomst of ondergang van de zon of de maan een ritueel, want zij zijn de hemelse symbolen van de God en de Godin.
Omdat voor wicca het hogere verbonden is met de natuur, houden velen van ons zich bezig met ecologie – zijnde het behoeden van moeder aarde voor de totale verwoesting, veroorzaakt door onszelf. De Godin en de God bestaan en hebben altijd bestaan en door hen te eren, eren en behoeden we onze dierbare planeet.
Volgens wicca bestonden de goden niet voordat onze spirituele voorouders hen erkenden. De energieën achter de goden bestonden echter wel. Vroege vereerders herkenden deze krachten als de Godin en de God en maakten er personen van in een poging hen beter te begrijpen.
De oude goden stierven niet met de dood van het oude heidendom bij de opkomst van het christendom in Europa. De meeste riten verdwenen, maar deze riten waren niet het effectieve van het heidendom. Wicca leeft nog steeds en de goden beantwoorden onze vragen en aanroepingen.
Veel wicca’s zien de Godin en de God in hun gedachten als de bekende goden uit de oude tradities. Diana, Pan, Isis, Hermes, Hina, Tammuz, Hecate, Ishtar, Cerredwin, Thoth, Tara, Aradia, Artemis, Pele, Apollo, Kanaloa, Bridget, Helios, Bran, Lugh, Hera, Cybele, Inanna, Maui, Ea, Athene, Lono, Marduk – de lijst is bijna eindeloos. Veel van deze goden kleden met hun geschiedenis, riten en mythische context het begrip ‘godheid’ voor de wicca aan.
Sommigen zien deze namen het liefst geassocieerd met de Godin en de God omdat ze onmogelijk naamloze godheden kunnen vereren. Anderen vinden het ontbreken van namen en gewoontes juist een troostrijk gemis aan beperkingen.
Zoals eerder gesteld, is het wicca in dit boek ‘nieuw’, al heeft het zijn basis is erkende rituelen en mythen die diep geworteld zijn in de vroegste gevoelens van religie die de natuur in ons ras opriep. In deze rituelen maak ik gebruik van woorden als ‘de God’ en ‘de Godin’ en niet van namen zoals Diana of Pan. Het staat iedereen die een speciale band met een bepaalde godheid heeft vrij om wel namen te gebruiken en de rituelen in het derde deel van dit boek daaraan aan te passen.
Neem, als je geen studie hebt gemaakt van de niet-westerse polytheïstische religies of geen voeling hebt met andere goden dan waarmee je bent opgegroeid, als startpunt (al is het maar voor nu) deze stelling aan: het begrip ‘god’ is tweeledig en bestaat uit de Godin en de God.
Ze hebben vele namen gekregen en zijn ook de Naamlozen genoemd. Ze zien er precies zo uit als wij willen, want zij omvatten alle goden die er ooit waren. De Godin en de God zijn almachtig, want ze zijn de scheppers van al het zichtbare en onzichtbare. We kunnen contact met ze maken, want een deel van ons is in hen en ze bestaan in ons.
De Godin en de God zijn elkaars gelijken. Geen is hoger of verdient meer respect. Sommige wicca’s richten hun rituelen op de Godin en lijken de God helemaal te vergeten. Dit is een reactie op vele eeuwen van verstikkende patriarchale religie en het verlies van erkenning van het vrouwelijke aspect van het hogere. Religie die helemaal gebaseerd is op vrouwelijke energie is echter evenzeer uit balans en even onnatuurlijk als een volledige mannelijke religie. Het ideaal is het volmaakte evenwicht tussen beide. De Godin en de God zijn elkaars gelijken en vullen elkaar aan.
Godin
De Godin is de universele moeder. Ze is de bron van vruchtbaarheid, eindeloze wijsheid en liefkozingen. De wicca kent haar vaak in drie aspecten: de maagd, de moeder en de oude vrouw (in het Engels: maiden, mother, crone). Deze drie aspecten symboliseren de wassende, volle en krimpende maan. Ze is tegelijkertijd de ongeploegde akker, de volle oogst en de slapende, met vorst bedekte aarde. Ze geeft geboorte aan overvloed. Leven is haar geschenk, maar ze geeft het met de belofte van de dood. Deze dood is niet duisternis en vergetelheid, maar een rust na de gedane arbeid van het fysieke bestaan. Het is menselijk bestaan tussen de incarnaties.
Daar de Godin de natuur is, alle natuur, is ze zowel de verleidster als de oude, onvruchtbaar geworden vrouw, de tornado en de frisse lenteregen, de wieg en het graf.
Hoewel ze beide aspecten in zich draagt, vereert wicca haar als de schenkster van vruchtbaarheid, liefde en overvloed. Haar donkere kant wordt echter wel erkend. We zien haar in de maan, de klankloze, eeuwig bewegende oceaan en in het eerste lentegroen. Ze is de belichaming van vruchtbaarheid en liefde.
De Godin is bekend als de koningin van de hemel, de moeder der goden die de goden schiep, de goddelijke bron, de universele matrix, de grote moeder en ontelbare vele andere namen. In wicca worden vele symbolen gebruikt om haar te vereren, zoals de ketel, de beker, de labrys (dubbele bijl), bloemen met vijf bloembladen, de spiegel, kettingen, schelpen, parels, zilver, smaragd enzovoorts.
Daar ze de aarde, de zee en de maan als residentie heeft, zijn haar schepselen talrijk en gevarieerd. Enkele zijn het konijn, de beer, de uil, de kat, de hond, de vleermuis, de gans, de koe, de dolfijn, de leeuw, het paard, het winterkoninkje, de schorpioen, de spin en de bij. Al deze dieren zijn gewijd aan de Godin. De Godin is afgebeeld als een jageres op jacht met haar honden, als een hemelse godheid die door het hemelrijk loopt met sterren die van haar voeten vallen, als de eeuwige moeder, zwaar van het kind dat ze draagt, als de weefster van ons leven en onze dood, als een crone, een oude vrouw die bij het krimpen van de maan op zoek is naar de zwakken en hulpelozen en in vele andere gedaantes. Maar hoe we haar ook zien, ze is alomtegenwoordig, onveranderlijk, eeuwig.
God
Er is geen tijd waarin de God niet is vereerd. Hij is noch de strenge almachtige god van christendom en jodendom, noch enkel de partner van de Godin. God of Godin, ze zijn aan elkaar gelijk, ze zijn één.
We zien de God in de zon die in al zijn schittering overdag boven ons hoofd staat en die opkomt en ondergaat in een eindeloze cyclus die bepalend is voor ons leven. Zonder de zon kunnen we niet bestaan. Daarom is de zon vereerd als de bron van alle leven die ons warmte geeft, de slapende zaden opent en tot leven brengt en de aarde groen maakt na de koude sneeuw van de winter.
De God is ook de hoeder van het wild. Als gehoornde god draagt hij soms horens op zijn hoofd om zijn band met het wild aan te geven. In vroege tijden was de jacht een activiteit die beheerst werd door de God, terwijl het houden van vee en huisdieren op de Godin gericht was.
Wouden, onaangeraakt door mensenhanden, behoren tot het domein van de God, evenals verzengende woestijnen en torenhoog oprijzende bergen. Ook sterren, die ver verwijderde zonnen zijn, worden soms ook tot het domein van de God gerekend.
De jaarcyclus van het eerste lentegroen, volle wasdom en oogst is altijd in verband gebracht met de zon en heeft in Europa geleid tot de zonnefeesten (nader besproken in hoofdstuk 8 ‘De krachtdagen’). Wicca houdt deze feesten nog steeds in ere. De God is de volledig rijpe oogst, de bedwelmende wijn geperst uit druiven, het gouden graan dat wuift op een afgelegen akker, glimmende appels die aan groene takken hangen in de late oktobernamiddag.
Samen met de Godin heerst de God ook over seksualiteit. Wicca mijdt seks niet en praat er ook niet in bedekte termen over. Seksualiteit is een onderdeel van de natuur en wordt als zodanig geaccepteerd. Omdat seks vreugde brengt en onze aandacht afleidt van het alledaagse en omdat hij onze soort in stand houdt, is seks voor wicca verbonden met het hogere. De God bezielt ons wellustig met de neiging die de biologische toekomst van onze soort zeker stelt.
Veelgebruikte symbolen ter verering of afbeelding van de God zijn onder andere het zwaard, horens, de speer, kaarsen, goud, koper of diamant, de sikkel, de speer, de toverstaf, de drietand of het mes. Een kleine selectie van aan hem gewijde dieren bevat dieren als de stier, de hond, de slang, de vis, de hertenbok, de draak, de wolf, het zwijn, de adelaar, de valk, de haai en de hagedis.
Van oudsher was de God de hemelvader en de Godin de aardemoeder. De God van de hemel, van regen en bliksem, daalt neer op de Godin en verenigt zich met haar door het zaad over het land te verspreiden en haar vruchtbaarheid te vieren.
De goden van wicca zijn tegenwoordig nog steeds nauw verbonden met vruchtbaarheid, maar elk aspect van het menselijke bestaan is te verbinden met de Godin en de God. We kunnen ze aanroepen om ons te helpen in de wisselvalligheden van ons bestaan en om vreugde te brengen in ons leven, arm aan spiritualiteit als het vaak is.
Dit betekent niet dat we onze problemen klakkeloos in de handen der goden moeten laten. Dat zou een doodlopende weg zijn, waarin je niet leert om te gaan met de hobbels op je levenspad. Als wicca roepen we de God en de Godin aan om onze gedachten helder te krijgen en om ons te leren onszelf te helpen. Magie is een uitstekende manier om dit voor elkaar te krijgen. Een wicca stemt zich af op de Godin en de God en vraagt om hun bijstand voor het magische ritueel dat daar gewoonlijk op volgt.
De Godin en de God kunnen ons ook helpen ons leven te veranderen. Omdat de goden de creatieve krachten van het heelal zijn (en niet slechts symbolen), kunnen we hen aanroepen om onze rituelen krachtig te maken en onze magie te zegenen. Ook dit staat lijnrecht tegenover de meeste religies. De macht ligt in de handen van degene die een ritueel uitvoert en niet slechts in de handen van speciale priesters of priesteressen die tijdens een mis de rituelen uitvoeren. Dit maakt wicca tot een waarlijk bevredigende levenswijze. Wij hebben rechtstreeks contact met de goden en het hogere. Er zijn geen tussenpersonen, geen priesters of sjamanen nodig. Wij zijn zelf de sjamanen.
Om gevoel voor de Godin en de God te krijgen en contact met hen op te bouwen – een noodzaak voor iedereen die wicca beoefent – heb je wellicht iets aan deze eenvoudige rituelen.
Ga ’s nachts met je gezicht naar de maan staan of zitten als deze zichtbaar is. Als de maan onzichtbaar is, denk je je de meest volle maan in die je ooit zilverwit hebt zien schijnen in de inktzwarte duisternis, rechtstreeks voor en boven je.
Voel hoe de zachte maanstralen over je huid stromen. Voel hoe ze zich vermengen met je eigen energieën, hoe ze zich ermee verstrengelen en zo nieuwe patronen vormen.
Zie de Godin voor je in de gedaante van je voorkeur. Roep haar aan en zing haar eventueel toe met haar oude namen als Diana, Lucina, Selena. Open je hart en denken voor het aspect van de godinnenenergie in het licht van de maan.
Herhaal dit dagelijks een week lang, het liefst steeds op het zelfde tijdstip ’s avonds.
Stem je daarnaast in dezelfde periode ook af op de God. Ga als je ’s ochtends opstaat (het maakt niet uit hoe laat het is) voor de zon staan, het liefst buiten, maar anders indien mogelijk voor een raam. Drink de energie in. Denk aan de God. Visualiseer hem zoals je dit zelf wilt, als een machtig krijger met spierbundels, zijn speer opgeheven in de ene hand, een kind of een tros druiven in de andere hand.
Wellicht wil je hem ook aanroepen met een van zijn namen, zoals Kernunnos, Osiris, Apollo.
Als je de God niet wilt visualiseren (want visualisatie brengt ook beperkingen met zich mee), stem je dan eenvoudig af op de energieën die vanuit de zon naar je toe stromen. Zelfs als de wolken de hemel bedekken, kunnen de energieën van de God je nog bereiken. Voel ze met al je magische verbeeldingskracht (zie hiervoor hoofdstuk 11 ‘Oefeningen en magische technieken’).
Laat geen gedachten dan gedachten aan de God je storen in je verering. Reik ver met je gevoelens, open je bewustzijn voor het hogere. Roep de God aan met woorden die in je opkomen. Geef uitdrukking aan je verlangen om je op hem af te stemmen.
Doe deze oefeningen een week lang elke dag. Als je de concepten van de Godin en de God verder wilt onderzoeken, staan boeken over mythologie uit elk land ter wereld tot je beschikking. Lees de mythen, maar zoek de onderliggende thema’s. Hoe meer je leest, des te gevoeliger word je voor dit soort informatie. Uiteindelijk zal alles uitmonden in een niet gestructureerde, maar uiterst complexe databank over de goden. Anders gezegd, je leert ze kennen.
Ga door met deze oefeningen als je na zeven dagen de wens (of behoefte) daartoe voelt, totdat je je op je gemak voelt met de Godin en de God. Ze zijn al die tijd al in ons en om ons heen geweest. We hoeven ons er slechts voor open te stellen. Dit is een van de geheimen van wicca: het hogere huist in ons. Ga lange wandelingen maken in het bos op je zoektocht naar de goden. Bestudeer de planten en bloemen. Bezoek plaatsen waar de natuur nog ongerept is en voel de rechtstreekse energie van de God en de Godin – door het ruisen van een beekje, de energie van de stam van een oude eik, de hitte van een steen die door de zon verwarmd wordt. Het contact met dit soort
krachtbronnen vergemakkelijkt je contact en je gevoel van verwantschap met het hogere.
Als je dit gevoel te pakken hebt, wil je misschien een tijdelijk of vast altaar oprichten voor de Godin en de God. Dit hoeft niet meer te omvatten dan een tafeltje, twee kaarsen, een wierookbrander en een schaal met een offer van bloemen, fruit, granen, zaden, wijn of melk.
Plaats de twee kaarsen in hun standaards aan de achterkant van het altaar. De linkerkaars symboliseert de Godin, de rechter de God. Vaak worden kleuren gebruikt ter onderscheid: een rode kaars voor de God en een groene voor de Godin. Dit past bij de natuurassociaties van wicca, want groen en rood zijn oude magische kleuren, verbonden met leven en dood. Er zijn ook andere kleuren mogelijk – geel of goud ter ere van de God, wit of zilver ter ere van de Godin.
Plaats de wierookhouder voor en tussen de kaarsen en daarvoor de schaal met offers. Je kunt er een vaas met bloemen van het seizoen bij zetten en ook persoonlijke krachtvoorwerpen als kristallen, fossielen of gedroogde kruiden.
Een eenvoudig ritueel voor de goden kan zijn dat je voor het altaar staat en met iets om te offeren in je hand. Steek de kaarsen en de wierook aan, leg het offer in de schaal en zeg iets als:
Vrouwe van de Maan, van de rusteloze
zee
en de groene Aarde,
Heer van de Zon en van al het wild,
aanvaard dit offer dat ik te uwer ere aanbied.
Geef me de wijsheid om uw aanwezigheid te zien
in de hele natuur,
o grote goden!
Sta of zit daarna enige minuten in het aangezicht van de goden en in het besef van je groeiende verwantschap met hen. Voel hen in je en om je heen. Doof dan het vuur. Gebruik hiervoor je vingers, een kaarsendover of een mes. Uitblazen is een belediging van het element vuur (zie woordenlijst onder ‘element’). Laat de wierook opbranden en ga door met je dag of nacht.
Ga, als je dit wilt, eenmaal per dag op een vaste tijd op deze manier voor je altaar staan of zitten. Je kunt dit doen vlak na het opstaan, voor je naar bed gaat of na het middageten. Steek de kaarsen aan, stem je af en word één met de Godin en God. Dit is niet noodzakelijk, maar het vaste patroon van een dergelijke cyclus is zegenrijk en zal je relatie met het hogere verbeteren.
Breng de offers op het altaar terug naar de aarde aan het einde van elke dag of als je ze ververst.
Als je geen vast altaar kunt maken, maak dan elke keer als je de behoefte daartoe voelt een tijdelijk altaar en berg daarna de attributen op. Maak het oprichten van het altaar tot een onderdeel van het ritueel.
Dit eenvoudige ritueel berust niet op eigen kracht. De Godin en de God zijn echte, levende entiteiten die de kracht bezitten om het heelal te scheppen. Door ons op hen af te stemmen, ondergaan we een blijvende verandering en scheppen we nieu we hoop voor onze planeet en voor het continueren van ons bestaan op deze planeet.
Als dit ritueel voor jou te formeel is, kun je het aanpassen of een eigen ritueel creëren. Dit is het basisvertrouwen in dit boek: doe het op je eigen manier en niet op mijn manier enkel en alleen omdat ik het aan het papier heb toevertrouwd. Mijn voeten passen op het strand nooit in de voetafdrukken van anderen. Er bestaat niet één waarheid en één weg in wicca. Dat soort denken hoort thuis in de monotheïstische religies, die verworden zijn tot politieke en zakelijke instituten.
Het ontdekken van de goden van wicca is een avontuur zonder einde. Ze openbaren zich voortdurend. Het is zoals de sjamanen zeggen: ‘Let op.’ De hele natuur zingt ons haar geheimen toe. De Godin trekt voortdurend haar sluier weg. De God verlicht ons met inspiratie en helderheid. Alleen hebben we het niet door.
Maak je geen zorgen over wat anderen zullen zeggen als je je afstemt op een 20.000 jaar oude Godin. Hun gedachten en gevoelens over jouw religie doen er niet toe. Houd je ervaringen voor jezelf, als je daar behoefte toe voelt; niet uit angst of verlegenheid, maar omdat iedereen in feite een eigen pad bewandelt. Niet iedereen is geschikt voor wicca.
Sommige mensen zeggen dat wij (en iedereen die hun rituelen niet omarmt en hun theologie niet koestert) de duivel vereren. Zonder het te weten uiteraard, want volgens deze experts is de duivel daar te geslepen voor. Zulke mensen zijn niet in staat te geloven dat een religie buiten hun eigen geloof enige betekenis kan hebben en voor volgelingen volwaardig en waarachtig kan zijn. Daarom stellen ze dat wij in onze verering van de Godin en de God al het goede ontkennen en in feite de duivel vereren, de belichaming van alle negativiteit en kwaad.
Wicca is niet zo bekrompen. De gedachte dat je eigen religie de enige weg naar het hogere is, is wellicht de grootste ijdelheid van de mens. Dit soort geloof is de oorzaak van onnoemelijk veel bloedvergieten en de basis van afschuwelijke heilige oorlogen.
De kern van deze verkeerde opvatting lijkt de gedachte aan een puur, maagdelijk en positief wezen – God – te zijn. Wie gelooft dat een dergelijke god als optelling van al het goede bestaat, komt algauw op de gedachte dat er een vergelijkbaar wezen bestaat die al het kwade in zich heeft: de duivel.
Wicca gelooft hier niet in. We erkennen zowel de duistere als de verlichte kanten van de Godin en de God. Heel de natuur bestaat uit tegenstellingen en deze polariteit is ook eigen aan onszelf. In ons onderbewuste liggen de meest duistere en de meest verlichte menselijke trekken opgesloten. Enkel ons vermogen uit te stijgen boven destructieve neigingen en dit soort energie om te zetten in positieve gedachten en daden, scheidt ons van seriemoordenaars en psychopaten.
Inderdaad, de Godin en de God hebben hun donkere kanten, maar dat is niets om bang voor te zijn. Kijk maar naar enkele uitingen van hun krachten. Een verwoestende overstroming maakt de akkers vruchtbaar, zodat er nieuwe planten kunnen groeien. De dood geeft de overlevenden een dieper gevoel van waardering voor het leven en geeft degene die overgaat rust. ‘Goed’ en ‘kwaad’ hebben vaak dezelfde aard en verschillen slechts door het standpunt dat je inneemt. Daarbij komt dat uit iets kwaads uiteindelijk altijd iets goeds groeit.
Alle religies zijn waarachtig en het enige ware voor hun volgelingen. Eén religie, profeet of heiland kan onmogelijk bevredigend zijn voor vijf miljard mensen. We moeten allemaal onze eigen weg naar het hogere vinden. Voor sommigen is dit wicca. Wicca legt de nadruk op de lichte aspecten van het hogere omdat dit ons een reden geeft te groeien en ons te ontwikkelen tot de toppen van ons bestaan. Als dood, vernietiging, pijn, smart en woede in ons leven komen (zoals die ook moeten komen), kunnen we ons wenden tot de Godin en de God in het besef dat ook deze een onderdeel van hen zijn. We hoeven geen duivel de schuld te geven van deze natuurlijke kanten van het leven en evenmin een stralend witte god aan te roepen om dit zogenaamde kwaad te weren.
Wie werkelijk begrip heeft van de Godin en de God, begrijpt het leven, want zij zijn volledig met elkaar verweven. Leef je aardse leven ten volle, maar probeer ook de spirituele aspecten van je activiteiten in te zien. Bedenk dat het tastbare en het geestelijke niets anders zijn dan weerspiegelingen van elkaar. Als ik workshops geef, komt steeds de vraag naar voren: ‘Wat is de betekenis van het leven?’
De vraag wordt vaak met een lach gesteld, maar dit is de vraag die bij beantwoording alle andere vragen overbodig maakt. Het is het grote probleem waar alle religies en filosofische problemen mee worstelen.
Iedereen kan zelf het antwoord vinden door de eenvoudige techniek van leven en het aanschouwen van leven. Hoewel twee mensen niet hetzelfde antwoord zullen vinden, kunnen ze hun antwoord wel samen vinden.
De Godin en de God horen bij de natuur, zowel in hun aantrekkelijke als in hun donkere kanten. De natuur zelf vereren we niet als zodanig. Sommige wicca’s zullen waarschijnlijk niet eens zeggen dat ze de Godin en de God vereren. We buigen niet voor de goden, we werken met hen samen om een betere wereld te creëren.
Dit maakt wicca tot een religie waar men aan ‘deelneemt’.