11

Waardig sterven

Horatio Caine scheurde in oostelijke richting over Northwest Twentyfifth met loeiende sirene en zwaailichten die afwisselend rood en blauw afstaken tegen een lucht die bijna helemaal duister was, nu het laatste daglicht uiteindelijk toch de geest gegeven had. Hij remde kort, sloeg naar rechts af en reed in volle vaart de oprit naar de Palmetto snelweg op, in zuidelijke richting. Caine laveerde tussen het niet al te drukke verkeer van de vroege zondagavond door en bad dat hij zijn bestemming zou bereiken voor Burnett en Nickerson de schuilplaats van Mendoza zouden binnenvallen; als technisch rechercheur kwam hij meestal pas op de plaats delict aan als het schieten voorbij was. Dit keer hoopte hij toch vurig dat het nog niet begonnen zou zijn.

Zijn oproep aan alle politiewagens om zich met spoed naar het betreffende adres te begeven, werd enigszins gecompliceerd door het nieuws over een vuurgevecht dat in Little Haiti aan de gang was tussen de Faucones en Mitus, waar blijkbaar iedere beschikbare patrouillewagen zich heen gespoed had.

'Er is een bendeoorlog gaande, inspecteur,' hielp de telefoniste hem behulpzaam herinneren.

Heel even wenste hij dat het leger er al geweest zou zijn.

Hij plaatste een radio-oproep voor zijn team om ze te vertellen waar

hij heen ging en wat hij wilde dat ze bij Nickerson deden. Speedle

vertelde Caine dat rechercheur Frank Tripp al op weg was naar Nickersons huis. Hij zou de CSI-ploeg daar treffen.

'Maar ik bel hem wel even, H,' zei Speed, 'om hem jouw kant op te

sturen. Volgens mij kun je wel wat versterking gebruiken.'

'Oké.'

'Alexx is hier, H. Ze wil je ook nog spreken.' Speed gaf de hoorn aan haar over.

'Horatio, ik weet niet hoe je dit wist, maar het DNA uit het Archer en dat van Joanna's minnaar zijn van dezelfde persoon.' 'Laat Speed een monster meenemen uit Nickersons huis om dat ermee te vergelijken.'

'Je wilt Gabe Nickerson echt als een keurig pakketje afleveren, hè?' 'Ik zie hem het liefst geboeid achter in mijn auto.' Hij bedankte Alexx voor de informatie, beëindigde het gesprek en vloekte vervolgens inwendig, toen hij besefte dat Nickerson en Bur­nett ieder moment tot actie over zouden kunnen gaan, als ze dat niet al gedaan hadden vóór ze hem gebeld hadden. Makkelijk zat om Caine pas na afloop te bellen en net te doen alsof er een vuur­gevecht dreigde, terwijl dat in werkelijkheid al achter de rug was... Hij vloog van de afrit de snelweg af, reed aan het eind ervan door rood en gooide het stuur naar links, de Tamiami Trail op. Direct na de bocht zette hij de sirene uit. De zwaailichten liet hij aan. Hij wilde er snel heen, maar hij wilde zijn komst liever niet vroeger dan strikt noodzakelijk aankondigen. Zonder versterking was het wel prettig om in ieder geval het verrassingselement achter de hand te hebben.

Het was een flink stuk drukker op de Tamiami Trail dan op de snel­weg en op alle vier de rijstroken kroop het verkeer maar langzaam vooruit. Het bestond uit gezinnen die naar huis reden om te gaan eten, kerkgangers die van de avonddienst kwamen of er juist heen gingen en stelletjes die er met de auto op uit trokken nu het weer eindelijk wat beter was na een aantal veel te warme en droge dagen voor de tijd van het jaar.

Caine kroop met een slakkengangetje vooruit, zodat hij zich afvroeg waarom hij zijn zwaailicht eigenlijk niet uitzette. De Tamiami Trail ging over in Southwest Eighth Street, dezelfde straat, maar nu met een andere naam, net als zoveel straten in Miami: het leek wel alsof elke doorgaande weg hier minstens twee, en vaak zelfs drie namen had. SW 8th, Tamiami, werd in Little Havana Calle Ocho.

Toen Caine Southwest Twenty-seventh Avenue passeerde, werd de sfeer van de omliggende buurt anders. Steeds meer borden waren in het Spaans, uit de stereo's van de auto's schalde salsa in plaats van rap en het grootste gedeelte van de voorbijgangers op de stoep was onmiskenbaar van Latijns-Amerikaanse afkomst. Dit was een buurt van harde werkers, een plek waar mensen naartoe waren gekomen die op de vlucht waren voor onderdrukking en op zoek naar de Amerikaanse droom. Caine hield van de muziek en het eten van Little Havana, maar het meest van alles van de mensen. Elke dag deden ze hard hun best om vooruit te komen, om een beter leven te krijgen voor zichzelf en hun kinderen.

Ze waren ook elke avond druk bezig zich te weer te stellen tegen de negatieve invloed van Las Culebras en de drugscultuur die Johnny 'de Zoutzak' Padillo als eerste hier geïntroduceerd had en die was uitgebouwd door diens opvolger, Antonio Mendoza. Hoewel Las Culebras een stevige poot aan de grond hadden weten te krijgen in de wijk, was het hun niet gelukt het hier volledig over te nemen. Anders dan in Little Haiti, waar wijlen Andrew Cheva­lier met een in fluweel gehulde ijzeren vuist had geregeerd, had Mendoza veel weerstand ondervonden van actiegroepen uit de gemeenschap, zoals de groep waarbij mevrouw Ken LaRussa betrokken was.

Het adres dat Burnett aan Caine gegeven had, lag ten zuiden van de Calle Ocho. Toen dat eindelijk mogelijk was, sloeg Caine rechtsaf. Hier, in de woonwijken die een paar straten van de drukte van de hoofdwegen aflagen, reed bijna geen ander verkeer. Waar de Calle Ocho voortdurend verstopt was met verkeer, waagden zich hier alleen de bewoners van deze stillere straten in het kronkelende laby­rint van achterafstraatjes.

Linksaf, rechtsaf, rechtdoor en ten slotte nog een keer linksaf en Caine reed opnieuw in oostelijke richting, dit keer in de buurt van Shenandoah Park. Hij zette zijn zwaailichten uit en na het volgende kruispunt, toen hij zijn doel naderde, ook zijn gewone lichten. Ter­wijl hij heel langzaam door de straat reed, vroeg hij zich onwille­keurig af of Burnett hem misschien een vals adres gegeven had. Burnett zou Caine tenslotte heel gemakkelijk om de tuin hebben kunnen leiden. De op wraak beluste DEA-agent zou dan zijn handen vrij hebben om Mendoza uit de weg te ruimen. De gruwelijke iro­nie van het geheel was dat Burnett op die manier precies zou doen

wat zijn trouweloze voormalige partner Nickerson wilde, de man die buiten weten van Jeremy om in bed was gedoken met Burnetts aanbeden Joanna om haar daarna te vermoorden. Er had zich vrijwel meteen nadat Caine in de supermarkt de beken­tenis van Laura Parker had aangehoord, een scenario gevormd in diens hoofd.

Nickerson heeft een geheim verbond gesloten met Mendoza, die hij door federale agenten in beslaggenomen drugs levert en wapens uit het depot voor een bendeoorlog. Hij is nog steeds hecht bevriend met zijn ex-part­ner Jeremy, die nog in dienst is van de DEA en dus onmiskenbaar een bedreiging vormt. Nickerson laat zich overmannen door zijn emoties en raakt verstrikt in een buitenechtelijke verhouding met de nog immer lieftallige Joanna.

Als Joanna daar een eind aan maakt en dreigt haar man van de ver­houding te vertellen, gebruikt Nickerson de bendeoorlog als een excuus om een aanslag te plegen op Jeremy; zowel Jeremy als Joanna vormden het doelwit, maar het kogelvrije vest van Code Oranje redde Nickersons partner.

Als dat waar was, liep Jeremy nu het gevaar dat Nickerson de moord op de DEA-agent zo zou ensceneren dat het zou lijken alsof hij bij de Mendoza-inval was omgekomen.

En wat misschien nog wel de meest ironische wending was, was dat de andere man die nu in gevaar was, Antonio Mendoza zelf was: Nickerson zou de leider van de Culebras kunnen doden, of Jeremy, kapot als hij was van verdriet, zo ver kunnen krijgen dat hij het deed. In beide gevallen zou Nickerson ongemerkt zijn gang kunnen gaan en tegelijkertijd een perfect dubbel spel spelen met de bende­leider.

Daarna, als de verschillende bendes te kampen hadden met de chaos na het verlies van hun leiders, zou Nickerson zelf de illegale drugshandel in Miami overnemen. Wie kon er beter een netwerk van criminelen opzetten om zijn ambitieuze ondernemingsplan uit te voeren dan de man die zelf twintig jaar als wetshandhaver in Miami gewerkt had?

En zoals uit Alexx' DNA-nieuws bleek, was Nickerson zelf betrokken geweest bij de slachtpartij in het Archer, mogelijk samen met een of

beiden van de (intussen overleden) Santoyas... die Nickerson later geëxecuteerd had.

Een complicerende factor was alleen Jeremy's telefoontje: Nic­kerson wist dat Caine eraan kwam. Dat betekende dat de technisch rechercheur mogelijk in een val terecht zou komen, een hinderlaag waarbij zowel hij als Jeremy beschouwd zouden worden als slacht­offers van de bendeleden wier schuilplaats ze binnengevallen waren. Hij zou op versterking kunnen wachten, Tripp zou er zo wel zijn. Maar als hij dat deed, zou dat Jeremy's dood kunnen betekenen... Hij reed naar het juiste blok en zag Burnetts auto ongeveer halver­wege de straat aan de linkerkant geparkeerd staan. Caine liet de Hummer zachtjes achter het voertuig tot stilstand komen. Hij glipte naar buiten en deed het portier zo zachtjes mogelijk dicht. Hij keek in Burnetts wagen, maar zag niemand of niets. Alles leek rustig. De hele buurt leek trouwens in de greep van een onaardse rust. Geen geluid van televisies of radio's of zelfs maar een krijsend kind. Het was, zoals het oude filmcliché het wil, 'stil... veel te stil...'

Het huis waarvan Burnett hem het adres gegeven had, was twee deuren verderop, aan de overkant van de straat. Zo stil mogelijk sloop hij verder, zijn negen millimeter in de hand, zijn penning aan een ketting om zijn nek (hij sloop tenslotte 's avonds door de 

stra­ten rond met een wapen in zijn hand), zijn ogen continu op zoek naar iets wat hier niet hoorde of een veelzeggende beweging. De maan werd nu bedekt door wolken en de paar sterren die er waren schenen maar flauwtjes. Het weer, dat een paar tellen geleden nog heerlijk was geweest, leek zich te hebben aangepast aan de onnatuurlijke stilte; de lucht was nu warm en vochtig en de stapje voor stapje voortsluipende Caine had het gevoel alsof hij probeerde onder water te ademen.

Het huis was enigszins vervallen en had twee verdiepingen. De meeste van dat soort woningen hier in de buurt waren allang ge­sloopt om plaats te maken voor bungalows die niet alleen veel mak­kelijker in het onderhoud waren, maar ook beter bestand tegen de kuststormen van Florida.

Er waren geen lichten aan in het huis en ook de huizen van de buren waren maar schaars verlicht. Hoewel het nog vroeg op de avond was, leek de hele buurt al naar bed te zijn. Om zich heen loe­rend zag Caine toen hij dichterbij kwam geen teken van Nickerson of Burnett. Hij vreesde dat ze al binnen waren. Ook Frank Tripp was nog nergens te bekennen. De voortuin was, net als die van de buren, klein en netjes. In de huizen aan Caines kant van de straat was alles stil en donker en Caine vroeg zich af of de DEA-agent en/of zijn ex-partner zich daar soms in verschanst hadden. Er stonden een paar auto's in de straat, maar Caine zag er geen mensen in zitten, voorin, noch achterin (een oude truc die ze wel eens gebruikten als ze ergens moesten pos­ten).

Hij stond naar het huis te staren, een onbeduidend geval dat een perfecte onderduikplek zou kunnen vormen voor een drugsbaas die zich schuil wilde houden, en vroeg zich net af wat hij nu zou doen, toen er bij een van de ramen op de bovenverdieping een witte flits te zien was en de knal van een geweerschot de stilte doorkliefde. Op hetzelfde moment bliksemde het ook bij het andere raam en klonken er nog twee schoten, enigszins gedempt, binnen in het huis.

Nu begreep hij de dreigende rust in de straten, angst. Dit waren waarschijnlijk niet de eerste geweerschoten van de avond. Met zijn negen millimeter in de hand, rende Caine naar de voor­deur, die op een kiertje bleek te staan. Op zijn hurken, zodat hij laag bij de grond bleef en maar een klein doelwit vormde, gaf Caine de deur een duwtje zodat hij verder openging... Binnen was het donker, er waren geen lampen aan. In zijn rechter­hand hield hij zijn wapen, in zijn linker een zaklamp. Caine keek uit op de woonkamer aan zijn linkerhand en een trap tegenover hem. De woonkamer deed hem denken aan het optrekje van de Santoyas: een zwartleren sofa en gemakkelijke stoel, glazen tafeltjes, een grote projectie-tv.

Op de oorspronkelijke parketvloer (het huis was gerestaureerd) lagen twee Culebras, een aan de linkerkant, bij de bank, de andere min of meer recht in Caines pad; ze lagen op hun rug en de gaten die ze in hun hoofd hadden, maakten duidelijk dat ze dood waren.

Caine glipte naar binnen, zijn pistool klaar om te schieten. Met zijn rug tegen de muur gebruikte hij zijn zaklamp om het bloedbad te overzien. Ook zonder verder de kamer in te lopen, zag hij hoe het gegaan moest zijn: de man die het dichtst bij hem lag had openge­daan en was neergeschoten als dank voor de moeite. De ander was uit de bank overeind gekomen om zijn fatale schot in ontvangst te nemen. Wapens, waarschijnlijk die van henzelf, lagen bij de handen van de dode mannen. Caine luisterde ingespannen.

Hij hoorde boven gedempt praten. De doorgang naar de keuken leek toegang te geven tot een kleine, lege ruimte, al was het 

moge­lijk dat iemand zich daar schuilhield. Dicht bij hem, aan de linker­kant, was de trap, die deels open was. Drie treden naar een over­loop, daarna weer treden en op de helft nog een overloop waarna de trap waarschijnlijk een draai naar links maakte. Op die overloop halverwege lag nog een dode Culebra, zijn ogen wijd en nietsziend open, en het grootste deel van de inhoud van zijn hoofd tegen de muur achter hem gespetterd en gekletst, een ab­stract schilderij dat alleen nog op een lijst wachtte. Het pistool in de hand van de dode kon daar geplaatst zijn als onderdeel van een plan ter misleiding, maar het kon ook naar zijn vingers gevlogen zijn uit zelfverdediging.

Caine begon de trap te beklimmen, heel voorzichtig om geen geluid te maken en, op en top een man van de technische recherche, zijn uiterste best doend om geen bewijsmateriaal te verstoren in de buurt van het op de trap liggende lijk waar hij omzichtig omheen klom.

Halverwege de trap, op de kleine overloop, kwam inderdaad de ver­wachte draai. Een volgende deuropening wachtte op hem. Terwijl hij behoedzaam de tweede helft op sloop, hoorde hij gepraat. Dit­maal heel duidelijk. 'Hij is echt dood,' zei Jeremy Burnett.

'Opgeruimd staat netjes,' zei Gabe Nickerson. 'De mijne zijn ook naar Jezus toe. Horatio kan er nu ieder moment zijn.' 'Ik ben er al,' zei Caine.

Hij verscheen boven aan de trap en stapte het ruime, vierkante hal­letje in waarop verschillende deuren uitkwamen, waaronder een openstaande deur naar een badkamer waar het licht aan was, wat het een stuk makkelijker maakte om te zien.

Nickerson stond in de deuropening rechts van hem en Burnett zat gehurkt bij het lijk van Antonio Mendoza, een .45 automatisch wapen in de hand van de dode man, voor een deuropening aan de linkerkant.

Allebei de mannen waren in Ninjazwart gekleed, maar zonder bivakmuts, en allebei hadden ze een Desert Eagle automatisch pistool in de hand.

'Je bent net te laat,' grijnsde Nickerson. 'Het was een hels vuurge­vecht.'

'Gabe,' zei Caine, 'ik wil dat je me dat pistool toeschuift, rustig en kalm, via de vloer. Ik wil niet dat het afgaat. En dat geldt ook voor jou, Jeremy, zolang ik niet precies weet wat hier aan de hand is.' Knipperend met zijn ogen zei Nickerson: "Horatio, dat kun je niet...'

'Jawel. Doe het. Nu.'

Nickerson en Jeremy keken elkaar schouderophalend aan en lieten hun wapens toen over de kale vloer glijden, waar ze zonder schade te berokkenen rondtollend tot stilstand kwamen op de gladgeboende vloer.

Nickerson stond nog steeds in de deuropening rechts van Caine met zijn handen omhoog, nou ja, half omhoog. Links van hem bleef Burnett gehurkt bij het lichaam van Mendoza zitten, maar hij stak zijn handen niet in de lucht. Dat had Caine hem trouwens ook niet gevraagd...

'Een vuurgevecht hè, Gabe?' zei Caine. 'Zeker net zo'n vuurgevecht als bij het St Valentines Day Massacre? Was het soms net zo'n vuur­gevecht als toen jij je huurlingen, de Santoyas, doodschoot? Of net zo een als bij de "vredesconferentie" in het Archer?' Nickerson grijnsde weer. 'Wil je echt dat ik daar antwoord op geef, Horatio? Je hebt me nog niet eens verteld wat mijn rechten zijn.' 'Eens een smeris... bedankt voor de tip.'

En hij vertelde de man wat zijn rechten waren en al die tijd veran­derden de drie mannen niet van positie: Caine met de trap achter zich, Burnett gehurkt bij het lijk, Nickerson met zijn handen omhoog.

'Wat moet dit voorstellen, Horatio?' vroeg Burnett.

'Tja, ik zal het bewijsmateriaal het verhaal laten doen, als de tijd

daar rijp voor is.'

'Kom op, man! Wat is dit allemaal?'

Caine haalde kort zijn schouders op en zei: 'Ik zal je over één bewijsstuk vertellen, Jeremy. Je vriend Gabe hier heeft een druppel­tje van zichzelf in het Archer Hotel achtergelaten, een piepklein urinemonstertje dat bewijst dat hij in het Archer was, toen die slacht­partij daar plaatsvond.'

Niet alle uitslagen van dit stukje bewijs waren al binnen: de moor­denaar uit het Archer Hotel was Joanna's minnaar en het DNA had hem geïdentificeerd als een Amerikaan van Afrikaanse afkomst, maar Caine durfde de sprong naar Nickerson wel te maken en een beetje te bluffen om zo een vrijwillige bekentenis uit te lokken. 'Dat geloof ik niet,' zei Jeremy.

Caine ging door. 'Datzelfde DNA-materiaal is vergeleken met het

zaad dat is aangetroffen in Joanna's lichaam. Zij en Gabe waren een

paar uur voordat hij de Santoyas naar jullie toe stuurde om jullie te

vermoorden met elkaar naar bed geweest...'

Burnett schudde zijn hoofd. 'Dat is idioot. Gabe en Joanna?'

'Geloof hem toch niet, man,' zei Nickerson.

'Ze hadden een verhouding,' zei Caine. 'Zij wilde jou je overspel

met Laura Parker, haar beste vriendin, betaald zetten... dus zij en je

beste vriend... begrijp je?'

Burnett keek de man tegenover hem woedend aan: 'Je hebt tegen me gelogen, Gabe.

Nickerson schrok hier duidelijk van en zei: 'Hij speelt een spelletje met je, Jeremy!'

Burnetts blik vloog nu naar Caine. 'Je speelt een spelletje met me, Horatio. Joanna hield van me. Ik wéét dat ze van me hield.' 'Dat deed ze ook,' zei Caine. 'Daarom heeft ze er ook een eind aan gemaakt en was ze van plan je alles te vertellen. Daarom wilde Nic­kerson haar ook dood hebben.'

En op dat moment besefte Caine opeens dat hij zich had vergist.

Jeremy was helemaal geen doelwit geweest, nooit, het ging alleen om Joanna.

Die gedachte had zich nog maar nauwelijks gevormd, toen Burnett, nog steeds gehurkt, de .45 uit Mendoza's slappe vingers graaide, overeind sprong en op Nickerson vuurde, die niet eens de tijd had om zijn handen te laten zakken. Zijn hoofd knalde uit elkaar in een vulkaan van bloed, bot en hersens en zijn lichaam plofte in de kamer achter hem neer als een zak graan die van een truck gegooid wordt.

'Laat vallen, Jeremy!'

Caine en Burnett stonden nu tegenover elkaar, hooguit tweeën­halve meter van elkaar vandaan, allebei met hun pistool in de aan­slag.

Burnetts gezicht stond zo strak als een gebalde vuist en zijn aderen zwollen onder zijn caesarpony uit. 'Hij heeft me voorgelogen, die klootzak...'

'Laat je wapen zakken, Jeremy. Blijf staan.'

Alsof ze Caines opmerking nog eens wilden onderstrepen, verbrak het geluid van sirenes de avondstilte. In de verte, nog heel zacht, maar ze kwamen eraan...

Toch liet Burnett zijn wapen nog niet zakken. 'Hij... hij vertelde me dat Joanna erachter was gekomen dat... dat. 'Dat jij en Nickerson samen in zaken waren gegaan. Drugszaken. Met als derde partner wijlen Mendoza hier, die jou waarschijnlijk de afgelopen jaren van partijen drugs voorzag... kleine voorraadjes van zichzelf en grote van zijn concurrenten.' 'Dat... dat is gokwerk, Horatio. Hou je bij de bewijzen.' 'Dat is geen gokken, dat zijn aannames gebaseerd op bewijsmateri­aal.' Caines ogen vernauwden zich. 'Gabe had je verteld dat Joanna erachter was gekomen in wat voor zaken jij, Mendoza en hij zaten. Dat ze wist dat jullie gingen uitbreiden, van plan waren de drugs­handel van de hele stad over te nemen voor jullie zelf en hoe jullie Mendoza wilden laten opdraaien voor de bendeoorlog die jullie in scène hadden gezet met het oog op jullie stiekeme overname.' De sirenes kwamen dichterbij.

Burnett, wiens ogen nu wazig stonden, maar met zijn pistool nog steeds gericht op Caine, zei: 'Ja... ja. Hij had me verteld dat zij... dat zij het wist. En Joanna was zo principieel... je weet hoe idealis­tisch ze was... met haar goede doelen altijd. En... Gabe zei... zei dat we van haar af moesten.'

'En jij ging daarin mee, Jeremy. Je sprong zelfs in de vuurlijn, omdat je wel wist dat je vest je zou beschermen. Code Oranje, hè? Je bent zelfs voor haar gesprongen, of dat nou was om haar op het laatste moment toch nog te beschermen of om het nog mooier te doen lijken... wat maakt het uit? Je hebt geholpen de vrouw te ver­moorden die van je hield.' Burnett slikte. 'Van... van wie ik hield.' Het geluid van de sirenes zwol nog steeds aan. 'Emoties zijn rare dingen,' zei Caine. 'Kijk maar hoe ik me heb laten verblinden door onze vriendschap. Ik had het kunnen weten, bijna meteen in het begin al, toen je er zo naast zat met dat num­merbord. Een getraind waarnemer als jij? Toen ik het echte num­merbord op die Lexus zag, bij de Santoyas, zag ik hoe erg jij je "ver­gist" had. Je probeerde Calisto ervoor te laten opdraaien, dat is duidelijk. Maar ik was verblind. Door onze vriendschap.' Burnett schudde zijn hoofd. 'Ik weet dat je het nooit zult begrijpen, Horatio... maar ik heb zoveel jaar gewerkt voor de DEA en gepro­beerd om die lui uit te schakelen, maar je boekt nooit vooruitgang, je vecht tegen de bierkaai. Gabe en ik... eerst was het alleen een soort pensioenplan en toen...'

'Toen werd je inhalig. Je wilde Scarface zijn, net als die bendejon­gens. En daarom vond Gabe dat Joanna uit de weg geruimd moest worden. Als zij jou zou vertellen van haar en Gabe, wie weet wat jij dan zou doen? Je zou hem er misschien wel om vermoorden. Burnett tilde zijn pistool weer iets hoger en opeens leek zijn arm weer iets vaster. En zijn blik. Hij had een beslissing genomen. 'Schiet me dood, Horatio.' 'Wat?'

'Schiet me neer, anders schiet ik jou neer.' 'Leg dat pistool weg, Jeremy.'

De lach op zijn gezicht was alleen technisch gesproken een lach. 'Is dat zo veel gevraagd? Schiet me dood, stop je pistool in Mendoza's hand en vertel maar een willekeurig verhaal. Je hebt een huis vol dode gangsters en twee dode DEA-agenten. Je kan de politie een hoop verlegenheid besparen.'

Caine lachte een korte, holle lach. 'En jou als held hiermee laten

wegkomen? En Gabe ook? Echt niet.'

De sirenes klonken nu voor het huis en vielen opeens stil.

'Kun je dit niet voor me doen, Horatio? We waren toch vrienden,

ooit? Laat me deze trekker niet moeten overhalen. Ik wil je niet

neerschieten, Horatio. Maar ik zweer dat ik het doe, als je me niet

uit mijn lijden verlost.'

'Nee.'

Burnetts kin verstrakte. 'Kun je me niet met enige waardigheid laten sterven?'

En Burnetts arm verstrakte, zijn vinger spande zich om de trekker... En Caine vuurde, één, twee, drie keer.

De kogels troffen Burnett in zijn borst, alsof er drie spijkers in geslagen werden en wierpen hem achterwaarts door de deurope­ning.

Caine stapte over Mendoza heen de slaapkamer in, waar Jeremy Burnett zonder te knipperen naar het plafond lag te staren. De CSI-chef stopte zijn pistool weer in de holster, trok zijn latex hand­schoenen aan en boog zich voorover om de .45 op te pakken die uit Burnetts handen geschoten was toen hij viel. Burnett draaide zijn hoofd naar Caine om en zei: 'Klootzak die je bent.'

Caine lachte zijn oude vriend strak toe. 'Ik wist dat je je kogelvrije vest aan zou hebben, daarom schoot jij Gabe ook in zijn hoofd. Ik vraag me af hoeveel ribben je dit keer gebroken hebt.' 'Jij ongelofelijke klo... je kon het niet. Je gunde me geen waardig einde.'

Caine kwam overeind en keek op Burnett neer. 'Zo werkt het niet, Jeremy. Je kunt niet waardig sterven als je niet eerst waardig leeft.' Burnett zei niets meer.

De CSl-chef kwam een verbijsterd kijkende rechercheur Tripp boven aan de trap tegemoet, waar hij met zijn pistool in de hand opdook.

'Wat is hier in vredesnaam...'

'Laten we beginnen met hoe ik getuige was van de moord op Gabe Nickerson door Jeremy Burnett. Burnett is daar binnen. Dit huis is nog niet veilig verklaard. Wil jij Burnett even op de hoogte brengen van zijn rechten? En de klootzak hier dan weghalen. Dat stuk ver­driet mag mijn plaats delict niet nog verder overhoop halen.' En Horatio Caine liep naar beneden, zodat Tripp en zijn mannen hun werk konden doen. Hij pakte zijn mobieltje en belde Speed om te zeggen dat het team van Nickersons huis naar het onderduik­adres van Mendoza moest komen.

Zoals hij al tegen Tripp gezegd had, was er een nieuwe plaats delict die onderzocht moest worden.

Net zoals Caine had geweigerd te liegen om Jeremy Burnetts repu­tatie niet te schaden, zo stond ook het bewijsmateriaal erop het ware verhaal te vertellen.

DNA-deskundige Toni Escobedo vergeleek een monster dat uit Gabe Nickersons huis was gehaald (en dat afkomstig was van de tanden­borstel van de nu dode DEA-agent) met het DNA van het druppeltje urine dat Caine uit het hotel had meegenomen om zo afdoend te kunnen bewijzen dat Nickerson gedruppeld had op het toilet in het Archer voor hij en Burnett naar beneden waren gegaan om een bloedbad aan te richten onder de drie drugsdealers en hun secon­danten.

Elektrostatische afdrukken die ze uit de badkamer van het Archer hadden meegenomen bleken overeen te komen met Nickersons schoenen en de afdrukken uit het huis van de Santoyas met die van Burnett. Ze waren afkomstig van de schoenen die het duo ook aan had gehad bij hun laatste slachtpartij op het schuiladres van Men­doza.

De kwaliteit van de videoband van het depot voor bewijsmateriaal in het James Lawrence King Federal Office Building was een heel stuk verbeterd door audiovisueel technicus Tyler Jenson zodat nu zichtbaar was hoe Burnett en Nickerson nepdrugs achterlieten in plaats van de echte die ze hadden meegenomen en hoe ze wapens meenamen uit de kluis.

Hoewel Ken LaRussa onschuldig was, was het wel afgelopen met zijn plannen om in de politiek te gaan en was hij waarschijnlijk ook zijn baan kwijt, omdat hij niet ingegrepen had toen dit allemaal onder zijn supervisie... en voor zijn neus gebeurde. Sommige mensen, wist Caine, zouden Burnett en Nickerson hel­den noemen omdat ze drugsdealers hadden uitgeschakeld, wat de omstandigheden ook waren waaronder dat gebeurd was. Er zouden theorieën opduiken in de bladen dat de twee gestorven DEA-agenten het recht in eigen hand hadden genomen in plaats van dat ze van plan waren geweest over te lopen en zelf drugsbaronnen te wor­den.

Die waardigheid', zo'n versnipperd stukje eer', gunde Caine hun nog wel.

Caine hield zichzelf verantwoordelijk voor de moord op de San­toyas. Zij waren zelf moordenaars, maar hij was degene die Burnett verteld had dat zijn team op zoek was naar de neven, waardoor hij de DEA-agenten de kans had gegeven hun rotzooi op te ruimen voor de politie en de mobiele eenheid ter plekke waren. Hij was ook te laat gekomen om Mendoza en zijn bodyguards te kunnen redden. Dat speet hem ook, hoezeer de dood van een mee­dogenloze bendeleider door velen ook gezien zou worden als heil­zaam voor de gemeenschap.

Een week geleden bood Miami nog tegen wil en dank onderdak aan vijf grote bendes. Nu waren alle leiders dood en waren tientallen leden omgekomen in een vloedgolf van geweld waar een eind aan was gekomen toen de media al snel het verhaal van de gewelddadige overnamepogingen van Burnett en Nickerson te horen hadden gekregen.

Er zou geen invasie door de Nationale Garde komen in Miami, althans niet tot er weer een orkaan zou woeden... Toch zou dit niet het einde betekenen van het drugsprobleem. Dezelfde bendes zouden, zodra ze zich hadden gehergroepeerd en er nieuwe leiders boven waren komen drijven, ongetwijfeld weer tot bloei komen. De ligging van Miami en de samenstelling van zijn bevolking maakten dat onvermijdelijk.

En Horatio Caine was niet bepaald gelukkig met het blauwe oog dat de plaatselijke politie inderdaad opgelopen had nu de gevierde DEA-agent Jeremy Burnett was ontmaskerd als een op geld beluste schurk die geld in zijn eigen zak had gestoken dat verdiend werd aan de droevige afhankelijkheid van arme zielen die verslaafd waren aan het in hun arm steken van met drugs gevulde naalden. Natuurlijk kon er wel een zekere voldoening geput worden uit de wetenschap dat Jeremy Burnett uitzicht had op zijn eigen naald, te weten een dodelijke injectie,

De zondagnacht dat ze bezig waren geweest in het huis van Men­doza, of eigenlijk liever gezegd de vroege ochtenduren van de maan­dag, gingen de leden van het CSI-team na afloop terug naar het hoofdkwartier, waar Caine ze nog even bij elkaar riep voor een col­lectief compliment voor hun inzet.

Moe als ze waren, had hun nieuwsgierigheid toch de overhand; ze hadden net zes uur lang bewijsmateriaal verzameld op de plaats delict en wilden nu wel weten wat er eigenlijk precies gebeurd was, wat Caine hun uitlegde, en hoe het kon dat twee op het oog zo fat­soenlijke politiemensen als Burnett en Nickerson zo van het rechte pad afkonden raken, waarop Caine aanvankelijk geen commentaar wilde geven.

'Ik weet het niet, H,' zei Speed. 'In zekere zin is het wel voorstelbaar dat mannen als Jeremy Burnett en Gabe Nickerson zo gefrustreerd konden raken door hun werk dat... nou ja...' 'Dat desillusie kon eindigen in cynisme?' zei Alexx. 'Ja,' knikte Speed.

'En vervolgens in hebzucht,' opperde Delko. 'Ik denk dat het allemaal om macht draaide,' zei Calleigh, als je bedenkt hoe ze, nu ze eindelijk die drugsbaronnen in hun macht hadden, schaamteloos de boeven afmaakten die hun al die jaren steeds maar weer door de vingers waren geglipt.' 'En vervolgens hun zaken overnamen,' zei Delko met een vreugde­loze grijns.

'Ja, ik snap het,' zei Speed knikkend.

'Zal ik je eens wat zeggen?' zei Horatio Caine.

Ze keken hem allemaal aan.

'Ik niet.'

En zo had hun baas het laatste woord voor de CSI-ploeg naar huis vertrok. Morgen, of eigenlijk vandaag, want het was tenslotte al maandag, hadden ze vrij. Waarschijnlijk.