Hoofdstuk 17
Stephanie keek naar de klok op de schoorsteenmantel en rekende uit dat het maar drieëndertig minuten geduurd had om het kerstdiner op te eten. Drieëndertig minuten. Ze bekeek de ravage op de tafel: het karkas van de kalkoen, de laatste geroosterde aardappel, de druppels jus op het witte tafelkleed, de melksaus met broodkruimels waar alleen haar vader van had gegeten, de verbrande resten in bacon, de verlepte kool en de gestolde geglazuurde worteltjes. Het was allemaal zoveel werk geweest en het had maar drieëndertig minuten geduurd om het te verorberen. Wat een gigantische verspilling.
Ze keek naar haar familie, rode gezichten, volle buiken, en iedereen had een scheve papieren hoed op uit de Christmas crackers die ze hadden opengemaakt. Aan de andere kant van de tafel zat Elliot, die iedereen aan het lachen maakte met een anekdote over een van zijn rechtszaken. Dichterbij haar kraste Simon een groef in de tafelpoot met zijn setje mini-schroevendraaiers dat in zijn cracker had gezeten. Nat, die zich al net zo verveelde, probeerde de glinsterende pop die ze van Isabelle had gekregen in een van haar vaders beste wijnglazen te proppen.
Stephanie had zich nog nooit zo onfeestelijk gevoeld. Ze sloeg de rest van haar rode wijn naar binnen en vulde haar glas weer bij. Ze had al veel te veel gedronken, maar het verrassende vakantieaanbod van David en de schokkende aankondiging van Isabelle had te veel verwarrende emoties opgeroepen om te kunnen verwerken. Ze voelde zich vernederd, beledigd, schuldig en boos tegelijkertijd en ze had het aan niemand kunnen laten zien. In plaats daarvan had ze het allemaal ingehouden en Isabelle en Elliot gefeliciteerd. Naderhand was ze snel weggevlucht om een groot glas kookwijn achterover te slaan in de keuken om zich te kalmeren. Sindsdien had ze stug doorgedronken.
Stephanie boog voorover om haar servetje op te rapen van de vloer. Onder de tafel lag Rufus te likken aan de laatste aardappel. Taylor was druk aan het prutsen met haar iPod op haar schoot. Toen Stephanie weer overeind ging zitten, zag ze dat Taylor één oortelefoontje in had, het witte snoertje handig verborgen achter haar haar. Geen wonder dat ze zo stil was geweest.
Simon drukte harder op de schroevendraaier. Stephanie hoorde een akelig schrapend geluid.
“Hou op, Simon,” zei ze.
David wendde zich van Elliot af. “Zit toch niet steeds op hem te vitten,” zei hij met dringende fluisterstem. “Wat is er nu weer?”
Ze haatte het dat hij niet aan haar kant stond. Waarom moest zij altijd de kwaaie zijn tegenover Simon? Waarom bracht David hem niet wat meer gehoorzaamheid bij? Ze probeerde alleen haar kinderen op zo’n manier op te voeden dat ze fatsoenlijke mensen werden en toch, elke keer weer, ondermijnde hij haar.
“Ook goed,” zei ze. “Simon, je vader vind het best dat je een gat schraapt in de antieke tafel van opa. Ga gerust verder.”
“In godsnaam,” zei David.
Simon legde de schroevendraaiertjes terug op de tafel en ging op zijn handen zitten. “Sorry, mam,” mompelde hij.
David aaide hem over zijn bol en draaide zich weer naar het gesprek met Elliot. Stephanie nam nog een slok wijn.
“Mag ik van tafel?” vroeg Simon.
“Nee.”
“Mama, denk je dat de kerstman bij McDonald’s gaat lunchen?” vroeg Nat.
Stephanie voelde een sterke aandrang om Nat de waarheid te vertellen, haar te zeggen dat de kerstman niet bestond, dat Stephanie de kerstman was. Ze wilde uitleggen dat het allemaal één grote bedotterij was om mensen uit te kunnen buiten, om te zorgen dat ze meer geld uitgaven aan cadeautjes die niemand wilde. En dat de reden dat iedereen zijn kinderen voor de gek hield, was om de aandacht af te leiden van de onvermijdelijke waarheid die ze zouden ontdekken zodra ze volwassen werden: dat Kerstmis iets verschrikkelijks was – een griezelvoorstelling van gedwongen glimlachen en ongezond eten. En om haar verder te zeggen dat Nat, als ze verstandig was, het beste nu kon beginnen met zakgeld sparen, zodat ze de toekomstige kerstfeesten kon doorbrengen met vrienden op het strand. Want kerst zou nooit meer zo leuk zijn voor haar als nu.
“Ik geloof niet dat er een McDonald’s is op de noordpool,” zei Stephanie in plaats daarvan.
“Ze zijn anders overal,” zei Simon.
“Ik denk dat hij luncht met al zijn helpers,” zei Nat. “En misschien komen Sneeuwwitje en Tinkerbel ook wel eten.”
“Ach nee, stommerik.”
Nat jankte. “Hij schopte mij.”
“Niet waar,” zei Simon.
“Wel waar.”
“Ik ga naar de wc,” zei Stephanie en ging van tafel.
In de badkamer ging ze op de rand van het bad zitten en begroef haar gezicht in haar handen. Wat was er met haar aan de hand? Waarom kon ze hier niet tegen? Het was allemaal de schuld van David. Als hij die kaartjes niet aan haar had gegeven, had ze deze kerst best uit kunnen houden tot ze weer veilig thuis waren. In plaats daarvan had hij met opzet druk op de ketel gezet. Hij had haar met opzet in het nauw gedreven. En nu had ze geen keus meer.
Want nu wist ze, met absolute zekerheid, dat ze geen toekomst samen hadden. Ze konden geen weekendje naar Wenen gaan. Ze konden niet eens vijf minuten samen in een kamer zijn zonder ruzie te krijgen. Nee, de toekomst was voor stelletjes als Elliot en Isabelle, die weer een baby’tje kregen. Niet voor haar en David. Ze kon hem niet eens aankijken zonder haatgevoelens te krijgen.
Ze haalde diep adem. Ze moest zichzelf in bedwang houden. Een paar uurtjes nog. En dan zou Kerstmis min of meer voorbij zijn. Ze zou kunnen zeggen dat ze doodmoe was, en naar bed gaan. Ze zou kunnen wegzakken met wat slaappillen en als ze wakker werd, zou het bijna tijd zijn om naar huis te gaan. En dan?
En dan zou ze het rechtuit tegen David zeggen. Ze zou hem uit zijn dromen helpen. Maar tot die tijd mocht ze niet de controle verliezen. Dit was de kerst van haar vader. De kerst van Simon. De kerst van Nat. Zelfs de kerst van Stephanie en Elliot en Taylor. Dit ging niet alleen over haar en haar huwelijkscrisis. Dat moest ze niet vergeten.
Ze ging weer naar beneden. Ze hield zich stevig vast aan de trapleuning. Ze had het heet, ze was dronken en stond wankel op haar benen. Ze wilde juist de eetkamer binnengaan toen ze door de kier in de deur van de studeerkamer zag dat Isabelle en Elliot bezig waren de vaatwasser in te laden.
“Het was van Lidgates en hartstikke duur,” zei Isabelle. “Ik had het zes weken geleden al besteld.”
“Ze heeft het veel te gaar gemaakt,” zei Elliot.
“Ik zei al tegen haar dat ze het te lang in de oven liet zitten, maar ze luisterde niet. Ik heb het meeste aan Rufus gegeven. Die vond het tenminste wel lekker.”
Stephanies gezicht begon te gloeien. Haar hart bonkte.
“Ik wilde er iets van zeggen, maar ze is zo vreselijk overgevoelig,” zei Elliot.
“Vertel mij wat. Ik kon niet geloven hoe ze reageerde op het reisje naar Wenen. Die arme David had zoveel moeite gedaan. Ik bedoel, ik weet wel dat ik het voor hem geboekt heb, maar het was zijn idee. Weet je, hij is zo’n aardige man en zij is zo gemeen tegen hem…”
“Daar hebben we niets mee te maken,” zei Elliot. “Ze is nog steeds erg overstuur vanwege Paul. Misschien had je niets over de baby moeten zeggen.”
“Ik heb geprobeerd om met haar te praten gisteravond, maar het zou toch niets uit hebben gemaakt. Ze zit gewoon opgesloten in die afschuwelijke negativiteit. Ze moet er uitkomen. Voor zichzelf. Voor iedereen. Ze doet zo vreselijk tegen de kinderen. Simon mag geen vin verroeren en ze negeert die arme Natascha, die zo’n enorme behoefte heeft aan aandacht. Zelfs je vader is het daarmee eens.”
“Wanneer heb je het er met hem over gehad?”
“Dat heb ik nog niet. Maar ik kan wel zien hoe hij erover denkt. De manier waarop hij naar haar kijkt als ze uitvalt tegen David of de kinderen. Dat voelen we toch allemaal aan, of niet?”
“We moeten niet te snel conclusies trekken. We moeten ons er niet mee bemoeien.”
“Weet je, als ik zie hoe ongelukkig zij zijn en hoe vreselijk ze eruitziet, ben ik zo dankbaar dat wij elkaar hebben.”
“Weet je, Izzy, ik wou dat je me het eerder had gezegd. Dat je zwanger bent.”
“Ik dacht dat het de perfecte kerstverrassing was.”
“Nou, dat was het zeker.”
“Goed zo.”
“Maar je had het me moeten zeggen. En Taylor. Zag je die blik op haar gezicht?”
“Ze zal er wel aan wennen. Ze wilde altijd al een broertje of zusje.”
“Maar ze had nooit gedacht dat ze er een zou krijgen,” zei hij. “Ik dacht dat we geen kinderen meer konden krijgen. Ik dacht dat je daarom had gezegd dat het veilig was om op te houden met de pil.”
“Ja, maar ik had het mis, liefje, en is het geen fantastisch nieuws? Stel je voor. Jij en ik weer ouders samen. De eerste keer waren we nog zo jong. En nu weten we zoveel meer. Ik zie het al voor me. Een klein baby’tje. Het zal zo leuk zijn…”
Stephanie liep terug naar de eetkamer en ging op haar stoel zitten. Ze was geschokt, ze voelde zich helemaal verdoofd, alsof ze zichzelf vanuit de hoek van de kamer zag zitten. Ze vulde haar glas opnieuw.
Elliot kwam binnen met het kerstdessert. Hij liep snel naar de tafel en zette het op de placemat voor Stephanie.
“Wil jij het aansnijden?” zei hij en glimlachte naar haar.
Hij pakte de stapel porseleinen kommetjes die Isabelle hem aanreikte en zette ze naast Stephanie neer. Stephanie moest zich vreselijk inhouden om ze niet naar zijn hoofd te slingeren. In plaats daarvan stond ze op en greep zich vast aan de tafel ter ondersteuning. Ze pakte haar glas wijn en nam een slok.
“Steph. Heb je nog niet genoeg gehad? Misschien kun je beter een glas water nemen,” zei Isabelle lachend om het luchtig te houden.
Stephanie zette haar glas met een klap op tafel en sloeg daarbij per ongeluk tegen de schotel met het kerstdessert. De steel brak af. De wijn sijpelde door het tafelkleed heen, als bloed door de sneeuw. Iedereen werd stil.
“Waag het niet om mij te vertellen wat ik moet doen,” zei Stephanie, elk woord benadrukkend. Ze wist dat ze een heilige, onuitgesproken familieregel doorbrak. Met kerst werd er geen ruzie gemaakt. Het was de gouden regel van haar moeder geweest. Maar na alles wat ze had opgevangen in de keuken, had Stephanie het gevoel dat de oorlog was verklaard. Plotseling was de sfeer in de kamer totaal veranderd.
Isabelle liet haar tong over haar tanden glijden. Nadrukkelijk haalde ze diep adem. “Weet je, Stephanie, ik heb er genoeg van dat je zo onbeschoft tegen me bent vandaag. Je zit daar aan het eind van de tafel met een grote zwarte wolk om je heen. Wat het ook moge zijn dat je dwarszit…hou het maar gewoon voor jezelf, oké?”
“Laten we allemaal even tot bedaren komen,” zei David. “Ik denk – ”
“Kop dicht! Hou alsjeblieft je kop dicht!”
Het kwam uit Stephanies mond voordat ze er erg in had. Als een onwillekeurige schreeuw.
Er hing een afschuwelijke stilte.
Gerald schoof luidruchtig zijn stoel naar achteren. “Stephanie, ik wil niet dat je je zo gedraagt aan tafel. Niet in de buurt van de kinderen.”
“Je begrijpt het niet,” zei ze. “Jullie allemaal niet.”
“Mama, niet doen!” zei Nat. Haar stem klonk huilerig. Stephanie kon haar niet aankijken. Ze staarde naar het kerstdessert, ze werd wazig voor de ogen.
“Geeft niet, lieveling,” zei David tegen Nat. “Er is niets aan de hand.”
De deurbel ging.
“Dat zal Michael zijn,” zei Taylor, ze vloog overeind en gooide haar servetje op de stoel. “Ik ga wel.”
“Kom op, jongens. Laten we met z’n allen de deur open gaan doen?” zei Gerald. Hij stond op en pakte Nat bij de hand. Hij knikte naar de deur en vervolgens naar Simon. Hij had een ijzige blik in zijn ogen toen hij Stephanie aankeek. “En daarna gaan we kijken of we wat cognac kunnen vinden om op het kerstdessert te doen,” zei hij. “En tegen de tijd dat we terugkomen, weten de volwassenen zich hopelijk weer te gedragen.”
Stephanie staarde hem na. Ze had haar belofte verbroken en hem teleurgesteld. Ze had zichzelf niet tegen kunnen houden. Ze wist dat ze zich moest verontschuldigen en beter kon gaan zitten en haar mond houden, maar ze kon zichzelf er niet toe brengen.
“Goed gedaan, Steph,” zei Elliot en klapte langzaam in zijn handen. “De kerstlunch bederven, toe maar.”
“Je bent echt een schijnheilige klootzak,” zei ze. “Wat doet het ertoe dat ik de kerstlunch heb bedorven? Het was toch al bedorven. Ik weet best wat jullie twee denken. Ik heb jullie net gehoord in de keuken.”
Elliot keek in paniek naar Isabelle. Maar Isabelle was niet bang.
“Nou…goed zo. Misschien doet het je goed om de waarheid eens te horen,” zei ze.
“Stephanie,” begon David, “laat Elliot en Isabelle er buiten. Ik weet dat je je wat emotioneel voelt – ”
“Je weet helemaal niet hoe ik me voel.”
“Jawel.”
“Niet waar. Je weet niet eens wat gevoelens zijn. Jij hebt er geen.”
“Wat bedoel je daar nou weer mee?”
Begreep hij het echt niet?
“Als je wel gevoelens zou hebben, of een greintje intuïtie, dan zou je hier niet zitten, schaterlachend terwijl..”
“Terwijl wat?”
“Terwijl Paul er niet bij is.” Stephanie schreeuwde. Ze keerde zich tot Isabelle. “O ja hoor,” zei ze, haar opmerking uit de keuken citerend, “jij denkt dat ik er overheen moet zijn, hè? Dat ik er uit moet komen? Of heb ik het verkeerd gehoord?”
“Probeer dit niet op mij te schuiven,” zei Isabelle. “Dit gaat niet over mij.”
Stephanie had er genoeg van. “Sodemieter toch op, slijmerig, bemoeizuchtig kreng dat je bent. Ik ben het zat dat je het altijd beter denkt te weten dan ik, met je stomme perfecte huwelijk en je stomme perfecte leven. Nou, weet je wat? Stop het allemaal maar in je reet!”
Isabelle zoog haar wangen naar binnen. “Ik zie wel dat je niet zo rationeel bent momenteel,” zei ze. “Dus in plaats van je woede op mij te richten, kunnen jij en David beter even wat tijd nemen om dit op te lossen. Kom, Elliot.” Ze stond op om te vertrekken. Elliot stond ook op.
“Toe nou,” zei David. “Kunnen we niet gewoon – ”
Stephanie trok zich niets van hem aan. Ze trilde helemaal. “En wat ik je ook nog wilde vertellen, Isabelle,” ging ze verder. “Ik hou wel degelijk van mijn kinderen. Heel veel zelfs. En ik ben een verdomd goeie moeder. Ik stuur ze tenminste niet naar een kostschool en betaal niet iemand anders om voor ze te zorgen. Je zou eens naar je eigen moederlijke talenten moeten kijken voordat je die van mij veroordeelt.”
Isabelle was rood aangelopen. “Laat Taylor hierbuiten. Je bent gewoon jaloers.”
“Waarop? Op het feit dat je je eigen dochter niet onder controle hebt? Ik bén er tenminste voor mijn kinderen. Wat ga je met deze baby doen, Isabelle? Gebruiken als accessoire in één van je ontwerpen? Doorgeven aan een kindermeisje, zoals je dat bij Taylor hebt gedaan? Zo ben je toch geen moeder – ”
“Jij – ” begon Isabelle, maar Elliot had haar arm vast en nam haar vlug mee de kamer uit.
“Kom,” zei hij. Hij wierp Stephanie een donkere, boze blik toe.
Alleen met David, begonnen tranen van verontwaardiging naar boven te komen. Ze wachtte tot hij iets zou zeggen. Ze was bereid alles wat hij zei tegen te spreken. Ze wilde met hem vechten. Ze wilde hem de waarheid vertellen. Over wat ze dacht over Isabelle en Elliot. En hem.
David liep naar haar toe. Even dacht ze dat hij haar een klap in het gezicht zou geven, niet dat hij dat ooit had gedaan. Maar toen hij begon te spreken, was zijn stem zacht.
“Ik vind het ook moeilijk.”
Ze liet een onderdrukte snik ontsnappen. “Niet waar.”
“Ik mis hem net zozeer als jij, maar daarmee krijgen we hem niet terug.”
Stephanie wilde al zo lang met David over de dood van Paul praten, maar nu ze eindelijk dat moment hadden bereikt, besefte ze dat het geen zin zou hebben. Ze was het punt voorbij waarop ze er samen met hem nog iets van zou kunnen proberen te snappen. De sympathie in zijn stem vond ze onverdraaglijk. De tranen die zo dichtbij waren geweest, verdwenen weer en werden vervangen door keiharde vastberadenheid.
“Ik kan er niet uitkomen,” zei ze.
“Hij was ook mijn zoon. Maar we kunnen niet veranderen wat er gebeurd is.”
“Je had het gekund.”
Haar opmerking hing tussen hen in als een kogel. Ze wist dat het woorden waren die ze nooit meer zou kunnen terugnemen. David staarde haar aan, zijn mond open.
Ze keerde zich van hem weg, doodsbang om wat ze net had gezegd. Haar maag voelde vreemd aan, alsof ze net van een hoog gebouw was gestapt en naar beneden viel.
David draaide haar met een ruk naar zich toe.
“Besef je wel wat je zojuist gezegd hebt? Nou?” schreeuwde hij.
Ze staarde hem aan, ze kon niets meer zeggen…
Een traan rolde over zijn gezicht. “Neem het terug.”
Maar dat kon ze niet. “Het is waar.”
“Je meent het niet. Dat kan niet. Ik ken jou – ”
“Niet waar. Je weet niet wat ik voel. Over wat dan ook.”
“Maar – ”
“Ik kan je niet meer aankijken.”
“Omdat je vindt dat ik verantwoordelijk ben,” zei hij.
Haar ogen kwamen langzaam omhoog en keken hem aan.
“Denk je dat ik verantwoordelijk ben?” herhaalde hij.
David ging dichter bij haar staan en hield allebei haar armen vast.
“Doe dit alsjeblieft niet, Stephanie. Toe nou. Ik hou van je.”
“Je snapt het niet, hè?” zei ze en schudde haar armen los.
“Wat bedoel je daarmee?”
“Ik wil scheiden.”
Hij deinsde terug alsof ze hem in zijn maag had gestompt. Toen draaide hij zich om, liep de eetkamer uit en sloeg de deur achter zich dicht. Onder de tafel begon de hond te kokhalzen.