Hoofdstuk 7

Michael lag languit op een stoel in de erker van de woonkamer van de Thornes toen hij de voordeur dicht hoorde slaan. Buiten danste de sneeuw in dikke, snelle vlokken en alle lood omrande ruiten in de ramen van de woonkamer zagen er nu uit als een tv waar de antenne uit getrokken was.

Michael keek op van het scherm van de Nintendo DS en luisterde naar de voetstappen in de hal. Even vroeg hij zich af of het zijn moeder was om hem op te halen en naar huis te brengen, maar die gedachte liet hij al snel varen.

Zijn moeder had een hekel aan de kou. De kroeg was het hele jaar door zo heet als een slangenhuis en met dit weer zou ze met geen stok de deur uit te krijgen zijn. En ze wist dat Michael veilig was. Taylors opa had haar al gebeld met de mobilofoon om te laten weten dat hij hier was.

Taylor lag een meter bij hem vandaan, als een kat uitgestrekt op het rode oosterse tapijt voor het knappende, flakkerende haardvuur. Ze was stil, luisterde naar haar iPod en bladerde verveeld door een oud nummer van Heat.

Ze had haar jas en trui uitgedaan zodra ze terug waren gekomen van de mijn. Ze droeg een strak wit topje met een V-hals en ze had een ketting om haar hals van grijs koraal. Hij kon haar bh door het dunne materiaal van het topje heen zien, de vorm van haar borsten was duidelijk zichtbaar.

Michael vond haar tieten eigenlijk perfect. Niet te klein, maar ook niet te groot. Niet te rond en niet te spits. Op zijn school werden de tieten van sommige meisjes uitgebreid besproken en bewonderd. Soms heimelijk en soms openlijk. Als Taylor op de school van Michael had gezeten, zou zij vast een van die meisjes zijn geweest. De jongens zouden haar na hebben gewezen als ze het sportveld rondrende, of elkaar onopvallend in de ribben hebben gepord als ze buiten had rondgehangen tijdens de pauze. Of ze zouden haar gewoon hebben aangestaard als ze bij hen in de rij op pizza en frietjes had staan wachten in de kantine.

Michael keek snel weg toen ze zich op haar zij rolde want hij wilde niet dat ze hem erop betrapte dat hij naar haar zat te gluren.

Simon zat aan het antieke cilinderbureau in de hoek van de kamer en trommelde met zijn vingers op het groene leren tafelblad. Hij observeerde een motvlinder die vastzat in een spinnenweb boven zijn hoofd en spastische stuiptrekkingen maakte.

Het huis van Thorne was net een tweede thuis voor Michael en normaal gesproken voelde hij zich hier helemaal op zijn gemak. Maar hij was hier nog nooit met kerst geweest, en het voelde allemaal erg nep, alsof het in scène was gezet.

Dat kwam gedeeltelijk omdat het zo netjes was opgeruimd. De oude meneer Thorne had het graag wat rommelig. Meestal hingen er regenjassen en laarzen te drogen bij het vuur, lagen er half afgemaakte kruiswoordpuzzels en andere raadsels verspreid over de tafel naast de vieze koffiemokken, en achter op de deur waren tekeningen vastgemaakt met punaises.

Maar de moeder van Taylor was hier zojuist met de stoffer doorheen gegaan als iemand uit zo’n tv-programma waarin huizen opgeknapt worden, programma’s waar Michaels moeder en Roddy zo graag naar keken tijdens hun avondeten. Ze had de boel schoongeveegd en ze had zelfs de elleboog van Michael opgetild om er een verkreukelde tekening van Nat onder vandaan te trekken terwijl hij zijn spelletje speelde.

Als je nu een foto van de kamer zou maken, dacht Michael, zou je hem als kerstkaart kunnen gebruiken, zo perfect was het. Maar het had ook iets doods, iets opgezets. Je kreeg het gevoel alsof je zelf ook in een foto zat opgesloten.

De klok tikte aan de muur en de tv stond uit. Af en toe sloeg de wind tegen de ramen. Het zag er wild en gevaarlijk uit buiten, en ook zo opwindend dat Michael nauwelijks stil kon zitten.

Michael vond het hier veel leuker in de zomer. Dan waren de ramen open en waaide er een briesje naar binnen met de geur van kamperfoelie en jasmijn, en kon je buiten de vogels horen fluiten en de golven horen breken op de rotsen beneden.

Hij hoorde kleren ritselen. De vader van Taylor kwam binnen. Hij trok zijn natte knalrode regenjas uit en legde die op de pas geveegde plavuizen voor het haardvuur. Hij had zijn blauwe spijkerbroek in zijn dikke wollen sokken gestopt en zijn saaie blauwe vest tot bovenaan dicht geritst. Hij pakte een pook en roerde door het smeulende vuur. Vonken spatten in het rond en het vuur siste.

“Het is ijskoud daarbuiten,” zei hij. “En de wind is zo sterk dat je er gewoon tegenin kunt leunen zonder om te vallen. Echt intens.”

“Wie had je net proberen te bellen?” vroeg Isabelle toen ze binnenkwam.

“Wanneer?” vroeg Elliot.

Isabelle keek rond alsof ze iets zocht, maar raapte niets op.

“Zojuist,” zei ze en knikte naar het raam. “Daarbuiten tegen de muur. Op je mobiel. Ik kon je zien vanuit de keuken.”

Michael volgde de blik van Elliot naar de donkere muur van de uitgebouwde garage, onder een rij dennen die je nog net kon zien door de kolkende sneeuw.

Elliot zette de pook terug in de houder. “O daar,” zei hij. “Naar kantoor. Om te kijken of er berichten voor me waren.”

“En was er iets voor je?”

“Ik weet het niet. Ik had geen ontvangst.”

Michael snapte niet waarom Elliot het überhaupt geprobeerd had. Mobiele telefoons deden het bijna nooit op het eiland. Daarom had iedereen een mobilofoon in huis, ook de vader van Elliot.

“Het zou me verbazen als er iemand was om de telefoon op te nemen, als je er door zou komen,” zei Isabelle. “Trouwens, ik dacht dat wij de afspraak hadden om geen mobieltjes te gebruiken na werktijd. Ik heb de mijne meteen uitgezet toen ik van mijn werk wegging. Het is nu tijd voor je familie, weet je nog?”

Elliot glimlachte. “Je moet echt even naar buiten gaan, schatje,” zei hij. “Alleen om te kijken. Ik geloof niet dat ik ooit zulk extreem weer heb meegemaakt in dit land.” Hij draaide zich om naar Michael, Taylor en Simon. “En jullie dan?” vroeg hij. “Moeten jullie je neus niet even buiten de deur steken? Probeer het eens. Het is fantastisch.”

Taylor hield haar blik gefixeerd op het iPod-schermpje.

“We mogen niet van mama,” zei Simon. “Ik mag niet. Ze zegt dat het gevaarlijk is en veel te koud. Dat is niet eerlijk en we kunnen er best tegen en we willen allemaal naar buiten toe, maar we mogen niet.”

“Tante Stephanie is een kreng,” zei Taylor. Ze hield haar oordopjes in haar hand.

“Taylor,” waarschuwde Elliot.

“Het is gewoon zo.”

“Ik wil niet hebben dat je zo over haar praat. Niet in de buurt van Simon. En ook niet in de buurt van mij.”

“Ik ga met haar praten,” zei Taylor. “Ik ben het zat om hier te zitten en me te vervelen.”

Taylor stampte Elliot voorbij, en Michael en Simon liepen achter haar aan.

In de keuken stond David bij de ketel te wachten tot het water kookte. Stephanie zat aan tafel met Nat. Ze waren bezig sterretjes te snijden uit een plak marsepein.

“Papa zegt dat we naar buiten mogen,” zei Taylor. “Wij allemaal.”

Elliot verscheen in de deuropening achter haar. “Zeg, wacht eens even, ik heb niet gezegd dat  – ”

“Dat heb je wel. Je bent net buiten geweest en je zei dat wij het ook moesten proberen.” Taylor ging naast Stephanie op de tafel zitten en deed haar armen over elkaar. “Waarom laat je Simon niet naar buiten?”

Stephanie keek haar scherp aan. “Dat heb ik je al gezegd. Omdat het te gevaarlijk is. Het is ijskoud daarbuiten en het begint steeds harder te waaien. En je weet hoe dicht we bij de rotsen zitten.”

“Maar Simon kan zich warm aankleden. En er staat een muur om de tuin heen. We worden er heus niet afgeblazen.”

“Laat toch zitten,” zei Elliot.

“Dat wil ik niet.”

“Dit staat niet ter discussie, Taylor,” zei Stephanie. “Simon blijft hier totdat het ophoudt met sneeuwen. En daarmee uit.”

“Maar tegen die tijd is het donker,” zei Simon. “En dan is het nog gevaarlijker en kunnen we de sneeuw niet zien, dus dan is het helemaal niet leuk, want dan is het net alsof we buiten gaan spelen met een blinddoek om, en dan kunnen we geen sneeuwballen gooien, want we zouden de hele tijd missen.”

“En daarmee uit, zei ik,” zei Stephanie tegen hem.

“Maak het dan weer aan,” zei Taylor.

Michael zag hoe het gezicht van Stephanie zich spande en rimpelde, maar deze keer ging ze niet op haar in. Hij zag ook de glinstering in de ogen van Taylor. Ze genoot duidelijk van elke seconde.

David kuchte. “Morgen ligt het er ook nog,” zei hij. “Morgenvroeg ga ik met je naar buiten, Simon. Dat beloof ik.”

“Maar hoe weet je dan dat het niet gaat smelten? Hoe weet je dat?”

“Zo is het genoeg, Simon,” zei Stephanie.

“Het is niet eerlijk, papa. Zeg dan. Zeg dan tegen haar dat ik wel naar buiten mag en dat  – ”

“Kom op, Sim,” zei David. “Er zijn genoeg dingen die je binnen kunt doen.”

“Zoals wat? Nat heeft de Sony stukgemaakt en de ontvangst van de tv is waardeloos en ik heb alle DVD’S al honderd miljoen keer gezien.”

“Gebruik je fantasie,” zei Stephanie. “Je hebt het hele huis tot je beschikking en over een uurtje gaan we lunchen.”

“Ik speel wel met je,” zei Nat, maar het was al te laat; Simon rende de keuken uit.

David staarde naar Stephanie en Stephanie staarde naar de lege deuropening. Ze gaf Nat een glanzend metalen snijvormpje aan in de vorm van een kerstboom.

“Hier,” zei ze, “laten we deze eens proberen.”

“Ongelooflijk,” zei Taylor tegen Michael.

“Gaan jullie nu maar,” zei Elliot. “Ga achter hem aan en verzin iets anders om te doen.”

Dit werd Michael allemaal een beetje te serieus. Midden in andermans familieruzie terecht te komen was wel het laatste dat hij wilde.

“Je vader heeft gelijk,” zei hij. “We zouden kunnen gaan pingpongen.”

Taylor wierp Michael een verwijtende blik toe. Toen stampte ze de keuken uit. Michael staarde haar na, met stomheid geslagen, onzeker over wat hij verkeerd had gezegd.

“Ik doe ook mee,” zei David.

Taylor stond op Michael te wachten in de hal. Ze bleef dralen en liet David vooruitlopen.

“Waar sloeg dat allemaal op?” siste ze zodra David de hoek om verdwenen was.

“Wat allemaal?”

“Zo te staan slijmen met mijn vader. Hem gelijk geven over dat wij iets met Simon…”

“Maar ik dacht dat je medelijden had met Simon.”

“Nou en? Ik neem mijn eigen beslissingen, oké? En ik laat me niet dwingen door hem of tante Stephanie of wie dan ook. Dus bemoei je er niet mee volgende keer.”

Ze wachtte niet op een antwoord, en dat kwam Michael goed uit, want hij had er geen. Verbluft staarde hij haar na. Hij had alleen willen helpen.

Simon kwam terug rennen om hem te halen. “Kan ik aan jouw kant spelen?” vroeg hij. “Papa kan er niks van en als ik met hem speel, verlies ik. En ik wil winnen. Net als toen met voetballen in school tegen Rainsford High.”

Het volgende halfuur zei Michael bijna geen woord. Ze speelden dubbel op de pingpongtafel in de garage. Taylor keek nauwelijks naar hem. Hij wilde zich verontschuldigen en haar laten weten dat het niet zijn bedoeling was geweest om haar te kwetsen. Tien minuten voor de lunch bedacht hij een manier om het weer goed te maken met haar. Hij wierp haar een betekenisvolle blik toe en liep de kamer uit met de opmerking dat hij naar de wc moest.

Taylor kwam naar hem toe in de hal bij de voordeur.

“Wat is er?” vroeg ze.

“Ik dacht dat je er misschien hier wel een van wilde.”

Hij trok een pakje sigaretten uit de zak van zijn spijkerbroek.

“Ik wist niet dat jij rookte.”

“O, ja dus.”

Ze had hem vorige vakantie verteld dat ze op kostschool had leren roken. Hij had het sindsdien ook geleerd. De eerste keer dat hij het probeerde, had hij meteen moeten kotsen, maar daar was hij algauw overheen. Nu rookte hij als een ervaren prof, soms wel vijf per dag.

Die ochtend had hij sigaretten meegenomen, een pakje dat hij van zijn moeder had gepikt, in de hoop dat hij en Taylor er samen een konden roken. Maar Simon was met hen meegekomen naar de mijn en Michael had zijn voorraadje geheimgehouden, omdat hij niet zeker wist of Simon zou klikken als hij er een op zou steken.

“Hoeveel heb je er?” vroeg Taylor.

Michael opende het pakte en telde. “Nog achttien. Wat denk je?” vroeg hij. “Buiten?”

“Nee. Mijn kamer. Boven.”

“Maar zal je opa  – ”

Michael mocht Taylors opa erg graag en hij wilde niet dat hij boos zou worden. Sinds de oude meneer Thorne hier fulltime was komen wonen, ging Michael geregeld bij hem op bezoek als Taylor weg was. Hij deed boodschappen voor hem op St. John’s als hij naar school ging, en bracht alles voor hem mee wat hij nodig had. Soms dronken ze samen thee en kletsten ze wat. Michael vroeg altijd naar Taylor en hoe het met haar ging. Thorne vond het altijd leuk om over haar te vertellen. Door over haar te praten leek het of ze dichterbij was.

“Hij komt nooit op mijn kamer,” zei Taylor, “hij gaat alleen naar zijn eigen atelier. En zelfs al zou hij ons betrappen, volgens mij kan het hem niet zoveel schelen.”

De kamer van Taylor nam eenderde van de zolder in beslag. De rest was voor het atelier van haar opa. De twee ruimtes werden gescheiden door een dikke stenen muur met een schoorsteenmantel.

De houten planken in de kamer van Taylor waren kaal en niet gelakt. Over de lange zijde van de kamer stond een rij kasten die tot de dakrand reikte. Er stond een houten bed tegen de muur met het dekbed open, een lang streepjeshemd lag op het kussen. Had ze dat aan in bed, vroeg Michael zich af. In de hoek stond een wastafel en op het nachtkastje lag een boek, The Belljar, naast een half opgegeten Snickers.

Het kleine raam had uitzicht op de achtertuin. De sneeuw was zo dik dat het net leek of het mistig was. Michael was hier al eens geweest, maar deze keer voelde het anders. Misschien omdat ze ruzie hadden gehad. Misschien was hij daarom nu zo zenuwachtig.

Op de vensterbank stonden twee blikjes bier, één ervan was nog dicht en het andere had een randje as om de opening. Daarnaast stond een spuitbusje deodorant, een groene Clipper-aansteker en een opgefrommeld pakje Marlboro’s.

Taylor trok het blikje bier open en nam een slok. Ze staken ieder een sigaret van Michael aan en hij keek naar haar toen ze naar voren leunde om het raam open te doen. Haar topje gleed naar boven en liet even een streepje bleke, gave huid zien. Zijn maag kriebelde.

De wind suisde naar binnen, zo koud dat het bijna massief aanvoelde. Het deed Michael denken aan de bevroren maaltijden die hij weleens in de kroeg uit de vrieskist moest vissen. Nadat zijn vader twee jaar geleden was vertrokken, had Michael moeten leren helpen in de keuken van de kroeg. Tijdens het hoogseizoen, met veerboten die af en aan voeren, maakte hij soms wel dertig maaltijden per dag klaar.

“Sorry, trouwens,” zei Taylor en duwde het blikje bier in Michaels hand, “dat ik zo tegen je tekeerging daarstraks.”

“Da’s wel goed. Ik was het al vergeten.”

“Soms word ik zo kwaad.”

“Dat doet toch iedereen?”

“Ik bedoel echt kwaad. Dat is niet goed en toch gebeurt het. Mijn vader en moeder…en mijn leraren…soms word ik gewoon ontzettend kwaad op mensen.”

“Dat is bij mij ook zo,” zei hij.

“Echt?”

“Ja.” Hij had ook weleens een slechte bui. Dat had iedereen. Maar hij probeerde het niet te laten merken. Hij had genoeg ruzies gezien tussen zijn vader en moeder, voordat zijn vader was weggegaan. Zo wilde hij niet worden.

“Volwassenen, weet je wel,” zei Taylor. “Die kunnen zo verdomd egoïstisch zijn. De manier waarop ze gewoon verwachten dat je doet wat zij zeggen. En alles slikken, wat het ook is. Alsof alles wat jij denkt gewoon niet de moeite waard is om rekening mee te houden.”

“Net als bij mijn moeder en Roddy,” zei hij. “Al hun beslissingen…ze vragen mij nooit iets. Mij vertellen ze alleen maar wat er gaat gebeuren.”

Michael doelde op hun beslissing om het eiland te verlaten en in Truro te gaan wonen. Hij wilde niet gaan. Hij wilde zijn vrienden van Fleet Town niet achterlaten. En hij wilde niet van school veranderen. Maar hij wilde vooral niet gaan omdat hij wist dat dat zou betekenen dat hij Taylor misschien nooit meer zou zien.

“Zoals wat?” vroeg ze. “Waar kun je nou echt kwaad om worden?”

Michael zag dat ze een sneetje op de rug van haar hand had. Er zaten korstjes op waar ze aan gepeuterd had. Het was dun en recht, alsof het met een mes was gemaakt.

“Gewoon alles.” Michael draaide er niet graag omheen. Hij wilde haar de waarheid vertellen: dat hij weg zou zijn als ze de volgende keer naar het eiland kwam. Maar hij deed het niet. Hij kon het niet. Want als hij het haar zou vertellen, zou hij daarmee om een reactie vragen. Als hij het haar zou vertellen zou dat hetzelfde zijn als vragen hoe erg ze dat zou vinden. En hij zou er niet tegen kunnen als ze het niet erg zou vinden, en de afwijzing niet aankunnen als ze het gewoon voor waar aan zou nemen. Want het betekende zoveel meer voor hem. “Het is alsof mijn mening helemaal niet telt,” zei hij dus maar.

“Net als met mij en de school,” zei Taylor. “Dat ze me daarheen sturen. Ze zeiden dat ik weer naar huis mocht komen als ik het niet leuk zou vinden. Maar dat was complete onzin. Ze hebben me zo onder druk gezet met hun werksituatie, en dat het zo’n geweldige school was, en hoe goed het voor mij zou zijn, dat ik gewoon niet kon…”

“Misschien dachten ze echt dat het goed voor je zou zijn.”

“Ach, rot op. Weet je wiens idee het was om me weg te sturen?”

“Je vader?”

“Nee. Alleen mijn moeder. En weet je waarom ze me daar weg wïlde hebben? Zodat zij meer tijd alleen met mijn vader kon hebben.”

“Maar hoe weet je  – ”

“Omdat ik haar heb gehoord. Ik heb het haar verdomme tegen een vriendin horen zeggen aan de telefoon. Ze zei dat zij en pap niet genoeg tijd voor elkaar hadden en dat ze zich zorgen maakte dat ze uit elkaar groeiden. En dat hij altijd laat op zijn werk bleef, en dat als ik ten minste gedurende het trimester weg was, ze in elk geval de weekenden samen hadden.”

“Wat een kreng.”

“Nee. Je snapt het niet. Dat dacht ik ook in het begin. En ik haatte haar er echt om. Maar toen heb ik er eens goed over nagedacht en toen besefte ik dat het eigenlijk andersom was. Hij is de klootzak. Niet zij. Hij is degene die hun huwelijk naar de knoppen helpt door tot ‘s-avonds laat te werken en haar niet genoeg aandacht te geven. Het komt door hém dat ze mij weg heeft gestuurd.”

Taylor blies rook door het raam. “Daarom ben ik soms gemeen tegen ze. Tegen haar, maar vooral tegen hem. Daarom maak ik ze graag kwaad…Gewoon om ze te laten weten dat ze niet zo makkelijk van me af zijn. Zodat ze weten dat ze me wel kunnen wegsturen, maar dat ik nog niet verdwenen ben…”

Michael wist niet wat hij moest zeggen. En hij vermoedde dat ze sowieso niet wilde dat hij iets zou zeggen. Ze wilde alleen dat hij naar haar luisterde. Hij nam het laatste trekje van zijn sigaret en nog een slok bier. Hij drukte de sigaret uit en gaf het bier terug aan Taylor, die het verder opdronk. Hij vond het te koud bij het raam en omdat hij zich een beetje licht in zijn hoofd voelde, ging hij op de rand van het bed zitten.

De zwart-witte Adidas-tas van Taylor stond open geritst naast zijn voeten. Haar kleren lagen verspreid over de vloer, haar spijkerbroek en trui, onderbroek en bh. Er zaten een paar jongens bij Michael in de klas die met meisjes hadden geneukt. Ze zeiden dat het helemaal geweldig was. Michael vroeg zich af hoe Taylor eruit zou zien met alleen een bh en slipje aan. Hij vroeg zich af of hij dat ooit in het echt te zien zou krijgen.

En als hij het zou vragen? Hij wist het niet. En als hij haar zou zeggen wat hij voor haar voelde? Dat hij haar wilde hebben. Dat hij bij haar wilde zijn en met haar naar bed wilde gaan. Hoe zou het zijn als hij haar zou voorstellen om hun kleren uit te doen en onder de dekens te kruipen? Maar er was nog een vraag, en die stak overal een stokje voor. Wat als hij haar echt zou vragen en zij zou nee zeggen?

Ze liep naar de bh toe en raapte hem op.

“Sorry,” zei ze en keek hem strak aan met het ding in haar hand, “ik zou eigenlijk wat netter moeten zijn, hè?”

Hij keek naar zijn sokken, verlegen omdat hij betrapt was. “In mijn kamer is het ook zo’n puinhoop,” zei hij.

Ze stopte de bh in een la in haar nachtkastje. Terug bij het raam stak ze nog een sigaret op. Ze staarde eerst naar het gloeiende puntje en daarna naar Michael.

“Wat voor geheimen heb je nog meer?” vroeg ze.

“Ik weet het niet.”

“Heb je ooit wiet gerookt?”

Michael moest denken aan de kinderen uit zijn klas op school die opschepten dat ze E slikten in het weekend en hun vriendinnetjes naaiden in de badkamer op andermans feestjes. Michael geloofde er meestal niets van, net zoals hij dacht dat Taylor hem niet zou geloven als hij nu tegen haar zou liegen.

“Ik niet.”

“Niet wiet,” lachte ze. “Klinkt als zo’n leus van de overheid. Zeg niet tegen wiet. Ik heb het ook nog niet geprobeerd,” gaf ze toe. “Maar ik zou het wel doen. Ik zal het doen, zodra ik de kans krijg. Naar mijn mening moet je alles ten minste één keer proberen, vind je ook niet?”

“Tuurlijk.”

“En drank dan?” vroeg ze. “Ben je wel eens echt dronken geweest?”

“Ik woon in een kroeg.”

“Ja, maar hoe vaak ben je zat geweest? Ik bedoel, totaal…zodat je bijna niet meer rechtop kon staan?”

“Vaak.” Hij loog. Hij was eigenlijk maar een paar keer dronken geweest, en pas één keer echt ladderzat. Dat was toen zijn vader voorgoed weg was gegaan. Michael had een fles Cinzano uit de kelder van de kroeg gepakt, was op de rotsen van Heil Bay gaan zitten en had de fles helemaal leeggedronken. Hij had de lege fles de zee in geslingerd en toen had hij zichzelf suf gehuild en was zo ziek als een hond geweest.

“Ik ben dronken geweest van de wodka,” zei ze. “Misha, een meisje van mijn school, had een hele literfles meegesmokkeld van thuis, en zij en ik en nog een ander meisje, Louise, hebben hem opgedronken met limonade. Ik kon op het laatst niet eens meer recht vooruitkijken.”

“Hebben ze jullie betrapt?”

“We zijn buiten in het park gebleven totdat we ons beter voelden en zijn toen pas naar onze slaapzaal teruggegaan. We zeiden dat we verdwaald waren en ze geloofden ons. Ze zijn zo ontzettend dom. Als je maar doet alsof je het meent, geloven ze alles van je.”

“Heb je er nog steeds een hekel aan? Aan school, bedoel ik?”

“Heeft iedereen dat niet?”

“En je ouders dan? Mis je ze nog steeds?”

“Niet echt. Niet meer. Ze waren duidelijk van mening dat ik volwassen genoeg was om het aan te kunnen. Dus dat heb ik gedaan—ik ben volwassen geworden. Of in elk geval onafhankelijk geworden, van hen. Trouwens,” zei ze nadenkend, “het is niet allemaal klote. Weg zijn van thuis heeft ook grote voordelen.”

“Zoals?”

“Zoals roken. En je bezuipen. Dat zou ik thuis nooit kunnen doen. Niet met mijn moeder in de buurt. Je hebt zelf gezien hoe ze steeds zit te zeuren over de sigaren van mijn vader. En dan zijn er ook nog de jongens natuurlijk…”

“Wat voor jongens?” Hij dacht dat ze op een kostschool voor meisjes zat.

“Ach, ik weet niet. Van allerlei. We hebben wel eens een dansfeest met de plaatselijke jongensschool.”

Hij wilde niets horen over andere jongens. Hij probeerde van onderwerp te veranderen.

“Ik hou niet zo van dansen,” zei hij.

“Heb je wel eens een meisje gekust?”

Hij begon haar bijna te vertellen over een meisje, Elaine, dat hij gekust had op het Septemberfeest in Fleet Town, een paar maanden geleden. Een meisje uit Sunderland, een jaar ouder dan hij, met stippeltjes acne op haar voorhoofd, en dat zat was van de shandy. Hij was op haar af gegaan en had haar om een zoen gevraagd, en ze was met hem meegegaan naar de zonovergoten parkeerplaats achter het vvv-kantoor op Porthcressa Beach. Hij had onder haar Radio 1 T-shirt gefriemeld, maar haar bh niet los kunnen krijgen.

Maar dat vertelde hij Taylor niet. Hij wilde niet dat ze dacht dat hij om een ander meisje gaf.

In plaats daarvan antwoordde hij: “Nee.”

En als beloning voor zijn leugen, kwam haar vernietigende opmerking.

“Ik heb wel jongens gekust.” Ze keek hem nauwlettend aan om te kijken hoe hij zou reageren. “En meer dan dat. Met die ene jongen heb ik zelfs  – ”

Hun gesprek verstomde toen ze de trap hoorden kraken. Taylor mikte haar sigarettenpeuk uit het raam en trok het raam dicht. Ze greep de deodorant en spoot het door de kamer. Tegen de tijd dat de slaapkamerdeur openging, zaten ze allebei op de vloer aandachtig de iPod van Taylor te bekijken.

“De lunch is klaar, jongens,” zei Elliot toen hij zijn hoofd om de deur stak. “Waar ruikt het hier naar?” vroeg hij toen.

Taylor en Michael haalden allebei hun schouders op.

“Ik sterf van de honger,” zei Michael, “laten we gaan eten.”

Maar in werkelijkheid dacht hij dat hij waarschijnlijk geen hap naar binnen zou kunnen krijgen. De deur sloeg dicht en Taylor stopte gauw een kauwgum in haar mond. Druk kauwend, fluisterde ze in Michaels oor:

“Dat was op het nippertje…”

De geur van munt zou de rest van de dag bij hem blijven hangen.