Hoofdstuk 10

Het was een lange, uitgebreide lunch geweest, met de familie Thorne en Michael gezamenlijk rond de tafel. Buiten jankte de wind als een gewond beest, en de sneeuw bleef maar vallen. Maar binnen was alles stil.

Michael, Simon, de oude Thorne en Taylor en haar ouders zaten allemaal in de woonkamer. Elliot las de krant, en Thorne een boek. Ze zaten allebei in een leunstoel voor het haardvuur. Isabelle zat met gekruiste benen op de grond en lakte haar nagels, met lange, voorzichtige likjes van een knalrood penseeltje. David was in de keuken messen aan het slijpen.

Michael zat aan tafel en bladerde in het wilde weg door een stapel krantenbijlagen en tijdschriften die Elliot daar een kwartier geleden voor hem en Taylor had neergegooid. Taylor zat tegenover hem met haar haren te draaien en neuriede een deuntje van The Great Escape—steeds weer van voor af aan en hield haar vader vanuit haar ooghoeken in de gaten.

Ze had al tien minuten geen woord gezegd, niet eens tegen Michael. Ze was nog steeds boos op Stephanie omdat ze niet had toegegeven aan haar eis om Simon naar buiten te laten, en ze zou Elliot eraan blijven herinneren. Dikke kans dat ze zelf niet eens meer naar buiten wilde. Michael in elk geval niet. Maar het was het principe dat telde, veronderstelde hij, het principe dat iemand nee tegen haar had gezegd.

Michael voelde zich gevangen, benauwd, alsof hij op school zat op een hete zomerdag en uitkeek over de lege sportvelden midden in een dubbel uur wiskunde. Hij wilde naar huis. Daar kon hij tenminste op zijn computer spelen. Misschien wilde Taylor wel met hem meekomen. En zo ja—hij liet zijn gedachten de vrije loop en zag hun twee samen op zijn slaapkamer, zittend op de rand van het bed, plotseling verlegen en niet wetend wat ze moesten zeggen…

Hij zuchtte. Het was al een marteling om aan dit mogelijk fantastische alternatief te denken. Ze zouden nergens heen gaan, niet voordat het ophield met sneeuwen.

“Zullen we nog een potje pingpongen?” stelde hij voor.

Maar Taylor gaapte luid. Zo makkelijk wilde ze het haar vader niet maken. Ze begon weer te neuriën.

Elliot legde zijn krant op zijn schoot neer. “Ik heb er nu zo langzamerhand wel genoeg van,” zei hij.

Isabelle schraapte haar keel. “Ik ga in bad,” kondigde ze aan.

Ze stond op en strekte zich uit. Ze keek door het raam naar buiten, naar het groepje dennenbomen van waaruit Elliot eerder had proberen te bellen. Het werd langzaam donker en zelfs de vallende sneeuw begon uit het zicht te verdwijnen. Michael vond dat Isabelle er bleek en moe uitzag. Maar toen wierp ze Elliot een schitterende glimlach toe, en zag ze er plotseling veel jonger uit. Ze liep naar hem toe en trok hem overeind uit zijn stoel, sloeg een arm om zijn middel en trok hem stevig naar zich toe.

“Misschien moet je ook even gaan liggen,” zei ze. Ze liet haar vingers over de achterkant van Elliots dijbenen glijden en liep toen naar de deur.

“Waarom gaan jullie geen spelletje doen?” zei Elliot tegen Taylor. “Trivial pursuit?”

“Dat haat ik.”

“Scattergories?”

“Vind ik ook niks aan. Al dat soort spelletjes zijn stom,” voegde ze er verveeld aan toe.

“Speel dan een ander soort spelletje. Ik weet het al. Wat dacht je van verstoppertje?”

“Wat dacht je van over mijn lijk?” was haar weerwoord.

Michael glimlachte achter zijn hand.

“Verstoppertje is een spelletje voor kleine kinderen,” riep ze uit.

“Dat weet ik zelfs,” zei Simon. “Bij ons op school spelen alleen kleine kinderen verstoppertje en anders niemand, want het is veel te makkelijk en helemaal niet zo leuk, niet in vergelijking met al die andere spelletjes die je kunt doen die veel leuker zijn, en  – ”

“Sardientjes, dan,” zei Elliot.

“Hoe gaat dat?” vroeg Simon.

“Dat weet je toch nog wel, of niet, Taylor? We hebben het een paar jaar geleden in Amerika gedaan.”

Michael kende het spelletje ook. De regels waren niet zo moeilijk. Eén iemand ging zich ergens verstoppen waar genoeg plek was voor de anderen om zich ook te verstoppen. Alle anderen gingen hem zoeken. De eerste die hem vond, verstopte zich dan ook daar. Enzovoort. De verliezer was degene die alle anderen als laatste vond.

“Vijfjaar geleden,” corrigeerde Taylor haar vader. “Toen ik negen was.”

“Dat bedoel ik,” zei Elliot. “Toen je even oud was als Simon nu.”

“Ik doe niet mee,” zei ze.

Elliot keek Michael vragend aan. Maar Michael had zijn lesje over partij kiezen tegen Taylor wel geleerd en deze keer keek hij de andere kant op.

“Goed dan,” ging Elliot verder. “Ik zal het wat interessanter maken. Ik geef degene die zich het langst verstopt vijf pond.”

“Als je er twintig van maakt doe ik mee,” zei Taylor.

Elliot glimlachte, blij dat hij eindelijk zijn zin kreeg, of misschien uit respect voor zijn dochters besluit om te onderhandelen. Michael wachtte ongeduldig op wat Elliot nu zou zeggen. Twintig pond was veel geld. Michael kreeg van zijn moeder twee pond per uur voor koken en afwassen in de kroeg. Dit was dus een kans om in een mum van tijd te verdienen waar hij anders tien uur hard voor moest werken. Elliot hoefde alleen maar ja te zeggen.

De oude Thorne draaide zich om in zijn stoel om te kijken wat er gebeurde.

“Vijftien,” zei Elliot. Hij pakte een clip opgevouwen briefjes uit zijn broekzak en likte de top van zijn vingers om de briefjes te tellen.

“Zeventienvijftig,” zei Taylor.

Elliot dacht even na en zei toen: “Goed.”

“Magnifiek,” zei Simon en balde zijn vuist in de lucht. “Dat is een hoop. Daar kan je stapels spullen van kopen. Speelgoed, stripboeken, snoepjes, chips en dan heb je nog geld over voor iets anders. Misschien een spel. Of – ”

“Michael?” vroeg Taylor.

“Ik doe mee,” zei hij gedecideerd. Wat deed het ertoe of sardientjes een kinderspelletje was? Geld was geld, zo simpel was het.

Ze besloten om het spelletje drie keer te doen zodat ze konden zien wie er gewonnen had. Ze zouden zich ieder om de beurt verstoppen en degene die zich het langste verstopt had voordat de andere twee hem vonden, kreeg het geld. Ze trokken lootjes over wie als eerste zou gaan, en Michael had het kortste, dus moest hij zich als eerste verstoppen. Taylor en Simon bleven in de keuken en Simon begon tot honderd te tellen.

Hoewel hij vastbesloten was om het geld te winnen, wilde Michael wel cool blijven, en hij liep langzaam de keuken uit. Heel zachtjes ging hij de trap op, zonder de treden te laten kraken, anders zouden ze meteen weten dat hij naar boven was gegaan.

Hij kende de weg in het huis behoorlijk goed, hij was hier zo vaak geweest. Vanaf de overloop boven aan de trap waren er twee gangen met elk drie slaapkamers. Er ging ook nog een trap naar de zolder. Michael ging de linkergang in, aan de zachtgele wanden hing een rij ingelijste zwartwitfoto’s.

Een deel van hem wilde hier altijd graag wonen, zelfs al voordat zijn vader weg was gegaan en Roddy bij hen was komen wonen. Hier rook het niet naar verschaald bier of oude asbakken zoals hij thuis gewend was. De drukte van het gewauwel in de kroeg waarmee Michael was opgegroeid was hier ook prettig afwezig. Hier voelde het privé, niet openbaar, zoals bij hem thuis meestal.

Michael stopte bij de tweede slaapkamerdeur. Als hij het zich goed herinnerde, was dit de kamer waar de ouders van Simon altijd sliepen. En aangezien die beneden waren (David in de keuken; Stephanie en Nat in de tv-kamer), dacht Michael dat ze het niet erg zouden vinden als hij zich daar verstopte. Hierboven, weg van Taylor en Simon, vond hij het nog belachelijker dat hij verstoppertje speelde. Maar hij maande zichzelf om aan het geld te denken en de rest te vergeten.

Meteen toen hij de kamer binnenstapte en de deur achter zich sloot, wist hij dat hier volwassenen logeerden. Het was onberispelijk. Er slingerden geen kleren op de grond, er stond geen stereotoren en er lagen geen computerspelletjes. Michael keek de kamer rond, op zoek naar een verstopplek, niet onder het bed, niet in de antieke kast en niet achter de crèmekleurige gordijnen, want dat was te voor de hand liggend.

Er was nog een tweede deur aan de andere kant van de kamer, naar de en suite badkamer waarschijnlijk, dacht hij. Hij wilde net naar binnen gaan om te kijken, toen hij een dekenkist van blank dennenhout tegen de bladderende witgekalkte stenen muur zag staan. Ze was een meter diep, een meter breed en anderhalve meter lang.

Hij maakte haar open en zag dat ze leeg was. Er was niet veel plek, maar genoeg voor twee mensen, en meer deden er niet mee aan het spelletje. Hij klom erin – voelde zich een beetje een sul, maar niet zo erg dat hij de kans op wat extra geld wilde opgeven—en vroeg zich af wat er zou gebeuren als Taylor hem eerst zou vinden. Zou ze er bij hem inkruipen? En dan? Wat zou er gebeuren als ze hier met zijn tweeën in het donker lagen? Zou het dan nog een kinderspelletje zijn?

Het werd donker toen hij het deksel over zijn hoofd naar beneden trok, maar niet helemaal pikzwart. Er zat een rij ronde ventilatiegaatjes voor in de kist, net onder de rand van het deksel. Hij ging verzitten en leunend op zijn elleboog kon hij door een van de gaten de lege kamer inkijken.

De geur van lavendel drong zijn neusgaten binnen. Hij kon zijn eigen ademhaling horen en moest eraan denken hoe hij eerder die dag in de vluchttunnel had gestaan. Hij huiverde. Die plek joeg hem de stuipen op het lijf en hij hoopte dat Taylor van gedachten zou veranderen en geen zin meer zou hebben om nog een keer terug te gaan.

Er klonken voetstappen in de gang. De slaapkamerdeur vloog open en sloeg hard tegen de klerenkast.

“Oooo, Miiiichaellll,” riep Simon met een spookstem toen hij de kamer binnenkwam. “Ben je hiiiiier?”

Michael keek door de gaatjes en zag hoe Simon op het bed af liep, op zijn knieën ging zitten en eronder keek. Hij kwam weer overeind en keek de kamer rond. Michael verstijfde. Niet omdat Simon hem gezien had, maar omdat Michael iets anders had gezien. Achter Simon ging langzaam de badkamerdeur open en kwam Isabelle naar buiten.

Ze had een witte badjas aan, netjes vastgeknoopt om haar middel. Haar blonde haar was nat en uit haar gezicht gekamd, en zag er donkerder uit dan anders. Stoom hing in de deuropening. O, shit, dacht Michael, ik zit in de verkeerde kamer. Ze was daar al de hele tijd, in bad.

“Wat ben je aan het doen?” vroeg ze. Simon had haar nog niet gezien en hij schrok.

“Ik zoek Michael,” zei Simon stijfjes.

“Michael?”

“We spelen sardientjes,” legde hij uit.

“Nou, hier is hij niet, schatje.”

“Nee, tante Izzy. Sorry, tante Izzy.” Simon liep achteruit naar de deur. “Ik ga nu in de andere kamers kijken. Tot straks.”

“Doe dat maar, liefje,” riep ze hem na.

Ze maakte de deur achter hem dicht.

Michael wilde het deksel optillen, hoe sneller hij liet weten dat hij hier zat, hoe beter, dacht hij. Maar precies op dat moment maakte Isabelle de knoop los van haar badjas en liet hem op de grond vallen.

Daar stond ze, naakt.

Shit, dacht hij. Shit, shit, shit, shit, shit…

Wat moest hij nu in godsnaam doen? Hij probeerde niet in paniek te raken, hij probeerde geen adem te halen, maar daarvan raakte hij nog meer in paniek. Wat als ze hem zou horen? Wat moest hij doen? Hij moest doen wat betamelijk was en er uitklimmen. Hij moest zijn handen voor zijn ogen houden. Als ze hem hier nu vond, was hij de pineut. Hij moest zich verontschuldigen. Maar hij deed het niet, hij kon het niet. Hij zou zich doodschamen, dat deed hij nu al.

Dus in plaats daarvan staarde hij alleen.

Hij had nog nooit een naakte vrouw gezien. Niet in het echt, tenminste. En Isabelle leek helemaal niet op de geretoucheerde foto’s van strippers die hij op internet had gezien, of de meisjes uit de jaren zeventig, met hun dikke bossen schaamhaar en wijduitstaande kapsels, die in de oude Playboys stonden die hij onder zijn bed had verstopt.

Het was bijna shockerend om te zien hoe gewoon Isabelle eruitzag, alsof ze te echt was. Maar ze had ook iets moois. En hij haatte zichzelf voor wat hij voelde, dat hij nu behalve Taylor ook haar moeder aantrekkelijk vond.

Hij was niet de enige die haar eens goed bekeek. Hij zag dat ze zichzelf onderzoekend aankeek in de lange spiegel op de klerenkast. Ze volgde de lijnen op haar gezicht met haar vingers en raakte de rimpeltjes rond haar ogen aan. Toen ging ze zijdelings voor de spiegel staan, niet bewust dat ze zich naar hem toedraaide en hij zag hoe ze haar buik introk. Ze legde haar handen als kommetjes om haar borsten heen en duwde ze tegen elkaar, zodat de gleuf ertussen donkerder en dieper werd. Haar huid was nog roze van het bad. Hij staarde naar het netjes geschoren verticale lijntje blonde haar tussen haar benen.

Toen hoorde hij voetstappen. De slaapkamerdeur ging met een klik open.

Isabelle wilde haar badjas pakken maar liet hem liggen toen ze zag wie het was. Michael werd nog nerveuzer. Het was niet Simon, of Taylor, zoals hij verwacht had. Het was Elliot die nu de slaapkamer binnenkwam en de deur achter zich dichtdeed.

“Ik had al gehoopt dat je zou komen,” zei Isabelle.

“Ik dacht dat jij in bad zat.”

“Zat ik ook. Maar Simon kwam me storen. Hij was hierbinnen iets aan het uitspoken.”

Mea culpa. Ik heb ze wat geld beloofd voor een spelletje. Ondeugend, weet ik, maar ik had er alles voor over om te zorgen dat Taylor ophield met dat stomme irritante deuntje te neuriën.”

“Ze weet wat ze wil.”

“Net als haar moeder, hè?” zei Elliot.

Hij wilde om het bed heen lopen, waar Michael een open tas op de grond kon zien liggen, maar Isabelle ging precies voor hem staan, en blokkeerde zijn weg.

“Weet je wat ik nu wil?” vroeg ze.

Hij keek haar uitdrukkingsloos aan.

“Jou,” zei ze tegen hem.

“En de kinderen dan?” vroeg Elliot. “Misschien komt een van hen zo weer binnenlopen.”

“Vast niet,” zei ze. “Maar als je je daar zorgen over maakt, doe je toch gewoon de deur op slot?”

Michael kon niet geloven wat er gebeurde, en al helemaal niet wat er misschien nog ging gebeuren. Als ze hem hier nu vonden, zou hij voor altijd zijn gezicht verliezen. Hij zou nooit meer met hen of met Taylor durven praten, of zelfs maar aan te kijken.

Isabelle ging dicht bij Elliot staan en drukte zich tegen hem aan, maar Elliot zette snel een pas achteruit.

“Ik kan nu niet,” zei hij. “Zeg, waar is mijn trui eigenlijk. Ik heb David beloofd dat ik hem zou helpen om hout uit het schuurtje te halen.”

“Maar Elliot…”

Maar Elliot had zich al voor zijn tas neergeknield. Hij vouwde een vale groen met wit geruite trui open. “Het is ijskoud buiten. Ik zou me zo rot voelen als ik het hem alleen liet doen.”

Isabelle raapte haar badjas op van de vloer.

“Kom dan daarna naar boven,” zei ze. “Het duurt vast niet lang. Ik wacht wel.”

Elliot grijnsde. “Ik denk dat Stephanie het avondeten zo gaat klaarmaken, schatje.” Hij kuste Isabelle op haar voorhoofd. “Ik zie je beneden, oké?” zei hij.

Isabelle knikte en keek hem na. De deur van de slaapkamer klikte dicht. Ze stond daar en staarde hem zo lang na dat Michael zich afvroeg of ze in slaap was gevallen.

Toen ze zich weer bewoog, leek het alsof ze zichzelf uit een trance Iosschudde. Ze ging op het bed zitten en tilde haar badjas op naar haar gezicht en beet erin. Haar hele lichaam spande zich en begon te trillen.

Ze deed haar handen naar beneden en hij zag haar gezicht. Het was verwrongen van de pijn, de tranen stroomden over haar wangen. Ze kneep haar ogen stijf dicht en stond op. Ze liep naar de badkamer en trok de deur achter zich dicht.

De armen en benen van Michael waren verkrampt. Maar hij moest zich bewegen. Dit was zijn kans. Nu. Hij duwde het deksel van de dekenkist naar boven. Hij keek naar de deurklink van de badkamer en hoopte vurig dat die niet naar beneden zou gaan. Hij stapte uit de kist en liet het deksel naar beneden zakken. Zachtjes, langzaam, liep hij naar de deur van de slaapkamer. Zodra hij er was, verdween zijn voorzichtigheid. In een wip stond hij buiten.

Op het moment dat hij de deur dichttrok, kwam Taylor de hoek van de gang om. Ze bleef stokstijf staan, vouwde haar armen over elkaar en keek hem strak aan.

“Waar ben jij verdomme geweest?” vroeg ze. “Ik heb je overal gezocht.” Ze zag dat hij nog steeds de deurklink vasthad. “Zat je daar?” vroeg ze. “In de kamer van pap en mam?”

“Nee.”

“Ik had net mijn hoofd naar binnen gestoken om te kijken of jullie twee daar waren,” ging hij verder. “Maar er is niemand. Ik dacht dat jullie je misschien ook verstopt hadden, om een grapje uit te halen.”

Ze bekeek hem van top tot teen. “Waarom bloos je?” vroeg ze.

“Ik bloos niet. Ik heb het gewoon warm.”

“Kom, we gaan Simon zoeken,” zei ze, “er valt nog geld te winnen.”

Ze liepen naast elkaar en ze boog haar hoofd naar hem toe.

“Je stinkt naar bloemen,” zei ze. “Lavendel of zoiets. Hoe zit dat met jou?” vroeg ze. “Ben je een nikker of zo?”