Hoofdstuk 11

 

 

 

‘Kijk,’ zei Harry, ‘we hebben allemaal een fluitje gekregen.’

Dat zag Megan niet alleen, maar ze kreeg het ook meteen te horen. ‘Wat leuk,’ zei ze opgewekt, op weg naar de auto. Met een beetje geluk had hij snel genoeg van het ding. ‘Zo te horen heb je het enorm naar je zin gehad op het feestje.’

‘Ja. We gingen skeeleren en daarna gingen we bij Timmy thuis theedrinken. We kregen sandwiches, cake, koekjes en jam en ijs.’ Hij was even stil en wreef met zijn hand over zijn buik. ‘Ik heb wel heel veel gegeten. Ik ben een beetje misselijk.’

‘Hm.’ Megan nam hem even goed op. ‘Misschien moet ik dan maar langzaam rijden, hè?’ Ze glimlachte.

Harry knikte. ‘Timmy’s hondje was ook ziek,’ zei hij toen hij de auto in stapte en de riem omdeed. ‘Hij had ook cake en koekjes gegeten. Daarna rende hij ons achterna toen we gingen voetballen, maar toen werd hij heel stil en begon over te geven. Maar het gaat nu weer goed met hem.’

‘Fijn om te horen.’ Ze keek in de achteruitkijkspiegel of Harry goed zat en startte daarna pas de auto.

‘Hier is het,’ zei ze korte tijd later. ‘Hier woon ik. Het is niet zo groot als het huis van oom Theo, maar ik heb ook een tuin waarin je kunt spelen. Ik heb het buurjongetje gevraagd of hij met je komt spelen. Zijn moeder denkt dat jullie elkaar wel aardig zullen vinden, want jullie zijn even oud.’

‘Hoe heet hij?’

‘Sam. Hij is ook gek op autootjes.’

Over het pad naar de voordeur lopend keek de jongen om zich heen. ‘Dit is een leuk huis,’ besloot hij. ‘Ik vind die bloemen om de deur mooi. Oom Theo heeft dat ook, maar dan met andere bloemen.’

‘Kom erin, dan laat ik je je kamer zien.’ Megan droeg zijn tas naar boven en legde die op het bed in de logeerkamer. ‘Wat vind je ervan? Denk je dat je hier wel een paar nachtjes kunt slapen?’

Harry keek om zich heen. ‘Die poster met die raceauto is toch van mij? En ik heb ook zo’n deken.’ Hij wees naar de deken met raceauto’s erop.

‘Die zijn ook van jou. Oom Theo heeft ze aan mij uitgeleend. Hij zei dat je ze vast wel hier wilde hebben.’ Het feit dat hij zo meedacht maakte alleen maar dat ze nog meer van Theo ging houden.

Harry lachte. ‘Dit is cool. Ik vind het echt leuk,’ zei hij met een stralende glimlach.

Nu de eerste horde was genomen kon ze opgelucht ademhalen. De laatste keer dat ze samen onder één dak hadden overnacht, had hij haar weggeduwd en gezegd dat ze zijn moeder niet was.

De deurbel ging. ‘Dat zal Sam zijn,’ zei Megan. ‘Zullen we opendoen? Neem je speelgoed maar mee.’

Harry liep met haar naar beneden. Inderdaad stond Sam met zijn moeder voor de deur.

‘We zagen dat je thuis zag,’ zei buurvrouw Theresa, ‘dus dacht ik dat dit wel een goed moment was om ze aan elkaar voor te stellen.’

Ze bleef nog even met Megan staan praten, terwijl de jongens de tuin in renden. Megan zette koffie voor hen, en toen het er een tijdje op leek dat de kinderen het wel met elkaar konden vinden, vertrok Theresa om te gaan koken. Megan deed hetzelfde, maar ondertussen dwaalden haar gedachten steeds af naar Theo en zijn gesprek met zijn ex-werkgever.

Zou hij blij zijn met het aanbod? Zou het contract naar Theo’s zin zijn? Waarschijnlijk wel. Men wilde Theo wanhopig graag binnenhalen, en dat snapte ze wel, ook al werd ze daar nog moedelozer van.

‘Eten,’ riep ze een tijd later naar Harry. ‘Kom maar even je handen wassen.’

Terwijl hij dat deed, liep ze met Sam naar zijn huis met de belofte dat hij een andere keer weer met Harry mocht komen spelen.

Toen ze hem een uur later naar bed bracht, was hij moe maar heel vrolijk. ‘Gaan we morgen naar mijn moeder?’ vroeg hij. ‘Het gaat elke dag beter met haar, weet je, en ze wil naar huis.’

‘Dat weet ik, en ja, we gaan morgen naar haar toe. Ik denk tegen lunchtijd. Dan kunnen we haar helpen met eten.’

 

De volgende dag, op weg naar het ziekenhuis, was Harry opgewonden druk. Toen ze in het ziekenhuis aankwamen, kwam er net een lange man naar buiten.

‘Dat is Jonathan,’ legde hij uit toen hij Megans vragende blik opving. Hij zwaaide naar de man, die glimlachend terugzwaaide. ‘Soms werkt hij met mam. Dan bekijkt hij haar ontwerpen en neemt ze mee om in zijn fabriek te maken. Soms mag ik de kleren dragen. Dan kijken ze of die me goed passen, maar als ik ze niet mooi vind, doen ze er niets meer mee.’

‘Aha.’ Megan fronste. ‘Vind je veel niet mooi?’ Als dat vaak voorkwam, zou dat vast een probleem voor Francie zijn.

‘Neuh. Mijn moeder maakt mooi spul, en Jonathan vindt haar werk goed.’ Hij trok zijn neus op. ‘Volgens mij zijn ze verkikkerd op elkaar.’

‘Echt waar?’ Bedachtzaam nam ze hem op, verwonderd over zijn taalgebruik.

Hij knikte. ‘Dat zegt oom Theo tenminste. Hij heeft alle ontwerpen aan Jonathan meegegeven toen mam ziek werd. En toen kwam Jonathan hier en liet ze aan mam zien. Volgens mij vond ze dat leuk.’

Ze liepen Francies kamer binnen. Harry liep meteen naar de stoel waarin zijn moeder zat en omhelsde haar. ‘Kijk, ik heb Megan vandaag meegenomen, want oom Theo moest naar Somerset. Voel je je vandaag al wat beter? Mag je snel naar huis?’

Francie knikte en knuffelde hem. Ze keek naar Megan. ‘Dank je dat je op hem wilt passen,’ zei ze met haperende stem.

‘Graag gedaan.’ Megan glimlachte naar haar. ‘We kwamen net je vriend tegen. Hopelijk is hij niet vanwege ons weggegaan.’

‘Nee. Hij is koffie halen.’ Francie duwde met haar goede arm een lok uit haar gezicht en zei tegen Harry: ‘Ik ben aan het oefenen met lopen met een stok. Wil je dat zien?’

Harry keek verheugd. ‘Ja! Kun je dat echt?’

Francie knikte naar Megan. ‘Ik heb wel een beetje hulp nodig.’

‘Natuurlijk. Geef maar een gil.’ Ze wist dat Francie het zelf wilde proberen, maar ze stond klaar om te helpen als dat nodig was.

Langzaam stond Francie op. Ze pakte de stok die naast haar stoel stond en zette toen voorzichtig een stap, en daarna nog een.

‘Je doet het, mama! Je doet het!’ Harry gilde van blijdschap.

Megan had het liefst mee gegild. ‘Fantastisch, Francie,’ zei ze in plaats van te gillen. ‘Echt geweldig.’

Francie glimlachte en keerde na nog een paar stappen behoedzaam terug naar haar stoel. ‘Dat voelde goed,’ zei ze, voorzichtig weer op haar stoel plaatsnemend.

‘Theo zal zo blij zijn,’ zei Megan. ‘Weet hij al dat je zo goed vooruitgaat?’

‘Ik geloof het wel. Hij is zo lief, hij komt me steeds opzoeken en zorgt ervoor dat alles goed gaat. En al die tijd had hij zelf ook nog zorgen.’ Daarna zweeg ze, moe van de inspanningen, alsof ze even moest herstellen.

‘Je maakt je vast zorgen om hem,’ giste Megan. ‘Hij heeft zijn baan opgegeven en zijn carrière de rug toegekeerd voor je ziek werd.’

Francie schudde haar hoofd. ‘Je hebt hem zo goed geholpen. Mijn ouders en ik zijn je echt dankbaar. Maar Theo doet uiteindelijk toch altijd wat het beste is. Anderen waren bezorgd, maar ik wist dat hij er wel uit zou komen.’

Misschien hadden broer en zus wel een speciale band. In Megans ogen had Francie het volste vertrouwen in haar broer. Het was zo bijzonder om te zien, dat ze er even langer over nadacht. Waarom was Francie er zo zeker van dat hij de juiste beslissing zou nemen?

Niet veel later kwam Jonathan terug met koffie voor hemzelf en Francie. Hij babbelde ontspannen met de twee vrouwen, terwijl hij Francie hielp met drinken uit de speciale mok. Daarna nam hij even de tijd voor Harry, hem plagend over het voetbalteam waar hij fan van was, en speelde met Harry een worstelpartijtje dat Harry giechelend verloor.

‘Ze kunnen goed met elkaar overweg,’ merkte Megan op, naar Francie kijkend.

‘Zeker. En dat is maar goed ook, want hopelijk gaan ze elkaar vaker zien als ik hier weg ben.’

Megans keek verwonderd op. ‘Dus er zit meer goed nieuws aan te komen?’

Francie begon breed te glimlachen. ‘Ja, maar we moeten het eerst met Harry bespreken.’

Het klonk Megan heel positief in de oren. ‘Ik ben echt blij voor je.’

Een halfuurtje namen Megan en Harry afscheid.

‘Ik ben blij dat je snel thuiskomt,’ zei Harry met zijn armen om zijn moeders nek.

Francie streelde hem over zijn haar en keek op naar Megan. ‘Bedankt dat je hem hierheen hebt gebracht,’ zei ze geluidloos met haar lippen, waarop Megan glimlachend knikte.

Francie kuste haar zoon nogmaals en zei zachtjes: ‘Het komt allemaal wel weer goed. Echt.’

Thuis was Harry een beetje stil, maar kennelijk wilde hij Megan niet vertellen wat eraan scheelde, dus liet ze hem in de tuin met Sam spelen in de hoop dat hij wat hem ook dwarszat, kon verwerken.

Ze belde naar het ziekenhuis om vragen hoe het met de tiener op de intensive care was en belde daarna Theo met het laatste nieuws.

‘Hij is bij kennis en reageert,’ zei ze. ‘Uiteraard is hij nog zwak, maar ze zeggen dat hij het naar omstandigheden goed maakt. Ze houden hem nog even op de Intensive Care en zullen hem naar de gewone afdeling overplaatsen zodra dat kan.’

‘Dat is geweldig nieuws,’ zei Theo. ‘Wat fijn dat je me daar even over belt.’

Op haar beurt was ze heel blij zijn stem te horen. Die verwarmde haar en gaf haar het gevoel ergens bij te horen, maar het liefst zou ze hem willen aanraken.

‘Hoe gaat het met Harry?’ vroeg hij.

Ze antwoordde dat ze hem even aan de telefoon zou roepen. ‘Francie heeft ons laten zien dat ze kan lopen,’ zei ze Theo terwijl ze op de jongen wachtte. ‘Het was geweldig om te zien, en Harry was in de wolken.’

‘Ik wíst het. Dat is fantastisch nieuws.’

Toen ze vroeg hoe het in Somerset ging en hoe het met het huis stond, zei hij alleen maar dat hij de volgende dag met de makelaar ging praten. Wat haar uiteraard het meest interesseerde was zijn gesprek met het ziekenhuis, maar ook daarover liet hij weinig los.

‘Ik spreek de directeur later vandaag weer.’

Op dat moment rende Harry de keuken in, dus gaf ze hem de telefoon. Ze hoopte dat ze Theo’s stem nog even mocht horen, maar nadat Harry afscheid van hem had genomen verbrak hij meteen de verbinding.

‘Heeft hij opgehangen?’ vroeg ze.

Harry knikte en zei: ‘Ik heb dag gezegd. Mag ik nu weer buiten spelen?’

‘Ja, natuurlijk.’ Theo zou wel terugbellen als hij met haar wilde praten. Maar de telefoon bleef stil, en ze deed haar best om dat niet erg te vinden. Morgen zou hij toch weer thuiskomen? Ze had hem al gesproken, dus waarom hunkerde ze er dan naar zijn stem weer te horen?

Tegen bedtijd was Harry weer zo stil. Toen hij zijn bed in klom, bewoog hij zich zo traag en moeizaam alsof hij onder een zware last gebukt ging.

Ze trok de deken over hem heen en ging op de rand van het bed zitten. ‘Gaat het?’ vroeg ze. ‘Zit je iets dwars?’

Zijn mond vertrok. ‘Ik wil niet terug naar Somerset,’ zei hij na een tijdje.

‘Daar ga je toch ook niet heen? Je moeder gaat toch naar oom Theo’s huis? Daarom heeft hij het huis aangepast.’

‘Ja, maar dat is tot ze beter is. En oom Theo gaat terug naar Somerset. Daarom is hij nu naar het huis kijken. Ik wil niet dat hij gaat. Ik vind het fijn als hij hier is, en ik vind het fijn zo dicht bij opa en oma, en al mijn vrienden zitten op mijn school.’ Hij sloeg zijn armen om haar heen en drukte zijn hoofd tegen haar borst.

Megan was overdonderd door dat simpele gebaar, maar trok hem meteen liefdevol tegen zich aan. Dit betekende ongetwijfeld dat hij haar had geaccepteerd. Wat een heerlijk gevoel.

‘Volgens mij hoef je je daar geen zorgen over te maken,’ zei ze geruststellend. Ze streelde over zijn zachte haar en kuste hem op zijn voorhoofd. ‘Je moeder zei toch dat alles in orde zou komen?’

Hij knikte aarzelend.

‘Nou, dat zegt ze toch niet voor niets? Bovendien heb ik met Jonathan gepraat, en hij zei dat hij een fabriek in Wales wilde openen, dus dat betekent vast dat je moeder hier wil blijven.’

‘Echt waar?’ Harry fronste zijn wenkbrauwen.

‘Ik denk van wel. Ik hoop het. Ik heb het gevoel dat je moeder ook niet ver weg van je grootouders wil wonen.’

Hij knuffelde haar en ging toen liggen. ‘Mam heeft die aanpassingen nog lang nodig, hè? Dus dan zal ze wel in oom Theo’s huis willen blijven.’

‘Dat denk ik ook.’

Voor het moment leek hij daar tevreden mee, en niet veel later vielen zijn ogen dicht.

Megan wachtte tot zijn ademhaling helemaal rustig was, drukte nog een kus op zijn voorhoofd en verliet de kamer.

Was Theo hier maar om Harry gerust te stellen, en tegelijkertijd ook haar. Net als Harry wilde ze niet dat hij wegging. Ze wilde hem in de buurt hebben, en de gedachte dat hij uiteindelijk weg zou gaan, deed haar immens veel pijn. Ze had nog nooit zoveel van iemand gehouden als van Theo, en alleen hij kon ervoor zorgen dat alles in orde kwam.

Ze liep naar de woonkamer en begon te ijsberen. Kon ze dan niets doen om tot rust te komen? De oplossing van haar probleem lag toch in haar eigen handen? Dat had Theo haar een paar weken geleden nog gezegd, maar vanwege haar verleden had ze daar niets mee willen doen.

Toch had Theo eigenlijk wel gelijk. Hoe kon ze verder met haar leven als er nog dingen waren die ze moest verwerken? De breuk met haar moeder, daar kon ze niets aan doen. Dat was een uitgemaakte zaak. Ze kon nu zelfs accepteren dat haar moeder een oppervlakkige egoïst was.

Maar haar vader dan? Werd het geen tijd om dingen voor eens en altijd met hem uit te praten? Waarom zou ze dat niet nu meteen doen?

Ze liep naar de telefoon, popelend om haar gedachten in daden om te zetten voor ze het niet meer zou durven. Heel even aarzelde ze nog, maar toen belde ze.

Hij was thuis, want hij nam op. ‘Megan! Hoe gaat het? Gaat alles goed?’

‘Hoi, pap. Alles is in orde. Ik wilde je stem alleen even horen.’

Kennelijk hoorde hij de ongerustheid in haar stem, want hij vroeg: ‘Je bent van streek, hè? Wil je er met me over praten? Wat is er?’

Ze wist niet hoe ze moest beginnen. ‘Het is eigenlijk niets. Ik wilde gewoon… Ik denk dat ik eindelijk wil begrijpen hoe alles zit. Ik ben een beetje in de war. Dit is een keerpunt voor me, zeg maar, en ik weet niet hoe ik verder moet.’

Haar vader bleef even stil, wachtte misschien tot ze nog meer losliet. Toen ze dat niet deed, zei hij zacht: ‘Dit gaat over je moeder, hè? Wat ze jou – ons – heeft aangedaan, heeft altijd tussen ons in gestaan. Ik weet niet hoe ik dat goed moet maken. Ik heb er veel over nagedacht, Megan, en ik wilde er alles voor doen om je te helpen, je leven makkelijker te maken. Maar op een of andere manier is me dat niet gelukt.’

Ze schudde haar hoofd. ‘Dat was niet jouw schuld. Jij had niets goed te maken.’

‘Dat weet ik nog net zo niet.’ Hij zuchtte diep. ‘Ik heb mezelf jarenlang verweten dat ik haar niet bij ons kon houden. Het kwetste jou zo erg dat ik boos was – op je moeder, op alles en iedereen. Ik heb me niet gerealiseerd dat ik jou daardoor nog meer pijn deed.’

‘Daar kon jij toch niets aan doen.’ Het wrokkige gevoel van de voorgaande jaren begon weg te smelten. ‘Ik had jou niet de schuld moeten geven. Ik zou dat goed willen maken met je. Diep vanbinnen wist ik wel dat het niet aan jou lag. Het was mama’s beslissing om weg te gaan. Zij is degene die ons teleurgesteld heeft.’

‘Maar ik was volwassen en jij nog een kind.’ Hij zweeg even. ‘Je was nog een kind dat om zich heen sloeg omdat je wereld in duigen viel. Ik wilde je zo graag vasthouden en troosten en zeggen dat alles weer goed zou komen, maar ik wist niet hoe. Het deed te veel pijn. Ik kon het niet met een paar woorden goedmaken. Daar was het te ingrijpend voor.’

‘Je hebt gedaan wat je kon.’ Megan glimlachte. ‘Je was er altijd voor me toen ik nog op school zat, en jij was degene die me stimuleerde medicijnen te gaan studeren toen ik bang was dat ik dat niet zou redden. Je hebt me op vele manieren geholpen, ook al snapte ik dat toen nog niet. Dat zie ik nu pas in, nu ik terugkijk.’

‘Daar ben ik blij om.’ In haar vaders stem klonk ontroerd. ‘Je weet toch dat ik van je hou, Megan? Ik had me geen betere dochter kunnen wensen. Ik heb gezien hoe hard je hebt gewerkt om arts te worden, en ik ben trots op wat je hebt bereikt. Eerder was ik bang dat je door je nare jeugd voorgoed verpest zou zijn, maar we hebben onze angsten achter ons gelaten en zijn verdergegaan.’

‘Ja,’ zei ze zacht. ‘Dat besef ik nu ook. Ik heb de fout gemaakt om iedereen over één kam te scheren, en dat brak me op. Ik was voor alles en iedereen op mijn hoede.’ Ze zuchtte even diep. ‘Ik hou van je, pap. Dat wilde ik je gewoon laten weten.’

‘Het doet me goed dat je me daarvoor hebt gebeld.’ Hij klonk opgelucht, alsof er een last van hem af was gevallen. ‘Dat betekent veel voor me. Je moet weten dat ik er altijd voor je zal zijn.’

‘Dat weet ik, pap.’ Opnieuw glimlachte ze. ‘Volgens mij heb ik dat altijd geweten.’

Nadat ze het gesprek had beëindigd, ging ze naar bed. Het werd een rusteloze nacht. Ze lag te piekeren over het gesprek met haar vader, over Harry’s zorgen over zijn thuissituatie en over Theo die naar Somerset zou vertrekken. Wat had de toekomst voor hen in petto?

De volgende dag, na het ontbijt, maakte ze koekjes met Harry, waardoor de keuken aan het eind van de ochtend heerlijk rook. Ze legde de koekjes op een rooster om af te koelen, en nadat Harry er een paar had geproefd verdween hij in de tuin.

Megan was nog bezig met opruimen toen ze Theo’s auto hoorde. Ze spoelde haar handen af, droogde ze en liep toen snel naar de voordeur.

‘Je bent vroeger dan ik dacht,’ zei ze glimlachend, rechtstreeks in zijn armen lopend.

Hij kuste haar kort maar krachtig, alsof hij haar net zo had gemist als zij hem, en keek toen om zich heen.

Misschien was deze smalle gang toch niet de beste plek voor een uitgebreide begroeting. ‘Kom verder. Harry is in de tuin.’ Ze liep voor hem uit naar de keuken.

Al rondkijkend snoof hij genietend de koekjesgeur op. ‘Hoe wist je dat ik honger had?’ vroeg hij met een ondeugende grijns. ‘Wat lief dat je speciaal wat voor me hebt gebakken.’

Ze begon te lachen. ‘Ga je gang, maar laat wat voor Harry over, anders breekt de hel los.’

Hij nam een hap van een koekje en sloeg zijn ogen ten hemel. ‘Mmm… mmm… dit is lekker, zeg! Ik zou nooit zijn weggegaan als ik had geweten dat je zo lekker kon bakken.’

‘Ik heb thee gezet,’ zei ze, lachend om zijn geplaag, en ze schonk een kopje in. ‘Hoe is het gegaan? Zijn de gesprekken met je naar verwachting verlopen?’ Ze deed melk en suiker bij de thee.

‘Min of meer,’ zei hij. Behoedzaam keek hij haar aan. ‘Hij heeft me een erg verleidelijk aanbod gedaan.’

Onder normale omstandigheden had dat antwoord haar dwarsgezeten, maar nu liep ze naar hem toe om haar armen om zijn middel te slaan. Na haar gepieker vannacht voelde ze zich nu stukken kalmer. ‘Maar je hebt het niet aangenomen, hè?’

Nieuwsgierig en met een vage glimlach rond zijn mond nam hij haar op. ‘Hoe weet jij dat?’

‘Voorgevoel.’ Met een heldere blik keek ze hem aan. ‘Ik heb Francie gisteren gesproken, en door iets wat ze zei, besefte ik dat ik me voor niets zorgen heb lopen maken. Ik moest er even over nadenken, maar nu ben ik eruit. Ineens wist ik dat je die baan niet zou nemen.’

‘En hoe wist je dat? Wat had ze dan gezegd?’

‘Ze zei dat jij altijd de juiste beslissing nam.’

Verbaasd keek hij haar aan. ‘Is dat alles?’

Ze knikte en trok aan zijn hemd. ‘Dat was genoeg. Hou op met plagen en zeg me dat ik gelijk heb.’

‘Dat zou wel eens kunnen.’ Er verscheen een glimlach op zijn gezicht. ‘Ik heb mijn vorige baas overgehaald om het system van ambulancediensten van hier over te nemen, en dat wilde hij wel aan het bestuur voorleggen. Waarschijnlijk gaan ze het op korte termijn inpassen.’

‘Maar daar ben jij dan niet bij?’

Hij gniffelde. ‘Nee. Sterker nog, John Edwards heeft me een aanbod gedaan dat ik onmogelijk kon afslaan. Hij heeft met de raad gesproken en wil dat ik hoofd word van de nieuwe spoedoproepdienst. Daar ligt mijn hart nu. Onder andere door het werken bij de ambulancedienst heb ik weer vertrouwen in de geneeskunde gekregen. Dat gaf me niet alleen de impuls om weer aan het werk te gaan, maar deed me ook beseffen dat ik mijn angstbeelden voor eens en altijd heb verslagen. Ik weet dat ik nooit meer die twijfel zal hebben. Dit is wat ik wil. Ik ben vanaf het eerste moment bij de patiënt betrokken en weet dat mijn aanwezigheid de overlevingskans enorm vergroot.’

Overweldigd door het fantastische nieuws moest ze een brok in haar keel wegslikken. ‘Ik ben zo blij voor je,’ zei ze zachtjes.

Zijn vingers gleden door haar haren. ‘Je hebt me nog steeds niet verteld waardoor je er zo zeker van was dat ik niet weg zou gaan.’

Ze kroop dicht tegen hem aan en wreef haar wang tegen zijn borst, genietend van zijn lichaamswarmte en zijn regelmatige hartslag onder haar oor. ‘Francie bedoelde dat je je beslissingen altijd zorgvuldig afweegt en dat je altijd klaarstaat voor je dierbaren. Zij betekenen meer voor je dan promotie, hoe verleidelijk ook, en je zou haar nooit aan haar lot overlaten. Je hebt dan wel een verzorger voor haar gezocht voor als ze weer thuiskomt, maar je zou haar of Harry nooit in de steek laten. Je bent hieraan begonnen en gaat door tot ze volledig hersteld is.’

‘Ik kan in de toekomst altijd nog besluiten om weg te gaan.’

‘Maar dat doe je niet.’ Ze tilde haar hoofd op om hem aan te kijken. ‘Het drong ineens tot me door wat je bedoelde toen je zei dat je het voor mij gemakkelijker kon maken. Jij zou alles hebben gedaan om me te laten zien dat je om me gaf, van me hield zelfs, maar dat zou toch geen zin hebben als ik dat niet kon accepteren.’

Haar hand gleed over zijn overhemd, en ze genoot van zijn massieve, sterke lichaam onder haar vingers. ‘Ik moest zeker weten dat je van me hield en me niet in de steek zou laten. Dat moest ik zelf ondervinden en geloven als we een toekomst samen wilden hebben. Vanwege mijn verleden was dat geen gemakkelijke les, maar ik heb gisteravond een lang gesprek met mijn vader gehad, en dat hielp me om verder te kunnen. Ik moet het verleden achter me laten en mensen leren vertrouwen. Jij, Francie en Harry, en je ouders hebben me dat allemaal laten inzien. Jullie hebben me overtuigd. Jullie zijn net familie, en ik weet dat niemand van jullie me ooit zal teleurstellen.’

‘Wat heerlijk om je dat te horen zeggen. Ik ben blij dat je de moed hebt gevonden om met je vader te praten.’ Hij keek haar glimlachend aan. ‘Ik wilde dat je wist hoeveel ik om je geef, dat je wist dat ik je nooit zal verlaten, maar ik had geen idee of dat tot je door zou dringen.’ Hij nam haar gezicht in zijn handen en kuste haar hartstochtelijk.

Even later zuchtte hij diep. ‘Durf je met mij de sprong te wagen?’

Ze knikte glimlachend. ‘Zolang jij maar bij me bent.’

Hij boog zijn hoofd om haar nog eens te kussen, haar nog dichter tegen zich aan trekkend.

De keukendeur piepte, en er klonken voetstapjes. ‘Zijn jullie aan het zoenen?’ vroeg Harry.

Ze lieten elkaar een beetje los en keken op hem neer.

Theo’s armen bleven om Megan heen liggen. ‘Inderdaad,’ zei hij. ‘Vind je dat goed?’

Harry haalde zijn schouders op en dacht er even over na. ‘Best,’ zei hij. ‘Gaan jullie trouwen?’

Theo keek Megan aan. ‘Ik hoop het,’ zei hij. ‘Dat doen mensen als ze van elkaar houden. Wat vind jij daarvan?’

‘Dat klinkt helemaal perfect,’ prevelde ze grijnzend. ‘Wil dat zeggen dat je van me houdt?’

‘Absoluut. Voor altijd,’ antwoordde hij schor.

Harry leek daar geen probleem mee te hebben. ‘Dat dacht ik al,’ zei hij. ‘Ik zag het schilderij van Megan en wist zeker dat jullie snel zouden trouwen.’

Verbaasd keek ze hem aan. ‘Echt waar?’

Hij knikte. ‘Oom Theo zei dat hij alleen bijzondere mensen schildert. Hij heeft mij en mama gedaan, en opa en oma, omdat hij van ons houdt. En jij ziet er heel mooi uit… heel lief en blij.’

Verwonderd keek ze nu naar Theo. ‘Klopt dat?’

‘Ja. Ik wilde je uitstraling vastleggen toen je daar voor het eerst zat, alsof het leven een zegen was en je niets meer te wensen had. Dat is wel gelukt. Ik ben er heel blij mee, en hopelijk jij ook.’

Hij keek glimlachend op haar neer. ‘Ik zie hem al hangen in ons toekomstige huis.’

‘Echt?’ Ze was ademloos van geluk. ‘Waar dan? Je had het over het huis in Somerset… Had je dat in gedachten?’

‘Geen idee eigenlijk. Daar moeten we het nog maar eens over hebben, maar het zal in ieder geval hier in de buurt zijn. Ik weet niet wat je ervan vindt om in mijn huis te wonen, want Francie blijft totdat ze helemaal is genezen, en misschien wel langer. Ik kan ook het huis in Somerset verkopen en dan hier samen iets zoeken, als je wilt.’

‘Kunnen we niet gewoon in jouw huis blijven wonen als we getrouwd zijn? Ik kan het goed met Francie vinden, en ik ben stapel op Harry. Zij zijn voor mij precies wat ik altijd heb gemist, en ik wil ook voor ze zorgen. Ik zou het heerlijk vinden om te weten dat we bij elkaar horen als gezin. Als Francie helemaal is hersteld, kan ze altijd nog beslissen wat ze doet.’

Teder kuste hij haar op de lippen. ‘Ik hoopte al dat je dat zou zeggen. Maar volgens mij heeft Jonathan daar ook nog wat over te zeggen. Hij zou geen fabriek in Wales openen als hij geen plannetje had. Ik ben ervan overtuigd dat hij en Francie uiteindelijk ook in het huwelijksbootje stappen.’

Megan streek over zijn wang. ‘Het klinkt allemaal geweldig,’ zei ze, en ze zuchtte. ‘Je hebt ook aan alles gedacht, hè?’

Het was Harry echter nog niet duidelijk wat er precies aan de hand was. ‘Betekent dat dat je niet weggaat?’ vroeg hij. ‘Ga je niet in Somerset wonen?’

‘Inderdaad,’ beaamde Theo. ‘Ik kan toch niet weg als jij thuis een puppy in de tuin wilt laten rondrennen? Je moeder kan er nog niet voor zorgen, dus daar moeten we maar iets op bedenken, hè? We kunnen maar beter bij elkaar in de buurt blijven, zodat je hem samen met Megan en mij kunt uitlaten.’

‘Wauw!’ riep Harry uit, op en neer springend. ‘Meen je dat?’

Theo knikte.

Het joch was uitzinnig van vreugde. ‘Een hondje! Ik krijg een hondje!’ Hij danste de keuken rond en stond toen lang genoeg stil om te vragen: ‘Weet mijn moeder het al? Vindt ze het goed?’

Theo knikte. ‘Het was eigenlijk haar idee. Ze dacht dat wandelen haar goed zou doen als ze weer kan lopen. En Jonathan zei dat hij haar elke dag zou komen opzoeken om te helpen.’

‘Ik krijg een hondje!’ Harry stond alweer te springen. ‘Ik moet het Sam vertellen.’ Hij rende naar de deur, maar stopte op de drempel. ‘Ik ben zo terug, hoor. Ik ben zo terug.’

‘Doe maar rustig aan,’ zei Theo glimlachend, en hij drukte zijn mond op Megans lippen. Genietend trok hij haar dicht tegen zich aan. ‘Je hoeft je echt niet te haasten.’