Hoofdstuk 10
‘Ze gaat de goede kant op, hè?’ Sarah zat een krantenartikel te lezen over de vrouw die een paar weken eerder bij de waterval door Theo was gered. ‘Hier staat dat ze een en al lof is over het team dat haar heeft gered.’
Megan wierp een blik op het artikel. Destijds waren er geen journalisten in de buurt geweest, maar iemand had de media ingelicht, en sindsdien waren Theo en het reddingsteam al een paar keer geïnterviewd.
‘Het stuk waarin John het ambulancepersoneel en de reddingsdienst complimenteert vind ik goed. Hij legt duidelijk uit dat er situaties zijn waarin het van groot belang is dat goed getrainde artsen er vanaf het begin bij betrokken zijn, wil de patiënt overleven.’ Ze lachte schamper. ‘Hopelijk leest het bestuur dit ook.’
‘Vast en zeker. Theo heeft de reputatie van het ziekenhuis meer dan goed gedaan.’
‘Inderdaad. Hij is op zijn plaats op de SEH. Denk maar aan die motorrijder die al was opgegeven. James is helemaal hersteld nadat Theo de stent had geplaatst, ook al moest hij de volgende dag nog geopereerd worden aan zijn breuken. Daarna verliep het herstel voorspoedig.’
Door het herstel van zijn patiënten leek Theo steeds zelfverzekerder te worden. Hij was opgewekter, en met elke actie groeide bij Megan het besef dat hij in zijn vorige ziekenhuis de spil moest zijn geweest. Hij was een bron van inspiratie voor iedereen met wie hij samenwerkte, en het werd al snel duidelijk waarom John zo’n hoge dunk van hem had.
Door hem op het werk te observeren raakte Megan ervan overtuigd dat hij snel genoeg echt over zijn toekomst zou gaan nadenken… Een toekomst zonder haar. Uiteindelijk had zij hem afgewezen en duidelijk gemaakt dat hij haar met rust moest laten. Dat had hij goed in zijn oren geknoopt, want sindsdien bleef hij op afstand. Wel maakte hij haar met zijn gedrag duidelijk dat hij om haar gaf.
Ze was zich er echter van bewust dat zijn carrière weer op het goede spoor zat. Ongetwijfeld zou er een dag komen dat hij zou besluiten om de draad weer helemaal op te pakken.
Misschien was ze daarom altijd op haar hoede als Theo in de buurt was. Buiten de SEH gingen ze nog steeds met elkaar om vanwege het portret van haar, en ze was zelfs een keer met hem en Harry meegegaan naar zijn zus. Maar steeds bleef ze terughoudend, om te zorgen dat ze haar hart niet helemaal aan hem zou verliezen.
‘Theo’s ouders zijn trouwens hier.’ Sarahs stem onderbrak Megans gedachten. ‘Ze zeiden dat ze op bezoek gingen bij hun dochter, maar dat ze eerst met Theo wilden praten. Hij is op de reanimatieafdeling, en Rhianna heeft hem al verteld dat ze er zijn. Ze staan bij de balie te wachten.’
‘Echt waar? Goed dat je dat zegt. Ik ga wel even naar ze toe.’ Ze liep naar de balie waar Theo’s ouders geduldig stonden te wachten.
‘Hallo. Ik hoorde dat u hier was,’ zei ze glimlachend. ‘Theo is met een patiënt bezig, maar komt zodra hij klaar is.’ Ze keek hen vragend aan. ‘Ik weet dat u hier doorgaans voor Francie komt, maar u bent zijn voor het eerst op onze afdeling, nietwaar?’
Theo’s vader knikte. ‘We willen hem niet onnodig storen.’
‘Nou, hij vindt het vast fijn om u te zien. Ik ben Megan. Zal ik u een rondleiding geven?’
‘Dank je. Graag, maar alleen als u tijd hebt.’
Theo’s vader was lang en had dezelfde blauwe ogen als zijn zoon. Zijn haar was al behoorlijk grijs aan de slapen. ‘We willen niemand tot last zijn. Ik weet dat jullie het druk hebben, maar we wilden hem laten weten dat we dit weekend weg zijn.’ Glimlachend keek hij naar zijn vrouw. ‘We hebben op het laatste nippertje besloten onze huwelijksdag aan de kust te vieren.’
Zijn vrouw was tenger, had grijze ogen in een prachtig ovaal gezicht dat Megan aan Francie deed denken.
‘Dat moet hij weten, want dan kan hij iets voor Harry regelen. De jongen komt in het weekend soms bij ons logeren, maar dit is voor ons een speciale gelegenheid, en we hebben met vrienden afgesproken.’
‘Dat klinkt leuk,’ merkte Megan op. ‘Ik zal u Theo’s schilderijen eens laten zien. Ze hangen in onze wachtkamer en de behandelruimten, en de meeste mensen vinden ze mooi.’
‘Graag.’ Theo’s moeder keek haar vragend aan. ‘Theo heeft het vaak over je. Jij hebt hem toch overgehaald weer aan de slag te gaan? Toen hij bij zijn vorige werkgever ontslag nam, was ik bang dat hij nooit meer iets in de geneeskunde zou doen. Hij was in zichzelf gekeerd, en niemand kreeg iets uit hem. Hij zei alleen maar dat hij tijd nodig had om zaken op een rijtje te zetten, maar voor hij jou leerde kennen, was hij erg in zichzelf gekeerd. Hij wilde alleen maar schilderen, alsof hij de rest wilde buitensluiten.’
‘Het is geweldig om te zien hoe hij is veranderd,’ ging zijn vader verder. ‘Hij heeft het over zijn oproepdiensten en over wat voor verschil het uitmaakt als patiënten binnen enkele minuten na een ongeval worden geholpen. Hij had het zelfs over het systeem in andere gebieden toe te passen, en ik weet dat zijn ex-baas uit Somerset hem daar al over heeft benaderd, dus dat is al een mooi begin. Ze willen hem weer terug.’ Hij trok een scheve grijns. ‘In de VS willen ze hem ook. Een ex-collega heeft daarover contact met hem opgenomen.’
‘Dat klinkt alsof hij aardig wat keuzes heeft.’ Megan probeerde opgewekt te blijven, maar in werkelijkheid werd ze steeds moedelozer.
Dit had ze toch al verwacht? Zijn contract liep binnenkort af, dus moest hij beslissen wat hij hierna ging doen.
‘Ik hoorde dat Francie vooruitgaat met fysiotherapie,’ zei ze, terwijl ze hen de wachtruimte in leidde waar Theo’s schilderij hing. ‘Dat is vast een hele opluchting voor jullie. Mag ze binnenkort naar huis?’
‘Inderdaad.’ Theo’s moeder glimlachte. ‘Uiteraard zal ze nog veel hulp nodig hebben, en Theo is nu aan het regelen dat er iemand aan huis komt voor fysiotherapie. Voor Harry zal het heel goed zijn als zijn moeder weer thuis is. We weten alleen niet wanneer dat zal zijn.’
Dat was inderdaad fantastisch nieuws, en ze hadden gelijk: Harry zou ermee in de wolken zijn.
Ze zette haar eigen gevoelens opzij en leidde hen door de afdeling. Tegen de tijd dat ze klaar waren, kwam Theo ze tegemoet.
‘Wat fijn om jullie te zien,’ zei hij, naar zijn vader knikkend en zijn moeder omhelzend. Er verscheen even een frons op zijn voorhoofd. ‘Gaat dit over jullie trouwdag? Jullie hebben vast al iets gepland.’
‘We gaan weg, maar weten niet of dat jouw plannen in de war stuurt. Zou je niet naar Somerset gaan?’ vroeg zijn vader.
‘Klopt. Ik heb een afspraak met de makelaar vanwege het huis,’ antwoordde Theo. ‘De huurtermijn loopt af, en ik moet kijken of alles in orde is. Bovendien heeft mijn ex-werkgever me gevraagd om vrijdagavond bij een liefdadigheidsbal in het ziekenhuis te zijn. Hij wil met me praten over een nieuw contract. Ik moet dus het hele weekend daar blijven.’ Hij dacht even na. ‘Ik kan wel wat regelen voor Harry. Hij kan vast wel bij een vriendje logeren.’
‘Of bij mij,’ bood Megan spontaan aan. ‘Dan kan ik hem meenemen naar Francie. Hij vindt het toch niet leuk om een bezoek over te slaan? Ik wil niet dat hij van streek raakt terwijl dat niet nodig is.’
Theo draaide zich naar haar toe. ‘Weet je het zeker? Ik wil je niet tot last zijn.’
‘Geen probleem. Ik heb toch geen dienst, en Harry kent me nu wel een beetje. Vraag maar wat hij wil.’
‘Doe ik. Bedankt.’ Hij glimlachte naar haar. ‘Je bent geweldig.’
Het compliment maakte haar een beetje zenuwachtig. Hij had geen idee van wat er in haar omging. Hij ging weg, waarschijnlijk terug naar Somerset of misschien wel naar het buitenland, en zij ging al kapot bij de gedachte daaraan.
Zonder om te kijken zou hij vertrekken, en ze zou hem alleen nog maar zien als hij op bezoek kwam bij Harry en de rest van zijn familie. Hoewel ze er niet eens zeker van was of hij dan de moeite zou nemen haar op te zoeken. Ze wist wel dat hij heel veel om haar gaf, maar zou hij die gevoelens blijven koesteren als hij weg was? En het was toch zeker haar eigen schuld dat hij op afstand bleef?
Ze liet hem met zijn ouders achter om weer aan het werk te gaan. Dat was de beste manier om onaangename dingen te vergeten.
Harry had besloten dat hij inderdaad geen bezoek aan zijn moeder wilde overslaan, dus tegen het weekend probeerde ze zich voor te bereiden op haar logeetje. Ze had zijn bed al opgemaakt en de logeerkamer een beetje gezellig gemaakt.
Op die bewuste vrijdag werden zij en Theo opgeroepen. Op de terugweg naar het ziekenhuis vroeg ze: ‘Hoe laat ga je naar Somerset?’
Hij keek haar even kort aan, waarna hij zijn aandacht weer op de weg richtte. ‘Zodra mijn dienst erop zit. Dat liefdadigheidsbal duurt toch de hele avond, dus maakt het niet uit als ik wat later ben. Er is tijd genoeg om met mijn vorige werkgever te praten.’
‘Je zei toch dat hij je een baan wilde aanbieden?’ mompelde ze. ‘Dat zul je vast niet aan je voorbij laten gaan. Je contract hier loopt binnenkort toch af?’
Hij knikte. ‘Hij wil het over zijn aanbod hebben. Kennelijk heeft hij iets bedacht wat meer inhoudt dan wat ik eerder deed. Dan zou ik mijn horizon kunnen verbreden en die frustrerende situaties uit het verleden kunnen ontwijken.’
‘Dus je gaat het echt overwegen?’
Bedachtzaam keek hij haar aan. ‘Ik moet wel. Mijn functie zou veel uitgebreider worden, en daar moet ik het met hem over hebben.’
Even bleef Megan stil, het nieuws verwerkend. Dit had ze voorspeld, en ook al was ze blij voor hem, het idee dat hij voorgoed zou vertrekken, maakte haar radelozer dan ooit.
Ze was zich ervan bewust dat Theo nog eens naar haar keek. Wat ging er in hem om? Zat hij te wachten tot ze hem het beste toewenste?’
Er was echter geen tijd meer om daarop in te gaan, want via de autotelefoon kwam een oproep binnen. Het ging om een steekincident bij een winkel in de buurt. Er was een tiener bij betrokken.
‘Dat klinkt heftig,’ merkte Theo op. Hij keerde de auto en reed de juiste richting op.
Megan knikte, zich mentaal voorbereidend op wat hen stond te wachten.
De telefonist had gemeld dat de jongeman was neergestoken toen hij een dief wilde tegenhouden, en dat hij nu hevig uit zijn borst bloedde. De dief was ontkomen.
Theo parkeerde de auto, en ze renden de winkel in. De tiener lag op de vloer. Megan zag meteen dat zijn toestand zorgwekkend was. De jongen hapte naar adem, koortsig woelend terwijl het bloed uit hem gutste. Hij leek niet ouder dan een jaar of zeventien, en haar hart ging naar hem uit.
‘Hoelang is hij al zo?’ vroeg Theo aan de winkeleigenaar. De man van middelbare leeftijd zat met een lijkbleek gezicht op zijn knieën naast de jongen.
‘Het moet een minuut of tien geleden zijn gebeurd,’ antwoordde hij, ruimte makend zodat Theo de patiënt kon onderzoeken. ‘Ik wist niet wat ik moest doen en wanneer de ambulance zou komen, dus heb ik geprobeerd het bloeden met een handdoek te stelpen. Het werkt niet.’
Megan en Theo knielden naast de jongeman neer. ‘Ik breng een intubator in om hem zuurstof toe te dienen,’ zei Megan nadat ze hem hadden onderzocht.
Theo knikte. Snel plakte hij elektroden op de borstkas van de jongen om de hartactiviteit te kunnen volgen en legde een infuus aan om hem medicijnen en vloeistof te kunnen toedienen als dat nodig was. Met een grimmig gezicht trok hij zijn chirurgische handschoenen aan. ‘Hij verliest te veel bloed, en zijn hartslag daalt. De circulatie houdt er zo mee op. Volgens mij heeft het mes zijn hart doorboord, en bloedt hij nu leeg.’ Hij klonk ongerust. ‘Als we niet snel handelen, gaat hij dood.’
Verschrikt keek Megan op de monitor terwijl ze haar eigen handschoenen aandeed. ‘Hij heeft een hartstilstand!’
Theo greep meteen naar zijn tas. ‘We moeten zijn borstkas openen,’ zei hij kortaf. ‘De ambulance is er nog niet, maar hij overleeft de trip naar het ziekenhuis toch niet.’ Hij pakte een fles met vloeistof erin die hij gebruikte om de borstkas te reinigen, en een chirurgische schaar.
Megan zuchtte even diep. ‘Oké. Wat moet ik doen?’
‘Open de borstkas met de ribbenspreider zodra ik het sternum heb doorgesneden. Ik moet het hart blootleggen om te kunnen zien wat er aan de hand is.’
Al pratend opereerde hij, en Megan werkte snel en efficiënt mee. Ze zag dat er zich in de borstholte een enorme bloedprop had gevormd, en Theo was al bezig die te verwijderen.
‘Daar zit het gat dat voor problemen zorgt,’ zei hij even later. ‘Kun je je vinger ertegenaan houden?’
Megan was al bezig. Meteen daarop vulde het hart zich weer met bloed, en ze wierp een blik op de monitor. ‘We hebben weer een hartslag.’ Haar ademhaling kwam weer tot rust. Ze keek vol bewondering naar hem, omdat hij zo rustig bleef.
Hij was net klaar met het toedienen van een kalmerend middel, toen de ambulance arriveerde. Het ambulancepersoneel stoof de winkel in.
‘Goed om jullie te zien,’ zei Theo opgelucht. ‘Deze jongen moet direct naar het ziekenhuis.’ Wrang vervolgde hij: ‘Dokter Rees rijdt met jullie mee.’
Met een vinger tegen het gat in het hart van de jongen kon Megan niet anders. Vermoeid glimlachte ze. ‘Bel je door dat ze de ok klaarmaken?’
‘Doe ik,’ antwoordde Theo. ‘Tot in het ziekenhuis.’
De rit in de ambulance was zenuwslopend. De hartslag van de jongen was vrij hoog, en zijn bloeddruk was laag. Met een beetje geluk konden ze de wond in het hart op de reanimatieafdeling dichten voor de overdracht naar de ok. Daar zou een hart-longchirurg de behandeling overnemen.
Zoals afgesproken stond Theo haar al op te wachten om met haar naar de reanimatieafdeling te gaan, waar het team hen opwachtte.
‘Je arm zal wel lam zijn,’ merkte hij glimlachend op toen ze haar hand eindelijk uit de patiënt kon halen zodat de chirurg de wond kon hechten.
‘Nogal,’ zei ze spottend. Ze nam hem op. ‘Ik zie dat je je al hebt opgefrist.’ Ze had niet gemerkt dat hij weg was geweest. ‘Dat ga ik ook maar eens doen.’
In zijn katoenen broek en linnen overhemd zag hij er weer smetteloos uit, en ze vermoedde dat hij klaar was voor Somerset nu hun dienst er bijna op zat. Zou hij er nog zijn als zij zich had omgekleed?
Toen ze terugkwam, was de jongen naar de ok overgebracht. Theo was nergens te bekennen. Een enorme teleurstelling overviel haar.
‘Is er nog nieuws over de jongen?’ vroeg ze aan Sarah. ‘Zonder Theo had hij het echt niet gered. Hopelijk gaat het niet achteruit.’
‘Dat is Theo nu aan het uitzoeken,’ antwoordde Sarah. ‘De ouders van de jongen zijn er, en hij heeft eerst met ze gepraat. Nu is hij naar de ok om te kijken hoe het ervoor staat.’
Dus ze was hem niet misgelopen. Megans hart sloeg over. Ze kon hem nog gedag zeggen. Om een of andere reden was dat belangrijk voor haar.
‘Ah, daar ben je.’ De deur zwiepte open en Theo liep op hen af. ‘Tot nu toe gaat het goed. Zijn toestand is stabiel, en ze gaan hem overbrengen naar de intensive care zodra alles daar klaar is.’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Jammer dat ik weg moet. Ik wil graag weten of hij het redt.’
‘Ik bel je wel als er nieuws is,’ zei Megan.
‘Dank je. Dat zou ik fijn vinden.’ Hij zei Sarah gedag en richtte zich weer tot Megan. ‘Loop je even mee? We moeten het nog over Harry hebben.’
‘Natuurlijk.’ Via een zijuitgang liepen ze richting de parkeerplaats.
Op dit tijdstip van de dag was het buiten stil, en Megan hief haar gezicht op naar de zon die door de takken scheen. Alleen vogelgezang en het ritselen van bladeren was te horen.
‘Je wilde wat over Harry zeggen,’ hielp ze hem herinneren toen hij stilstond.
‘Ja.’ Hij rechtte zijn rug alsof hij zijn gedachten op een rijtje wilde zetten en voegde eraan toe: ‘Hij is op een verjaardagsfeestje van een vriendje, dus als je hem rond een uur of zes wilt ophalen, zou dat geweldig zijn. Hij heeft wat speelgoed meegenomen, dus help hem er alsjeblieft aan herinneren dat hij dat meeneemt.’
‘Oké. Dan heeft hij bij mij thuis iets om mee te spelen.’ Ze keek hem aan. ‘Maak je geen zorgen over hem. Ik zal goed voor hem zorgen.’
Theo glimlachte. ‘Dat weet ik.’ Na een korte aarzeling omhelsde hij haar. ‘Ik zou zo graag hetzelfde voor jou doen.’
Even leunde ze tegen hem aan, genietend van zijn armen om haar heen. Toen zijn woorden tot haar doordrongen, keek ze hem onderzoekend aan. ‘Hoe bedoel je?’
‘Niets. Laat maar.’ Hij drukte een korte kus op haar lippen, die ze gulzig accepteerde, als een bloem die regen nodig had. ‘Het zou niet makkelijk voor ons zijn geworden, hè? Er is te veel gebeurd in jouw leven waardoor je altijd zult blijven twijfelen. Ik had die twijfel graag weggenomen, maar helaas werkt het zo niet, zoals je zelf al zei.’
Koortsachtig nadenkend bleef ze hem vasthouden. Hij stond op het punt om weg te gaan, voor heel even maar, maar het stond symbool voor wat nog moest komen. Hoe zou ze zonder hem kunnen leven?
‘Dag, Megan,’ fluisterde hij, en hij kuste haar opnieuw.
Vol vuur kuste ze hem terug. Veel te snel maakte hij zich met een zucht van haar los.
‘Ik bel je,’ zei hij.
Ze keek hem na. Met een hart van lood sleepte ze zich terug naar het ziekenhuis. Ze bleef niet wachten tot hij wegreed. Dat zou te veel pijn doen.