Hoofdstuk 12
‘Ben Richardson.’
Ze had de telefoon niet gehoord, alleen Bens stem toen hij opnam. ‘Belinda Hamilton heeft dit weekend dienst. Nee, ik heb haar gezien, eerder op de avond was ze er.’ Ze voelde de lakens bewegen en hoorde Ben uit bed klimmen, de douchekraan opendraaien voor het gesprek goed en wel afgelopen was, en twee minuten later zag ze dat hij druipend nat naast het bed zijn spijkerbroek stond aan te trekken. ‘Ik moet even naar het ziekenhuis.’
‘Is er een probleem?’
‘Belinda beantwoordt haar pieper niet.’ Hij kuste haar geruststellend, en alsof het afgesproken werk was, werd Willow wakker omdat haar drie uur slaap erop zaten.
Celeste stommelde de trap af, maakte haar fles klaar en nam haar daarna mee in bed om haar te laten drinken. Zo gemakkelijk, zo heerlijk probleemloos was het voeden ’s nachts nog nooit gegaan. Binnen een paar minuten had Willow de fles leeggedronken en sliep ze alweer. Ze verdiende een knuffel omdat ze zo lief was geweest, vond Celeste, die de kussens verlegde, haar dochter ertussen legde en met opzet haar moeders advies – neem de baby nóóit in bed – in de wind sloeg.
Dat was het tafereel dat Ben bij thuiskomst aantrof. Hij had de kwestie op het werk opgelost en op de terugweg bij de benzinepomp op grote schaal benodigdheden ingeslagen. Onderweg had het allemaal heel simpel geleken en was hij zeker van zijn zaak geweest.
Daarna was hij bij Belinda langsgegaan. Ervan overtuigd dat ze thuis was, had hij op haar deur gebonkt en even een angstflits gekregen, dezelfde angst die hij had gevoeld toen hij thuis was gekomen en Jen had gevonden. Het stille huis en het afschuwelijke gevoel dat er iets mis was. ‘Belinda,’ had hij geroepen. ‘Ik haal de politie erbij als je niet opendoet.’
‘Sorry.’ De deur ging open en hij zag dat haar ogen dik waren van het huilen. ‘Ik kan zo niet naar mijn werk.’
‘Wat is er gebeurd?’ vroeg hij ontzet.
‘Kun jij voor me invallen?’ fluisterde ze.
‘Natuurlijk.’
‘Wil je de centrale bellen en doorgeven dat ze jou kunnen bellen als er problemen zijn?’
‘Ik doe het nu direct,’ zei Ben, de deur openhoudend toen zij hem al wilde sluiten. ‘Belinda, wat is er aan de hand?’
‘Buikgriep.’
‘Daar trap ik niet in,’ riep hij uit.
‘Laat maar.’
Het ging hem niets aan. Het enige wat ertoe deed, was dat er niks aan de hand was met haar, maar zijn hartslag was nog steeds niet bedaard toen hij de sleutel in zijn voordeur stak. Hij kon de angst proeven in zijn mond en dronk twee glazen water voor hij naar boven ging. Daar had hij ze allebei op het bed zien liggen, opgekruld als twee poesjes, slapend, schattig, volmaakt en onschuldig. Maar hij had vanavond ook het verleden geproefd, de angst toen hij bij Belinda aanklopte – en misschien was dat, dacht Ben, het teken van Jen waar hij zo naar verlangde. Misschien was dit zijn waarschuwing.
Celeste werd halfwakker en zag Ben op het voeteneind zitten. ‘Hoe was het?’
‘Best druk. Ik moest alleen een achterstand wegwerken omdat ze Belinda niet konden bereiken.’
‘Dat is niks voor haar,’ zei Celeste ongelovig. ‘Er is toch niks aan de hand?’
‘Nee, alles was in orde,’ zei Ben. ‘Nou ja, niet echt, want ik ben op de terugweg bij haar huis langsgegaan. Ze zegt dat ze buikgriep heeft, maar volgens mij…’ Hij maakte zijn zin niet af. Belinda’s privéleven was haar zaak en geen onderwerp voor roddel. ‘Doet er niet toe.’
Celeste begreep meteen dat ze op haar nummer was gezet en ook, hoewel het bijna ondefinieerbaar was, dat datgene wat ze gevreesd had – te verliezen wat ze nog maar net gevonden had – zich al had voltrokken.
‘Ik leg Willow terug in haar wagen.’ Ze dacht dat Ben de baby wel even zou aanpakken, maar dat deed hij niet, dus stapte ze uit bed en liep naar de logeerkamer, waar ze haar dochter in de kinderwagen legde. Toen Willow daarvan wakker werd en begon te morren, reed ze de wagen terug naar Bens kamer en parkeerde de baby in de hoek terwijl hij zich uitkleedde. Het duurde even voordat Willow rustig was, en tegen de tijd dat Celeste weer in bed stapte, sliep Ben – of deed alsof.
Ze keek naar zijn sleutels en zijn telefoon en het kleine bruine zakje met het logo van de benzinepomp. Ze wist precies wat erin zat en dat ze niet meer van pas zouden komen. Ze vroeg zich af waardoor er in zo’n kort tijdsbestek zoveel was veranderd. Of misschien was het een overtrokken reactie van haar kant. Misschien sliep hij echt en deed hij niet alleen alsof. Het uitzicht vanaf het bed was betoverend mooi en eigenlijk had ze erdoor tot rust moeten komen toen ze weer naast hem in bed kroop – maar deze keer niet.
Ze hadden afgesproken om rustig aan te doen, uit eten, afspraakjes, verkering – de seks was zeker geen probleem geweest. Ook al was ze onervaren, Celeste wist dat wat ze met Ben had meegemaakt veel meer was dan ze ooit had verwacht. Wat was er dan fout gegaan tussen hen?
Koel en beheerst gedrag was niet haar sterke punt, maar ook al wilde ze eigenlijk tegen hem aan kruipen, hem wekken met een kus en een lichaam vol verlangen, en zijn armen om haar heen voelen, ze weerstond de verleiding.
Ze moest nu geen beoordelingsfout maken. Daar was dit veel te belangrijk voor. Zich vermannend, glipte uit bed, keek of Willow nog sliep, en besloot van de rust gebruik te maken door een douche te nemen, want als ze in bed bleef liggen zou ze zeker de gespannen stilte doorbreken.
Roerloos lag hij in bed, besluiteloos, wikkend en wegend, wetend dat ze wakker was en op hem wachtte, dat ze verward was door de gebeurtenissen van de afgelopen nacht. Hij was er ook van in de war. Met Willow in de kamer had hij geen oog dichtgedaan. Niet vanwege de kleine geluidjes, maar vanwege de stiltes, die hem de stuipen op het lijf joegen. Hij ging naar de wagen in de hoek, controleerde of ze nog ademhaalde, en natuurlijk ademde ze nog. Het was zelfs zo dat ze elke keer wanneer hij over de wagen hing, haar ogen opende en naar hem lachte. En daar wist hij zich geen raad mee. Hij ging terug naar bed, maar omdat zij hem gezien had, begon ze te huilen.
Hopend dat Celeste niet te lang in de douche zou blijven, ging hij naar beneden en zette koffie voor hen en warmde een fles op voor Willow. Hij verbeet zich toen haar gehuil luider werd en vroeg zich af of Celeste onder de douche uit zou zijn tegen de tijd dat hij weer boven was.
Eenmaal terug in de slaapkamer zette hij de fles en de bekers neer, luisterde aan de badkamerdeur en hoorde de douche nog steeds lopen – ze zou toch zeker ook Willows gehuil wel horen? Dat kon niet anders.
Na een blik in de kinderwagen te hebben geworpen, pakte hij de speen en stopte die in Willows mond. Vol afschuw spuugde ze die meteen weer uit, haar blik op hem gevestigd en met de tranen in haar ogen. Zo smeekte ze hem haar op te pakken. Machteloos en radeloos stond hij ernaast. Zich voorhoudend dat hij moest handelen alsof het werk was en op de automatische piloot varen, wilde hij haar oppakken, zijn handen in de wagen steken om haar te pakken. Maar dit was geen werk. Hij trok ze terug en begon in plaats daarvan de wagen te wiegen.
Hij wou dat Celeste uit de douche kwam om naar haar kind te kijken. Waar was hij nou toch zo bang voor? Boos op zichzelf ijsbeerde hij door de kamer. Gewoon naar de wagen lopen, haar oppakken en dat was dat. Toen hoorde hij Celestes telefoon piepen. Dean. Hij las het bericht niet maar voelde de kilte van de schaduw van een grote zwarte vogel die uit de lucht kon neerdalen en hen elk willekeurig moment kon wegvoeren…
‘Willow!’ Kletsnat, met alleen een handdoek om haar heen, liep Celeste direct naar de wagen, tilde haar dochter eruit, voelde aan haar warme, rode gezichtje en draaide zich met een vragende blik naar hem. ‘Ze heeft liggen huilen.’
‘Ik wilde net aankloppen en het tegen je zeggen,’ zei hij halfzacht.
‘Aankloppen?’ Celeste staarde hem met open mond aan. ‘Kwam het niet bij je op om haar op te pakken?’
‘Ik was koffie aan het zetten.’ Ben schoot in de verdediging. ‘En haar fles aan het warmen.’
Dat klonk allemaal heel logisch en rationeel, dat zag Celeste ook wel, maar baby’s waren niet logisch en rationeel, Willow had gewoon vastgehouden willen worden.
‘Wil jij haar even voor me vasthouden?’ vroeg Celeste hem. ‘Ik moet me even aankleden –’
‘Ik moet ook douchen en aankleden,’ loog Ben. ‘De centrale belde net, ik moet naar het ziekenhuis.’
‘Ben…’ Voor iemand die meestal zo emotioneel was, klonk haar stem nu onheilspellend kalm. ‘Ik vraag je niet haar te voeden of te verschonen, ik vraag je haar twee minuten vast te houden.’
‘Het spijt me.’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Ik moet opschieten.’
‘Ben?’ Ze kon gewoon niet geloven dat hij zich zo gedroeg. ‘Ik vraag niet of –’
‘Luister.’ Hij onderbrak haar. ‘Ze is niet mijn…’ Hij maakte zijn zin niet af, maar hield zijn mond voordat deze morgen op een drama uitliep. Celeste maakte de zin voor hem af.
‘Niet jouw probleem?’
Dat was niet wat hij had willen zeggen, maar knikken was makkelijker dan uitleggen.
‘Jemig.’ Celeste lachte bitter. ‘Ik heb wel een neus voor eikels, hè?’ Ben zei niets, dus praatte zij. ‘Hoe rustig aan had je het eigenlijk willen doen, Ben? Had je willen wachten tot ze naar school gaat, hadden we dan misschien bij jou mogen intrekken?’ vroeg ze sarcastisch.
‘Willows vader heeft je een sms gestuurd.’
‘Probeer dit niet op hem af te schuiven. Sinds gisteravond moet je niks meer van me hebben.’ Toen hij daar niet op reageerde, vroeg ze weer: ‘Hoe rustig aan had je het eigenlijk willen doen?’
‘Ik weet het niet.’
Ze keek naar haar dochter, voor haar de belangrijkste persoon in de wereld, en ze wist wat haar te doen stond.
‘Hier ga ik haar niet aan blootstellen.’ Willow begon onrustig te worden. Het was fijn in haar moeders armen, maar met een fles erbij zou het nog fijner zijn. ‘Ik had het meteen in mijn oren moeten knopen – jij wilt geen kinderen en ik heb er een.’
Haar telefoon piepte weer. Celeste vroeg zich knarsetandend af wat Dean in vredesnaam wilde.
‘Misschien moet je uitzoeken wat haar vader wil.’ Ben was er klaar mee. Ze had gelijk, Willow verdiende beter dan hem, en het beste was om er een punt achter te zetten – voorgoed. ‘Ze is tenslotte zijn verantwoording.’
‘Correctie,’ zei Celeste pisnijdig, zo giftig dat er geen ruimte was voor tranen. ‘Ze is míjn verantwoording.’
Zonder te reageren ging hij de badkamer in.
‘Je bent misschien blij dat je van mij en Willow verlost bent,’ riep ze naar zijn weglopende achterkant, ‘maar je hebt geen idee wat je zojuist verloren hebt.’
Hij sloot de deur achter zich en wist dat Celeste, daarvoor kende hij haar te goed, weg zou zijn als hij uit de douche kwam. Ze bleef echt niet wachten om er verder over te praten. De kraan helemaal opendraaiend hoopte hij dat ze snel weg zou zijn, want al overstemde het water Willows gehuil, het overstemde niet zijn tranen.
Op de grond van de douche zat hij met zijn hoofd in zijn handen. Willow was het probleem niet. Het was zijn eigen dochter.
Nog nooit had ze zo’n pijn gevoeld. Niet omdat zij was afgewezen – dat kon ze wel aan, met dat bijltje had ze in het verleden ook gehakt – het was de afwijzing van Willow die haar zo vreselijk stak. Was dit de prijs van het moederschap? Dat de man van haar dromen zomaar bij haar weg kon gaan? Dat moest hij dan vooral doen.
‘Hoelang blijf je weg?’ Haar moeder stond in de deur met Willow in haar armen.
‘Weet ik veel.’ Na wekenlang aandringen van haar moeder ging Celeste eindelijk met Willows vader praten, en nu verlangde haar moeder ook nog een precieze tijdsplanning. Had ze dan geen idee hoe moeilijk dit voor Celeste was? ‘Er staan klaargemaakte flessen.’
‘Je komt Willow toch weer ophalen?’
Die opmerking keurde Celeste niet eens een antwoord waardig.
‘Misschien moest je haar meenemen…’
‘Mam.’ Nu klonk het meer als een smeekbede om haar te laten ophouden met zich zorgen te maken en alles te willen regelen. En ineens begon het bij Celeste te dagen, de vraag waar ze al maanden mee worstelde was ineens beantwoord. Celeste was nu zeven weken moeder en ze kreeg het door – het knagende gevoel, de voortdurende bezorgdheid, duurde langer dan de zwangerschap of de eerste paar maanden. De angst om haar kind was voor het leven – net zoals bij haar eigen moeder – en toen ze weer begon te spreken, klonk haar stem een stuk zachter, redelijker, vriendelijk zelfs. ‘Ik ga Willow niet voor hem showen – hij heeft niet eens gevraagd of hij haar mag zien. Ik ga alleen even horen wat hij van me wil.’
‘Wat wil jij?’
‘Ik weet het niet,’ bekende Celeste. ‘Uiteindelijk wel een vader voor haar, denk ik…’
‘En als hij je terug wil?’
Dit was de eerste echte conversatie die ze in jaren hadden gevoerd, en Celeste was eindelijk in staat om eerlijk te antwoorden. ‘Hij is me al lang geleden kwijtgeraakt, mam. Alleen om Willow heb ik met hem afgesproken.’
‘Kijk uit,’ zei Rita, en Celeste knikte.
‘Maak je geen…’ De woorden verstilden op haar lippen en Celeste lachte. ‘Maak je vooral zorgen als je dat per se wil, maar er is echt geen reden toe. Wat hij ook te zeggen heeft, Willow en ik gaan het prima redden.’
Toen ze hem weer zag, voelde Celeste alleen dat ze ouder, en heel misschien een heel klein beetje wijzer was geworden. De vlinders in haar buik zoals ze die kreeg in haar studententijd als hij de collegezaal binnen kwam, waren verdwenen. Blozen en aan zijn lippen hangen bij alles wat hij zei, was er niet meer bij. Tegen wil en dank was ze volwassen geworden, en ze zag Dean zoals hij werkelijk was – een zielige vent die op haar naïviteit had ingespeeld, die een volkomen normale verliefdheid van een studente op een docent volledig had uitgebuit, terwijl hij toch beter had moeten weten. De regels waren er niet voor niets.
De ontmoeting duurde heel kort en was ook niet hevig. Hij wilde alleen zekerstellen dat er binnenkort niet een einde zou komen aan zijn perfect geordende leventje, dat Celeste niet ineens van mening zou veranderen en bij hem zou aankloppen – een garantie die ze hem maar al te graag gaf.
‘Wat ga je tegen Willow zeggen?’ vroeg hij en passant.
‘De waarheid.’ Celeste bekeek hem koeltjes. ‘Misschien een aardigere versie ervan. Ik zal het stukje waarin jij aanbiedt om de abortus te betalen eruit laten, maar verder zal ze de waarheid kennen. En wat ze daarmee doet als ze oud genoeg is, is haar eigen beslissing, Dean.’
Aangezien er verder niets te zeggen viel, deed ze ook geen moeite. Ze stond op, liep het café uit, ademde flink in en toen nog eens. Tot ze hem met haar adem voorgoed uitblies. Daarop zette ze de ene voet voor de andere, en nog eens en nog eens, wat erop duidde dat ze zich voortbewoog. Zich voortbewoog om verder te gaan met de rest van haar leven.