24. Eindelijk, mijn prins
Toen we op weg gingen naar de luchthaven, stelde ik me onwillekeurig voor hoe het geweest zou zijn als we nu op huwelijksreis gingen. Als we het lot en de mensheid uitdaagden en samen wegliepen om te trouwen? Dit zou onze meest romantische reis zijn geweest. Het vliegtuigpersoneel en de andere passagiers zouden glimlachend naar ons hebben gekeken terwijl we dicht tegen elkaar aan zaten, en gedacht hebben hoe mooi een jonge liefde was, die de wereld voor je openlegde en het leven schitterend, opwindend en hoopvol maakte.
Toen ik naar Lukes gezicht keek terwijl hij me in de auto hielp die ons naar het vliegveld zou brengen, dacht ik alleen maar dat we bij elkaar hoorden. Het leven kon zo tragisch zijn. Kijk eens wat er met mijn ouders was gebeurd, de kwelling die Tony had doorstaan. Waarom zouden we niet voor het geluk kiezen?
Tijdens de rit naar de luchthaven in Virginia en de vlucht, overlegde ik of ik Luke al dan niet moest vertellen over de brief die ik in de speelgoedbungalow had gevonden. Tot dusver was Luke heel beleefd, bijna formeel geweest. Ik wist dat hij zich zo gedroeg om een muur op te trekken tussen zijn gevoelens en mij, maar het was afschuwelijk voor ons allebei. We wisten al gauw niet meer wat we moesten zeggen, en telkens als we elkaar in de ogen keken, begon ons hart zo luid te bonzen dat ons gezicht vuurrood werd. We konden onze hartstocht niet ontkennen.
Omdat wat er gebeurd was tussen Troy en mama zo identiek was aan hetgeen er gebeurde tussen Luke en mij, vond ik dat hij het recht had het te weten en te begrijpen wat ze hadden geleden. Hij zou in ieder geval begrijpen waarom mama zo onrustig was geweest over onze relatie.
Ik begon met hem aan de speelgoedbungalow te herinneren, en vertelde hem over mijn ontdekking. Toen ik Troys woorden citeerde, sprongen de tranen hem in de ogen.
'Ik kan zijn eenzaamheid begrijpen en waarom hij de wereld vaarwel zei en op zichzelf ging wonen aan de andere kant van de doolhof', zei Luke. 'Ik voel me net zo.'
'Nee, Luke. Je kunt je leven niet afzweren zoals hij heeft gedaan. Je moet studeren en dokter worden, zoals altijd je droom is geweest en iemand vinden voor wie je een reine liefde kunt koesteren, zonder enig schuldbesef. Je verdient het.'
'En jij?'
'Ik zal hetzelfde doen...'
'Je kunt niet goed liegen, Annie. Je blauwe ogen verraden
je.'
'Ik zal het in ieder geval proberen', hield ik vol.
Hij glimlachte met die arrogantie van de Casteels, ook Drakes glimlach.
'Luke Toby Casteel, je weet niet alles.'
Na mijn berisping werd zijn gezicht zacht en triest, als van een kleine jongen.
'Ik weet wat ik in mijn hart voel en wat jij in jouw hart voelt, en ik weet wat dat betekent.'
'Ik zal het proberen, en dat moet jij ook doen', herhaalde ik. Ik wendde me van hem af, zodat hij mijn tranen niet kon zien. De rest van de tijd zat Luke wat te dommelen en ik staarde uit het raam naar de huizen en wegen onder ons, en wilde dat we in een speelgoedwereld leefden, waar fantasie werkelijkheid kon worden.
Op de luchthaven in Boston huurden we een auto en begonnen aan de rit naar Farthy. Onwillekeurig dacht ik aan Tony's opwinding tijdens mijn eerste rit naar Farthy toen ik uit het ziekenhuis was ontslagen. Hij was zo gelukkig en wilde me zo graag helpen. Hoe had ik ooit kunnen voorzien wat er zou gebeuren? Misschien als mama een kans had gehad me meer over haar verleden te vertellen, zou ik al dat tumult en die problemen hebben vermeden.
Toen we in Farthy kwamen, had zich een menigte mensen voor het huis verzameld. Behalve Miles en Curtis en Rye
Whiskey waren er tientallen zakenrelaties en veel werknemers van Tatterton Toys. De meesten waren formeel in het zwart en stonden in kleine groepjes bijeen, begroetten elkaar, schudden handen, kusten wangen en praatten zachtjes.
Het was een warme, maar bewolkte dag, een perfecte dag voor een begrafenis, dacht ik. Alles leek grauwer dan ooit, en de somberheid accentueerde het verval van Farthinggale Manor. Ik herinnerde me hoe trots Tony het had beschreven toen we erheen reden... zijn voorouderlijk huis, verbeterd en uitgebreid door elke volgende Tatterton-erfgenaam. Hoe ironisch dat hij nu een erfgenaam had die in zijn voetstappen zou treden, maar die geen enkele verwantschap met hem had, want Drake was de zoon van Luke Casteel, de man wiens dochter Tony had gekocht En nu had hij Drake gekocht, een erfgenaam gekocht voor zichzelf.
En Drake had inderdaad de leiding genomen. Hij stond voorop bij de lijkkist, in een gitzwarte smoking. Zijn gezicht stond zo somber als dat van een begrafenisondernemer. De mensen die hij had aangenomen om de begrafenis te leiden kwamen bij hem voor instructies. Er waren mensen die aanwijzingen gaven voor de auto's en kaartjes uitdeelden met de gebeden en psalmen.
Luke manoeuvreerde de auto in de rij en ik staarde omhoog naar het grote huis. De geheimzinnigheid en opwinding van het grote gebouw waren verdwenen en vervangen door nare herinneringen. Het raam van wat mijn kamer was geweest was donker. Alle gordijnen waren gesloten. De ruiten waren spiegels die de sombere, bewolkte lucht weerkaatsten.
De bedienden kwamen me het eerst begroeten. Curtis keek verslagen, zijn blauwe lippen trilden. Miles keek verbijsterd, zijn wangen waren koud en in zijn ogen lag een afwezige blik. Zelfs Rye zag er heel oud uit. Het verlies had hem snel
verouderd; hij en Tony Tatterton waren zoveel jaren bij elkaar geweest.
Drake kwam even later naar ons toe, negeerde Luke en liep regelrecht naar mijn kant van de auto.
'Hoe gaat het, Annie?'
'Goed, Drake.' Ik was vastbesloten me waardig te gedragen, als de dochter van mijn moeder.
'Het begint zo.' Hij boog zich dichter naar me toe. 'Weetje wie hier is? Wie nog in leven blijkt te zijn?'
'Ja.'
Hij deinsde verbaasd achteruit.
'Weet je het?'
'Als je me rustig uit had laten spreken in plaats van mij van ondankbaarheid en Luke van de afschuwelijkste dingen te betichten, had ik je kunnen vertellen dat ik hem hier ontmoet heb en dat hij degene was die tante Fanny heeft gebeld om te zeggen dat ze me moest komen halen.'
'Maar... waarom?'
'Omdat hij zag wat er gebeurde, Drake. Hij wist een paar dingen die jij weigerde te zien', zei ik, zonder te trachten mijn woede te verbergen.
Drake keek even naar Luke en toen weer naar mij.
'Nou ja... ik... deed wat ik dacht dat het beste voor je was, Annie. Het spijt me', zei hij berouwvol.
'Dat is nu voorbij, Drake, laten we doen waarvoor we hier gekomen zijn', zei ik ferm.
'Ja. Natuurlijk.' Een van de begrafenisondernemers wenkte hem. 'Ik zie je later nog.'
Hij liep terug naar de lijkwagen. Ik zocht overal naar Troy, maar ik zag hem niet. Waar was hij?
Mijn vraag werd beantwoord toen de rij auto's wegreed naar het kerkhof. Hij was er al. Hij had in alle eenzaamheid afscheid genomen. Zodra we aankwamen liep hij naar onze
auto toe. Zijn donkere, melancholieke ogen lichtten op toen hij me zag.
Nu hij een zwart pak en een das droeg, zag ik duidelijker de gelijkenis met Tony. Alleen waren Tony's ogen helder en opgewonden geweest door zijn droefheid en zijn verwarring. Die van Troy waren kalm.
'Hallo, Annie. Goede reis gehad?'
'Ja, Troy. Troy, dit is Luke.'
'O, ja.' Ze gaven elkaar een hand. Ik zag aan de manier waarop ze elkaar aankeken dat ze elkaar onmiddellijk sympathiek vonden, en dat verwarmde mijn hart. Toen ik mijn portier opendeed, kwamen ze allebei aangestormd om me te helpen, maar Luke was er het eerst. Troy deed een stap achteruit en keek toe terwijl hij me uit de auto hielp.
'Alleen nog maar een stok. Mooi zo', zei Troy, toen Luke hem aan me gaf. 'Wat een verschil kunnen wat tedere zorg en liefde maken.'
Luke, Troy en ik liepen naar voren. Ik zag dat Troys ogen Lukes hand volgden toen hij de mijne beetpakte. Troy keek naar ons op een heel vreemde manier, zijn ogen werden iets samengeknepen, zijn gezicht versomberde. Hij knikte zachtjes bij zichzelf, draaide zich toen om en luisterde naar de woorden van de dominee.
Drake hield daarna een korte grafrede, beschreef Tony als een pionierende zakenman wiens verbeeldingskracht nieuwe markten geopend en een geheel nieuwe industrie gecreëerd had. Ik was onder de indruk van het feit dat hij zo ervaren en kundig leek. Hij zag er jaren ouder uit, en ik dacht dat Tony gelijk had gehad - hij was voor directeur in de wieg gelegd.
De dominee verzocht de psalm te zingen die op het kaartje stond dat we hadden ontvangen. Tijdens het zingen gleed mijn blik van Tony's graf naar dat van mijn ouders. Een kerkhof maakte dat alle strijd in het leven zo simpel en zinloos leek, dacht ik. Alle ruzies en problemen sterven en worden begraven: Jillians waanzin, Tony's verwarde hartstochten, de vlucht van mijn grootmoeder Leigh, de gefrustreerde en verloren liefde van mijn moeder... alles rustte onder de aarde. Alleen degenen die achterbleven streden verder.
Lange tijd keken Troy en ik elkaar aan, en ik geloof dat hij wist dat ik begreep waarom hij op die noodlottige dag de zee in was gereden. Hij keek van mij naar Luke en weer terug naar mij. Zodra de psalm ten einde was en de dominee de laatste woorden had gesproken, richtte Troy zich tot ons.
'Willen jullie samen niet bij mij wat komen eten en drinken voor je teruggaat?'
'Graag', antwoordde Luke. Ik knikte slechts. Ik zocht Drake, maar hij was druk bezig zakenrelaties te begroeten, handen te schudden en te bespreken wat er in de naaste toekomst moest gebeuren. Ik geloof dat hij niet eens merkte dat we vertrokken waren.
Ik had een vreemd gevoel toen we naar de bungalow reden, over een weg langs de achterkant van het kerkhof. Het was of we allemaal miniaturen waren geworden en op het punt stonden de speelgoedbungalow binnen te stappen, bewoners te worden van een speelgoed wereld, een wereld van magie en schijn, een wereld waarin Luke en ik zo'n groot deel van ons leven hadden doorgebracht. Troy, de grote schepper van de wereld van het Tatterton-speelgoed, was onze tovenaar. Hij zou ons aanraken met zijn toverstaf en de lelijke, trieste wereld laten verdwijnen.
Luke hield van de bungalow en was gefascineerd door Troys nieuwe creaties, vooral het middeleeuwse dorp. Troy maakte sandwiches en drankjes voor ons klaar, en hij en Luke praatten over de universiteit, Boston, en een paar dingen die hij bezig was te maken. Ik luisterde, blij dat ze zo goed
met elkaar overweg konden.
Eindelijk leunde Troy met een vriendelijke glimlach achterover.
'Vertel eens wat jullie plannen zijn.'
'Plannen? Luke gaat terug naar de universiteit. Hij wil dokter worden. Ik zal waarschijnlijk een reis door Europa gaan maken, zoals mijn ouders oorspronkelijk voor me gepland hadden, om de grote meesters te bestuderen, en dan wil ik kunstgeschiedenis studeren en mijn talent ontwikkelen. We gaan onze gescheiden wegen, en we willen ons best doen ons leven inhoud te geven.'
'Ik begrijp het.' Hij wendde zijn blik af en zijn glimlach verdween. Toen hij ons weer aankeek stond zijn gezicht verdrietig. 'Ik moet bekennen dat er een diepere bedoeling school achter mijn uitnodiging. Ik heb dagenlang lopen piekeren. De verleiding is groot om het verleden te begraven naast Tony en Jillian, Heaven en Logan, en mijn leven uit te leven zoals ik nu doe... als een geest, gescheiden van de reële wereld, in mijn eigen schijnwereld, met mijn speelgoed.
Die schijnwereld is veilig en zeker. Maar ik heb het gevoel dat jullie al weten dat het een veilige haven is voor je ware gevoelens.' Hij keek ons veelbetekenend aan, en ik vroeg me af hoe iemand die me maar korte tijd had gezien en gesproken me zo goed kon begrijpen en mijn heimelijke angst zo snel door had.
Hij keek naar zijn miniatuurscheppingen.
'Ik kan een heel leven voor mezelf fantaseren, het bevolken met het soort mensen dat ik aardig vind en dingen bedenken die ik graag wil dat gebeuren. Het is mijn speciale waanzin, denk ik; niet zo desastreus als die van Tony, maar toch een vorm van ontsnapping.
Maar nu ik jullie samen gezien heb, besef ik dat ik het niet kan; ik kan niet vergeten en mezelf hier begraven. Ook al legt het diepe, emotionele wonden bloot en dwingt het me de trieste realiteit onder ogen te zien, toch moet ik het doen; want jou en Luke mag niet hetzelfde overkomen als Heaven en mij.'
'Troy, je hoeft jezelf niet te kwellen.' Ik keek naar Luke. 'We weten het al.'
'Je weet het?'
'Ik heb die speelgoedbungalow die je mijn moeder vlak na mijn geboorte hebt gestuurd, heel aandachtig bekeken. Jij hebt hem gestuurd, hè?' Hij knikte. 'En toevallig keek ik achter het deurtje aan de achterkant van de keuken... dezelfde deur als daar', ging ik verder, wijzend.
'En ik heb de brief gevonden die je aan mijn moeder hebt geschreven op de dag dat Jillian was gestorven en jij besloot weg te gaan.'
In plaats van de verbazing en misschien zelfs verlegenheid, die ik verwacht had, knikte Troy slechts. Een vreemd glimlachje speelde om zijn mond. In zijn ogen verscheen plotseling een afwezige blik.
'Die had ze bewaard, hè? Echt iets voor haar, en ook om die te verbergen in de bungalow bij de trap. O, Heaven... mijn liefste, liefste Heaven.' Hij keek weer naar mij. 'Dus je hebt ontdekt datje moeder en ik minnaars waren, heimelijke minnaars.'
Hij stond op, liep naar een van de ramen aan de voorkant en staarde zo lang naar buiten dat ik dacht dat hij niets meer zou zeggen. Luke pakte mijn hand vast en we wachtten geduldig. Plotseling begonnen alle klokken te slaan en een lichtblauwe muziekdoosklok in de vorm van de bungalow opende zijn voordeur en het kleine gezinnetje kwam naar buiten en ging weer naar binnen, begeleid door de melodie die ik zo goed kende.
'Troy...'
'Het gaat alweer', zei hij, en liep terug naar zijn stoel. 'Een paar dingen van wat ik je ga vertellen, heeft ze je misschien zelf al verteld. Jaren geleden, in de Willies, leerde ze je vader kennen. Ze werden verliefd op elkaar en zwoeren elkaar eeuwig trouw. Als je moeder in de Willies was gebleven, zou ze waarschijnlijk met je vader zijn getrouwd en een gelukkig, rustig leven hebben geleid in Winnerrow. Maar het lot besliste anders.
'Toen Luke Casteel zijn gezin uiteenrukte door zijn kinderen te verkopen, woonde je moeder bij een heel zelfzuchtige, jaloerse vrouw, Kitty Dennison, en haar man Cal. Het was een moeilijk leven voor haar, omdat Kitty jaloers werd op je moeder, en Cal... uiteindelijk misbruik van haar maakte. Het is niet moeilijk te begrijpen hoe zoiets kan gebeuren. Je moeder was jong en zocht wanhopig naar iemand die ze kon liefhebben en die haar zou koesteren. Cal, een oudere man, een vaderfiguur, voelde dat.
Een tijdlang werd Logan daardoor afgestoten, en zelfs na Kitty's dood, toen je moeder in Farthy kwam wonen, terwijl hij in Boston studeerde, negeerde hij haar. Ze leidde hier een eenzaam bestaan. Ik verkeerde toen in een heel slechte periode, overtuigd dat ik niet lang te leven had. Ik was verbitterd en teruggetrokken. Je moeder en ik ontmoetten elkaar, en een tijdlang vulde ze mijn leven met hoop en geluk. We spraken over een huwelijk en maakten allerlei plannen.
Toen ging Heaven weg om haar verdoolde familie te zoeken, en terwijl ze weg was, zoals je weet uit de brief die je hebt gelezen, vertelde Jillian me de waarheid: Tony was Heavens vader; ze was mijn nichtje. Ik wist dat we nooit konden trouwen, ik schreef haar een brief en verliet Farthy om te reizen en te trachten te vergeten.
Ik kwam terug terwijl ze weg was en, zoals je weet, reed ik met Jillians paard Abdulla Bar de zee in, en overtuigde iedereen, zelfs Tony, ervan dat ik dood was.
'En ik was dood, dood voor alles wat warm en zinvol was. Ik zwierf rond, wachtend op het onvermijdelijke eind van mijn ellendige bestaan.
Maar dat einde kwam niet. Ik leefde voorbij de tijd waarop ik had gedroomd te zullen sterven. Hoopvol, als een nieuw mens, kwam ik terug en droomde over een soort bestaan met Heaven. Maar toen was ze alweer herenigd met Logan en getrouwd. Ik woonde verscholen in de bungalow en sloeg heimelijk en met bevend hart de huwelijksreceptie in Farthy gade.
Ik zwierf rond over het terrein en sloop soms zelfs stiekem het huis binnen, waar ik me gedroeg als een van Rye Whiskeys geesten, om haar ongemerkt te kunnen gadeslaan. Je moeder voelde mijn aanwezigheid en kwam naar de bungalow. Ik probeerde me voor haar te verbergen in de tunnels, maar ze zette door en... ontdekte me, ontdekte dat ik nog leefde.
We treurden allebei om de liefde die we verloren hadden, maar' - hij keek naar mij - 'we lieten het niet daarbij, ook al gingen we uit elkaar en waren we vastbesloten elkaar nooit meer te zien. Die nacht kwam ze terug. God vergeve me, ik hoopte en bad dat ze het zou doen. Ik liet zelfs mijn deur open.
Ze kwam en we hadden een laatste liefdesnacht samen, een speciale, heel kostbare nacht, Annie, want als ik naar je kijk bestaat er voor mij geen enkele twijfel dat jouw geboorte het rechtstreekse gevolg was van die gestolen liefdesnacht.'
De tranen stroomden over mijn wangen tijdens zijn verhaal, maar bij die laatste woorden was het of mijn hart stilstond. Luke kneep in mijn hand alsof hij plotseling ontwaakt
was uit een diepe slaap.
'Wat... wat zei je?'
'Dat je mijn dochter bent, Annie; mijn dochter, niet van Logan. Ik zeg dat jij en Luke geen familie zijn. Fanny en Heaven waren geen zusters en Logan was niet je vader, al weet ik zeker dat hij van je gehouden heeft zoals een vader van zijn eigen dochter houdt, ook al heeft hij het diep in zijn hart misschien geweten.
Geloof me, ik heb er lang over nagedacht of ik je dit zou vertellen, want ik was bang datje je moeder minder hoog zou achten als je het wist, maar ten slotte kwam ik tot de conclusie dat Heaven zou hebben gewild dat ik het je zou vertellen zodat jij en Luke elkaar niet hoeven te verliezen zoals zij en ik.
Als er werkelijk een vloek rust op de Tattertons, dan is die voortgekomen uit onze weigering om eerlijk te zijn in ons hart, en ik wil niet dat jou dat overkomt.
Haal de donkere schaduwen weg uit Farthy; laat het licht van het leven erover schijnen, Annie. Begrijp en vergeef de mensen die werden misvormd door een wreed lot, wier enige fout was dat ze te veel en te ongeduldig verlangden naar liefde.'
Hij boog zijn hoofd, uitgeput door zijn onthullingen. Lange tijd bleven Luke en ik zwijgen. Toen strekte ik langzaam mijn hand uit en pakte die van mijn vader. Hij hief zijn hoofd op en keek me in de ogen, en in zijn ogen zag ik mama's gezicht. Ik zag haar glimlachende, mooie gezicht. Ik voelde haar troost en haar liefde, en ik wist dat alles wat Troy ons verteld had, geboren was uit liefde, woorden uit het hart.
Ik haatte niemand; ik veroordeelde niemand. Daden die lang geleden waren begaan hadden bepaald dat twee families die zo verschillend waren als de dag en de nacht onze paden en ons lot zouden kruisen. Het tumult dat daaruit was voort- gekomen had beide huizen op hun grondvesten doen wankelen, ze in de storm van hartstocht en haat geplaatst, had sommigen waanzinnig gemaakt, en de fundamenten van beide families doen wankelen.
Nu stonden Luke en ik alleen te midden van die verwarring. Nu had mijn echte vader besloten dat het tijd was om er een eind aan te maken. Hij toonde ons de weg uit de doolhof.
'We haten niet en er valt niemand iets te vergeven.'
Hij glimlachte door zijn tranen heen.
'Je hebt zoveel van Heaven. Ik geloof dat dat sterk genoeg zal zijn om elke melancholie te overwinnen die je van mij geërfd kunt hebben.
Lange tijd heb ik in schaamte geleefd en die liefdesnacht van Heaven en mij betreurd, maar toen ik zag hoe mooi je was en besefte wat je leven zou kunnen zijn als je bevrijd was van alle leugens en bedrog, besloot ik je het beste, het enige geschenk te geven dat ik je te bieden had... de waarheid.'
'Het is het mooiste geschenk ter wereld. Dank je... vader.' Ik stond op en omhelsde hem. We hielden elkaar stevig vast, en toen we scheidden, kuste hij me op de wang.
'Ga, en leef zonder schaduwen.'
Hij gaf Luke een hand.
'Heb haar lief en zorg voor haar zoals je vader Heaven heeft bemind en verzorgd.'
'Dat beloof ik.'
'Ik wens jullie beiden heel veel geluk.'
'Maar we komen je heel vaak opzoeken!' riep ik uit.
'Dat zou ik heerlijk vinden. Ik ben niet moeilijk te vinden. Ik zal altijd hier blijven. Mijn vlucht voor het leven is voorbij.'
Hij liep met ons naar de deur en we kusten en omhelsden elkaar nog een keer. Toen stapten Luke en ik in de auto. Ik keek nog een keer achterom en zwaaide. De melancholieke kant van mijn karakter maakte me bang dat ik hem nooit meer terug zou zien, liet me een tijd zien waarin ik terug zou komen in de bungalow en die leeg zou aantreffen op het onafgemaakte speelgoed na. Maar mijn gelukkigere, en naar ik hoopte sterkere kant, schoof de sombere beelden opzij en verving ze door beelden van een oudere Troy, die nog steeds aan zijn speelgoed werkte en mij en Luke en onze kinderen begroette.
Luke pakte mijn hand vast.
'Stop nog één keer bij het kerkhof, Luke. Wil je?'
'Natuurlijk.'
Toen hij stilhield, stapte ik uit de auto, en samen liepen we naar de beide graven. Zwijgend, hand in hand, bleven we staan.
In de verte doemde het grote stenen huis majestueus op. De zon vond een opening in de wolken en maakte die groter en groter, tot de heldere zonnestralen op de grond en het gebouw vielen.
Luke en ik keken elkaar aan. In gedachten hoorde ik de oude fantasiewoorden: '...misschien wordt het wat jij wilt dat het wordt... als ik wil dat het gemaakt is van suiker en stroop, dan is dat zo.'
En als ik wil dat het een schitterend kasteel is met hovelingen en hofdames en een trieste prins die loopt te kniezen en verlangt naar de terugkeer van zijn prinses, dan is dat ook zo.
'Wil je mijn prinses zijn, Annie', zei Luke plotseling, alsof hij mijn gedachten gehoord had.
'Voor eeuwig en altijd?'
'Voor eeuwig en altijd.'
'O, ja, Luke. Ja.'
Hij sloeg zijn arm om mijn middel en we draaiden ons om en liepen terug naar de auto.
Ik glimlachte bij mezelf, want ik wist zeker dat Troy in de bangalow zat te luisteren naar een tinkelende melodie van Chopin.