22. Gezegend of vervloekt door de liefde

Zodra we de eetkamer binnenkwamen keek ik naar de plaatsen van mijn vader en moeder. De lege stoelen staarden me aan, en mijn hart kromp ineen. Even zei niemand iets; iedereen, ook Luke, keek me vol medelijden aan.

En toen begon iedereen tegelijk te praten... tante Fanny deelde bevelen uit, mevrouw Avery klaagde over alles en nog wat, Roland klapte in zijn handen en beloofde het beste ontbijt in Winnerrow. Zelfs George, die meestal rustiger was dan een houten indiaan voor een sigarenwinkel, stelde onnodige vragen, bijvoorbeeld of hij nog een servettenstandaard moest halen? Was dat een goede sapkaraf?

'Luister allemaal', riep ik uit. 'Laten we gewoon van ons ontbijt genieten. Het is echt niet belangrijk dat alles perfect is. Het is heerlijk om weer bij jullie terug te zijn. Ik hou van jullie allemaal en ik heb jullie verschrikkelijk gemist.'

Ze keken weer naar me, deze keer met tederheid en liefde.

'Laten we dan maar gaan eten', zei tante Fanny. 'Voor het allemaal zo koud wordt als het bed van een ouwe vrijster.'

'O, hemel', zei mevrouw Avery, en drukte haar handen tegen haar boezem. We begonnen allemaal te lachen en gingen rond de tafel zitten.

'Ik heb voor vanmorgen een afspraak voor je gemaakt met de kapper', verkondigde tante Fanny.

'Het is schitterend weer', zei Luke met een stralend gezicht. 'Ik rijd je er wel naar toe.'

'Ja, enig!'

Het ontbijt was een vrolijke aangelegenheid. Ik kon me niet herinneren dat ik 's morgens vroeg ooit zoveel gegeten had, maar Roland kwam steeds opnieuw de keuken uit met weer iets anders dat ik moest proeven.

Na het ontbijt reed Luke me langzaam naar het centrum van Winnerrow. Hij nam dezelfde weg die we ons leven lang hadden genomen: langs de magnoliabomen op straat, langs de huizen die ik zo goed kende. Het was een mooie dag, een van die zeldzame, laat-zomerse dagen. De zon stond stralend aan een helderblauwe hemel, en het was niet onaangenaam warm, want er woei een zachte, koele bries uit de Willies. Mensen zwaaiden naar me op hun veranda's; sommigen kwamen me begroeten en condoleerden me met de dood van mijn ouders.

'Ik voel me honderd, en of ik vijfenzeventig jaar daarvan ben weggeweest', zei ik tegen Luke.

'Grappig hoe anders alles lijkt als je weggaat en weer terugkomt', merkte Luke op. 'Ik heb me nooit gerealiseerd hoe klein onze Main Street eigenlijk is. Als kind vond ik hem zo groot en indrukwekkend als Times Square in New York.'

'Teleurgesteld?'

'Nee, ik vind het wel leuk. Ik geloof dat ik op een dag terug zou willen komen om me hier te vestigen. Wat vind jij?'

'Misschien wel. Maar eerst zou ik willen reizen en iets van de wereld zien.'

'O, natuurlijk, ik ook.'

'Misschien zal je vrouw niet in zo'n kleine plaats willen wonen, Luke', zei ik, hem op de proef stellend met de pijnlijke realiteit die ik voor eeuwig zou willen ontkennen. Maar we waren halfbroer en halfzuster. Op een dag zouden we een ander moeten zoeken om lief te hebben. Als Luke ging studeren, zou ik het feit onder ogen moeten zien dat hij niet altijd bij me zou zijn.

Er kwam een pijnlijke uitdrukking op zijn gezicht en hij rimpelde zijn voorhoofd.

'Wel als ze mijn vrouw wil zijn', zei hij kwaad, vol minachting voor een andere echtgenote dan ik. Hij was zo knap en hij zag er zo gevaarlijk uit als hij kwaad was. In plaats van rood te worden, werd zijn huid donker en begonnen zijn ogen te fonkelen. 'Bovendien kwam je moeder terug naar Winner- row na in een heel rijke en mondaine wereld te hebben geleefd. Als het goed genoeg was voor iemand als zij...'

Ik vertelde hem maar niet wat de echte redenen waren geweest voor haar terugkeer.

'Ze had hier haar jeugd doorgebracht en ze kwam terug in een prachtig oud huis en een groot, nieuw bedrijf. Maar als je zoals jij naar een universiteit als Harvard gaat, ontmoet je daar meisjes uit steden en veel grotere en drukkere plaatsen dan Winnerrow. Ze vinden het misschien heel leuk en aardig, maar ze zullen ergens willen wonen waar ze kunnen gaan winkelen in mooie, dure zaken, waar ze in chique restaurants kunnen eten en naar het theater en de opera gaan en andere gezellige dingen doen.' Ik vond het afschuwelijk dat te zeg-gen, maar ik wilde dat hij samen met mij het onvermijdelijke onder ogen zag.

'Dat soort meisjes interesseert me niet', snauwde hij. 'Bovendien kan jou hetzelfde gebeuren. Je zult een man leren kennen die je hier weg wil halen, een man die zich verveelt in dit simpele leven.'

'Dat weet ik, Luke', zei ik zacht. Het was al pijnlijk om het te denken, laat staan hardop te zeggen, maar die gedachten opsluiten in ons hart was nog veel erger. Fantaseren en net doen alsof was heel iets anders dan jezelf voor de gek hou- den. Dat had mijn korte, nachtmerrieachtige verblijf in Farthy me wel geleerd.

'Ik weet wat', zei hij plotseling opgewekt. 'Laten het meisje met wie jij denkt dat ik ga trouwen en de man met wie ik denk dat jij gaat trouwen, met elkaar trouwen. Dan kunnen ze samen gelukkig zijn.'

Ik lachte en schudde mijn hoofd. Luke was nog niet bereid de waarheid te erkennen. Of misschien wilde hij mij beschermen, omdat hij dacht dat ik nog te kwetsbaar was.

'Maar, Luke, wat gebeurt er dan met ons?'

'Met ons? Jij... jij blijft ongetrouwd en ik blijf ongetrouwd, en we worden samen oud in Hasbrouck House.'

'Maar zouden we op die manier gelukkig kunnen zijn, Luke?' Ik vroeg het me af.

'Zolang ik bij jou ben, Annie, ben ik gelukkig', hield hij vol.

'Zeg dat niet', smeekte ik. Hij bleef plotseling staan. Ik keek achterom en zag het verdriet in zijn ogen. Zijn gezicht vertrok als een kleine jongen die geplaagd wordt door oudere jongens en zich gefrustreerd voelt omdat hij zich niet kan verdedigen.

'Oké, het spijt me', verontschuldigde ik me, maar hij keek nog steeds of hij elk moment in tranen kon uitbarsten. Hij schudde zijn hoofd.

'Ik meen het, Annie. Ik zou met niemand kunnen trouwen, tenzij ze precies was zoals jij. En...' ging hij langzaam verder, 'er bestaat niemand zoals jij.'

Hij keek me zo doordringend aan dat mijn hart sneller begon te kloppen. Het drong tot me door dat voorbijgangers en mensen in auto's naar ons keken.

'Goed, als je iemand tegenkomt, stuur haar dan naar me toe, dan zal ik haar lesgeven', zei ik, in een poging luchthartig te zijn. Maar in mijn hart was ik egoïstisch. Ik kon het niet helpen, ik wilde dat ons leven zou worden zoals Luke had voorspeld... dat we geen van beiden een ander zouden vinden en dat wij voor altijd en eeuwig bij elkaar zouden zijn, zelfs al zouden we nooit kunnen hebben wat anderen hadden - een huwelijk en kinderen.

We liepen verder naar de kapper. Ze hadden waarschijnlijk achter het raam gestaan om naar ons uit te kijken, want toen we vlak bij waren, kwamen de eigenaresse, Dorothy Wilson, en haar twee assistenten haastig naar buiten om me te begroeten.

'We nemen haar van je over, Luke', zei Dorothy en ging achter de rolstoel staan.

Alledrie waren ze met me bezig. Terwijl ze mijn haar deden, gaven ze me een pedicure en een manicure en babbelden erop los, vertelden me alle plaatselijke roddeltjes. Luke ging naar een van zijn oude vrienden en kwam kort nadat ik klaar was terug. De meisjes wilden niet alleen mijn kleur haar veranderen; ze hadden me ook een vlecht aangepraat. Mijn haar werd strak naar achteren getrokken en in een dikke vlecht gedraaid. Toen Luke binnenkwam en me zag, kon ik merken dat hij het mooi vond. Hij sperde zijn ogen open en ik zag die glimlach die langzaam omhoogkroop over zijn wangen en tot rust kwam rond zijn ogen, die speciale glimlach die ik me kon herinneren op gedenkwaardige momenten, zoals die keer toen hij me de bedelarmband had gegeven en ik hem de ring.

'Hoe vind je het?'

'Je bent zo mooi', flapte hij eruit. Hij keek naar Dorothy en bloosde omdat hij zo enthousiast had gereageerd. 'Ik bedoel... je eigen kleur haar staat je zoveel beter. Dat zal iedereen met me eens zijn. Kom', zei hij, van de ene voet op de andere wiebelend, 'we moeten terug voordat mijn moeder Gerald erop uitstuurt om ons te zoeken en hij verdwaalt.'

'Vind je het echt leuk?' vroeg ik toen we op weg gingen naar Hasbrouck House.

'Heel erg. Je lijkt nu tenminste weer op jezelf.'

'Ik voel me zoveel beter sinds ik thuis ben, Luke. Net of ik weer tot leven kom na een lange, diepe slaap. Ik wil me oefenen om te lopen, Luke. Als we terug zijn, moetje het looprek gaan halen en dan zal ik zien of ik werkelijk sterker ben geworden of dat het alleen maar mijn verbeelding is.' Hij moest lachen om mijn enthousiasme.

'Uitstekend. Waar wil je het proberen?' Hij ging langzamer lopen en ik keek achterom. Ik hoefde het niet uit te leggen. Onze ogen zeiden alles. Hij knikte en we gingen verder.

Toen we bij huis kwamen ging Luke naar binnen en kwam even later terug met het looprek. Hij duwde me over het pad langs de zijkant van het huis. Bij de trap van het prieel stopte hij en kwam naast me staan toen we allebei omhoogkeken.

'Eerst zal ik je naar boven dragen en je op de bank zetten.'

'Oké.' Ik kon het woord nauwelijks uitbrengen; ik was zo gelukkig dat ik weer hier was met Luke.

Hij tilde me voorzichtig op. Ik sloeg mijn linkerarm om zijn hals en onze wangen raakten elkaar aan. Toen droeg hij me langzaam de trap op van ons prieel en zette me neer op de bank. Hij hurkte voor me, nog steeds met zijn hand om de mijne en keek naar me op. Ik liet mijn blik ronddwalen.

'Je hebt gelijk over dat weggaan en terugkomen. Het lijkt kleiner, ouder.'

'Maar we zijn weer hier, samen. Doe je ogen dicht en denk eraan zoals het was en wens dat het weer zo zal zijn. Dat gebeurt, dat weet ik zeker. Ik ben hier terug geweest op de dag dat mijn moeder en ik terugkwamen uit Boston, toen we jou in het ziekenhuis hadden bezocht.'

'O, ja?' Ik keek hem diep in de ogen. Ik geloofde heilig dat we iets heel bijzonders waren, dat er iets magisch tussen ons

was, dat alleen wij kenden en konden aanraken.

'Ja. Ik zat hier en deed mijn ogen dicht en toen ik ze weer opendeed, zag ik jou tegenover me zitten, lachend, terwijl je haren wapperden in de wind. Je sprak tegen me.'

'Wat zei ik?' Mijn stem was nauwelijks verstaanbaar.

'Je zei: "Wees niet bedroefd, Luke. Ik word beter en sterker en kom terug naar Winnerrow." Ik moest mijn ogen dichtdoen om je te zien, Annie, en toen ik ze opende, gebeurde er iets magisch.'

'Wat?'

'Ik vond dit op de grond van het prieel liggen.'

Hij stak zijn hand in zijn broekzak en haalde een roze satijnen lint te voorschijn dat ik in mijn haar had gedragen. 'O, ik weet dat de mensen zouden zeggen dat het daar altijd gelegen had, misschien verborgen onder het hekwerk, en ten slotte door de wind was opgewaaid, maar ik zag het pas toen ik mijn ogen weer opende.'

'O, Luke.' Ik pakte het lint uit zijn hand. 'Het is zelfs niet verschoten.'

'Ik heb het bij me gehouden, nam het 's avonds mee naar bed. Mijn kamergenoot zal me wel een rare snuiter hebben gevonden, maar dat kon me niet schelen. Zolang ik het had, voelde ik me dicht bij jou. Dus je ziet, er is hier iets magisch.'

Magisch, dacht ik. Als liefde magisch is, dan is dit magisch. O, ik wist dat het verkeerd was; ik wist dat een jongeman en een jonge vrouw die zo nauw verwant waren, niet op die manier aan elkaar mochten denken, niet zo naar elkaar mochten kijken en naar elkaar verlangen, maar we schenen er geen van beiden een eind aan te kunnen maken. Moesten we het openlijk onder ogen zien, vrij en frank voor onze gevoelens uitkomen? Of moesten we blijven voorwenden dat we alleen maar goede vrienden waren? Zou dat een eind maken aan mijn verlangen? Zou dan het kloppen van mijn hart bedaren als hij me aanraakte? Zou ik ophouden met over hem te dromen en te fantaseren? Als de liefde werkelijk magisch was, dan waren we daardoor gezegend, of vervloekt. Gezegend, omdat ik me altijd zo intens voelde leven als ik bij Luke was; ik voelde me zoals een vrouw zich hoort te voelen. Vervloekt omdat het een kwelling was naar iemand die je niet mag liefhebben te verlangen en hem nodig te hebben.

Misschien was het beter om niet door die magie te worden aangeraakt.

'Ik wil dicht bij je zijn, Luke', fluisterde ik, 'maar -'

'Ik weet het', zei hij, en legde zijn vinger op mijn lippen om de woorden te voorkomen, die we allebei vreesden. Hij nam zijn vinger weg en boog zich naar me toe. Mijn hart bonsde, mijn ademhaling ging sneller.

'Luke...' mompelde ik, en hij stopte, beheerste zich en leunde achterover. Hij keek even verward om zich heen en stond toen op.

'Ik ga het looprek halen. Je zult gauw genoeg weer leren lopen. Je zult het doen voor ons', ging hij verder, om nog meer waarde te geven aan mijn inspanning. Ik greep zijn hand om hem even tegen te houden.

'Luke, verwacht niet te veel. Ik heb pas weer gevoel gekregen in mijn benen.'

Hij glimlachte naar me, alsof hij dingen wist die ik niet wist. Ik klemde het oude roze lint tegen mijn borst en wachtte tot hij het looprek had opengeklapt en voor me neergezet. Toen ging hij achteruit en sloeg zijn armen over elkaar.

Ik pakte de bovenkant van het rek beet. Toen trok ik me omhoog van de bank. Mijn benen wiebelden, maar strekten zich langzaam tot ik stond. Mijn armen trilden. Luke deed bezorgd een stap in mijn richting.

'Nee, blijf daar. Ik wil het alleen doen.'

Een grote wolk schoof voor de zon en een schaduw viel als een donker gordijn over het prieel en sloot de omringende wereld buiten. Het was warm, maar een koude rilling kroop over de achterkant van mijn benen naar mijn rug. Ik deed mijn best om rechterop te gaan staan en concentreerde me op het verplaatsen van mijn rechtervoet. Mijn gezicht vertrok van inspanning.

'Lopen, Annie, lopen', moedigde Luke me aan.

Met alle wilskracht die ik bezat bracht ik mijn voet naar voren tot ik een stap had gedaan. Ik juichte inwendig en bewoog mijn linkerbeen. Het was of je reikte naar iets dat net een centimeter of vijf buiten je bereik is, zoals de gouden ring van een draaimolen, maar je rekt je uit en spant je in tot je de grenzen van ruimte en kracht overschrijdt en de toppen van je vingers eerst de gouden ring aanraken en dan vastgrijpen. Mijn linkervoet deed een stap. De wielen van het looprek draaiden. Ik deed mijn ogen open. De wolk schoof verder en de zon lichtte het gordijn op van het prieel. Ik voelde me of een grote last van me af was genomen, me bevrijdde. Mijn benen leken zoveel sterker.

Ik glimlachte en bewoog mijn rechtervoet weer, deze keer verder. Mijn linker volgde. De wielen van het looprek draaiden nog meer. Elke volgende stap was sneller en groter. Mijn rug werd nog rechter, tot ik voelde dat ik op eigen kracht stond.

Ik deed het!

'Ik sta, Luke! Ik sta! Het is niet alleen het looprek!'

'O, Annie, ik wist het!'

Ik werd heel ernstig en liet met mijn rechterhand het looprek los.

'Wacht, Annie. Niet te veel ineens.'

'Nee, Luke, ik kan het. Ik moet het doen!'

Hij liep naar me toe, maar ik stak mijn hand op.

'Niet helpen.' 'Als je valt, schiet mijn moeder me dood.'

'Ik val niet.'

Met mijn linkerhand schoof ik het looprek naar voren, zodat ik bijna onafhankelijk ervan was. Toen het ver genoeg weg was, richtte ik me volledig op en liet het los.

Ik stond op eigen benen! Helemaal zelfstandig! Mijn benen waren sterk genoeg om me weer te dragen. Luke stak zijn handen naar me uit, niet meer dan een centimeter of vijftien van me verwijderd.

'Annie.'

Ik deed mijn ogen dicht en toen snel weer open. Ik hield nog steeds het roze lint in mijn hand. Zonder verdere aarzeling tilde ik mijn rechtervoet op en schoof die naar voren, gevolgd door mijn linker. Luke keek naar me met een stralende glimlach, die ik even stralend beantwoordde. Ik deed een langere stap en nog een, en toen lieten mijn benen het afweten. Maar voordat ik kon vallen, waren Lukes armen om mijn middel en drukte hij me stevig tegen zich aan. Hij kuste me op mijn wang.

'Annie, het is je gelukt! Je hebt gelopen!'

Ik was zo gelukkig dat ik hem terugzoende. Plotseling onmoetten onze lippen elkaar. Het ging zo snel en onverwacht in zijn werk, dat we ons geen van beiden terugtrokken. Onze lippen persten zich hartstochtelijk op elkaar. Luke was de eerste die mijn mond losliet.

'Annie... ik...' Hij keek zo schuldig. We hadden de grens overschreden, het verbod overtreden.

'Het is goed. Ik ben blij dat we elkaar gekust hebben', verzekerde ik hem.

Hij hield me stevig tegen zich aan gedrukt.

En toen draaiden we ons met een ruk om bij het horen van Drakes stem.

'Annie!' schreeuwde hij. Zijn ogen waren opengesperd van woede en ontsteltenis. Ik stak mijn handen naar achteren om me vast te houden aan het looprek en me los te maken uit Lukes omhelzing. Drake rende naar boven het prieel in, met opgetrokken schouders en een woedend gezicht. Hij draaide zich om naar Luke.

'Ik heb een belangrijke zakenreis onderbroken toen ik hoorde wat er gebeurd is in Farthy, en nu ben ik blij dat ik het gedaan heb. Ik schijn maar net op tijd te komen.'

'Wat wil je daarmee zeggen?' gromde Luke. Ze keken elkaar aan met gebalde vuisten.

'Jij en die hillbilly moeder van je hadden het recht niet... het recht niet Annie mee te nemen uit Farthy, waar ze de beste medische behandeling kreeg, waar ze uitstekend verzorgd werd en de beste apparatuur had, waar -'

'Drake, alsjeblieft', viel ik hem in de rede. 'Je weet niet wat daar aan de hand was. Ik probeerde het je te vertellen, maar je wilde niet naar me luisteren. Laat me het je nu vertellen.'

'Me wat vertellen?' vroeg hij spottend. Ik had hem nog nooit zo kwaad gezien. 'Dat je hier terug wilde komen om je... je fantasiespelletjes met hem te spelen? Ik vond het toen verkeerd, en ik vind het nu helemaal verkeerd. Maar het is jouw schuld niet, Annie', zei hij, terwijl hij zich afwendde. 'Er wordt misbruik gemaakt van je zwakke toestand.'

'Nee, Drake. Dat is niet waar', riep ik uit, maar hij staarde vol haat naar Luke. Zijn donkere ogen fonkelden als gloeiende kolen.

'Ik moest je nek breken', zei hij met opgetrokken lippen. Zijn gezicht was vertrokken in een afschuwelijke grimas, een masker van haat.

'Misschien zou je dat eens moeten proberen, ja', antwoordde Luke. Zijn gezicht stond hard, zijn lippen waren opeengeperst, zijn ogen half dichtgeknepen en hij zag er vastberaden uit.

'Nee, Luke! Drake, luister! Ik heb Luke geroepen. Ik wilde dat hij me uit Farthy weg zou halen.'

'Het verbaast me niets. Ik wist dat je slecht zou zijn. Hoe kan het anders, met zo'n moeder? Het is besmettelijk, en nu komt het eindelijk boven. Ik heb wel gezien hoe je al die jaren naar Annie keek.'

'Drake, stop!' Ik was doodsbang wat hij verder zou gaan zeggen.

'Maar er komt nu meteen een eind aan. Het gaat -'

'Drake! Luke!' smeekte ik.

Het prieel tolde plotseling om me heen als een draaimolen. Het hekwerk draaide in het rond. Het looprek begon uit zichzelf te rollen, zo snel dat ik mijn evenwicht niet kon bewaren. Ik voelde me duizelig worden en liet mijn hoofd achterovervallen. Voordat een van hen bij me was viel ik op de grond en werd alles duister.

Ik werd in mijn eigen bed wakker, met een koud, nat washandje op mijn voorhoofd. Tante Fanny en mevrouw Avery stonden naast me. Luke zat in de ene hoek en Drake in de andere, beiden met een mokkend gezicht.

'Ik heb dokter Williams laten komen. Hij kan er elk moment zijn. Je hebt te veel gedaan, hè? Ik wist het wel.'

Luke en Drake keken me allebei met een schuldig gezicht aan.

'Ik mankeer niets.'

'Dat zullen we aan de dokter overlaten, Annie', zei Luke zacht.

Mevrouw Avery verving het washandje door een kouder, natter doekje. Toen kwam dokter Williams, en iedereen behalve hij en tante Fanny ging de kamer uit. Hij voelde mijn pols, controleerde mijn bloeddruk en luisterde naar mijn hart. Toen ging hij zitten, schudde zijn hoofd en keek van tante

Fanny naar mij. Zijn borstelige wenkbrauwen waren opgetrokken als twee uitroeptekens.

'Wat is hier gebeurd?'

'Ik denk dat ze te veel heeft gedaan, hè, dok? Ze heeft aan tafel gegeten en Luke heeft haar naar de kapper gereden, waar ze een hele tijd is geweest, en toen ze terugkwamen heeft Annie geoefend met het looprek.'

'Heb je te veel van jezelf geëist, Annie? Ik heb je nog zo gewaarschuwd.' Hij schudde bestraffend met zijn korte, dikke wijsvinger.

'Ik geloof het niet, dokter Williams.'

'Eh-eh. Maar je pols en hartslag zijn uitstekend. Bloeddruk is een beetje aan de hoge kant, maar niet erg. Rust wat uit en probeer niet te veel te doen. Ik had eindelijk je dokter in Boston aan de telefoon en hij heeft beloofd de rapporten onmiddellijk op te sturen. Maar naar wat hij me vertelde, zul je volledig herstellen. Het is een kwestie van tijd.'

'Ik weet het, dokter. Ik weet het nu heel zeker.'

'Mooi, Annie.' Hij stond op en richtte zich tot tante Fanny. 'Het komt allemaal best in orde. Een paar dagen een beetje kalm aan.'

'Heb je de dokter gehoord?' waarschuwde tante Fanny.

'Ja, tante Fanny. Dank u, dokter Williams.'

'Ik kom gauw weer langs.' Hij glimlachte geruststellend en gaf me een klopje op mijn hand.

Tante Fanny liep met hem naar de deur.

'Tante Fanny, wil je alsjeblieft Drake naar me toe sturen? Ik moet met hem praten. Dat mag toch wel, hè, dokter?'

'Ja. Als je tegelijkertijd maar rust.' Drake kwam met een somber gezicht terug. Zijn woede was nog merkbaar.

'Drake, alsjeblieft, kom hier zitten en laat me met je praten. Dokter Williams zei dat het goed was.'

Hij bleef in de deuropening staan. Toen deed hij een paar stappen naar voren, maar ik zag dat hij niet wilde gaan zitten om rustig te luisteren.

'Je kunt niet luisteren naar wat die oude dok Williams zegt. Die man is maar een gewone dorpsdokter, Annie. Ik zal je koffer pakken en dan ga je mee terug naar Farthy.'

'Drake, de laatste keer dat je me in Farthy bezocht, beloofde je me te helpen als je terugkwam en ik nog steeds weg wilde.'

'Dat zei ik alleen maar omdat je zo overstuur was van de medicijnen en zo.'

'Drake, dat kwam niet door de medicijnen. De ellende is begonnen met mevrouw Broadfield. Ze was een wrede, overheersende vrouw. Ze dacht dat ik een verwend, rijk meisje was, en ze haat rijke mensen. Ze was afschuwelijk tegen me.'

'Nou... Tony heeft haar immers ontslagen? Hij wilde een andere verpleegster laten komen. Dat was geen probleem.'

'Tony was wél een probleem, Drake. Een groot probleem. Hij wilde niet dat ik beter zou worden.'

'Wat? Nou moet je eens goed luisteren -'

'Nee, jij moet luisteren. Tony wilde me daar houden. Voorgoed. Hij wilde me gevangenhouden in zijn dromen, in zijn verwrongen fantasieën. Hij liet me met opzet niet de dingen doen die ik had moeten doen om beter te worden. Hij rekte met opzet mijn invaliditeit, zodat hij me daar in bed kon houden, van hem afhankelijk. Toen ik hem liet zien dat ik kon opstaan en zelf uit bed kon komen, haalde hij mijn rolstoel en het looprek uit de kamer, zodat ik niet weg kon!'

'Hij wilde alleen maar dat je niet te veel zou doen en je kans op een volledig herstel verprutsen.'

Hij leunde glimlachend achterover. 'Zieke mensen zijn vaak ongeduldig, willen te snel beter worden en -'

'Nee, Drake, hij dacht niet aan mijn welzijn. Hij dacht alleen aan zichzelf.'

'Kom, Annie.' Hij boog zich naar voren. 'Ik weet -'

'Hij is niet goed bij zijn verstand!' Ik verhief mijn stem en sperde mijn ogen open, en de abruptheid en kracht waarmee ik hem in de rede viel legden hem even het zwijgen op. 'Drake, hij... hij kwam midden in de nacht bij me, en hij dacht dat ik mijn grootmoeder Leigh was toen ze nog een jong meisje was.'

'Wat?' Een ongelovige glimlach verscheen op zijn gezicht.

'Ja, hij wilde... met me vrijen. Hij dacht dat ik Leigh was.'

'O, Annie, je hebt een hallucinatie gehad door je medicijnen. Tony is... een eenzame oude man. Daarom ben ik regelrecht hiernaartoe gekomen', zei hij op redelijke toon. 'Je hebt zijn hart gebroken toen je je door Fanny en Luke mee liet nemen uit Farthy. Hij huilde bijna aan de telefoon. Hij begrijpt niet waarom je bent vertrokken zonder afscheid van hem te nemen. "Ik heb alles voor haar gedaan wat ik kon," vertelde hij me, "en ik wil nog meer doen. Wat ze maar wil. Ik was bezig Farthy te restaureren." '

'O, Drake, waarom ben je zo blind voor wat er gebeurt?'

'Ik ben niet blind. Ik zie een vriendelijke oude man die ons wil helpen, mij een belangrijke positie geeft... hij heeft me het beheer van de Willies Toy Factory hier beloofd, en nog een hoop andere projecten... iemand die alles voor je heeft gedaan wat medisch mogelijk is, die bereid is zoveel geld te geven als nodig is om je beter te laten worden. Dat is wat ik zie.

Maar ik zie ook die slet van een halfzuster van me die je hoofd vult met leugens, alleen om je hier terug te halen, zodat ze in dit huis kan blijven wonen en genieten van alles wat Logan en Heaven hadden. En mijn ontaarde neef die net doet of hij zich opoffert zodat hij... beslag kan leggen op je tijd. Hij heeft er geen gras overlaten groeien, maar je onmiddellijk meegenomen naar het prieel. Je magische plaats', voegde hij

er spottend aan toe.

'Hij is niet ontaard, Drake. En fk wilde naar het prieel. Ik geloof erin.'

'Annie, je bent nu zo kwetsbaar... zwak, je emoties zijn zo naakt... iedereen kan misbruik van je maken... Fanny vult je hoofd met belachelijke leugens, Luke draait om je heen, raakt je aan... daarom wil ik dat je teruggaat naar Farthy waar je veilig zult zijn en -'

'Veilig? Is dan helemaal niets tot je doorgedrongen van wat ik gezegd heb?'

Drake staarde me even met felle ogen aan.

'Luke heeft je tegen me opgezet... met al dat geleuter over fantasiespelletjes. Daarom wil je niet naar me luisteren en -'

'Hou op met hem de schuld te geven. Luke is fantastisch geweest, zo zorgzaam. Hij heeft zelfs zijn zomercollege opgegeven om mij te helpen.'

'Natuurlijk verdedig jij hem, dat heb je altijd gedaan. Wat ik ook zei, je vond altijd een manier om hem schoon te praten', zei hij beschuldigend, als iemand die zich zijn leven lang verongelijkt heeft gevoeld.

'Drake.' Ik strekte mijn handen naar hem uit.

'Nee!' Hij week achteruit en schudde zijn hoofd. 'Heaven zou het met me eens zijn. Ze vond het niet prettig je zo vaak met hem samen te zien.'

'Dat is niet waar, Drake', protesteerde ik, al wist ik dat het wel zo was.

'Het is waar', hield hij vol. 'Ze maakte zich bezorgd; ze wist het. Nou, ik ben niet van plan hier te blijven en dat aan te zien of het te dulden. Als je tot inzicht komt, bel me dan, en ik zal alles laten liggen waar ik mee bezig ben, hoe belangrijk het ook is. Ik kom je meteen halen om je terug te brengen naar de plaats waar je hoort. Farthy is van jou; het is van ons; het zal allemaal van ons zijn!'

'Maar ik wil het niet! Ik wil wat ik hier heb, Drake. Farthy is niet wat je denkt. Mijn moeder had gelijk. Jij bent degene die niet heeft geluisterd, niet ik. Het is een... een kerkhof vol trieste herinneringen. Ga daar niet terug. Blijf hier. Werk hier in de fabriek en vergeet dit alles, Drake. Alsjeblieft', smeekte ik.

'Nee, het zal van mij zijn... allemaal van mij. Tony heeft het beloofd. Hij heeft het beloofd. Denk eraan wat ik je gezegd heb. Als je tot inzicht komt, bel me dan.'

Hij draaide zich om en verliet mijn kamer.

'Drake!'

Mijn gil stierf weg in een lege deuropening. Ik begroef mijn gezicht in het kussen en snikte. Drake keek zo woedend, zo gemeen. Verdwenen was de vriendelijke blik van een liefhebbende oudere broer. Verdwenen was de zachte blik in zijn ogen. Ze fonkelden nu van haat en jaloezie. Het geld en de macht en het prestige van de Tattertons hadden hem veranderd. Het was of hij zijn ziel aan de duivel had verkocht.

Luke kwam niet boven toen Drake kwaad was weggelopen, dus ik wist niet of er nog meer harde woorden tussen hen waren gevallen. Mevrouw Avery vroeg me of ik in de eetkamer wilde lunchen, maar ik was te veel van streek om mensen om me heen te kunnen hebben, dus bracht Fanny mijn eten boven. Ik vroeg haar waar Luke was.

'Hij zei dat hij een eindje ging rijden om de dingen op een rijtje te zetten. Ik heb niks gezegd. Als een Casteel in zo'n bui is, kan je hem beter links laten liggen. Als je dat niet doet, worden ze vals en gemeen.'

'Ik heb Luke nog nooit vals en gemeen gezien, tante Fanny.'

'Nee, nou ja... jij hebt hem ook nooit zo pissig meegemaakt zoals ik. Natuurlijk geef ik hem soms reden om de pest in te hebben. Bij jou is hij heel anders. Ik denk dat het bloed van je vader het hete Casteelbloed heeft verdund, maar je weet maar nooit. Hij moet eerst maar eens even bedaren.'

'Als Luke terugkomt, vraag dan alsjeblieft of hij bij me komt, tante Fanny.'

Ze knikte en liet me alleen. Om de tijd te verdrijven ging ik terug naar mijn laatste schilderij van Farthy en bracht de veranderingen aan die er een realistischere weergave van maakten. Ik wilde afrekenen met een paar van de fantasieën uit mijn jeugd. Ik schilderde er een man bij die uit de doolhof kwam. Toen ik klaar was en het bekeek, zag ik dat ik Troys ogen, neus en mond zo goed getroffen had, dat ik er zelf van onder de indruk was. Als ik ooit geïnspireerd was geweest dan was het nu wel.

Het schilderen gaf me nieuwe kracht en kalmeerde me, dus besloot ik 's avonds voor het eten naar beneden te gaan. Tante Fanny kwam me met mevrouw Avery halen. Ik was teleurgesteld dat Luke nog niet terug was. Hoewel Roland een haantje met kersensaus had gemaakt, een van mijn lievelingsgerechten, en een verrukkelijk uitziende chocoladetaart, bleef ik maar naar de deur kijken, in de hoop dat Luke terug zou komen. Maar hij kwam niet.

Ik keek 's avonds televisie met tante Fanny, maar mijn aandacht was gericht op de voordeur. Ik luisterde scherp of ik een auto hoorde, maar de uren gingen voorbij zonder dat Luke thuiskwam. Ten slotte ging ik moe en teleurgesteld naar bed.

Ik viel in slaap, maar werd met tussenpozen wakker en luisterde naar de bekende geluiden in huis, verlangend naar Lukes voetstappen. Een tijdje na middernacht werd ik weer wakker omdat ik Lukes aanwezigheid voelde, en inderdaad, toen ik mijn ogen opendeed en opkeek, zag ik hem in het maanlicht naast mijn bed staan en op me neerkijken.

'Luke, waar ben je geweest? Waarom ben je zo lang weg- gebleven?' riep ik uit. Hij staarde me peinzend aan.

'Ik ben naar de hut in de Willies geweest, Annie, om na te denken', zei hij zacht.

'De hut?'

'Daar ging ik vaak naartoe toen ik jonger was', zei hij snel. Toen fronste hij nijdig zijn wenkbrauwen. 'Is Drake er nog?'

'Nee, hij is kwaad weggelopen. Hij is woedend omdat ik niet mee terug wil naar Farthy en Tony', legde ik uit.

'Ik ben nog nooit zo kwaad op hem geweest Ik hoopte dat hij me een mep zou geven, zodat ik terug kon slaan', zei Luke. Er lag een kille, harde blik in zijn ogen. Toen besefte hij blijkbaar hoe hard en onaangenaam hij eruit moest zien, want zijn gezicht verzachtte en hij ontspande zich. 'Het zal wel in mijn bloed zitten, en in zijn bloed ook. Mijn moeder heeft me vaak verteld over de opvliegendheid van de Casteels.' Hij ging naast me zitten. En toen glimlachte hij, de glimlach die ik kende en waarvan ik zoveel hield. 'Ik wou dat ik meer op jou leek, Annie. We hebben dezelfde afstamming, Stonewall en Casteel, en toch ben jij zo anders, zo tolerant, zo geduldig en begrijpend.'

'O, Luke... we hebben niet precies hetzelfde bloed. Tony praatte niet alleen onzin toen we uit Farthy weggingen. Mama was geen Casteel.'

Zijn glimlach verdween. 'Weet je dat zeker? Tony is zo in de war...'

Ik vertelde hem wat tante Fanny mij had verteld. Hij luisterde gespannen, maar knikte langzaam alsof hij het min of meer wel had verwacht.

'Dus je bent niet mijn neef en halfbroer. Je bent alleen maar mijn halfbroer', besloot ik.

'Annie', zei Luke. Hij schudde zijn hoofd als een vermoeide oude man en zuchtte. 'Onze levens zijn zo gecompliceerd en verward. Het schijnt dat jij en ik zijn overgebleven om al

het leed te dragen, een nooit eindigend leed.'

'Ik zal beter worden, Luke. Heus', beloofde ik. Hij keek zo verslagen, zo gedeprimeerd. Hij was niet mijn oude, vastberaden Luke, die niet bang was om de 'hoogste bergen te beklimmen' . Als hij zijn hoop en vertrouwen verloor, wat moest ik dan beginnen?

'Dat soort leed bedoel ik niet, Annie.' Hij staarde naar zijn handen en keek toen op. Zelfs in het vage maanlicht kon ik zien dat zijn ogen vochtig waren. 'Ik was woedend op Drake omdat hij zo gemeen tegen jou was, maar ik was nog kwader op hem omdat hij... de waarheid zei. Annie...' Luke nam mijn handen in de zijne. 'Ik kan het niet helpen. Ik hou van je, en niet als een halfbroer van een halfzuster. Ik hou van je als een man van een vrouw.'

'O, Luke...' De muren tussen ons brokkelden af. Mijn hart sprong op. Ik kon het niet helpen. Toen Luke de woorden hardop uitsprak was het of hij de betovering uitdaagde. Hij had het verbodene gedaan en alle hartstocht losgelaten die hoopvol op dit moment had liggen wachten, tot een van ons zou toegeven aan onze ware gevoelens. De bekende, vastberaden blik verscheen weer in zijn ogen, hij keek me strak aan en spande zijn kaken. 'In de hut heb ik besloten hierheen te komen en het allemaal te zeggen. Drake had gelijk. Ik héb al die jaren naar je gekeken met verlangen, met hartstocht. Geen ander meisje heeft me gelukkig gemaakt. Daarom heb ik nooit echte vriendinnen gehad. Ik droom al die tijd van je. Het is verkeerd, dat weet ik, maar ik kan het niet helpen. Daarom ben ik weggelopen. Het is zo moeilijk, Annie. Zo verschrikkelijk moeilijk.'

'Luke, ik begrijp het.' Ik kwam overeind, tot onze gezichten slechts een paar centimeter van elkaar verwijderd waren.

'Werkelijk?' vroeg hij, met de blik van iemand die het altijd al geweten heeft.

'Ik heb precies dezelfde gevoelens als jij, die heb ik altijd al gehad, en ze schijnen sterker te zijn geworden sinds je me in Farthy bent komen halen', bekende ik. Een tijdlang leek de lucht tussen ons op een soort raam waardoor we in eikaars ogen keken en waartegen we onze lippen drukten.

'Dat dacht ik al', fluisterde Luke. Zijn handen bewogen langs mijn armen naar mijn schouders. 'Ik had het je laatst bijna gezegd. En in het prieel ook bijna.'

'Ik ook.'

Mijn nachthemd gleed van mijn schouders en bleef nog net hangen op mijn bovenarmen. De helft van mijn boezem was al bloot, maar ik voelde me niet verlegen. Lukes vingers gleden langs mijn sleutelbeen. Hij zuchtte.

'O, Annie, de natuur heeft een gemene truc met ons uitgehaald. Ik haat mezelf omdat ik op die manier van je houd; maar ik weet niet hoe ik er een eind aan moet maken, ik wil er zelfs geen eind aan maken!'

'Luke, je moet jezelf niet haten. Ik kan het ook niet helpen, maar ik haat mezelf niet.'

'Annie...'

We konden niet langer beletten dat onze lippen elkaar aanraakten. We glipten allebei door het denkbeeldige raam, en toen zijn lippen de mijne raakten, viel mijn nachthemd onder mijn ellebogen en ontblootte mijn borsten. Zijn vingers gleden omlaag en raakten me aan. Ik kreunde en zocht weer naar zijn lippen, maar Luke trok zich abrupt terug.

'Nee, Annie... nee, nee. Dit mag niet. Drake had gelijk. Ik hoor hier niet; ik kan hier niet blijven. Welk kwaad er ook in de Casteels is geweest, datzelfde kwaad zit nu in mij. Als ik hier bij je blijf, zal ik me niet kunnen beheersen en dan worden we net als sommigen van mijn hillbilly voorouders... incestueus, als dieren, weerzinwekkend.'

'Luke, wij kunnen nooit weerzinwekkend zijn. Dit kan niet verkeerd zijn. Ik weet niet waarom, maar het is zo!'

'Annie, je bent te goed voor iemand als ik, die zijn lage hartstochten niet in bedwang kan houden. Ik ben waarschijnlijk geen haar beter dan mijn moeder vroeger was. Ook daarin had Drake gelijk.

'Ik moet een tijdje uit je buurt blijven, Annie, en je niet alleen lichamelijk, maar ook geestelijk weer gezond en sterk laten worden.' Hij keerde me de rug toe en wilde weglopen.

'Nee, Luke, ik heb je nodig. Ga alsjeblieft niet weg.' Ik strekte mijn handen naar hem uit, maar hij kwam niet terug.

'Ik moet. God zegen je, Annie. Word gauw gezond.'

Hij holde de deur uit.

'Luke!' Ik deed mijn best om uit bed te komen. Mijn benen trilden. Maar ik dwong ze me voldoende steun te geven om bij het looprek te komen. Met behulp daarvan liep ik de kamer door naar de deur. Ik was net op tijd om de voordeur te horen dichtvallen.

'Luke!'

'Annie! wat is er?'

Tante Fanny rende door de gang.

'O, tante Fanny, gauw. Luke is weggelopen. Hou hem tegen. Hij geeft zichzelf de schuld van alles, van wat er gebeurd is tussen mij en Drake... van... van alles.'

Ze knikte, maar ik zag dat ze meer wist dan ik gedacht had.

'Het moest ervan komen, kind. Ik heb het zien aankomen, net als bij Heaven, maar ik wist niet hoe ik het moest voorkomen.' Ze bracht me terug naar mijn bed.

'Je hebt het zien aankomen?' Wist dan iedereen wat we meenden zo diep in ons hart verborgen te hebben gehouden?

'Ik heb gezien hoe hij naar je keek, en hoe jullie samen waren. Ik zag het licht in jouw ogen en het licht in de zijne en ik wist wat er tussen jullie groeide.'

'O, tante Fanny, ik heb het niet met opzet gedaan. Ik...'

Ik ging op bed zitten, mijn handen in mijn schoot en schudde mijn hoofd.

'Ik weet het, lieverd.' Ze kwam naast me zitten en pakte mijn hand vast. 'Ik weet dat je het zou hebben gestopt, als je had gekund. De liefde kwam gewoon naar boven bij jou en bij hem. Niet jullie schuld. Jullie voelden je heel jong al tot elkaar aangetrokken, en als tussen twee bloemen in het bos bloeide jullie liefde op en omstrengelden jullie elkaar. Maar het is verkeerd, dus moet je het maar weer ontstrengelen. Het zal pijnlijk zijn, en bij alle andere ellende is het dubbel verdrietig, maar ik sleep je er wel doorheen, Annie.'

'Maar Luke dan!' riep ik uit. Hij had niemand om hem te helpen en te troosten.

'Die moet zijn eigen weg gaan, Annie. Ik heb het je gezegd. Hij heeft niet alleen de naam van Luke Casteel, maar ook zijn bloed. Ik hield van mijn papa, maar er brandde een vuur achter die mooie kijkers van hem.'

'Tante Fanny, ik voel me zo ziek vanbinnen, zo leeg en alleen. Ik kan er niet tegenop', kreunde ik. Ze sloeg haar armen om me heen en hield me een paar ogenblikken tegen zich aan. Toen kuste ze me op mijn voorhoofd en hield me op armlengte afstand.

'Kom, Annie. Ik breng je weer naar je bed. Je moet nu aan je eigen gezondheid denken.'

Ik liet me door haar helpen. Toen ik weer onder de deken lag, bukte ze zich en kuste me op mijn voorhoofd en streelde me over mijn haar, net als mijn moeder altijd had gedaan.

'Probeer te slapen, Annie. Ik blijf bij je en help je tot je weer op de been bent.'

'Dank je, tante Fanny.'

'Wij vrouwen moeten één lijn trekken', zei ze glimlachend. Ze trok haar schouders recht om duidelijk te maken dat we ons er samen wel doorheen zouden slaan.

Ze kuste me weer en toen liet ze me alleen in het donker, met slechts de echo van Lukes stem naast me. Ik zag zijn ogen nog dicht bij de mijne.

'Het is niet weerzinwekkend; het kan niet weerzinwekkend zijn', fluisterde ik, en ik viel in slaap met de herinnering aan zijn kus op mijn lippen.