Proloog

Zolang ik me kan herinneren was Luke Casteel Jr. de enige die ik mijn diepste geheimen kon toevertrouwen. Ik voelde me pas echt leven als hij bij me was, en in mijn hart wist ik dat hij er net zo over dacht, al had hij er nooit iets over durven zeggen. Ik wilde naar hem kijken, heel lang in zijn donkere, saffierkleurige ogen staren en hem mijn ware gevoelens vertellen, maar die woorden waren verboden. Hij was mijn halfbroer.

Er was echter één manier waarop ik voortdurend naar hem kon kijken en hij naar mij, zonder dat een van ons zich verlegen voelde of bang was dat iemand ons geheim zou ontdekken, en dat was wanneer ik hem schilderde. Hij was altijd een gewillig model. Met de schildersezel tussen ons, kon ik aandachtig zijn perfect gevormde, gebruinde gezicht bestuderen, met de hoge jukbeenderen en de gitzwarte lokken die altijd over zijn voorhoofd vielen.

Luke had het haar van mijn tante Fanny, maar de blauwe ogen en perfecte neus van mijn vader. De lijnen van zijn mond en zijn kaak waren krachtig. Ik kon duidelijk de gelijkenis zien met mijn vader, en zelfs met mijzelf. Hij had dezelfde lange, slanke gestalte van. papa en hij trok zijn schouders op dezelfde manier naar achteren. De gelijkenis stemde me altijd bedroefd, omdat het me eraan herinnerde dat Luke niet alleen mijn halfbroer was, maar mijn onwettige halfbroer, geboren uit een hartstochtelijke onbezonnenheid tussen papa en mijn tante Fanny, de zuster van mijn moeder, iets wat we allemaal wisten, maar waarover nooit werd gesproken.

We probeerden het achter ons te laten, diep in de schaduw, ook al wisten we dat de mensen in Winnerrow over ons fluisterden en roddelden. Mijn familie was de meest vooraanstaande in Winnerrow, maar het was een heel vreemde familie. Luke Jr. woonde bij zijn moeder, die twee keer getrouwd was geweest: een keer met een man die veel ouder was dan zij en die was gestorven, en een keer met een man die veel jonger was en van wie ze gescheiden was.

Iedereen in Winnerrow herinnerde zich het proces over het voogdijschap van de halfbroer van mama en tante Fanny, Drake, toen hun vader Luke en zijn nieuwe vrouw Stacie bij een auto-ongeluk om het leven waren gekomen. Drake was toen een jaar of vijf. De zaak werd buiten de rechtszaal beklonken, waarbij mama het voogdijschap kreeg en tante Fanny een hoop geld. Drake wilde er niets over horen, en meer dan eens vocht hij met een jongen op school als die hem plaagde dat hij 'gekocht en betaald' was. Moeder zei dat Drake het temperament had van haar vader. Hij was knap, gespierd en heel atletisch, en bijzonder intelligent en doortastend. Hij studeerde economie in Harvard. Hij was feitelijk mijn oom, maar ik beschouwde hem altijd als een grote broer. Mama en papa voedden hem op als hun zoon.

Praktisch iedereen in Winnerrow wist dat mama geboren en getogen was in de Willies, dat haar moeder bij haar geboorte gestorven was, dat ze het grootste deel van haar kindertijd in een hut had doorgebracht, en toen bij de rijke familie van haar moeder was gaan wonen, de Tattertons.

Ze woonde in Farthinggale Manor, of 'Farthy', zoals ze het vaak noemde, als ze een enkele keer erover praatte, wat een uitzondering was.

Maar Luke en ik praatten er vaak over.

Farthinggale Manor... het bekleedde een voorname plaats in onze fantasie... het magische, maar tegelijk sinistere huis, een kasteel met duizend geheimen, waarvan sommige met ons te maken hadden. Dat laatste wisten we gewoon zeker. Het was nog steeds het huis van de mysterieuze Tony 

Tatterton, de man die getrouwd was met mijn overgrootmoeder en nog steeds het grote Tatterton Toy imperium leidde, dat losse betrekkingen had met onze Willies Speelgoedfabriek. Moeder wilde niets met hem te maken hebben en weigerde de reden daarvan op te geven, maar hij stuurde ons allemaal verjaardags- en kerstkaarten. Hij had mij zolang ik me kon herinneren uit alle plaatsen ter wereld poppen gestuurd. Die mocht ik in ieder geval houden... kleine Chinese poppen met lang, steil, zwart haar, en poppen uit Holland en Noorwegen en Ierland met kleurige kostuums en mooie gezichtjes.

Luke en ik wilden meer weten over Tony Tatterton en Farthy. Zelfs Drake was erg nieuwsgierig, al praatte hij er niet half zoveel over als Luke en ik. Stond ons huis, Hasbrouck House, maar zo open voor het verleden van de familie als op feestdagen, wanneer vrienden van mama en papa er met hun kinderen vrij doorheen dwaalden. Er waren zoveel onbeantwoorde vragen. Wat had mijn ouders naar Winnerrow teruggebracht uit de rijke, luxueuze wereld van Farthinggale Manor? Waarom wilde mijn moeder zo graag hier terugkomen, waar ze als de minste van iedereen was beschouwd omdat ze een Casteel was uit de Willies? Zelfs toen ze hier werkte als lerares, werd ze niet volledig geaccepteerd door de rijke, snobistische bewoners.

Zoveel geheimen verborgen zich in de schaduwen om ons heen, hingen als spinnenwebben in de hoeken van onze geest. Zolang ik me kon herinneren voelde ik dat er iets was wat mij over mijzelf verteld hoorde te worden, maar niemand had het verteld: mijn moeder niet, mijn vader niet en mijn oom Drake niet. Ik voelde het in de stiltes die soms vielen tussen mijn ouders en tussen hen en mij, vooral tussen mijn moeder en mij.

Ik wilde dat ik voor een schoon, wit doek kon staan en mijn penseel opheffen en de waarheid vinden in het blanco linnen 

voor me.Misschien was ik daarom wel altijd geobsedeerd geweest door het schilderen. Er ging nauwelijks een dag voorbij dat ik niet iets schilderde. Het was zo onontbeerlijk als...ademhalen.