18. In opstand

Het eerste wat tot me doordrong toen ik weer bij bewustzijn kwam, was dat ik een ander nachthemd aanhad, een van de zijden nachthemden die Tony me in het ziekenhuis had gebracht. Dat betekende dat hij me had verkleed voordat de dokter kwam. Maar waarom? Had ik het gescheurd toen ik het bewustzijn verloor? Ik vond het pijnlijk om te beseffen dat hij mijn nachthemd had uitgetrokken terwijl ik bewusteloos was. Hij was veel ouder, een overgrootvader, maar toch... hij was een man!

Voordat ik hem ernaar kon vragen kwamen hij en dr. Malisoff haastig mijn kamer binnen. Ik kon weer helder denken en herinnerde me mijn lichamelijke prestatie. Het was zover - ik begon echt beter te worden! Ondanks het feit dat ik was gevallen, wist ik dat het waar was. Het einde van mijn periode als invalide was in zicht. Ik juichte inwendig. Straks zou ik weer zonder hulp kunnen lopen, zou ik niet afhankelijk meer zijn van verpleegsters en artsen, medicijnen en apparaten.

Ik wachtte geduldig maar opgewonden terwijl dr. Malisoff zijn onderzoek beëindigde - mijn reflexen controleerde. Tony wachtte bij de deur.

Terwijl ik in bed lag, voelde ik weer leven in mijn onderste ledematen en ik wist dat er iets belangrijks was gebeurd. En zelfs al trok de dokter zijn gebruikelijke, nietszeggende gezicht, toch zag ik een nieuwe blik in zijn ogen toen hij naar me keek.

'En?' vroeg ik angstig. Tony kwam naar voren om te horen wat hij zou zeggen. 'Ga ik vooruit?'

'Ja', zei hij, 'de kracht in je benen komt terug; je reflexen zijn sterker.'

'O, God zij dank! God zij dank! God zij dank!'jubelde ik. Ik keek naar Tony, maar hij leek bezorgd. De dokter besloot tot een snelle consultatie met hem. Ik wachtte terwijl ze met elkaar spraken in de zitkamer. Waarom ze dat deden zonder dat ik het kon horen was me een raadsel. Het enige wat ik kon bedenken was dat hij me niet al te veel wilde opwinden. Toen ze terugkwamen, keken ze allebei opgewekter.

'Annie', zei de dokter, 'je bent definitief op weg om weer helemaal beter te worden. Maar het is erg belangrijk, vooral nu, datje de dingen niet overhaast, zodat je niet instort.'

'O, dat zal ik niet doen.'

'Je moet mijn voorschriften naar de letter opvolgen, oké?' Ik knikte. Hij had me kunnen vertellen dat ik al het gras in Farthy met een schaar moest knippen en ik zou ja hebben gezegd. 'De reden dat je viel nadat je was opgestaan is dat je fysiek nog te zwak bent. Je moet goed aansterken, zodat je tegen de strijd bent opgewassen, nu het gevoel in je benen terugkeert. Ik zal je therapie aanpassen. Ik heb meneer Tatter- ton een paar eenvoudige instructies gegeven. In elk geval kom ik overmorgen terug om je opnieuw te onderzoeken.'

'Kan ik 's morgens niet beginnen met te oefenen in het looprek? Ik wil proberen te staan en te lopen zodra ik uit bed kom.'

Dr. Malisoff keek naar Tony en legde zijn duim en wijsvinger om zijn kin, terwijl hij me peinzend aankeek.

'Annie, ik heb de stadia van je herstel in alle details besproken met meneer Tatterton. Doe niets zonder eerst zijn toestemming te vragen, oké?'

'Ja, maar -'

'Geen maar. Dat "maar" schept complicaties', voegde hij er glimlachend aan toe. 'Kan ik van je op aan?' Ik wendde mijn blik af. Ik kon mijn teleurstelling niet verbergen. 'Kom, kom, je hoort gelukkig te zijn, niet somber! Je bent op de goede weg.' Hij klopte op mijn schouder en liep naar de deur. Tony gaf hem een hand en bleef achter. Hij keek naar me met een ernstige blik in zijn blauwe ogen.

'Toen je flauwviel, was ik ervan overtuigd dat we je terug moesten brengen naar het ziekenhuis. Nu hebben we goed nieuws, en je lijkt niet eens blij.'

'Ik wil alleen maar zo graag weer normaal kunnen doen, Tony.'

'Natuurlijk.' Hij bleef even peinzend staan en klaarde plotseling op toen hem iets te binnen schoot. 'Maar ik heb nog een verrassing voor je, en nu er een definitieve vooruitgang te bespeuren is, ben ik er des te enthousiaster over.'

'Wat is het?' Hij leek opgewonden - zijn ogen waren weer jong en zijn gezicht was blozend.

'Nu we de liftstoel hebben geïnstalleerd, zodat je de trap op en af kunt, heb ik besloten ook een oprit te laten maken bij de voordeur. Je kunt met je stoel naar de trap rijden, naar beneden gaan en naar de voordeur. Dan kun je de oprit af en in het park van Farthy rondrijden. De eerste paar keer zal ik je natuurlijk rondleiden, maar mettertijd -'

'Mettertijd zal ik op mijn eigen benen lopen, Tony.' Het speet me dat ik het zo snel en zo scherp had gezegd. Hij keek terneergeslagen, als een kleine jongen die een standje heeft gehad, maar ik kon het niet helpen. Het feit dat ik kon staan had zoveel hoop gewekt, en nu zeiden Tony en de dokter me dat het veel langer zou duren dan ik had verwacht. Ik zou nog steeds gevangen zitten in een rolstoel.

'Natuurlijk. Het was niet mijn bedoeling -'

'Maar ik waardeer watje hebt gedaan, Tony. Ik verlang er erg naar om naar buiten te gaan. Dank je, Tony. Dank je voor alles, want ik weet zeker dat ik zonder jou niet zo snel zou herstellen.'

Zijn gezicht klaarde weer op.

'Ik ben blij dat je er zo over denkt, Annie. O', zei hij, naar de schildersezel kijkend, 'ik zie dat je gevorderd bent met je tekening. Prachtig.' Ik bestudeerde zijn gezicht terwijl hij mijn tekening aandachtig opnam. Zijn glimlach verdween langzaam, en daarmee alles wat zijn gezicht blij en jong maakte. Toen keek hij uit het raam alsof hij door het donker heen wilde turen. Ik wist niet wat ik moest zeggen.

'Het is nog maar een schets.'

'Ja.' Toen hij zich weer naar me omdraaide, stonden zijn blauwe ogen bezorgd. Hij fronste zijn voorhoofd en krulde zijn lippen naar binnen als iemand die onder een grote mentale druk staat. 'Het is goed, maar ik had graag gezien dat je de tuinen en heggen schilderde, de paden en de spuitende fonteinen.'

'Maar Tony, de fonteinen spuiten niet. Ze liggen vol bladeren. En de tuinen moeten worden gewied. De paar bloemen die er bloeien worden verstikt door het onkruid. Sommige heggen zijn getrimd, maar zelfs die moeten bijgewerkt.' Hij staarde voor zich uit, zonder met zijn ogen te knipperen. Ik geloofde dat hij geen woord had gehoord van wat ik zei.

'Als de zon doorbreekt, glinstert het park.' Hij glimlachte. ' Jillian zegt dat het net is of er een reus op het dak staat en juwelen strooit over de grasvelden. Ze is een schilderes, dus heeft ze het oog en de fantasie van een schilderes. Ze schildert alleen maar mooie, prettige dingen, blijde dingen, dingen die haar een jong en levendig gevoel geven. Daarom is ze begonnen met het illustreren van kinderboeken.'

'Jillian... je bedoelt, mijn overgrootmoeder Jillian? Maar ze is dood. Tony?' Hij staarde weer naar me met die afwezige blik in zijn ogen. Ik voelde dat ik begon te beven. Was er iets met hem aan het gebeuren? Werden zijn tochten naar het verleden frequenter, zo erg dat het steeds moeilijker werd om terug te komen in het heden?

'Wat? O, ik bedoelde dat Jillian dat altijd zei.' Hij lachte kort en keek weer naar mijn ezel. 'Als ik een schildersezel en palet zie, moet ik aan haar denken en komt die hele vroegere tijd weer bij me boven. Nou ja, als je weer op de been bent, kun je in het park gaan schilderen tot je alle penselen versleten hebt.

Het verbaast me niet dat je een droevig onderwerp hebt gekozen, nu je in deze kamer zit opgesloten. Een schilder heeft ruimte nodig om te kunnen ademen. Alleen Troy kon zich opsluiten en het ene kunstwerk na het andere wrochten. Ik denk dat ze in zijn gedachten leefden.'

'Ik zou graag wat meer van Troys werk willen zien.'

'O, dat kan gemakkelijk. Als je beneden komt, gaan we naar mijn werkkamer, daar kun je de modellen bekijken die op de planken staan. Hij heeft ze allemaal gecreëerd, tot in de kleinste details.'

'Misschien kom ik morgen wel beneden', zei ik hoopvol.

'Ja. We zullen je eerste uitstapje regelen. Is het niet heerlijk - om je weer door de gangen van Farthinggale Manor te bewegen!'

'Weer?'

Hij klapte in zijn handen. Alles wat hij zei klonk verward. Misschien was het alleen maar de opwinding omdat ik beter begon te worden, dacht ik. Ik moest me steeds weer voorhouden dat Tony geen jongeman meer was. Het zou waarschijnlijk niet meevallen om met zo'n last te worden opgezadeld als je al die jaren in betrekkelijke eenzaamheid had geleefd.

'Maar nu moetje eerst rusten.'

'Ik ben veel te opgewonden om te kunnen slapen.'

Ik dacht plotseling weer aan mijn nachthemd. 'Tony, waarom heb ik een ander nachthemd aan dan toen ik viel?'

'Een ander nachthemd?' Zijn glimlach werd verward. 'Ik begrijp je niet.'

'Dit had ik niet aan. Je hebt me verkleed, hè?'

Hij schudde zijn hoofd.

'Je bent in de war. Je hebt dit nachthemd altijd gedragen. Het is je lievelingsnachthemd. Dat heb je me vaak genoeg verteld.'

'Ik... is dat zo?' Ik begon nu aan mezelf te twijfelen. Ik schudde mijn hoofd. Zo belangrijk was het ook niet.

'Misschien kan ik je beter iets geven om je te laten slapen. De dokter heeft gezegd dat je door moet gaan met de slaappillen.'

'Ik haat slaappillen. Ik krijg er nachtmerries van.'

'Kom, Annie, je moet doorgaan met de dingen die je hebben geholpen zoveel beter te worden, dat is toch logisch?' zei hij sussend. 'De dokter vindt van wel, en per slot wordt hij daarvoor betaald - voor zijn medische kennis. Ik kom zo terug.'

Een paar ogenblikken later kwam hij terug met de pil en een glas water. Met tegenzin nam ik hem en slikte hem in. Toen legde ik mijn hoofd op het kussen. Hij trok mijn deken recht en draaide het licht uit. Daarna kwam hij weer terug naar het bed en pakte mijn hand vast.

'Lig je goed?' vroeg hij.

'Ja', zei ik met een benepen stem. Ik wilde dat het papa's hand was die me vasthield.

'Mooi zo, want voortaan zal ik voor je zorgen', zei Tony. 'Ik zal er altijd voor je zijn. Je hoeft maar te roepen. Zodra je een kik geeft, Annie, ben ik bij je.'

'Maar je kunt niet al je tijd aan mij besteden, Tony. Je hebt de zaak.'

'O, ik maak me geen zorgen over de zaak. Die leidt zichzelf wel, en ik heb bekwame mensen in dienst, ook Drake nu. Je moet nooit denken dat je me tot last bent', ging hij verder, met een klopje op mijn hand.

'Ga je morgen op een nieuwe verpleegster af?'

'Ik zal morgenochtend meteen het bureau bellen', verzekerde hij me. 'Slaap lekker.'

Hij knielde neer en kuste mijn wang. Zijn lippen bleven veel langer op mijn wang rusten dan gewoonlijk en zijn hand drukte stevig op mijn schouder, alsof hij me nooit meer wilde loslaten. 'Welterusten.'

'Welterusten, Tony', zei ik. Ik keek hem na toen hij langzaam de kamer uit liep. Hij bewoog zich als een van Rye Whiskeys geesten, draaide onderweg het licht uit en liet een spoor van duisternis na.

Zelfs met de slaappil was ik te opgewonden om snel in slaap te vallen. Om de zoveel tijd probeerde ik mijn tenen te bewegen en voelde ik mijn voeten tintelen en tegen de deken bewegen. Ik bedacht dat ik een beetje op een baby leek die haar ledematen, haar eigen lichaam ontdekt. Elke kleine beweging, elk gevoel, was een nieuw wonder. O, ik wilde dat ik iemand had met wie ik deze lichamelijke comeback kon vieren! Wat heerlijk zou het zijn als Luke erbij was als ik opstond! Hij zou me omhelzen en me tegen zich aan drukken, me kussen en over mijn haar strelen. Ik glimlachte bij mezelf toen ik het me voorstelde, hoorde hem in mijn oor fluisteren terwijl hij met zijn vingers mijn schouders liefkoosde. Ik tintelde alleen al bij de gedachte. O, Luke, riep ik uit, ben ik erg zondig als ik dat denk?

Eindelijk begon de slaappil te werken. Ik voelde me steeds suffer worden, mijn oogleden werden zo zwaar dat ik ze bijna niet meer open kon houden. Ik deed ze dicht en toen ik ze weer opendeed scheen de zon op mijn gezicht en schoof Tony de gordijnen open. Hij was nog in ochtendjas en op pantoffels, maar hij had zich al geschoren. De hele kamer rook naar zijn aftershave.

Mijn eerste angstige gedachte was dat ik alles gedroomd had - het gevoel in mijn benen en voeten, mijn poging om te staan, en het feit dat ik daadwerkelijk stond. Maar ik concentreerde me op het bewegen van mijn voeten, en ja, hoor, deze keer boog mijn been naar binnen.

'Tony!' riep ik. Hij draaide zich onverhoeds om, alsof ik hem met een speld in zijn nek had geprikt. 'Mijn benen... ik kan ze al een stuk gemakkelijker bewegen en ik heb er ook meer gevoel in.'

Hij knikte snel en bleef de gordijnen openschuiven en in de kamer rondlopen en alles in gereedheid brengen om me te helpen bij het uit bed komen, het wassen en aankleden.

'Vandaag moet je dit aantrekken, Annie', zei hij. Hij haalde een van mama's oude jurken uit de kast en hield hem bewonderend op. 'Die staatje zo goed!'

'Die heb ik nooit gedragen, Tony.'

'Dan moetje hem nu dragen. Je zult er geweldig in uitzien, geloof me.'

Het was een lichtblauwe katoenen jurk met ruches langs de mouwen, een brede, geborduurde kraag en een rok tot op de enkels. Ik vond hem heel ongeschikt. Het was meer een jurk voor een officiële middagthee dan een jurk om te dragen als je in je kamer zat opgesloten.

'Ik kan mijn eigen kleren uitzoeken, Tony. Maak je geen zorgen', zei ik. Ik wist zeker dat ik vanmorgen niet zoveel hulp nodig had als anders. Om het te bewijzen ging ik rechtop zitten en haalde voorzichtig mijn benen onder de deken vandaan en liet ze over de rand bungelen.

'Wat doe je?' riep hij opgewonden.

'Opstaan! Zie je wel, ik kan het al zelf!'

'Heb je dan niet geluisterd naar wat de dokter zei gisteravond? Wacht op mij', beval hij. 'Als je probeert te staan kun je een been breken. Wil je buiten al het andere ook nog eens zes weken in het gips liggen?'

Zijn woorden maakten me bang.

'Goed, Tony. Ik wacht wel.'

Hij legde de jurk neer op het voeteneinde van het bed en kwam met de rolstoel naar me toe. Ik liet me zakken tot mijn voeten de grond raakten, maar toen ik echt druk op mijn benen wilde uitoefenen pakte hij me onder mijn armen en zette me in de stoel.

'Ik geloof dat ik dat zelf wel had gekund, Tony.' 'Ik wil geen enkel risico nemen, Annie. De dokter zou mij de schuld geven als je weer zou instorten.'

'Het lijkt me juist dat ik moet proberen sterker te worden, mijn krachten opbouwen.'

'Langzaam aan', zei hij. 'Langzaam aan. Je mag de dingen niet overhaasten', waarschuwde hij. 'En nu wat die jurk betreft -'

'Ik zoek zelf wel iets uit, Tony, als ik me gewassen heb.'

'Ik zal je helpen', zei hij. Hij pakte de rolstoel en reed die naar de badkamer voordat ik hem zelf in beweging kon zetten.

'Maar, Tony -'

'Denk eraan wat de dokter heeft gezegd over dat "maar"', antwoordde hij. Hij draaide de stoel naar het bad, zodat ik met mijn gezicht ernaartoe zat. Toen liet hij het bad vollopen.

'Tony, dat kan ik jou niet allemaal laten doen', protesteerde ik.

'Onzin. Ik voel me verantwoordelijk voor wat er gebeurd is met mevrouw Broadfield. Ik heb haar aangenomen. Het minste wat ik kan doen tot ik een vervangster heb gevonden is de hulp te verlenen waar je recht op hebt. Zie me maar als een verpleger', voegde hij er opgewekt aan toe. 'Wat zou je zeggen van een bubbelbad?' Hij strooide een roze poeder in het water en ging toen een washandje en een paar handdoeken halen.

'Tony', zei ik zo vriendelijk mogelijk toen hij terugkwam. 'Ik ben nu een volwassen vrouw en ik moet privacy hebben.'

'Je moetje nu geen zorgen maken over die dingen', zei hij. 'Bovendien is het niet meer dan de dokter heeft voorgeschreven.'

Ik wist niet wat ik moest antwoorden. Hij draaide de kraan dicht en keek me glimlachend aan.

'Tijd om in bad te gaan', zei hij. Ik keek naar het water en toen naar hem. Zijn grijze haar was keurig achterovergebor- steld en in zijn ogen lag een tedere blik. 'Als je er eenmaal in zit kun je jezelf wassen', bood hij aan. 'Ik wil alleen weten dat je niet uitglijdt en je tegen de wand van het bad stoot.'

Met grote tegenzin trok ik mijn nachthemd uit. Hij pakte het aan en legde zijn handen onder mijn armen. Het was onvermijdelijk dat zijn vingers de zijkanten raakten van mijn naakte borsten. Hijgend hield ik mijn adem in. Niemand behalve mijn ouders en dokters en verpleegsters hadden me ooit naakt gezien, laat staan aangeraakt. Maar Tony scheen het niet te merken. Hij legde zijn arm onder mijn benen en tilde me in het water, liet me langzaam zakken, tot het schuim mijn naaktheid verborg. Ik voelde me verschrikkelijk hulpe-loos, meer een baby dan een invalide.

'Zo', zei hij, 'Zie je hoe gemakkelijk dat ging? Hier', ging hij verder, terwijl hij me het washandje gaf. 'Ik ga naar buiten om het bed op te maken terwijl jij in bad zit.'

Een minuut of tien later kwam hij terug.

'Hoe gaat het?'

'Goed.'

'Zal ik je rug wassen? Daar ben ik een expert in. Ik deed het ook altijd bij je grootmoeder en je moeder.'

'O, ja?' Ik kon me niet voorstellen dat mama hem dat had toegestaan.

'Een expert', herhaalde hij. Hij pakte het washandje uit mijn handen en ging op de rand van het bad zitten. Ik leunde naar voren terwijl hij het washandje in mijn hals legde. 'Je hebt dezelfde sierlijke hals, Annie', zei hij, terwijl hij zachtjes naar mijn schouders streek. 'En dezelfde mooie schouders, schouders die de sterkste mannen gek kunnen maken.'

Ik voelde hoe hij met het washandje langs mijn schouders, over mijn sleutelbeen en weer terug naar de achterkant van mijn hals ging. Even later voelde ik ook zijn adem tegen me, en toen ik in de spiegel tegenover ons keek, zag ik dat zijn ogen gesloten waren en hij zijn hoofd schuin hield alsof hij me opsnoof. Een rilling van angst ging door me heen.

'Tony', zei ik, terwijl ik zijn hand tegenhield, 'ik kan het verder zelf wel. Dank je.'

'Wat? O, ja, ja.' Hij stond snel op. 'Ik zal een handdoek leggen op de zitting van je stoel. 'Ben je klaar?'

'Ja, maar ik zal je helemaal natmaken.'

'Dat is niet erg. Ik ben wel eens vaker nat geweest', zei hij lachend. Hij stak zijn armen in het water, tilde me voorzichtig eruit en zette me in de stoel. Snel wikkelde ik de handdoeken om me heen. Tony pakte een andere handdoek en begon mijn benen droog te wrijven.

'Dat kan ik zelf wel, Tony.'

'Onzin. Waarom zou je jezelf uitputten als ik er ben om je te helpen?' Hij ging verder, masseerde mijn kuiten, tot boven mijn knieën, wreef over mijn hand met de zorg van een kunstenaar. Hij hurkte naast me en sloeg zijn ogen langzaam naar me op. 'Als ik je zo zie, moet ik aan je grootmoeder Leigh denken.'

'Waarom, Tony?'

'Zoals je er net zo uitziet - zo jong en onschuldig, en met dat haar van je...'

Ik begon er spijt van te krijgen dat ik mijn haar had laten blonderen. Misschien zag Tony daarom vaak mij niet als hij naar me keek.

'Ik moet me aankleden, Tony', zei ik.

'Ja, natuurlijk.' Hij stond op en reed me de badkamer uit naar het bed, waar hij de blauw katoenen jurk had klaargelegd. 'Ik zal je helpen', zei hij. Snel haalde hij een slipje en een beha uit de kast. Hij hurkte weer voor me neer.

'Dat kan ik zelf, Tony.' Ik greep naar mijn slipje, maar hij tilde mijn voeten op en schoof het over mijn enkels, langzaam omhoog langs mijn benen, met een starre blik, zonder mijn huid aan te raken. Toen hij bij mijn dijen was, stopte hij en kwam achter me staan. Ik kon het hem niet beletten. Hij tilde me net hoog genoeg op om het slipje op zijn plaats te trekken. Ik sloot mijn ogen om te ontkennen wat er gebeurde. Hij begon de handdoek los te wikkelen.

'Tony, alsjeblieft, laat mij dit doen.'

'Ik zal je helpen', drong hij aan, en hield mijn beha voor me op. Ik stak mijn armen snel erdoor, maar toen ik hem vast wilde maken, bewogen zijn handen zich over de mijne en nam hij het snel over. 'En nu het laatste', zei hij, en ging voor me staan met de jurk.

'Tony, ik vind niet dat die jurk -'

'Til je armen op. Het gaat gemakkelijk.'

Ik besefte dat het de gemakkelijkste manier was om er een eind aan te maken. Ik tilde mijn armen op en liet hem de jurk over mijn hoofd trekken. Hij tilde me op, trok de jurk omlaag en deed toen een stap achteruit.

'Zie je? Niets aan. Ik kom je elke ochtend helpen, Annie.'

'Elke ochtend? Maar we zullen morgen toch zeker wel een andere verpleegster hebben?'

'Ik hoop het, maar ik zal nu voorzichtiger zijn met aannemen. We willen geen tweede mevrouw Broadfield, wel?' Hij glimlachte en klapte toen in zijn handen. 'We zullen eens naar je ontbijt gaan kijken', ging hij verder, en liep haastig de kamer uit, vol energie door alles wat hij had gedaan en nog moest doen.

Een paar minuten later kwam hij terug met mijn ontbijt op een blad.

'Ik hoop datje honger hebt vanmorgen', merkte hij op.

'Ja. Ik ben uitgehongerd.' Ik hoopte dat ook dat een teken van mijn herstel was.

'Ik zal me aankleden terwijl je eet', zei hij ten slotte, en ging weg.

Toen hij terugkwam zag hij er heel slordig uit, meer zoals Drake hem oorspronkelijk had afgeschilderd in zijn brief - met verwarde haren en een loshangende das met vlekken. Zijn jasje en broek waren gekreukt. Het was of hij een oud stel kleren had aangetrokken.

'Goeiemorgen', zei hij, alsof het de eerste keer was dat hij me vanmorgen zag. Ik staarde hem verbaasd aan, maar hij scheen het niet te merken. Hij keek niet lang naar me. Hij wiegde op zijn voeten heen en weer, tuurde uit het raam, met zijn handen op zijn rug. Hij likte met zijn tong langs zijn lippen en zoog zijn wangen in. Opnieuw had ik het gevoel dat hij zich in en uit de werkelijkheid bewoog, heen en weer reisde tussen het verleden en het heden. Hij begon me echt angst aan te jagen.

'Ik voel me een stuk sterker vanmorgen, Tony', zei ik. 'Misschien wil je me meenemen op mijn uitstapje.'

Hij sprak, maar het was geen antwoord op mijn vraag. Hij gedroeg zich als een man die een andere conversatie hoort.

'Ik beloof het je', begon hij. 'Ik zal je een huis geven en alles wat erbij hoort...'

'Een huis? Ik begrijp het niet, Tony. Ik heb een huis...'

'Te oordelen naar wat ik al over je weet, pas je je snel aan. Ik denk datje op den duur meer Bostonian zal zijn dan ik zelf, en ik ben hier geboren.' Hij begon te lachen, maar zweeg toen. Zijn gezicht verhardde en zijn lippen krulden. 'Maar ik wil die hillbilly familie van je hier niet hebben, nooit...'

'Hillbilly familie?' Ik hoopte dat hij niet Luke bedoelde. 'Wat zeg je toch, Tony? Je maakt me bang.'

Hij knipperde even met zijn ogen, alsof hij ontwaakte uit een droom. Toen schudde hij zijn hoofd.

'Tony? Voel je je wel goed?'

'Wat? O, ja, het spijt me... ik was in gedachten verdiept. Kom, ik moet naar beneden om een paar zakelijke kwesties

af te handelen', zei hij. 'Rye komt zo boven om je blad weg te halen', voegde hij eraan toe, en liep snel de kamer uit.

Mijn hart bonsde. Wat mankeerde hem vanmorgen? Was het een soort reactie op wat hij had gedaan, me helpen bij het wassen en aankleden? Ik was blij toen Rye Whiskey kwam, al leek hij minder opgewekt dan anders.

'Hoe gaat het vanmorgen met u, juffrouw Annie?'

'Ik voel me een stuk sterker, Rye, dank je.'

Hij pakte het blad op en wilde haastig de kamer uit lopen. 'Is alles in orde met meneer Tatterton, Rye?'

'Hij ziet er goed uit. Hij werkt in zijn kantoor.'

'Hij zei zojuist de raarste dingen tegen me, en even was het of hij niet eens wist dat ik het was.'

'Misschien droomde hij alleen maar', zei hij. 'Mensen van zijn leeftijd zijn vaak wat in de war als ze 's morgens opstaan.'

'Hij was al een tijdje op. En wat leeftijd betreft, jij bent ouder dan Tony, Rye, en jij raakt toch ook niet in de war in de ochtend?'

'Jawel, juffrouw Annie, soms wel. Vooral na vannacht.' Ik staarde hem aan.

'Vannacht? Waarom?' Hij leek onwillig om er iets over te zeggen. 'Wat is er aan de hand, Rye? Alsjeblieft, vertel het me.'

'De ouwe Rye praat zijn mond niet voorbij, juffrouw Annie, maar blijft u nog lang hier?'

'Niet zo lang, nee. Ik word snel beter.'

'Dat is goed. De oude geesten zijn woedend. Ik heb ze de hele nacht horen rondzwerven.'

'O. De oude geesten?' Ik glimlachte.

'Nou ja, hoe dan ook, juffrouw Annie, ik hoop dat u gauw beter wordt en naar uw eigen huis teruggaat. Niet dat de ouwe Rye u hier niet wil hebben. U brengt zulke mooie herinneringen bij me boven. Ik wil alleen niet dat u door de geesten wordt achtervolgd.'

'Ik zal mijn ogen goed openhouden, Rye.' Hij knikte. Ik kon hem niet aan het lachen brengen. Geesten vatte hij serieus op. Hij knikte en ging weg met het blad.

Om me af te leiden ging ik weer schilderen. Misschien omdat mijn kracht weer terugkeerde en ik nieuwe hoop kreeg, besloot ik wat kleur aan mijn werk toe te voegen. Ik concentreerde me op de bomen en het lover op de achtergrond en zocht het helderste groen uit voor het gras. Ik maakte de lucht lichtblauw in plaats van grijs. Ik werkte aan alles op het schilderij, behalve de man bij het graf.

Na de lunch kwam Drake. Hij kwam de kamer binnengestormd als een man die een trein moet halen en gaf me snel een zoen op mijn wang. Sinds hij voor Tony was gaan werken leefde hij in een razend tempo. Het was of zijn hele leven volgens een druk schema was ingedeeld. Ik had het gevoel of hij precies had uitgerekend hoeveel tijd hij met mij kon doorbrengen. Als het volgens het gouden horloge dat Tony hem onlangs had gegeven, tijd was om te gaan, ging hij weg, wat er ook gebeurde. Drake was zo veranderd, hij leek bijna een vreemde. Ik kon alleen maar hopen dat niet hetzelfde met Luke was gebeurd, dat ik hem niet radicaal veranderd zou vinden als hij eindelijk kwam. Dat was mijn grootste angst.

Blijkbaar had niemand Drake ervan op de hoogte gebracht dat ik zo vooruit was gegaan.

'Heeft niemand je verteld wat er allemaal gebeurd is? Dat mevrouw Broadfield me praktisch vergiftigd heeft om haar zin te krijgen, dat Tony haar heeft ontslagen, dat ik bezig ben beter te worden?' riep ik verbaasd uit.

'Ik heb Tony nog niet gesproken. Ik kom net binnen en ben meteen naar boven gerend. Maar vertel eens. Wat heeft die verpleegster gedaan?'

Ik beschreef het allemaal snel. Drake luisterde en schudde zijn hoofd.

'Ik was nooit zo dol op haar, maar ze had goede referenties. Het bewijst maar weer hoe moeilijk het is goede, bekwame mensen te vinden. Ik merk hetzelfde op de zaak. Ik neem ook personeel aan, zie je.' Hij zweeg even en keek me onderzoekend aan. Toen glimlachte hij. 'Je ziet er anders uit, opgewonden, sterker. Wat bedoelde je dat je bezig bent beter te worden?'

'Ik heb gestaan... zonder hulp!' riep ik, geërgerd over zijn zelfvoldane houding.

'Wanneer?' Hij keek sceptisch.

'Gisteravond. Ik kan het nu, maar de dokter en Tony zeggen dat ik het langzaam aan moet doen. O, Drake, ik wil het niet langzaam aan doen. Ik wil zo graag kunnen lopen.'

Hij knikte peinzend en staarde me met samengeknepen ogen aan, op dezelfde manier als Tony vaak deed.

'Ik weet zeker dat het voor je eigen bestwil is, Annie.'

'Maar het lijkt me verkeerd', hield ik vol. 'Ik weet dat ik kan staan. Ik zou het vaker moeten doen, mijn benen er weer aan laten wennen, ze sterker maken. En ik zou dat looprek moeten gebruiken', zei ik, wijzend naar de hoek waar het stond. 'Wat heeft het voor zin om het aan te schaffen als ik het niet gebruik?'

Hij haalde zijn schouders op.

'Waarschijnlijk moet alles zijn tijd hebben... anders zal het meer kwaad dan goed doen. Ik weet het niet, Annie. Ik studeer niet voor dokter.'

'Luke wel.' Hij kromp ineen of ik hem een klap in zijn gezicht had gegeven, maar ik kon mijn gevoelens niet verbergen. 'Ik wou dat hij hier was. Ik begrijp niet waarom hij er niet is', zei ik en sloeg mijn armen over elkaar.

'Ik heb een paar keer een boodschap achtergelaten.'

'Hij krijgt ze niet', merkte ik pruilend op.

'Geen enkele?'

'Het is niets voor hem', protesteerde ik.

'Mensen veranderen, vooral als ze naar de universiteit gaan. Dat heb ik je geloof ik al verteld.'

'Luke niet', hield ik vol. 'Drake, geef je iets om me? Ik bedoel echt?'

'Natuurlijk. Hoe kun je dat zelfs maar vragen!'

'Dan wil ik dat je me de kamer uitrijdt. Ik ga naar beneden met de liftstoel en dan rijd je me naar de dichtstbijzijnde telefoon. Ik wil Luke zelf bellen. Tony heeft me beloofd dat hij een telefoon in mijn kamer zal laten installeren, maar hij heeft het nog niet gedaan, en ik begin eraan te twijfelen of hij wel echt zijn best heeft gedaan Luke te bereiken.'

'Waarom? Als hij zegt dat hij het geprobeerd heeft... en als hij beloofd heeft je een telefoon te geven -'

'Nee, nee, hij vergeet wat hij zegt en wat hij belooft. Jij maakt hem niet mee zoals ik, Drake. Ik geloof dat Tony een beetje dement is, en het wordt elke dag erger.'

'Wat? Hoor eens, ik heb gewerkt met -'

'Luister naar me, Drake. Soms, als hij met me praat, haalt hij alles door elkaar... hij praat over mijn moeder, mijn grootmoeder, mijn overgrootmoeder. Hij vergeet wie dood is en wie niet. Ik heb er nu spijt van dat ik me door hem en die kapper heb laten overhalen mijn haar in deze kleur te laten verven. Het draagt allemaal bij tot zijn verwarring.' Nu ik het Drake vertelde, leek het ernstiger dan daarvoor. Hij glimlachte en schudde zijn hoofd. 'Annie, jij bent degene die dement begint te klinken.'

'Nee, Drake. Er gebeuren rare dingen... zoals hij de oude suite van mama en papa en de suite van mijn overgrootmoeder Jillian in de oude toestand bewaart... alsof iedereen nog in leven is. Zelfs Rye Whiskey denkt dat er vreemde dingen gebeuren. Natuurlijk heeft hij het over geesten die door de gangen zwerven, maar hij weet meer dan hij wil zeggen. Hij wil dat ik naar huis ga!' riep ik uit. Ik besefte plotseling dat ik al die tijd medelijden had gehad met Tony. Ik had geprobeerd te begrijpen waarom hij zo was en naar excuses voor hem gezocht. Maar nu ik alles op een rijtje zette, realiseerde ik me dat ik eerder medelijden moest hebben met mezelf. Ik zat misschien gevangen in het huis van een waanzinnige, niet alleen maar iemand die van tijd tot tijd terugviel in het verleden.

'Rye wil dat je weggaat?' Drake schudde zijn hoofd. 'Dat is nou toch echt iemand die dement is.'

'Tony maakt een museum van Jillians kamer', ging ik verder. Ik wilde wanhopig dat Drake mijn angst en zorg zou begrijpen. 'Hij laat daar niemand binnen. Het is... griezelig. Je had hem kort geleden moeten zien. Hij mompelde iets dat mijn hillbilly familie hier niet mocht komen wonen...' Ik schudde mijn hoofd. 'Weetje dat al het glas uit de spiegels in Jillians kamer is verwijderd en -'

'Hé, hé, wacht even, het duizelt me.' Hij leunde achterover. 'Jou beneden brengen om Luke te bellen, Tony heeft van een suite een museum gemaakt, Tony is in de war, je hebt spijt dat je je haar hebt geverfd... is dit misschien het gevolg van een medicijn datje neemt?'

'Drake, luister je niet naar me?' Hij staarde me alleen maar aan. 'Ik begin bang te worden. Ik wil meewerken en doen wat iedereen vindt dat ik moet doen, maar ik vraag me voortdurend af wat Tony straks zal gaan doen.'

'Tony?' zei hij nog steeds ongelovig. 'Ik heb nog nooit iemand ontmoet die zo vriendelijk, zo hartelijk en zo toegewijd is als Tony.'

'Rij me naar buiten', zei ik. 'Nu.'

'Laat me met je dokter praten.'

'Nee', zei ik snel. Er kwam een nieuwe mogelijkheid bij me op. 'Hij staat in dienst van Tony. Hij doet wat Tony graag wil.' De reële mogelijkheid liet een koude rilling over mijn rug lopen. 'Mijn God... als...' Ik keek verwilderd om me heen.

'Als zelfs de dokter niet deugt? Annie, je moest jezelf eens horen. Je bent overspannen, omdat je zoveel hebt meegemaakt... het ongeluk, je invaliditeit... de dienst aan het graf... ik begrijp hoe je je voelt, maar je hebt echt een van de beste dokters en je krijgt de beste zorg die je maar kunt krijgen. Ik weet zeker dat je vanavond een nieuwe verpleegster zult hebben en -'

'O, wat heeft het voor zin?' zei ik. Verslagen boog ik mijn hoofd. Hij wilde niet begrijpen wat hier aan de hand was, of... Ik keek naar hem op. Of hij wilde het niet begrijpen, omdat hij zo blij was met de nieuwe directeursbaan die Tony hem had gegeven. Hij was verliefd op zijn eigen macht en gezag. In wezen had Tony iets gedaan wat hij al eerder had gedaan - hij had Drake gekocht. 'Je wilt gewoon niet luisteren. Ik dacht dat ik jou kon vertrouwen. Nu mijn ouders er niet meer zijn, zijn jij en Luke en tante Fanny...'

Ik voelde me ziek en eenzaam. Mijn hart was hol, een echoput vol loze kreten, kreten die door niemand gehoord werden, omdat de mensen die echt van me gehouden hadden dood waren. Zelfs Luke leek dood voor me.

'Hoor eens', zei hij, terwijl hij mijn handen beetpakte, 'ik ben op weg naar New York. Ik moet een groot project zelfstandig afwikkelen. Ik blijf een paar dagen weg en als ik terugkom en je denkt er nog steeds zo over, dan breng ik je eigenhandig terug naar Winnerrow.'

'Heus? Beloof je dat?' Op de een of andere manier geloofde ik er niet erg in.

'Natuurlijk. Ik neem gewoon je herstel in eigen hand, haal onze eigen artsen erbij, onze eigen verpleegsters -'

'O, Drake, ik wilde dat je dat nu kon doen.'

'Wacht nog een paar dagen af, Annie. Misschien lopen we te hard van stapel en zou je achteruitgaan als je weer van voren af aan zou beginnen. Je moet zeker weten dat het het juiste besluit is, maar... als je dat zeker weet, beloof ik je dat ik je zal helpen.'

Hij kuste me zacht op de wang, drukte me tegen zich aan en sprong toen op alsof er een zoemer afging in zijn zaken- manshoofd.

'Ik moet een vliegtuig halen.'

'Maar, Drake, ik dacht dat je me tenminste naar beneden zou brengen om Luke te bellen.'

'Het heeft echt geen zin hem voortdurend te bellen. Hij komt wel als hij wil.'

'Drake, alsjeblieft', smeekte ik. Smeekte hem letterlijk om hem duidelijk te maken hoe belangrijk het voor me was.

Hij keek even naar me en knikte toen.

'Ik zal even met Tony praten voor ik wegga. Hij zal het zeker doen.'

'Maar, Drake -'

'Hou je taai, Annie. Alles komt in orde. Je zult het zien. Je bent in ieder geval weer gaan schilderen', zei hij, wijzend naar de ezel. Hij ging niet eens even naar mijn werk kijken. Hij glimlachte vluchtig, als een soort geautomatiseerde functionaris, en zwaaide terwijl hij haastig de kamer uitliep, blijkbaar bang dat ik zou aandringen op iets wat hem in conflict zou brengen met Tony. Ik was zo teleurgesteld in hem. Drake, de oom die meer een grote broer van me was geweest en die zich nu als een vreemde gedroeg.

In een oogwenk was hij verdwenen en ik bleef achter met de stilte die me nog meer bewust deed zijn van mijn hulpeloosheid. Ik was weer alleen, gevangen als een gewond dier in een gouden kooi.

Vastberaden duwde ik de stoel naar de deur en maakte die open. Toen reed ik de zitkamer door en opende de buitendeur. Ik reed de gang door naar de trap. Toen ik omlaag keek zag ik dat er niemand beneden was, maar mijn tweede rolstoel stond op de plaats waar Tony had beloofd dat hij zou staan - onder aan de trap. Ik klapte de armleuning van de rolstoel op, zodat ik me in de liftstoel kon hijsen, zoals Tony en de technicus me hadden geleerd. Toen ik zat en de riem had vastgemaakt, drukte ik op de knop en begon aan de afdaling. Mijn hart klopte in mijn keel, maar ik was vastbesloten opstandig te zijn, vastbesloten een eind te maken aan mijn gevangenschap.

De stoel kwam onder aan de trap tot stilstand en ik hees me in de wachtende rolstoel. Aangemoedigd door mijn succes tot dusver reed ik naar Tony's kantoor.

De deur stond op een kier. Ik wachtte even, hoorde niets en duwde de deur verder open. Een kleine leeslamp stond op het bureau, maar verder was het betrekkelijk donker in de kamer. De dichte gordijnen sloten de middagzon buiten. Ik keek om me heen. Er was niemand. Waar was Tony gebleven? Gefrustreerd bleef ik zitten. Toen viel mijn blik op de telefoon op Tony's bureau.

Eindelijk een kans om met Luke zelf te spreken. Ik reed naar het bureau. Pas toen ik de hoorn opnam besefte ik dat ik geen idee had hoe ik hem moest bereiken. Ik had geen nummer. Wat was de naam van het studentenhuis waarin hij woonde? Dat had Drake me nooit verteld.

Ik draaide inlichtingen en vroeg het nummer van Harvard. De telefoniste, geërgerd omdat ik geen details wist, begon een lijst op te dreunen van alle mogelijke afdelingen. Toen ze de huizenadministratie noemde, viel ik haar in de rede. Een

stem op een band kwam door en zei een nummer. Ik belde en legde uit wat ik wilde zodra iemand opnam. De secretaresse was heel aardig. Ze vertelde me dat de telefoon in de kamers van de meeste studenten nog niet was aangesloten, maar gaf me het nummer van de telefoon op Lukes verdieping. Ik bedankte haar en draaide opnieuw.

Een jongeman nam op. Zijn stem leek op een jongere editie van Tony.

'Is Luke Casteel daar? U spreekt met zijn nichtje Annie. Het is dringend.'

'Een ogenblik alstublieft.'

Ik wachtte en hield de deur van het kantoor in de gaten. Ik verwachtte elk moment dat Tony zou binnenkomen. Ik had het gevoel dat ik iets deed waar hij het niet mee eens zou zijn. Ik vond het een afschuwelijk idee dat alleen al een telefoontje een riskant avontuur leek.

'Juffrouw?'

'Ja.'

'Luke is naar een college. Zijn kamergenoot heeft gezegd dat hij zou doorgeven dat u gebeld hebt.'

'O, maar... alstublieft, kan hij nog iets meer zeggen? Alstublieft', smeekte ik.

'Natuurlijk. Wat moet ik zeggen?'

'Zeg hem... zeg hem dat ik hem wanhopig nodig heb, en dat wat iedereen ook zegt, hij onmiddellijk naar Farthy moet komen.'

'Farthy?'

'Ja. Hij begrijpt het wel. En zegt u vooral onmiddellijk. Het is heel, heel erg belangrijk.'

'En ik spreek nu met Annie?'

'Ja.'

'Oké. Ik zal het zijn kamergenoot zeggen, en die zal hem de boodschap zeker doorgeven.'

'Dank u.'

'Graag gedaan.'

Ik legde de telefoon neer. Mijn hart begon weer zo hard te bonzen, dat ik bang was dat het uit elkaar zou springen. Ik was koud van opwinding. Ik voelde het zweet achter in mijn hals.

Ik richtte me op in mijn stoel en hield mijn adem in, dwong mezelf tot kalmte. Waar was Tony? Hij had me verteld dat hij een paar zaken moest afhandelen in zijn kantoor beneden. Misschien was hij een nieuwe verpleegster gaan halen. Ik reed weer de gang in en luisterde. Het was doodstil in huis.

Ik reed naar de voordeur en maakte die open. De zon scheen op me neer als een golf warm water. Ik knipperde even, deed mijn ogen dicht en leunde achterover alsof ik op het strand lag. Ik genoot van de frisse lucht en de warmte na zo lang opgesloten te zijn geweest in een kamer! Het gaf me nieuwe kracht en hoop. Mijn hart klopte regelmatiger, het bloed stroomde sneller door mijn lichaam en mijn ledematen voelden weer krachtig en gezond.

Ik ging rechtop zitten en rolde de stoel naar het portiek. Daar lag wat Tony had beschreven: een houten oprit. Maar hij leek zo steil. Zou ik er wel overheen durven? En hoe moest ik weer omhoog?

Een plotselinge angst maakte zich van me meester. Ik was te ver gegaan, dacht ik. Ik deed te veel. Maar toen ik in de deuropening stond en naar de oprit staarde, dacht ik aan Luke. Ik kon hem horen zeggen: 'Kies de hoge bergen.' Wat moest ik doen... omdraaien en teruggaan naar mijn kamer, verslagen?

Ik was sterk genoeg, hield ik me voor. Mijn lichaam zou me niet in de steek laten. Langzaam rolde ik de stoel naar de plank. Mijn hart bonsde wild. Maar ik weigerde eraan toe te geven. Ik moest het doen.

De wielen gingen omhoog. Ik wankelde boven aan de oprit en toen... reed ik omlaag. Mijn armen waren nauwelijks sterk genoeg om de wielen te beletten uit zichzelf te gaan draaien. Het kostte meer inspanning om de stoel recht en in bedwang te houden dan ik had verwacht, maar ik bereikte de begane grond en reed het wandelpad op. Het was me gelukt!

Ik had het gepresteerd en voelde me in staat om verder te gaan.

Ik keek naar rechts, maar ik hoorde stemmen en ging naar links. Hoogstwaarschijnlijk was Tony daar om toezicht te houden op een of ander karwei, dacht ik. De scherpe steentjes maakten het rijden soms moeilijk, maar ik kreeg een regelmatig ritme te pakken en was al honderdvijftig meter gevorderd voor ik stopte.

Ik zag een van de tuinlieden bij het zwembad. Hij droeg een ligstoel naar de opslagplaats. Verder was er niemand. Even staarde ik naar het grote prieel en dacht aan Luke. In ieder geval wist ik nu zeker dat hij mijn boodschap zou krijgen. Hij zou begrijpen hoe belangrijk het was dat hij kwam, hoe wanhopig ik was. Misschien had hij gedacht dat ik hem in de steek had gelaten omdat hij zo lang geen rechtstreeks bericht van me had gehad. Misschien had ik me vergist, me ver-schrikkelijk vergist, door zo slecht over hem te denken en Drake te geloven dat Luke veranderd was, alleen omdat hij nu op de universiteit was en nieuwe mensen, andere meisjes, ontmoette. Hij zou meteen hier naartoe komen. Ik wist het zeker.

Ik wenste uit de grond van mijn hart dat ik nu op dit moment naar ons eigen prieel in Winnerrow zou kijken. Ik wilde dat Luke er was, op me wachtte.

Achter dit prieel, verder naar links, lag de doolhof. Toen ik ernaar keek vanuit mijn zittende positie in de rolstoel herinnerde ik me wat Drake had gezegd, dat het zo groot leek omdat hij zo klein was toen hij het de eerste keer had gezien. Het leek groot, ontzagwekkend, geheimzinnig; toch voelde ik me ertoe aangetrokken, ik wilde erin ronddwalen, zoals mijn moeder en haar moeder ongetwijfeld hadden gedaan.

'Wil je erin?' vroeg een stem. Ik sprong bijna op uit mijn rolstoel. Ik deed mijn best naar rechts te draaien, zodat ik kon zien wie er zo plotseling achter me stond. Het duurde even, want hij hielp me niet. Maar eindelijk, door achteruit te gaan en te draaien en weer achteruit te gaan, had ik de stoel omgedraaid. Eerst zag ik niemand en dacht ik dat ik me het maar had verbeeld dat ik iemand hoorde spreken.

Toen kwam hij achter een hoge heg te voorschijn.

Er viel een schaduw op zijn gezicht, maar ik wist onmiddellijk dat het de geheimzinnige man was, die bij het graf van mijn ouders had geknield. Het was of hij uit mijn schilderij was gestapt en nu in levenden lijve voor me stond.