Vlak voordat de kinderen uit school kwamen ging ze naar boven, naar de slaapkamer en haalde uit de kast een paar oude dozen van de bovenste plank, op zoek naar de map met gedichten. Ze hoopte dat ze ze niet zou kunnen vinden. Ze kwam van alles tegen, herinneringen die ze niet weg had kunnen gooien - oude trouwkaarten (wat vliegt de tijd: het huwelijk tussen Edward Allbright en Emily Hart), een menukaart die ze hadden meegegapt uit het Falls Hotel, Niagara, waar ze op hun huwelijksreis waren geweest (wat heb ik daar in hemelsnaam gegeten? vroeg ze zich af), foto's van haarzelf en Ted in hun eerste appartement in Brooklyn, kiekjes van de kinderen als baby, lucifersdoosjes uit verschillende restaurants, theaters en bars, Charlottes eerste geschreven woordjes, een verkreukeld stuk papier met de woorden: Ik pluk een roos.

Verder waren er de brieven van Ted van voor hun trouwen, geschreven in een taal die hij niet meer gebruikte en die nu vreemd klonk. Noem het liefde. De woorden waren hoogdravend maar ze moesten eens iets betekend hebben: '... ik kan alleen nog maar aan jou denken en aan het feit dat ik de rest van mijn leven met jou zal doorbrengen, tot de dood ons scheidt.' Tot de dood ons scheidt, dacht ze. De enveloppe was afgestempeld in Atlantic City. Ze kon zich niet herinneren dat Ted ooit in Atlantic City geweest was. Wat vergat je toch veel. Ze vouwde de brief op en stopte hem glimlachend weg. Alles verandert. Liefde wordt samenleven. Hartstocht wordt gerieflijkheid. Je bent midden dertig en je beseft ineens dat je al dertien jaar getrouwd bent. Dan ga je denken aan al die jaren die nog voor je liggen in de donkere toekomst, niet te voorspellen tijden die nog moeten komen. Die eerste hartstocht - wanneer? Wanneer was dat geweest? Toen herinnerde ze zich dat dat op de vliering van Teds ouderlijk huis in Mamaroneck was geweest. Zijn ouders waren die hele dag ergens naar toe - een bridgepartijtje, dat was het - en ze herinnerde zich dat Ted haar bij haar hand de smalle trap naar de vliering had opgeleid; ze herinnerde zich het kleine raampje dat op water uitkeek en de muffe lucht van de afgesloten ruimte. Daarna had hij haar omhelsd en haar uitgekleed op een manier die ze ontroerend onhandig had gevonden, een en al vingers, onervarenheid en zij had haar eigen hand langzaam opgeheven om te voelen hoe hard hij was, hoe erg hij naar haar verlangde. En ze herinnerde zich hoe ze had getrild toen ze op haar knieën ging zitten, zich ervan bewust dat zij zelf bijna naakt was, om zijn ritssluiting open te doen en haar gezicht tegen hem aan te drukken. Het was een ongewoon ogenblik van overgave geweest en toch was ze tegelijkertijd een beetje bedroefd geweest, alsof ze toen had geweten dat, hoeveel vreugde ze later samen ook beleven zouden, het nooit meer zo goed zou zijn als toen op de vliering. Ze was met gespreide benen gaan liggen en had hem boven haar zien hangen en langzaam naderbij zien komen, als een massieve bleke schaduw die op haar neerdaalde, tot hij op haar lag en bij haar naar binnendrong; en ze was verrast geweest over het geluid van haar eigen stem, niet haar eigen stem maar iets dat ergens anders vandaan leek te komen, uit een andere bron, een geluid dat ze nog nooit eerder gehoord had. Hij was in één pijnlijke rilling klaargekomen, met zijn lichaam dicht tegen haar aangedrukt - wat ze zich nu niet kon herinneren was haar eigen klaarkomen, of ze eigenlijk wel was klaargekomen. Grappig. Grappig en droevig. Neuken met Ted op de vliering van zijn ouderlijk huis.

Ted had willen weten hoeveel anderen er geweest waren.

Dat had ze hem verteld, terwijl ze ze aftelde op de vingers van één hand. Vier in totaal.

Hij wilde weten wie het waren. Of ze goed waren geweest. Of ze iets om een van hen gegeven had. Hij was ongerust en jaloers geweest, met een gewonde en angstige blik in zijn ogen; ze dacht dat ze nooit zo veel van hem gehouden had als op dat moment. Daarvoor niet en ook niet daarna. Die kwetsbaarheid, als een doorschijnend voorwerp dat je voor een helder raam omhoog houdt.

Op één na hadden al die affaires tijdens haar laatste jaar op de middelbare school plaatsgevonden. Die ene uitzondering was een accountant op het kantoor waar ze als secretaresse werkte. Een getrouwde man, Richard. Het voorspelbare verloop van een banale geschiedenis. Een feestje van kantoor met te veel drank; daarna had Richard haar naar huis gereden en was hij mee naar boven gekomen. Hij had haar uitgekleed en haar gepakt op het kleedje voor de niet brandende haard. Toen moest hij de trein halen naar Bridgeport om op tijd te zijn voor het kerstdiner met zijn gezin. Ted had het een onverkwikkelijk verhaal gevonden. Ze wilde zowel toen als nu dat ze het hem niet verteld had. Verdomme. Dat soort dingen gebeuren toch? Ze gebeuren voortdurend. Bovendien was ze dronken en eenzaam geweest, wat het, nu ze erop terugkeek, helemaal onbelangrijk maakte.

Ze vond de map met gedichten, een oude bruine map met een paar schoolschriften erin. Ze aarzelde even voor ze de schriften opendeed en keek naar de doffe rode kaften. Haar eigen naam stond erop - Emily Hart - in romantische en ingewikkelde letters, met een rand van met balpen getekende fantasiebloemen eromheen. Ze opende het schrift dat bovenop lag en las:

Het duister is eenzaam En ik smacht naar iets De nacht is zonder sterren En ik ben koud om iets

Was het mogelijk? Had zij die rommel geschreven? Die ziekelijke, masochistische rotzooi? Ze deed het schrift dicht, opende het andere en bladerde de pagina's vlug en beschaamd door. 'Voor William' had ze geschreven. William - maar ze kon zich zijn achternaam niet eens meer herinneren, ze wist alleen maar dat ze naast hem in het gras had gelegen na een of ander sportevenement, misschien een voetbalwedstrijd, en dat hij haar jurk omhoog had getrokken en op haar was gaan liggen en klaar was gekomen voor ze volledig begreep wat er gebeurde. Waarom had ze een gedicht voor hem geschreven? Ze keek naar de regels en realiseerde zich hoe weinig er gebeurd was in haar leven. Een bekrompen leven, als je het goed bekeek. Een saai leven.

De hemel is donker boven

En jij wilt me in liefde laten geloven

Ze rilde en deed het schrift dicht.

Hoe kon ze dit ooit geschreven hebben? Deze onzin? Ze lag op de vloer naar het plafond te kijken en lachte zichzelf uit. Het was niet eens het rijm aan het einde van de regels dat haar aan het lachen maakte. Het was omdat ze zich herinnerde hoe ze als een waanzinnige had zitten worstelen met deze idiote verzen, hoe ze op haar pen had gekauwd en kladjes had verscheurd, alsof ze iets voorstelden. 'De hemel is donker boven, en jij wilt me in liefde laten geloven.' Ze rolde zich op haar zij en bedekte haar mond met haar hand.

'Mam?'

Charlotte stond in de deuropening met een schoolboek onder haar arm.

'Mam ? Voel je je wel goed ?'

'Natuurlijk wel,' zei Emily. 'Natuurlijk voel ik me goed.'

'Wat is er zo grappig?' Charlotte streek haar blonde haar van haar voorhoofd.

'Soms kom je dingen tegen die je vergeten was en dan moet je om ze lachen, dat is alles.'

'Wat voor dingen ?'

'Gewoon dingen, kindje. Krijg ik geen kus?'

Het meisje liep de kamer door en Emily kwam in kleermakerszit overeind. Ze omarmde haar dochter, drukte haar tegen zich aan en gaf haar een stevige zoen op haar wang.

'Leuke dag gehad?'

'Mm.' Charlotte haalde haar schouders op. 'Onze gymnastiekjuffrouw is een saddist.'

Wat een woorden, dacht Emily. 'Je bedoelt sadist, met één d. Waarom vind je dat ?'

'Ze laat ons veel te hard werken. Ik denk dat ze dat fijn vindt. Ik bedoel, soms lig je je rot te zweten en uit te puffen en dan trekt ze je overeind omdat je nog één keer over dat stomme paard moet. Begrijp je wat ik bedoel?'

'Ja.' Emily kwam overeind en keek haar dochter aan. 'Liefje, sommige mensen nemen hun werk erg serieus.'

'Dat zal wel.' Charlotte ging op de rand van het bed zitten en zweeg een poosje.

'Waar is je broertje?'

'Hij komt eraan. Toen ik hem zag, had hij niet bepaald haast.'

'Wil je melk en een paar koekjes?'

Charlotte knikte. 'De schoollunch was vies. Ik geloof niet dat ze ons echte aardappelpuree geven.'

'Die komt waarschijnlijk uit een pakje.'

'Dat weet ik wel zeker.'

Emily liep naar de deur en keek door het trapgat naar beneden. Ze hoorde de klok het halve uur slaan. Er sloeg beneden een deur dicht en er viel iets op de vloer, toen hoorde ze Frankie roepen: 'Hé! Ik ben thuis!'

Emily riep: 'Hoeveel man heb je bij je?'

'Niemand.' Hij verscheen onderaan de trap en keek naar boven.

Een van zijn kniekousen hing op zijn enkel.

'Het klonk of er een heel leger binnenkwam,' zei Emily. Ze liep de trap af. Frankie kwam achter haar aan de keuken in, waar ze de koelkast opendeed. Ze schonk twee glazen melk in en legde een paar chocoladekoekjes op een bord. Ze ging aan de keukentafel zitten en Frankie gleed op de stoel tegenover haar.

'Heeft pappa gebeld?' vroeg Frankie.

'O ja, gisteravond. Hij zei dat hij van je houdt.'

'Mooi.' Frankie beet in een koekje en begon er langzaam op te kauwen. 'Hoe is het met hem?'

'Ik denk dat hij het koud heeft.'

Frankie gaf nu al zijn aandacht aan zijn koekje en spoelde het weg met melk. Charlotte kwam de keuken binnen. Ze had haar schoolkleren verwisseld voor een gebleekte spijkerbroek. Emily keek hoe ze naar de tafel liep: een sierlijk kind, zelfs al was ze op de wat dat betreft moeilijke leeftijd van tien jaar. Ze was bovendien intelligent en bijdehand, en je kon nu al zien dat ze later een schoonheid zou worden. Ze ging zitten en keek naar haar kauwende broertje.

'Er zijn mensen die een hoop lawaai maken bij het eten,' zei ze. 'Maar ik noem geen namen.'

Frankie opende zijn mond, die vol kruimels zat. 'Oh ja? Nou, het spijt me. Het spijt me voor je dat ik ademhaal.'

'Kinderen,' zei Emily. 'Hou op met dat gehakketak.'

'Wat betekent gehakketak?' vroeg Frankie.

'Gekibbel,' zei Emily.

'Zij is begonnen,' zei Frankie.

'Je hebt gelijk.' Emily wendde zich tot haar dochter. 'Wat is je antwoord op deze beschuldiging, Charlotte?'

Charlotte liet op een overdreven manier haar hoofd hangen en hield haar hand boven haar nek alsof ze een strop vasthield; ze stak haar tong uit en keek scheel om de indruk te geven dat ze gewurgd was. Frankie moest er om lachen.

'Zo zie je er beter uit dan gewoon,' zei hij.

Emily stak een sigaret op en zei: 'Koekjes. Melk. Maar geen ruzie. Wapenstilstand, goed?'

'Wapenstilstand,' zei Frankie.

'Goed.' Charlotte nam een slok van haar melk.

Er viel een lange stilte die alleen verbroken werd door de schoolbus die door de straat reed. Toen hij op de hoek stopte, piepten de remmen; het geluid deed Emily denken aan het piepen van een krijtje op een schoolbord. Ze trok aan haar sigaret, drukte hem daarna uit en schonk zich wat koffie van die morgen in - hij smaakte oud en bitter.

'Waarom kunnen we vanavond niet naar de film?' zei Frankie.

'Wie heeft gezegd dat dat niet kan?' Emily keek haar zoon aan. Zijn gezicht begon de kinderlijke trekken wat te verliezen. Hij kreeg een kaak die net zo krachtig was als die van Ted, en de manier waarop hij zo af en toe in kleine dingen zijn vastberadenheid toonde, leek sprekend op die van zijn vader.

'Bad News Bears go to Japan draait,' zei Frankie.

Charlotte kreunde. 'Reken niet op mij,' zei ze.

'Wat draait er nog meer?' zei Emily.

Frankie dacht even na. 'Een film die Phant... en nog iets heet.'

'Phantasm,' zei Charlotte. 'Een griezelfilm.'

'Brr.' Emily legde haar handen gevouwen op het formica tafelblad.

'Houd je niet van griezelfilms?' vroeg Charlotte.

'Alleen als je vader thuis is.'

Charlotte trok met haar wijsvinger een patroon in de koekkruimels. 'Dat zal wel,' zei ze.

'Zullen we dan naar Bad News Bears gaan?' vroeg Frankie. Hij stond opgewonden op één been te wippen.

'Best,' zei Emily. 'Als Charlotte meegaat.'

'Moetik mee?'

'Ik wil niet dat je hier alleen blijft,' zei Emily.

'Waarom niet? Ik ga lezen. Of televisie kijken. Of iets anders.'

'Uitgesloten,' zei Emily. 'We gaan met zijn allen of we gaan helemaal niet.'

Charlotte trok een gezicht. 'Ik heb een hekel aan die honkbalfilms,' zei ze.

'Die zijn leuk,' zei Frankie.

'Oh, zeker ...'

'Echt waar. Je zult het leuk vinden. Heus.'

Charlotte stond op van tafel. 'Goed, goed. Ik zal wel meegaan. Ik zal er onder lijden, broertje, maar ik ga wel mee.'

'Ik vind dat je zus een zoen verdiend heeft voor haar geweldige opoffering, Frankie. Vind jij ook niet?'

'Bah,' zei Frankie.

'Jij ook bah,' merkte Charlotte op.

Ze keken elkaar glimlachend aan. Emily stond op en zette het lege bord en de twee glazen in de gootsteen. Ze kussen elkaar zelden, dacht ze. In plaats van elkaar aan te raken zeiden ze altijd 'bah' en 'jij ook bah' tegen elkaar, dat daarvoor in de plaats kwam. Het was in ieder geval iets. Het was beter dan niets.

Ze hoorde de achterdeur open gaan en zag de twee kinderen naar buiten gaan. Ze liepen in een boog om Teds plantenrek heen, alsof het iets was dat van een andere planeet kwam. Dat zou het ook best kunnen zijn, dacht ze.

Ze keek ze even door de regen na, toen trok ze de deur dicht.