-59-
‘You idiot!’ schreeuwde Rivka tegen Harry, die in een opwelling het jachtgeweer had afgeschoten op de wegrennende Schillinger. ‘Wil je je officier soms dood hebben?’ Ze rukte het wapen uit zijn hand en draaide zich vervolgens om naar Rebekka, die met Alexanders arm om haar schouders naast het lichaam van Kenneth stond. ‘Leeft hij nog?’ vroeg ze.
Alexander liet zich door zijn knieën zakken en voelde in de hals van Kenneth. Hij knikte.
‘Bel om een ambulance,’ zei Rivka tegen Harry. ‘En laat meteen de politie komen. Ik weet niet wat die gek van plan is, maar we moeten ervoor zorgen dat hij het terrein niet verlaat voordat zij er zijn.’ Ze kreeg Rebekka in het oog en staarde haar een kort moment aan. Toen wierp ze een korte blik op Harry, wilde iets zeggen, maar deed het toch niet. Ze richtte zich tot Alexander en zei: ‘Breng je vrouw in veiligheid. Zolang Schillinger rondloopt is zij in gevaar. Harry, kom mee.’
‘Wat doen we met hem?’ vroeg Harry, die net zijn mobiel weer wegstopte. Hij gebaarde naar Kenneth.
‘Die loopt niet weg. Als de hulpdiensten er zijn, sturen we ze wel hierheen.’
Ze had het nog niet gezegd of een schot doorkliefde de lucht. Harry staarde geschokt opzij. ‘Is dat… heeft hij Jules…’
Rivka zei niets, een verbeten trek tekende zich om haar mond af en strijdlustig liep ze in de richting waarin Schillinger met Jules was verdwenen.
Harry haastte zich achter haar aan, terwijl hij nog maar aan één ding kon denken.
Jules!
Schillinger zou haar toch niet…
Rivka duwde een van de geweren terug in zijn handen en zei afgemeten: ‘Nooit schieten als onschuldigen het slachtoffer kunnen worden.’
Harry hoorde het niet eens. Als die klootzak Jules iets had aangedaan, dan schoot hij hem naar de verdoemenis. Het kon hem niet schelen wat daar de gevolgen van zouden zijn. Niemand kwam aan zijn Jules. Niemand. Verbeten werkte hij zich achter Rivka aan door de struiken, om vervolgens bij de stallen uit te komen.
Rivka bleef staan en scande de omgeving, maar Harry had geen geduld om te wachten. Met grote stappen zette hij koers naar de kazerne.
‘Harry…’ Rivka’s stem klonk scherp.
Hij voelde hoe ze hem bij de arm pakte en tegenhield. ‘Hier hebben we geen tijd voor, Rivka,’ snauwde hij. ‘Jules…’
‘Als hij Jules had gedood, zouden we haar nu al gevonden hebben,’ zei ze. ‘Hij was nog niet zo heel ver weg toen het schot klonk.’
‘Hij kan haar verwond hebben.’
‘Dat kan, maar is niet waarschijnlijk,’ wierp Rivka tegen. ‘Het was vast een waarschuwingsschot omdat ze tegenstribbelde.’ En met een lachje: ‘Jouw officier is een wildcat, Har. Die laat zich niet zomaar meesleuren.’ Ze wachtte niet meer op zijn reactie, maar liep verder, het geweer voor haar buik.
Harry bleef nog even staan, volgde haar met zijn ogen en was ineens blij dat zij bij hem was. Haar kalmte, haar professionele manier van werken, haar kennis. Zonder haar had hij niet geweten wat hij doen moest.
‘Daar!’ riep ze ineens.
Hij volgde haar blik en zag hoe Schillinger Jules voor zich uit een laag gebouw binnenduwde. Hij had geen tijd om iets te zeggen, omdat Rivka meteen een sprint trok, en zonder aarzelen zette hij de achtervolging in.
Ze renden onder de bomen door, langs een composthoop en een oude schuur, maar ze waren niet snel genoeg. Er klonk een metalig geluid en meteen daarna scheurde er op hoge snelheid een auto uit het gebouw naar buiten. Harry herkende hem meteen.
De SUV!
Hij hield in toen hij zag dat de wagen over het voorplein van de kazerne reed en de oprijlaan naar het hek op raasde.
Ook Rivka stopte met rennen en keek de suv na. Ze vloekte hartgrondig in het Hebreeuws en stampvoette van woede. Toen keek ze weer naar de oprijlaan, waar nog net de achterkant van de wagen te zien was.
‘Dat hek, zou dat nog dicht zijn?’ vroeg ze.
‘Als dat zo is, dan zal het zo wel opengaan,’ zei Harry. ‘Automatisch.’
Rivka vloekte nogmaals en liep bij hem weg. Een aantal meters verderop bleef ze staan en draaide zich weer naar hem om. ‘Waar kan hij heen?’
‘Weet ik veel?’ riep Harry nijdig.
‘We moeten het aan Alexander vragen,’ zei Rivka. ‘Als die gek ergens een onderduikadres heeft, weet hij vast wel waar.’
‘En Natania?’ vroeg Harry.
Ze keek hem aan. ‘Ik hoop dat Rebekka ons meer kan vertellen.’
Op dat moment klonk er in de verte een enorme klap, gevolgd door een doodse stilte, waarin zelfs de vogels leken te stoppen met zingen. Pas na enkele seconden werd die stilte doorbroken door het geluid van politiesirenes.