6
ANZA-BORREGO
Niemand heeft zijn diepste wezen ooit tot zijn nadeel volledig laten gelden. Ook als lichaamszwakte daarvan het gevolg mocht zijn, kunnen wij niet zeggen dat zo’n gevolg te betreuren is, omdat het een leven in overeenstemming met hogere idealen betekent. Als wij dag en nacht met vreugde kunnen begroeten en het leven een geur verspreidt als die van bloemen en zoete kruiden, als het bestaan veerkrachtiger is en stralender en minder sterfelijk lijkt—dan hebben wij dat aan onszelf te danken. Wij worden beloond door de natuur en hebben reden om onszelf gelukkig te prijzen. Het grootste profijt en de belangrijkste waarden worden het minst gewaardeerd. We kunnen gemakkelijk twijfelen aan hun bestaan. Maar zij zijn de hoogste werkelijkheid…De ware oogst van mijn dagelijks leven is welhaast ontastbaar en even onbeschrijfelijk als het schemerlicht van de ochtend of de avond. Wat ik in handen heb is een beetje sterrengruis, een stukje van de regenboog.
—HENRY DAVID THOREAU, WALDEN
AANGESTREEPT FRAGMENT IN EEN VAN DE BOEKEN DIE BIJ DE STOFFELIJKE RESTEN VAN CHRIS MCCANDLESS ZIJN GEVONDEN
Op 4 januari 1993 ontving de schrijver van dit boek een ongebruikelijke brief, geschreven in een ouderwets, beverig handschrift, dat een oudere afzender deed vermoeden. L.S. stond erboven.
Ik zou graag het blad willen hebben met het verhaal over de dood van de jongeman (Alex McCandless) in Alaska. Ik zou graag willen schrijven aan degene die de gebeurtenis heeft onderzocht. Ik heb hem…in maart 1992…een lift gegeven van Salton City Calif naar Grand Junction Co…ik heb Alex daar afgezet om te liften naar S.D. Hij zei dat hij contact zou houden. Het laatste wat ik van hem gehoord heb was een brief de eerste week van april 1992. Op onze tocht namen wij foto’s, ik met de camcorder + Alex met zijn camera.
Als u een nummer van dat blad hebt stuur mij dan alstublieft de kosten van dat blad…
Ik begrijp dat hij gewond is geraakt. Zo ja dan wil ik graag weten hoe hij gewond is geraakt, want hij had altijd voldoende rijst in zijn rugzak + hij had kleren voor de poolstreek + heleboel geld.
—HOOGACHTEND, RONALD A. FRANZ
Geef deze feiten alstublieft niet aan iemand anders door totdat ik meer weet over zijn dood want hij was geen gewone trekker. Wilt u me alstublieft geloven.
Het blad waar Franz om vroeg, was het nummer van januari 1993 van Outside, waarin een coverstory over de dood van Chris McCandless was opgenomen. Zijn brief was gericht aan het bureau van Outside in Chicago; omdat ik het stuk over McCandless had geschreven, werd de brief aan mij doorgestuurd.
McCandless maakte in de loop van zijn hegira een onuitwisbare indruk op een aantal mensen, van wie de meesten slechts enkele dagen, hooguit een week of twee, in zijn gezelschap hebben verkeerd. Niemand echter werd sterker getroffen door zijn of haar korte ontmoeting met de jongen dan Ronald Franz, die tachtig was toen hun wegen zich in januari 1992 kruisten.
Nadat McCandless bij het postkantoor van Salton City afscheid van Jan Burres had genomen, liftte hij de woestijn in en zette hij zijn tent neer in een creosootbosje aan de rand van het Anza-Borrego Desert State Park. Even verder naar het oosten ligt de Salton Sea, een vredige miniatuur-oceaan, waarvan het oppervlak meer dan zestig meter onder zeeniveau ligt, en die in 1905 door een enorme blunder van de waterbouwkundigen is ontstaan: kort nadat vanaf de Colorado River een irrigatiekanaal naar de vruchtbare landbouwgronden in de Imperial Valley was aangelegd, braken de dijken tijdens een reeks van hoge waterstanden, waarna het water ongehinderd het Imperial Valley Canal instroomde. Meer dan twee jaar voerde dat kanaal al het overtollig water’ van de rivier naar de Saltondoline. Het stroomde over de eens zo droge bodem van de doline, zette boerderijen en nederzettingen onder, waarbij uiteindelijk ook duizend vierkante kilometer woestijngrond geïnundeerd werd en er een binnenzee gevormd werd. De westkust van de Salton Sea is slecht tachtig kilometer verwijderd van de limousines, de exclusieve tennisclubs en de weelderig groene golfbanen van Palm Springs, waardoor op die plek een intense speculatie in onroerend goed ontstond. Er werden luxe vakantieoorden gepland, schitterende kavels uitgezet. Maar van de in het vooruitzicht gestelde ontwikkelingen kwam weinig terecht. Heden ten dage zijn de meeste stukken bouwterrein nog altijd leeg en de woestijn neemt ze geleidelijk aan weer in bezit. Langs de brede, verlaten boulevards van Salton City groeien amaranten. Door de zon verbleekte borden met TE KOOP omzomen de weg en de verf bladdert af van leegstaande gebouwen. Op een bord in de etalage van de Salton Sea Realty and Development Company staat GESLOTEN–CERRADO. Alleen het geratel van de wind verbreekt de spookachtige stilte.
Het terrein stijgt geleidelijk vanaf de waterkant, om dan plotseling over te gaan in de dorre, spookachtige steenwoestijn van Anzaro-Borrego. De bajada onder die steenwoestijn is open land dat door ravijnen met steile wanden wordt doorsneden. Hier, op een lage, door de zon geblakerde helling die bezaaid is met reuzencactussen en indigobosjes en vier meter hoge ocotille-stengels, sliep McCandless in het zand onder een zeildoek dat hij aan de tak van een creosootstruik had opgehangen.
Als hij proviand moest hebben, legde hij lopend of liftend de ruim zes kilometer naar de plaats af, waar hij dan rijst kocht en zijn plastic watervat vulde bij de kruidenierswinkel annex drankenhandel annex postkantoor, een beigekleurig gepleisterd gebouw, dat functioneert als een cultureel centrum voor heel Salton City. Toen McCandless op een dinsdag in januari met zijn volle waterkan terugliftte naar de bajada stopte een oude man, Ron Franz, om hem mee te nemen.
‘Waar kampeer je?’ vroeg Franz.
‘Even voorbij Oh-My-God Hot Springs,’ zei McCandless.
‘Ik woon nu zes jaar hier in de buurt maar van een plaats dié zo heet, heb ik nog nooit gehoord. Zeg maar hoe ik moet rijden.’
Ze reden een paar minuten langs de Borrego-Salton Seaway tot McCandless zei dat Franz linksaf moest slaan, de woestijn in, over een hobbelige weg voor terreinwagens, die zich door een nauwe waterloop slingerde. Na een kilometer of twee kwamen ze bij een curieus kampeerterrein waar minstens tweehonderd mensen, huizend in hun auto’s, bijeen waren om daar te overwinteren. De gemeenschap was de zelfkant van de samenleving voorbij; zij bood de aanblik van een Amerika-na-de-Apocalyps. Er waren gezinnen die huisden in goedkope vouwcaravans, hippies op leeftijd met caravans die met lichtgevende verf waren beschilderd, dubbelgangers van Charles Manson in doorgeroeste Studebakers die al sinds Eisenhowers dagen in het Witte Huis niet meer wilden starten. Een flink aantal van de aanwezigen liep naakt rond. In het midden van het kamp werd water uit een geothermische bron met buizen naar een stel ondiepe, dampende plassen geleid die door rotsblokken omzoomd en door palmbomen overschaduwd waren: Oh-My-God Hot Springs.
Maar McCandless huisde niet in de buurt van de bron; hij kampeerde nog ruim een halve kilometer verderop op de bajada. Franz bracht Alex daarnaar toe, praatte nog even met hem en ging toen terug naar de stad, waar hij in zijn eentje woonde en in ruil voor het beheren van een vervallen flatgebouw geen huur hoefde te betalen.
Franz, een vrome christen, had na zijn jeugdjaren het grootste deel van zijn leven in het leger doorgebracht, met als standplaatsen Okinawa en Shanghai. Op oudejaarsavond van het jaar 1957 werden, terwijl hij in den vreemde zat, zijn vrouw en zijn enig kind doodgereden door een dronken automobilist. Franz’ zoon zou in juni van het volgende jaar afstuderen als arts. Franz raakte aan de whisky, in ernstige mate.
Zes maanden later zag hij kans zich te vermannen en het drinken, ondanks ernstige onthoudingsverschijnselen, te staken, maar het verlies kwam hij nooit helemaal te boven. Om zijn eenzaamheid in de jaren na het ongeluk te verzachten, begon hij onofficieel behoeftige jongens en meisjes van Okinawa te ‘adopteren’, en ten slotte had hij er veertien onder zijn hoede, waarbij hij voor de oudste een medicijnenstudie in Philadelphia betaalde en een ander medicijnen liet studeren in Japan.
Toen Franz McCandless ontmoette werden zijn vaderlijke gevoelens die op dat moment nog slechts sluimerend aanwezig waren, weer aangewakkerd. Hij kon de jongen niet uit zijn gedachten krijgen. Hij had verteld dat hij Alex heette—een achternaam wou hij niet noemen—en dat hij uit West Virginia kwam. Hij was correct, vriendelijk, goed onderlegd.
‘Hij leek me heel intelligent,’ zegt Franz met een vreemd accent dat klinkt als een mengeling van Schots, Pennsilvaans en de lijzige uitspraak die in Carolina voorkomt. ‘Ik vond hem te goed om daar bij die warme bronnen te zitten bij die naaktlopers en dronkaards en hasjrokers.’ Nadat Franz die zondag naar de kerk was geweest, besloot hij met McCandless te gaan praten ‘over de manier waarop hij leefde. Iemand moest hem aan zijn verstand brengen dat hij een opleiding moest volgen en een baan moest krijgen en iets van zijn leven zou moeten maken.’
Maar toen hij weer bij de plek van McCandless kwam en aan zijn vertoog over zelfverbetering begon, viel McCandless hem meteen al in de rede. ‘Moet u horen, meneer Franz,’ zei hij, ‘u hoeft u over mij geen zorgen te maken. Ik ben afgestudeerd. Ik ben niet armlastig. Ik heb gekozen voor dit leven.’ Maar daarna ontdooide de jonge man toch, ondanks zijn aanvankelijke korzeligheid tegenover de man van de oude garde en ten slotte spraken de twee langdurig met elkaar. Voordat het donker werd reden zij met de truck van Franz naar Palm Springs, aten wat in een goed restaurant en gingen met de kabelbaan naar de top van de San Jacinto Peak, waarna McCandless aan de voet van de berg een Mexicaanse poncho en nog wat andere bezittingen opgroef die hij daar een jaar tevoren in de grond gestopt had.
In de daaropvolgende weken brachten McCandless en Franz heel wat tijd samen door. De jongste van de twee liftte geregeld naar Salton City om in de woning van Franz zijn was te doen en een stuk vlees te grillen. Hij vertrouwde Franz toe dat hij daar zijn tijd uitzat tot in het voorjaar, omdat hij van plan was dan naar Alaska te gaan en te beginnen aan zijn ‘ultieme avontuur’. Hij draaide de rollen ook om en begon de grootvaderlijke figuur dan te onderhouden over de tekortkomingen van zijn gevestigde bestaan en er bij de tachtigjarige op aan te dringen om de meeste van zijn bezittingen te verkopen, het huis te verlaten en te gaan zwerven. Franz liet deze tirades voor wat ze waren en genoot van het gezelschap van de jongen.
Franz was een volleerd leerbewerker en hij bracht Alex de geheimen van dat vak bij; als eerste werkstuk maakte McCandless een bewerkte leren riem, waarop hij een kunstig beeldverhaal van zijn omzwervingen vastlegde. Aan het linker uiteinde van de riem staat ALEX; dan omlijsten de initialen C.J. M, (van Christopher Johnson McCandless) een schedel met gekruiste knekels. Op de reep van koeienhuid is verder de weergave te zien van een tweebaans asfaltweg, een eenrichtingsbord, een onweersbui die een overstroming veroorzaakt waardoor een auto overspoeld wordt, de duim van een lifter, een adelaar, de Sierra Nevada, opspringende zalm in de Stille Oceaan, de Pacific Coast Highway van Oregon naar Washington, de Rocky Mountains, de graanvelden van Montana, een ratelslang zoals die voorkomt in South Dakota, het huis van Westerberg in Carthage, de Colorado River, een onweer in de Golf van Californië, een kano die op het strand naast een tent ligt, Las Vegas, de initialen T. C. D., Morro Bay, Astoria en bij de gesp ten sfotte de letter N (wat vermoedelijk staat voor noorden). De riem die opvallend vaardig en origineel is gemaakt, is een van de meest verbazingwekkende kunstproducten die Chris McCandless heeft nagelaten.
Franz raakte steeds meer gesteld op McCandless. ‘God, het was een slimme jongen,’ krast de oude man met nauwelijks verstaanbare stem. Bij die verklaring richt hij zijn blik op een lapje zandgrond voor zijn voeten en valt dan stil. Hij buigt zich stram vanuit de heupen voorover en slaat wat denkbeeldig zand van zijn broekspijp af. Zijn oude gewrichten kraken hoorbaar in de pijnlijke stilte.
Er gaat meer dan een minuut voorbij voordat Franz weer iets zegt. Hij staart met half dichtgeknepen ogen naar de hemel en begint weer herinneringen op te halen aan de tijd die hij met de jonge man heeft doorgebracht. Niet zelden, herinnert Franz zich, betrok het gezicht van McCandless van kwaadheid tijdens hun gesprekken en dan ging hij tekeer over zijn ouders of politici of de ingewortelde idiotie van het doorsnee-Amerikaanse leven. Uit angst dat de jongen zich van hem af zou keren, zei Franz weinig tijdens deze uitbarstingen en liet hij hem maar razen.
Op een dag in de eerste weken van februari kondigde McCandless aan dat hij naar San Diego ging om nog wat geld te verdienen voor zijn tocht naar Alaska.
‘Je hoeft niet naar San Diego te gaan,’ zei Franz daartegenin. ‘Je kan geld van mij krijgen als je wat nodig hebt.’
‘Nee. Je begrijpt het niet. Ik ga naar San Diego. En maandag ben ik weg.’
‘Oké. Ik rij je erheen.’
‘Doe niet zo belachelijk,’ zei McCandless spottend.
‘Ik moet er toch naar toe,’ loog Franz, ‘om wat leer op te halen.’
McCandless liet zich vermurwen. Hij brak zijn slaapplaats af, sloeg zijn meeste bezittingen op in de woning van Franz—de jongen wilde niet met zijn slaapzak of zijn rugzak door de stad sjouwen—en reed daarna met de oude man door het gebergte naar de kust. Het regende toen Franz McCandless afzette aan de waterkant van San Diego. ‘Dat was voor mij heel moeilijk,’ zegt Franz. ‘Ik vond het triest om afscheid van hem te moeten nemen.’
Op 19 februari werd Franz, op zijn kosten, door McCandless gebeld om hem te feliciteren met zijn eenentachtigste verjaardag; McCandless had de datum onthouden omdat hijzelf zeven dagen eerder jarig was geweest: op 12 februari was hij vierentwintig geworden. In dit telefoongesprek vertelde hij Franz ook dat hij moeilijk werk kon vinden.
Op 28 februari stuurde hij een briefkaart naar Jan Burres. ‘Hallo!’ staat er,
Heb de afgelopen week in San Diego op straat geleefd. De eerste dag dat ik hier was regende het als een gek. De instellingen hier zeuren aan je kop en ik word doodgegooid met preken. Wat werk betreft is hier niet veel te doen dus ga ik morgen naar het noorden.
Ik heb besloten niet later dan 1 mei naar Alaska te gaan, maar ik moet wat geld verdienen om nog wat spullen te kopen. Kan misschien teruggaan om te werken bij een vriend van me in South Dakota als hij me kan gebruiken.
Weet niet waar ik nu naar toe ga maar ik schrijf je als ik daar ben. Hoop dat bij jullie alles goed is.
HOU JE GOED, ALEX
Op 5 maart stuurde McCandless een tweede kaart naar Burres en ook een kaart naar Franz. De kaart aan Burres luidt:
Groeten uit Seattle! Ik ben nu een echte zwerver! Echt waar, ik reis met de trein: heel leuk, ik wou dat ik al eerder op de trein gestapt was. Maar het spoor heeft ook wel een paar nadelen. Om te beginnen word je vreselijk smerig. Ten tweede moet je met die idiote smerissen bakkeleien. Ik zat in een goederentrein in L.A. toen een smeris me tegen 10 uur ‘s-avonds met zijn zaklantaarn in de gaten kreeg. ‘Lazer op of ik VERMOORD je!’ schreeuwde die smeris. Ik kwam naar buiten en zag dat hij zijn revolver had getrokken. Hij hield me onder schot toen hij me ondervroeg en snauwde: ‘Als ik je nog een keer hier bij die trein zie schiet ik je dood, ja! Maak dat je wegkomt!’ Wat een idioot! Maar ik lachte het laatst. Vijf minuten later zat ik in diezelfde trein en reed helemaal mee tot Oakland. Ik hou contact,
ALEX
Een week later ging bij Franz de telefoon. ‘Het was de telefonist,’ zegt hij, ‘die vroeg of ik een gesprek voor mijn rekening wou aannemen van iemand die Alex heette. Toen ik zijn stem hoorde was het alsof na een maand van regen de zon weer doorbrak.’
‘Kom je me ophalen?’ vroeg McCandless.
‘Ja. Waar in Seattle zit je?’
‘Ron,’ lachte McCandless, ‘ik zit niet in Seattle. Ik zit in Californië, een klein eindje maar van jou vandaan, in Coachella.’ Omdat hij in het regenachtige noorden geen werk had kunnen vinden, was McCandless, van de ene trein op de andere springend, weer teruggegaan naar de woestijn. In Colton, Californië, werd hij opnieuw door een agent ontdekt en in de cel gezet. Na zijn vrijlating liftte hij naar Coachella, even ten zuidoosten van Palm Springs en van daar uit had hij Franz gebeld. Zodra hij de telefoon had neergelegd, rende Franz weg om McCandless op te halen.
‘We gingen naar een Sizzler, waar ik hem heb volgestopt met biefstuk en kreeft,’ herinnert Frank zich, ‘en daarna reden we terug naar Salton City.’
McCandless zei dat hij maar één dag zou blijven, net lang genoeg om zijn kleren te wassen en zijn rugzak in te pakken. Hij had van Wayne Westerberg gehoord dat er werk voor hem was bij de graansilo in Chartage en hij wilde daar zo gauw mogelijk naar toe. Het was 11 maart, een woensdag. Franz bood aan om McCandless naar Grand Junction, Colorado, te brengen, wat het verste punt was dat hij kon halen zonder een afspraak voor de maandag daarop in Salton City te moeten missen. Tot verrassing en grote opluchting van Franz nam McCandless het aanbod zonder tegenstribbelen aan.
Vóór het vertrek gaf Franz aan McCandless een hakmes, een parka voor de poolstreken, een opvouwbare hengel en nog wat andere spullen voor zijn onderneming in Alaska. Die donderdag reden zij bij het aanbreken van de dag met de auto van Franz uit Salton City weg. Ze stopten in Bullhead City om de bankrekening van McCandless op te heffen en naar de caravan van Charlie te gaan, waar McCandless een paar boeken en andere eigendommen opgeslagen had—onder meer het dagboek-fotoalbum van zijn kanotocht langs de Colorado. McCandless stond er toen op Franz een lunch aan te bieden in het Golden Nugget casino in Laughlin, aan de overkant van de rivier. Toen een serveerster van de Nugget McCandless herkende, riep zij uit: ‘Alex! Alex! Je bent terug!’
Franz had voor de tocht een videocamera gekocht en af en toe stopte hij onderweg om het uitzicht vast te leggen. Hoewel McCandless meestal wegdook als Franz het toestel op hem richtte, zijn er toch enkele korte opnamen van hem waarop hij boven Bruce Canyon ongeduldig in de sneeuw staat. ‘Oké, laten we gaan,’ zegt hij na een paar seconden afwerend in de richting van de camcorder. ‘We krijgen nog veel meer te zien, Ron.’ McCandless ziet er in spijkerbroek en wollen trui gebruind, sterk en gezond uit.
Franz vertelt dat het een prettige, zij het ook gehaaste rit was. ‘Soms reden we uren achtereen zonder een woord te zeggen,’ herinnert hij zich. ‘Zelfs als hij sliep was ik blij, alleen maar doordat hij er was.’ Op een gegeven moment kwam Franz met een ongewoon verzoek aan McCandless voor de dag. ‘Mijn moeder was enig kind,’ vertelt hij. ‘Mijn vader ook. En ik was weer hun enig kind. Nu mijn eigen jongen niet meer leeft, houdt de familie bij mij op. Als ik er niet meer ben, is mijn familie uitgestorven, voorgoed verdwenen. Ik vroeg daarom aan Alex of ik hem kon adopteren, of hij mijn kleinzoon wilde zijn.’
McCandless voelde zich ongemakkelijk door die vraag en gaf een ontwijkend antwoord: ‘Daar hebben we het nog wel over als ik terug ben uit Alaska, Ron.’
Op 14 maart zette Franz McCandless buiten Grand Junction af aan de kant van de weg en reed terug naar Californië. McCandless was opgewonden nu hij op weg was naar het noorden en ook opgelucht—opgelucht, omdat hij opnieuw had weten te ontkomen aan de dreigende intimiteit met anderen, aan vriendschap en de hele ballast van verwarde gevoelens die dat meebracht. Hij was de benauwende banden van zijn familie ontvlucht. Hij had Jan Burres en Wayne Westerberg met succes op afstand weten te houden en was uit hun leven verdwenen voordat er iets van hem verwacht werd. En moeiteloos was hij nu ook weggeglipt uit het leven van Ron Franz.
Moeiteloos, dat wil zeggen van McCandless uit gezien—niet vanuit het gezichtspunt van de oude man. We kunnen alleen maar gissen waarom Franz zo snel zo gehecht aan McCandless is geraakt, maar de genegenheid was oprecht, intens en puur. Franz had vele jaren een eenzaam bestaan geleid. Hij had geen familie en weinig vrienden. Als gedisciplineerd, onafhankelijk man wist hij zich ondanks zijn leeftijd en zijn eenzaamheid opmerkelijk goed te redden. Maar toen McCandless in zijn leven kwam, ondermijnde de jongen de zorgvuldig opgebouwde bescherming die de oude man had opgebouwd. Franz genoot van de omgang met McCandless, maar hun ontluikende vriendschap maakte hem ook bewust van de eenzaamheid waarin hij had geleefd. De jongen legde de gapende leegte in Franz’ leven bloot, ook al hielp hij die dan vullen. Toen McCandless even plotseling vertrok als hij gekomen was, voelde Franz een diep en onverwacht verdriet.
In april lag een lange brief met een poststempel uit South Dakota in Franz’ postbus. ‘Hallo Ron,’ stond er,
Alex hier. Ik heb hier in Carthage South Dakota nu bijna twee weken gewerkt. Ik ben hier aangekomen drie dagen nadat we in Grand Junction, Colorado afscheid hadden genomen. Ik hoop dat je zonder al te veel problemen weer in Salton City bent gekomen. Ik vind het fijn om hier te werken en alles gaat hier goed. Het weer is niet al te slecht en een heleboel dagen is het verrassend zacht. Sommige boeren gaan nu zelfs al het land op. Het moet nu daar in Zuid–Californië al behoorlijk warm beginnen te worden. Ik ben benieuwd of je gelegenheid hebt gehad om eruit te gaan en te kijken hoeveel mensen op 20 maart naar de Rainbow-bijeenkomst daar bij de warme bronnen zijn gekomen. Het klinkt alsof het er heel erg leuk geweest is, maar ik geloof niet dat je dit soort mensen erg goed begrijpt. Ik blijf niet heel erg lang meer hier in South Dakota. Mijn vriend Wayne wil dat ik de hele maand mei op de graansilo blijf werken en dan de hele zomer met hem meega op de combine, maar ik heb mijn zinnen helemaal op mijn Odyssee door Alaska gezet en hoop niet later dan 15 april op weg te zijn. Dat betekent dat ik hier binnen niet al te lange tijd wegga, dus ik moet je vragen om alle post die misschien nog voor me is gekomen naar het adres te sturen dat onderaan deze brief staat.
Ron ik ben echt heel erg blij met alle hulp die je mij gegeven hebt en de momenten die we samen hebben doorgebracht. Ik hoop dat je niet al te down zult zijn door ons afscheid. Het kan een hele tijd duren voordat we elkaar weer zien. Maar als ik deze Alaska Affaire heelhuids doorkom zal ik in de toekomst weer van me laten horen. Ik wil graag de raad herhalen die ik je eerder al gegeven heb, dat ik geloof dat je echt een radicale verandering in je manier van leven aan moet brengen en rigoureus dingen moet gaan doen waarvan je vroeger nooit gedroomd hebt dat je ze zou gaan doen of te bang bent geweest om ze te proberen. Zoveel mensen leven in ongelukkige omstandigheden en nemen toch niet het initiatief om hun situatie te veranderen omdat ze vastzitten aan een veilig bestaan, zich willen aanpassen en behoudend zijn, wat allemaal gemoedsrust lijkt te geven, maar in werkelijkheid is er niets nadeliger voor het avontuurlijke in de mens dan een zekere toekomst. Het meest elementaire van de menselijke geestkracht is het verlangen naar avontuur. De levensvreugde vloeit voort uit onze aanrakingen met het nieuwe en daardoor is er geen groter genot dan een steeds weer veranderende horizon voor je te zien en iedere dag onder een nieuwe en andere zon te lopen. Als je meer uit het leven wilt halen, Ron, moet je je behoefte aan geestdodende zekerheid afleggen en een chaotische leefwijze aannemen die je in het begin krankzinnig lijkt. Maar als je eenmaal aan zo’n soort leven gewend bent zal je de ware betekenis en de ongelooflijke schoonheid ervan zien. En daarom, Ron, in het kort, ga weg uit Salton City en trek eropuit. Ik garandeer je dat je heel blij zult zijn dat je het gedaan hebt. Maar ik ben bang dat je mijn raad naast je neer zult leggen. Je denkt dat ik halsstarrig ben, maar jij bent nog veel halsstarriger dan ik. Je had op de terugweg een prachtige kans om een van de mooiste landschappen ter wereld te zien, de Grand Canyon, iets wat elke Amerikaan minstens één keer in zijn leven gezien moet hebben. Maar om een of andere reden die ik niet kan begrijpen, wou je niets liever dan zo gauw mogelijk weer naar huis vliegen, meteen weer terug naar dezelfde omgeving die je dag in dag uit ziet. Ik ben bang dat je in de toekomst aan diezelfde neiging toe zult geven en daardoor niet alle schitterende dingen zult ontdekken die God om ze te ontdekken om ons heen heeft neergezet. Blijf niet stil op een en dezelfde plek zitten. Trek rond, als een nomade, zorg iedere dag voor een nieuwe horizon. Je hebt nog een hele tijd te leven, Ron, en het zou een schande zijn als je de gelegenheid niet aangreep om je leven radicaal te veranderen en een hele nieuwe ervaringswereld in te gaan.
Je vergist je als je denkt dat Vreugde alleen of hoofdzakelijk voortvloeit uit de omgang tussen mensen. God heeft het aan alle kanten om ons heen neergezet. Het is overal en in alles wat we kunnen meemaken. We hoeven alleen maar de moed te hebben om ons los te maken van onze vaste gewoonten en een vrij leven te beginnen.
Wat ik wil zeggen is dat je mij of iemand anders niet in je buurt hoeft te hebben om zo’n nieuw licht in je leven te laten schijnen. Het ligt gewoon voor het grijpen en je hoeft alleen je hand maar uit te steken. Je bent alleen maar in gevecht met jezelf en met de halsstarrigheid waarmee je je tegen het veranderen van je omstandigheden verzet.
Ron, ik hoop echt dat je zo gauw je maar kan uit Salton City weggaat, een kleine caravan in de laadbak van je truck zet om iets te gaan zien van het grootse werk dat God hier in het Amerikaanse Westen heeft verricht. Je zult dingen zien en mensen ontmoeten en er valt veel van hen te leren. En je moet het op een goedkope manier doen, geen motels, kook voor jezelf, geef in het algemeen zo weinig mogelijk uit en je zult er oneindig veel meer van genieten. Ik hoop dat de volgende keer als ik je zie, je een andere man zult zijn met veel nieuwe avonturen en ervaringen achter de rug. Aarzel niet en sta jezelf geen uitvlucht toe. Trek er gewoon op uit en doe het. Later zal je blij, heel blij zijn dat je het gedaan hebt.
HOU JE GOED RON, ALEX
Terugschrijven svp naar: Alex McCandless Madison, SD 57042
Vreemd genoeg nam de man van eenentachtig het advies van de vrijpostige zwerver van vierentwintig ter harte. Franz zette zijn meubelen en het grootste deel van zijn overige bezittingen in een bergruimte, kocht een GMC Duravan en richtte die in met kooien en kampeerattributen. Daarna verliet hij zijn flat om zijn tenten op de baja-da op te slaan.
Hij ging op de oude kampeerplek van McCandless staan, even voorbij de warme bronnen. Hij bakende met wat stenen een parkeerplaats voor de bestelauto af en verplaatste reuzencactussen en indigostruiken ‘ter verfraaiing van het landschap’. Daarna bleef hij dag in dag uit in de woestijn zitten wachten op de terugkeer van zijn jonge vriend.
Ronald Franz (dit is niet zijn ware naam; op zijn verzoek heb ik hem een pseudoniem gegeven) ziet er opmerkelijk robuust uit voor een man van over de tachtig die twee hartaanvallen heeft doorstaan. Hij is één meter tachtig, heeft dikke armen en een brede borst. Hij loopt rechtop, met ongebogen schouders. Zijn oren zijn groot in verhouding tot de rest van zijn lichaam en dat geldt ook voor zijn verweerde, vlezige handen. Als ik afloop op zijn onderkomen in de woestijn en mij aan hem voorstel, heeft hij een oude spijkerbroek en een smetteloos wit T–shirt aan, een fraai door hemzelf bewerkte leren riem, witte sokken en zwarte, afgetrapte instappers. Zijn leeftijd is alleen af te lezen aan de plooien in zijn voorhoofd en een stevige neus vol diepe putjes waaroverheen als een subtiel uitgevoerde tatoeëring een paars filigraan van aderen ligt. Iets meer dan een jaar na de dood van McCandless bekijkt hij de wereld bedachtzaam met zijn blauwe ogen.
Om de achterdocht van Franz weg te nemen geef ik hem een serie foto’s die ik in de voorafgaande zomer tijdens een reis door Alaska heb gemaakt en waarbij ik de route naliep die McCandless volgde op zijn fatale tocht langs de Stampede Trail. De eerste opnamen van het stapeltje zijn landschapsfoto’s—opnamen van het omringend struikgewas, het begroeide pad, verre bergen, de Sushana River. Franz bekijkt ze in stilte en knikt af en toe als ik er iets bij vertel; hij lijkt dankbaar dat hij ze te zien krijgt.
Maar hij verstijft plotseling als hij bij de foto’s van de bus komt waarin de jongen is gestorven. Op een aantal van die foto’s zijn de bezittingen van McCandless in de vervallen bus te zien; zodra dat tot Franz doordringt, worden zijn ogen vochtig, de oude man geeft de foto’s zonder ze verder te bekijken aan mij terug en loopt, terwijl ik armzalige excuses prevel, weg om zijn beheersing te hervinden.
Franz woont niet meer op de kampeerplek van McCandless. Hoge waterstand heeft het geïmproviseerd pad weggespoeld en daarna is hij dertig kilometer verderop in de richting van de Borrego-steenwoestijn neergestreken om zijn tenten bij een bosje populieren op te slaan. Ook Oh-My-God Hot Springs is nu verdwenen, platgewalst op last van de Imperial Valley Health Commission en afgedekt met beton. Ambtenaren van het district zeggen dat zij de bronnen hebben afgesloten uit vrees dat baders ernstig ziek zouden kunnen worden door schadelijke virussen die in de warme bronnen goed gedijen.
‘Dat zou best weleens kunnen,’ zegt de bediende in de kruidenierszaak van Salton City, ‘maar de meeste mensen denken dat ze ze hebben dichtgebulldozerd omdat er te veel hippies en- zwervers en dat soort tuig kwam bij de bronnen. Opgeruimd staat netjes, zou ik zo zeggen.’
Na het afscheid van McCandless bleef Franz nog meer dan acht maanden op zijn kampeerplaats, tuurde naar de horizon om te zien of er misschien een jongen met een grote rugzak aankwam en wachtte geduldig op de terugkeer van Alex. In de laatste week van 1992 pikte hij, toen hij de dag na Kerstmis uit Salton City terugkwam nadat hij daar zijn post had opgehaald, twee lifters op. ‘Een van die knapen kwam uit Mississippi geloof ik; de ander was een indiaan,’ vertelt Franz. ‘Op weg naar de warme bronnen begon ik over mijn vriend Alex te vertellen en het avontuur dat hij in Alaska zocht.’
Plotseling werd hij onderbroken door de indiaanse jongen: ‘Heette hij Alex McCandless?’
‘Ja, dat klopt. Je hebt hem dus ontmoet, nou…’
‘Het spijt me dat ik het u moet zeggen, meneer, maar uw vriend is dood. Doodgevroren op de toendra. Ik heb het net gelezen in het blad Outdoor.’
Geheel ontdaan stelde Franz de lifter een reeks van vragen. De details klonken overtuigend; zijn verhaal klopte. Er was iets vreselijk misgegaan. McCandless zou nooit meer terugkomen.
‘Toen Alex naar Alaska ging,’ herinnert Franz zich, ‘heb ik gebeden. Ik heb God gevraagd om zijn hand op de schouder van die jongen te leggen; ik heb tegen Hem gezegd dat die jongen iets bijzonders was. Maar Hij heeft Alex laten sterven. Dus toen ik op 2.6 december hoorde wat er was gebeurd, heb ik de Heer afgezworen. Ik heb mijn lidmaatschap van de kerk opgezegd en ik ben atheïst geworden. Ik dacht ik kan niet geloven in een God die zoiets verschrikkelijks laat gebeuren met een jongen als Alex.
Nadat ik de lifters had afgezet,’ gaat Franz door, ‘draaide ik de wagen om en reed terug naar de winkel om een fles whisky te kopen. En daarna ben ik de woestijn in getrokken en heb hem leeggedronken. Ik was niet meer gewend aan drank, en ik werd er dan ook niet goed van. Ik hoopte dat ik erin zou blijven, maar dat gebeurde niet. Werd er alleen maar heel, heel erg misselijk van.’