20
Brianne voelde een paar regendruppels op haar schouder vallen en keek boos omhoog. ‘Dank u. Daar zat ik net op te wachten.’
‘Wat is er nou weer aan de hand?’ vroeg haar metgezel, die door het donkere bos naar haar toe strompelde.
‘Het begint te regenen, voor het geval het je nog niet was opgevallen.’
‘En dat is zeker ook mijn schuld?’
‘Waarschijnlijk wel, ja.’
‘Natuurlijk,’ gaf de jongeman zich gewonnen. ‘Alles is mijn schuld.’
‘Daar zal ik niet tegenin gaan.’ Brianne begon hulpeloos in cirkels rond te draaien. ‘Verdomme! Waar zitten we in godsnaam?’
‘Denk je dat ik dat weet?’
‘Ik dacht dat jij alles wist, grote bink.’
‘Hoor ’s, ik snap niet waarom je zo boos op me bent. Ik ben degene die zei dat we in de auto moesten blijven.’
‘Neem me niet kwalijk, maar bedoel je nou de auto die jij in die klotegreppel hebt gereden?’
‘Het was pikkedonker. Jij schreeuwde tegen me. Ik zag dat hele ding niet.’
‘Dat kwam doordat je te bezopen was om überhaupt iets te zien.’
‘Zo dronken was ik niet.’
‘Dronken genoeg om een halfuur te laat te komen, om te gaan meppen en in een klotegreppel vast te raken!’ Ze stampte weg, waarbij haar hakken kleine gaatjes in de natte aarde prikten en takjes van de overhangende boomtakken in haar gezicht sloegen en naar haar oor pikten. ‘Au! Verdomme.’
‘Ik had iets van zes biertjes op,’ hield hij vol terwijl hij achter haar aan liep.
‘Eerder zestíén. Je meurde. Je meurt nog steeds. Shit, je stinkt net als mijn oma.’
‘Wat?’
‘Ik zei dat je net als mijn oma stinkt, stoere jongen. Jezus, ongelofelijk wat een puinzooi je ervan hebt gemaakt.’
‘Waarom ben je dan bij me in de auto gestapt?’
‘Omdat je verdomme mijn arm vastgreep en me erin duwde. Je ontvoerde me zo’n beetje.’ Ze stopte zo abrupt dat haar metgezel tegen haar op botste en per ongeluk op haar tenen trapte. ‘Au! Shit. Kijk uit je doppen!’
‘Rustig maar. Het ging per ongeluk.’
‘Ja, daar ben je heel goed in. Waarom moest je eigenlijk zoveel drinken? Je wist dat je een afspraakje met me had.’
‘Ik zat in een kroeg toen ik je telefoontje kreeg. Wat moest ik anders doen tot middernacht?’
‘Weet ik veel. Darten? Naar muziek luisteren? Fris drinken in plaats van je te bezatten?’
‘Ik begin te denken dat ik me nog niet genoeg bezat heb.’
‘Niet denken. Dat is niet je sterke kant.’
Tyler Currington veegde een paar regendruppels van het puntje van zijn neus. ‘Shit, Brianne. Wanneer ben je toch in zo’n bitch veranderd?’
‘Weet ik niet, Tyler. Misschien rond dezelfde tijd dat jij in Mohammed fokking Ali veranderde.’
‘Moham… Wat? Waar heb je het over?’
‘Over het feit dat je die jongen wel dood had kunnen slaan.’
‘Wat? Echt niet. Ik heb hem nauwelijks aangeraakt.’
‘Je sloeg hem buiten westen.’
‘Ik had geluk.’
‘Hij niet.’
‘Hem mankeert niks,’ hield Tyler vol. ‘Bovendien deed ik het voor jou.’
‘Voor mij?’
‘Jij schreeuwde tegen hem dat-ie moest aftaaien.’
‘Ik wilde alleen maar dat hij terugging naar de camping.’
‘Waar hij waarschijnlijk op dit moment is. Om iedereen te vertellen wat er is gebeurd.’
‘Dat betwijfel ik, aangezien je hem bewusteloos in de berm hebt achtergelaten,’ friste ze zijn geheugen op. ‘Stel dat hem iets overkomt, wat dan?’
‘Er overkomt hem helemaal niets.’
‘Dat weet jij niet. Verdomme. Ik moet teruggaan.’ En daarmee stoof ze opnieuw als een blinde weg in het donker.
‘Waar denk jij in jezusnaam heen te gaan?’
‘De hoofdweg zoeken.’
‘Dan ga je de verkeerde kant op.’
‘Echt niet.’
‘Volgens mij wel.’
‘Oké, stoere jongen. Welke kant denk jij dan dat het op is?’
Tyler tuurde in de duisternis en bracht zijn rechterhand omhoog, met zijn wijsvinger gereed om te wijzen. ‘Die kant. Nee, wacht. Misschien die kant op. Ik weet het niet,’ gaf hij even later verslagen toe. ‘Ik ben helemaal gedesoriënteerd.’
‘Geweldig. En, wat stel je nu voor? Dat we de hele nacht hier blijven?’
‘Weet ik veel.’
‘Veel weet je niet, nee, dat is wel duidelijk.’ Ze begon weer te lopen.
‘Zou je tenminste wat langzamer kunnen lopen?’
‘Dat wil ik niet. Ik wil naar huis.’
‘Helemaal naar Brooklyn? Op die schoenen?’
Brianne wist niet zeker of Tyler nu serieus was of probeerde een grapje te maken, maar haar geduld met hem was sowieso op. Ze was moe, nat en boos, hoewel ze wat dat laatste betrof niet zeker wist of ze dat meer op hem was of op zichzelf. Ze had nooit met hem moeten afspreken. Ze had moeten luisteren naar haar moeder. En ze had op z’n minst moeten luisteren naar Haydens dringende verzoeken om naar het kampeerterrein terug te keren. Hij had zich over haar ontfermd, en zij had hem beloond door hem bewusteloos en alleen langs de kant van de weg achter te laten. Als hem iets overkwam, zou het allemaal haar schuld zijn. Ik verlang naar mijn moeder, dacht ze, en ze moest een paar keer slikken om het niet hardop te zeggen.
‘Als we in de auto waren gebleven, zou er niets aan de hand zijn geweest,’ mompelde Tyler ergens achter haar. ‘Dan zouden we hier niet in de regen rondlopen en drijfnat worden. We hadden op de achterbank kunnen kruipen, ons de hele nacht suf hebben geneukt, wat volgens mij min of meer het plan was…’
‘Ja, alsof jij ergens toe in staat was.’
‘Hé. Tyler Currington staat altijd zijn mannetje.’
‘Alsjeblieft zeg. Spaar me.’ Haar maag draaide zich om bij de gedachte dat ze op de achterbank van zijn auto lagen te rollebollen. Niet te geloven dat ze hem ooit aantrekkelijk had gevonden. Zo aantrekkelijk dat ze zich zowaar door hem had laten ontmaagden. Ze kreunde bij de herinnering van haar poging om het bloed met haar t-shirt op te deppen, het shirt dat haar moeder op de vloer van haar slaapkamer had gevonden.
Wat is dit dan? had haar moeder argwanend gevraagd terwijl ze het bevlekte t-shirt tegen het licht had gehouden. Is het bloed?
Het spijt me, mammie, zei ze stil, en ze probeerde haar moeder uit haar gedachten te duwen. ‘Shit.’ Moest ze altijd zo… gelijk hebben?
‘Wat is er nu weer?’
‘Het begint harder te regenen, voor het geval dat je nog niet was opgevallen.’
In de verte bliksemde het.
‘Dit meen je toch niet…’ Brianne zocht de lucht af naar bliksemflitsen.
‘Ik zei toch dat we in de auto hadden moeten blijven.’
‘Dank je. Daar komen we echt verder mee. Wil je het misschien nog een keer zeggen?’
‘Waarom moet het ook zo godvergeten donker zijn?’
‘Geen idee. Misschien omdat het nacht is en we in midden in de fokking rimboe zitten?’
‘Denk je dat je misschien even kunt nokken met dat sarcasme van je?’ vroeg Tyler.
‘Ik weet niet,’ antwoordde Brianne. ‘Denk je dat jij misschien kunt nokken met die domheid van je?’
‘Oké. Ik heb een idee. Waarom hou jij niet gewoon je kop? Oké? Is dat niet geniaal bedacht?’
‘Sukkel.’ Haar ogen vulden zich met tranen, die zich vermengden met de regen die op haar wangen neerplensde. Val toch dood, Tyler Currington, dacht ze terwijl ze verder liep zonder te weten waarheen. En jij ook, Sasha, omdat je ons aan elkaar hebt voorgesteld. En jij, papa, omdat je te laat bent en alles verkloot. Alweer. Zoals altijd. Iedereen mag doodvallen, dacht ze, terwijl de hoge hak van haar schoen achter een boomstronk bleef hangen, waardoor ze languit in een stapel bladeren viel. ‘Shit. Shit. Shit.’
Tyler stond meteen bij haar. ‘Gaat het?’
Brianne veegde de aarde en de natte bladeren van haar gezicht en handen en barstte vervolgens in huilen uit; haar toch al zwakke enkel begon weer te kloppen. ‘Nee, het gaat helemaal niet! Ik ben nat, ik heb het koud en ik denk dat ik net mijn enkel gebroken heb, verdomme!’
‘Kom op. Je hebt hem niet gebroken.’
‘O, echt niet? Sorry hoor, maar wanneer ben jij afgestudeerd in medicijnen?’
‘Je hebt hem vermoedelijk alleen maar verdraaid. Wat had je dan verwacht in die stomme schoenen?’
‘Het zijn geen stomme schoenen,’ zei ze. ‘Jij bent stom.’
‘Ik ren hier niet op hoge hakken door het bos. Kom op. Hou op met dat gejank en probeer op te staan.’
Brianne snoof haar tranen op en deed vol tegenzin wat haar werd gezegd, maar de pijn bleek te hevig en ze zakte weer op de grond. ‘Het lukt niet. O god. Het begint echt pijn te doen.’
Opnieuw een donderklap, als een verre explosie, die de hemel deed schudden.
‘Was dat de bliksem?’
‘Ik zag helemaal niets,’ reageerde Tyler.
‘Ik wel. Ik zag een flits. Geweldig. Nu worden we waarschijnlijk nog geëlektrocuteerd ook.’
‘Niemand wordt geëlektrocuteerd. Kom op. Probeer het nog eens.’ Hij reikte naar haar arm.
‘Blijf van me af, zak.’ Ze trok haar schoenen uit en slingerde ze in zijn richting om haar woorden kracht bij te zetten.
‘Wat krijgen we n…?’ Tyler dook weg en wierp vervolgens gefrustreerd zijn handen in de lucht. ‘Oké, prima. Ik geef het op. Je wilt mijn hulp niet? Je wilt niets met me te maken hebben? Je wilt dat ik je alleen laat? Ik vind het best. Ik zal je niet helpen. Ik laat je wel alleen.’ Hij draaide zich om en begon stampend weg te lopen.
‘Ga je me nu gewoon hier achterlaten?!’ riep ze hem vol ongeloof na.
Met een ruk draaide hij zich weer om; zijn gezicht glinsterde van een combinatie van regen en woede. ‘Wat wil je van me, Brianne? Zeg het maar. Ik doe alles wat je wilt. Vertel me gewoon wat je wilt.’
Ik wil mijn moeder! ‘Ik wil hier weg.’
‘Het eerste wat je dan moet doen is opstaan.’
‘Niet voordat ik weet waar we heen gaan. We kunnen moeilijk de hele nacht in het donker midden in een storm rondzwerven.’
Opnieuw een bliksemflits, nu onmiskenbaar, een paar seconden later gevolgd door een harde donderslag.
‘Probeer je telefoon nog eens,’ beval Brianne.
Tyler haalde zijn telefoon uit zijn jaszak en begon nummers in te toetsen. ‘Doet verdomme helemaal niks.’
‘Shit.’
‘Oké, luister,’ zei Tyler. ‘Een stukje terug kwamen we langs een kleine open plek. Volgens mij zijn we daar veiliger. Daar staan niet zoveel bomen.’
‘Ik herinner me helemaal geen open plek.’ Brianne spande zich in om overeind te komen. ‘Shit. Ik kan totaal geen gewicht op mijn enkel hebben.’ Ze probeerde te hinkelen en voelde de natte, koude aarde onder haar blote voeten terwijl takjes als tientallen injectienaalden in haar vlees prikten. ‘Dit gaat dus niet lukken.’
‘Goed. Het ziet ernaar uit dat ik je moet dragen.’
‘Ik denk niet…’
‘Goed idee. Niet denken,’ zei hij, ‘dat is niet je sterke kant,’ kaatste hij haar eerdere woorden terug. En daarmee tilde hij haar op in zijn armen, waarbij hij bijna zijn evenwicht verloor en een stuk of zes stappen naar voren wankelde voordat hij weer vaste voet kreeg.
‘Heb niet het lef om me te laten vallen,’ waarschuwde ze.
‘Breng me niet in de verleiding.’ Hij droeg haar terug in de richting vanwaar ze waren gekomen en deed zijn best om in het donker hun weg terug te vinden. ‘Verdomme. Ik zie geen fuck.’
‘We hadden broodkruimels moeten strooien.’
‘Broodkruimels?’ Regen drupte van het puntje van Tylers neus in zijn mond, waardoor hij het woord uitspuugde.
‘Heeft je moeder jou nooit het sprookje van Hans en Grietje voorgelezen?’
‘Misschien wel. Ik kan het me niet herinneren.’
‘Herinner jij je het sprookje van Hans en Grietje niet?’
‘Ik herinner me mijn moeder niet.’
‘Hoe bedoel je, je herinnert je haar niet?’ Brianne begroef haar gezicht tegen zijn borst om te ontsnappen aan de erger wordende regen.
‘Ze overleed toen ik twee was.’
‘Echt waar? Dat heb je me nooit verteld. Wat was er met haar gebeurd?’
‘Ik denk niet dat dit het juiste moment is om het hierover te hebben.’ Een nieuwe bliksemflits spleet de hemel, onmiddellijk gevolgd door nog een donderklap.
‘Het onweer komt dichterbij,’ merkte Brianne op. ‘Waar is die stomme open plek?’
‘Die zou hier ergens moeten zijn.’
‘Geweldig. Dat is erg geruststellend.’
Ze ploeterden nog een minuutje verder, waarbij de regen van alle kanten op hen neerkletterde en de wind aan kracht won. ‘Oké, we zijn er,’ zei Tyler na nog weer een minuut, en hij zette haar voorzichtig op de grond en knielde naast haar neer.
Brianne bracht haar hand omhoog om haar ogen tegen de regen te beschermen en keek bedachtzaam om zich heen. ‘Hoe bedoel je, we zijn er? We zijn helemaal nergens.’
‘We zijn weg van de bomen, dus we lopen minder risico om door de bliksem te worden getroffen.’
‘Maar hier worden we drijfnat.’
‘Dat zijn we toch al.’
‘We lopen nog longontsteking op.’
‘Zou je dan liever door de bliksem worden getroffen?’ Tyler ging zitten, trok zijn natte jas uit en hield deze boven hun hoofd. ‘Ik heb ooit longontsteking gehad,’ zei hij. ‘Dat was geen pretje.’
‘En dit wel dan?’
Opnieuw een bliksemflits, direct gevolgd door de klap.
‘Het kan nu alleen maar minder worden,’ zei hij.
‘En, hoe is je moeder doodgegaan?’ vroeg ze hem even later. Ik kan maar beter het gesprek gaande houden, dacht ze. Alles om haar van haar hachelijke situatie af te leiden.
‘Overdosis drugs.’
‘Echt waar?’
Hij knikte en wendde zijn gezicht af.
Gaat hij nu huilen, vroeg ze zich af, en ze begon spijt te krijgen dat ze zo gemeen tegen hem was geweest. ‘Ongeluk of opzettelijk?’
‘Ze denken dat het een ongeluk was.’
‘Hoe bedoel je, ze dénken dat? Ze weten het niet?’
‘Het was nogal lastig te zeggen. Ze gebruikte behoorlijk heavy spul. Heroïne, crack, dat soort rommel.’
‘Was ze een drugsverslaafde?’
‘En een prostituee.’
Holy shit, dacht Brianne. Wat doe ik in godsnaam met deze gast? ‘En je vader?’
‘Het laatste wat ik heb gehoord is dat hij ergens in Texas zit weg te rotten in een gevangenis.’
‘Wauw. Over heavy gesproken.’
‘Zeg dat.’
‘Waarom heb je me hier nooit eerder over verteld?’ Waarom Sasha niet?
‘Zou het verschil hebben gemaakt?’
‘Nee.’ Waarschijnlijk wel. ‘Natuurlijk niet.’ Zeker weten.
‘We hebben nooit echt veel gepraat,’ bracht hij haar in herinnering.
‘Wat deed hij? Je vader, bedoel ik.’
Tyler mompelde iets onverstaanbaars.
‘Wat?’
‘Seriemoordenaar,’ zei Tyler. Ditmaal waren de woorden glashelder.
‘Wát?!’
In de hoeken van Tylers donkere ogen verscheen langzaam een glimlach.
‘Je verzint dit allemaal waar je bij zit, hè, ziek stuk stront dat je bent?’
Tyler lachte. ‘Sorry. Ik kon de verleiding niet weerstaan. Je moet toegeven dat je het er wel naar had gemaakt.’
‘Is je moeder überhaupt dood?’
‘Nee. De laatste keer dat ik haar heb gezien was ze in bloedvorm.’
‘En je vader?’
‘Die is voorzover ik weet zelfs nog nooit bekeurd voor te hard rijden.’
‘Hoe kon je me dat nu aandoen?’
‘Je hield anders wel even op met zeuren, of niet?’ Hij lachte opnieuw en sloeg met de palm van zijn hand op de natte grond.
‘Dit is niet grappig. God, wat ben jij een imbeciel.’
‘Je hebt het verdiend. Alsof ik het sprookje van Hans en Grietje niet zou kennen. Ha! Je had je gezicht moeten zien toen ik zei dat mijn pa een seriemoordenaar was. Dat was deze hele klotenacht wel waard.’
‘Weet je wat? Ik heb genoeg van jou. Maak dat je wegkomt, oké? Zoek ergens een hol en kruip er lekker in met al die andere ratten.’
Tyler duwde zichzelf overeind. ‘Mij best. Van jou heb ik ook meer dan genoeg.’ Hij aarzelde.
‘Nou, ga dan. Waar wacht je nog op?’
‘Maak je niet druk. Ik ga al. Begin alleen niet weer te roepen dat ik terug moet komen.’
‘Zal ik niet doen. Toe dan. Wegwezen hier.’
‘Je klinkt net als je moeder. Weet je dat?’
‘Mooi. Dat vat ik op als een compliment.’
‘Zou ik niet doen als ik jou was. Je moeder is een bitch.’
‘Mijn moeder is géén bitch! Heb niet het lef om zo over mijn moeder te praten.’
Hij schudde zijn hoofd, en het water drupte uit zijn haar. ‘Jij bent gestoord.’
‘Laat me nou maar met rust.’
‘Weet je zeker dat je dit wilt?’
Brianne keek weg, en daarna weer naar Tyler. ‘Het spijt me. Ben je er nog?’ Ze wendde opnieuw haar gezicht af. Toen ze even later weer omkeek, was hij verdwenen.
Wat is er in godsnaam met me aan de hand, vroeg ze zich af terwijl ze in elkaar kroop tegen de kou. Wat had haar bezield om Tyler weg te sturen? Ze had het alleen maar erger gemaakt: ze was nog steeds verdwaald in het bos, in het donker, in het holst van de nacht. Alleen zat ze hier nu in haar eentje. Goed gedaan, hoor. Oké, het regende in elk geval niet meer. Hoewel de steekmuggen in groten getale terug waren. Sliepen die dan nooit?
Hoe laat is het, vroeg ze zich af. Ze wierp een blik op haar horloge, maar kon niets zien. Ze schatte dat Tyler ongeveer een halfuur weg was, dus het moest inmiddels minstens drie, misschien zelfs vier uur in de ochtend zijn. Dat betekende dat het binnen een paar uur licht moest worden. Zo lang kon ze het toch zeker wel uithouden? Tenzij een dier me te pakken krijgt, dacht ze opeens, luisterend naar verdachte geluiden terwijl ze onrustig links en rechts over haar schouders keek. En als een dier me niet afmaakt, doet mijn moeder het wel.
Mijn arme moeder, dacht ze tot haar eigen verbazing. Alsof die al niet genoeg aan haar hoofd heeft. Een alcoholistische moeder, bijna aan de verkeerde kant van de veertig, de recente verloving van haar aanstaande ex-man met een jongere vrouw. Brianne wist dat haar moeder, wat ze verder ook mocht zeggen, nog steeds verliefd was op haar vader, dat ze hem maar wat graag terug wilde hebben en dat haar hart brak bij de gedachte dat hij met een ander zou trouwen. Zonder dat het haar hoefde te worden verteld wist ze ook dat haar vader haar moeder gewoon gebruikte, dat hij niet echt van plan was om terug te komen en dat hij haar aan het lijntje hield en haar lekker liet bungelen voor het geval het misliep met Jennifer. ‘Zorg dat je altijd iets hebt om op terug te vallen,’ herinnerde ze zich dat hij een keer had gezegd met betrekking tot een of andere deal waar hij mee bezig was. Haar moeder verdiende het niet om zo onbeschoft te worden behandeld, dacht ze boos. Niet door hem. En niet door mij, voegde ze daar onwillig aan toe. ‘Het spijt me zo vreselijk, mam,’ fluisterde ze in de duisternis. ‘Ik hou van je. Ik hou van je, meer dan van wat dan ook in de wereld.’
Haar moeder zou hysterisch worden zodra ze wakker werd en merkte dat Brianne vermist werd. Ze zou de parkopzichters bellen, die uiteindelijk Tylers auto in de greppel zouden vinden; ze zouden een zoektocht organiseren. Uiteindelijk zouden ze haar vinden, moe en nat en hongerig, wrijvend over haar gebroken enkel. Er zouden tranen zijn en beschuldigingen over en weer, en uiteindelijk vergeving. Haar moeder bleef nooit erg lang boos op haar, hoewel ze haar BlackBerry vermoedelijk wel voorgoed zou afpakken. Maar er waren ergere dingen. Die smartphone had haar al meer dan genoeg ellende bezorgd. Eerlijk waar, al zag ze nooit van haar leven meer een mobiele telefoon. Bovendien zou haar vader ongetwijfeld een nieuwe voor haar kopen als een manier om dit door hem verneukte weekend goed te maken.
Brianne kroop diep weg in Tylers jas, dankbaar dat hij deze voor haar had achtergelaten of, waarschijnlijker, gewoon was vergeten mee te nemen, en probeerde een comfortabel plekje op de grond te vinden om te gaan liggen. Misschien zou het haar zelfs lukken om in slaap te vallen. Of misschien ook niet, dacht ze, en ze zat bijna onmiddellijk weer rechtovereind nu ze het geluid opving van ritselende bladeren en takjes die werden vertrapt. ‘Hallo? Is daar iemand?’ Haar hand zocht door de bladeren op de grond naar een tak die als wapen kon dienen, maar vond niets dan natte klonten modder en een paar nutteloze twijgjes. ‘Hallo? Wie is daar?’
Plotseling doemde Tyler als een reusachtige beer boven haar op. ‘Noem me maar Hans.’
Brianne hapte naar lucht. Hoe kon hij ongezien zo dichtbij zijn gekomen? ‘Jezus, ik schrok me half dood, zak!’ Eigenlijk was ze gewoon onuitstaanbaar dankbaar om hem te zien. ‘Wat doe jij hier? Ben je soms weer verdwaald?’
‘Ja,’ gaf hij toe. ‘Maar ik heb ook iets gevonden. Een weg. Niet de hoofdweg,’ voegde hij er snel aan toe. ‘Het is maar een onverharde weg, maar helemaal aan het eind lijkt een huisje te staan.’
‘Een huisje?’ vroeg ze hoopvol. ‘Is het soms van peperkoek gemaakt?’ vroeg ze vervolgens sceptisch. Ze was niet van plan om zich weer beet te laten nemen door een van zijn domme verhalen.
‘Ik zuig dit niet uit mijn duim. Ik zweer het.’
‘Dat is je geraden.’
‘Luister. Je mag me geloven of niet, maar ongeveer anderhalve kilometer verderop is een weg en een huisje. Ik weet niet of het bewoond is of niet, maar ik denk dat het een poging waard is.’
‘Anderhalve kilometer? Dat kan ik met deze enkel niet lopen.’
‘Je hebt anders geen keus.’ Hij pakte haar elleboog en trok haar overeind.
‘Als je me voor de gek houdt, jongen…’ waarschuwde ze hem.
‘Vertrouw me nou maar,’ zei hij. ‘Dit is geen grap.’