Toen ik, terwijl ik bezig was dit boek voor te bereiden, mijn verhalen nog eens doornam, merkte ik dat 'De ontgroening' het enige gepubliceerde verhaal was waarvan ik me niet meer dan de titel kon herinneren. Zelfs toen ik het helemaal overlas kon ik er niets van thuisbrengen. Als ze me het verhaal hadden laten lezen zonder dat mijn naam erbij stond en ze me gevraagd hadden de auteur te raden, dan had ik waarschijnlijk met mijn mond vol tanden gestaan. Dat wil misschien toch wel iets zeggen.
Toch heb ik de indruk dat het verhaal als achtergrond 'Homo Sol' heeft.
Een ander verhaal bracht me meer geluk met Fred Pohl, namelijk Super-Neutron' ('Superneutron'), dat ik aan het eind van dezelfde februarimaand schreef waarin ik 'Masks' en 'De ontgroening' geschreven heb. Op 3 maart 1941 leverde ik het bij hem in en op 5 maart nam hij het aan.
In die tijd, nog geen drie jaar nadat ik voor het eerst een verhaal ingeleverd had, begon ik kennelijk nogal ongeduldig te worden wat afwijzingen betrof. Het nieuws van het aannemen van 'Superneutron' wordt tenminste in mijn dagboek begroet met een: 'Het werd zo langzamerhand tijd dat ik eens iets verkocht, vijf en een halve week sinds de laatste keer.'