21

'Ik zet jou af,' zei Buddy, 'laat de auto bij de jongen van de parkeergarage achter, kom in de lobby en daar zitten Glenn en een zwarte jongen die Kenneth blijkt te heten op me te wachten. Dat was om drie uur 's middags, het sneeuwt als de pest, en zij willen dat we een eindje met ze gaan rijden. Ik zei tegen ze dat jij schoenen was kopen en als ze je wilden gaan zoeken, dan hadden ze mijn zegen. We komen buiten en White Boy zit in de auto te wachten. Hoe laat was je terug?' 'Om een uur of tien.'

'Hoe lang had je nodig om een paar schoenen te kopen, zeven uur?'

Inmiddels woensdagmorgen, Buddy was naar Foley's kamer gekomen en vroeg zich met gefronst voorhoofd af waar hij gezeten had.

'Ik heb Karen Sisco gezien,' zei Foley. 'Ze logeert in het Westin.' Buddy reageerde niet onmiddellijk. Hij ging eerst aan de tafel zitten en keek Foley over het dienblad met zijn ontbijt aan, Foley op zijn sokken en in zijn ondergoed aan het lichte ontbijt, een fles Jim Beam bij de hand. 'En ze heeft jou ook gezien?' 'ja.'

Buddy zei: 'O jee,' en zag Foley een scheut Beam in de koffie doen. 'Je doet er nogal makkelijk over. Heb je met haar gepraat?' Foley knikte.

'Haar iets te drinken aangeboden?' 'We hebben er een paar genomen, ja.' 'Ze wist wie je was.'

Weer knikte Foley, nam een slok koffie en hield het kopje omhoog. 'Moet je ook wat? Je kunt het glas uit de badkamer gebruiken.'

Buddy schudde zijn hoofd. 'Jullie hebben gezellig gepraat en toen ben je weer vertrokken?' Buddy wachtte, maar kreeg geen antwoord terwijl Foley in een of ander Deens koffiebroodje hapte. 'Hoe gaat zoiets, een gezochte crimineel in een gezellig samenzijn met een U.S. marshal?'

Foley zei: 'Je weet hoe ik over haar dacht.' Hij zette zijn kopje neer. 'Die avond dat ik eruit kwam, toen we langs de snelweg tussen de bomen stonden en zij in Glenns auto zat? Toen wilde je maar steeds weten waarom ik haar mee wilde nemen. Ik zei dat ik alleen maar met haar wilde praten. Nou, het bleek dat zij ook met mij wilde praten en dat hebben we dus gedaan.' Buddy zei: 'Heb je haar gewipt? Als dat zo is, dan begin ik misschien een beetje te begrijpen waar je met je kop zit. Ik weet dat een kut een sterke aantrekkingskracht op een man kan hebben. Wat ik me niet kan voorstellen is dat je je leven ervoor riskeert, hoewel ik weet dat het gebeurt.'

'Het ging niet om een keer wippen,' zei Foley. 'Daar langs de snelweg zei je ook dat het te laat was om, je weet wel, een normaal leven te leiden. Dat wist ik. Toch wilde ik weten wat er mogelijk gebeurd zou zijn als de zaken anders hadden gelegen.' 'En weet je dat nu?'

Foley zei: 'Ja, dat weet ik nu,' maar klonk niet erg happy. Maar wat betekende dat? Was hij teleurgesteld? Of had hij nu spijt van al die banken die hij had beroofd?

Niet vragen, dacht Buddy. Hij zei: 'En hoe nu verder?'

'We zijn weer terug waar we waren.'

'Je wilt niet vertrekken?'

Foley nam een slokje van zijn opgepepte koffie. Hij zei: 'Als jij weg wil, kan ik dat begrijpen, maar ik blijf.'

'Nou ja, jezus,' zei Buddy, 'als jij je geen zorgen maakt - een grote, verstandige kerel als jij... Ik vind wel dat we naar een ander hotel moeten gaan, niet zo dicht in de buurt.'

'Ik vind het wel goed zo.'

'Weet ze dat Glenn hier is?'

'Ik denk het wel, maar ik betwijfel of ze hem al gevonden heeft.' 'Glenn wordt helemaal nerveus van die kerels. White Boy en die Kenneth kunnen waarschijnlijk hun eigen naam niet schrijven maar ze weten alles. Ze hebben me langs het State gereden, het is een gewone bioscoop op Woodward Avenue. Als je niet tot je kloten in de sneeuw zakte, zou je het hiervandaan kunnen lopen. Die strooiwagens schuiven de sneeuw naar het midden van de weg en dan wordt het later weggehaald. Ik geloof dat ze het in de rivier gooien.'

'Hoe laat is het boksen?' 'Ze beginnen om acht uur.'

'Laten we om een uur of tien gaan. Zeiden ze ook waarom Snoopy er niet bij was?'

'Die was druk, zeiden ze. Toen ik hem Snoopy noemde tegen Glenn? Glenn keek naar White Boy en ik zie White Boy in de spiegel een rot smoel trekken. We werken maar één keer met deze hufters, dat is mij genoeg.' 'We zijn nu zover gekomen,' zei Foley.

'Ze hebben me meegenomen langs de Detroit Athletic Club, daar gaat Ripley bijna ieder dag lunchen, zeiden ze, tot een uur of drie en dan gaat hij over de Chrysler Freeway naar huis. Glenn zegt dat ze Ripley al sinds november volgen. Alleen wilde Glenn de Snoop niet vertellen waar het om ging tot hij deze keer naar Detroit kwam.'

'Waar hebben ze Glenn eigenlijk voor nodig?'

'Dat is een goeie vraag.'

'Waar hebben ze óns voor nodig?'

'Dat is een nog veel betere vraag.'

'We dekken elkaar,' zei Foley.

Dat deden ze al jaren. Buddy keek naar de broodjes in het ontbijtmandje. 'Eet je die allemaal op?' 'Ga je gang.'

'Ik heb de shotgun van je vriendin, maar die kan ik alleen in een koffer het hotel uitbrengen. Jouw Sig Sauer is geen probleem.' 'Die heb ik niet meer,' zei Foley.

Buddy beboterde een croissant. Hij zei: 'Wat heb je ermee gedaan?' en beet de helft van de croissant af. 'Die heb ik haar teruggegeven.'

Buddy moest eerst een paar seconden kauwen voordat hij zei, nog steeds met zijn mond vol: 'Als je de hele zaak wil vergeten en naar Californië gaan, dan rij ik wel.'

Burdons stem, heel geduldig, aan de andere kant van de lijn: 'Karen, ik heb zojuist met onze mensen daar gesproken en ze vertelden me dat ze nog helemaal niets van je hebben gehoord.' Geduldig, maar nu ook met een enigszins verbaasde ondertoon in zijn stem. 'Hoe kan dat?'

Ik heb het druk gehad,' zei Karen. Ze hield de telefoon tussen haar wang en schouder geklemd, pakte de krant en zocht het plaatselijke nieuws op. 'Daniël? "Drie mensen neergeschoten door indringers." Gisteravond, tijdens een sneeuwstorm. De politie denkt dat een van de indringers mogelijk een kerel is naar wie ik ze vroeg, Maurice Snoopy Miller. De slachtoffers runden een drugspand en die kerel deed vroeger zaken met ze.' 'Snoopy,' zei Burdon.

'Ja, hij is een vriend van Glenn Michaels. Ze hebben elkaar in Lompoc leren kennen en Glenn heeft de mensen van Narcotica verteld dat hij toen hij hier in november was bij Maurice heeft gelogeerd.'

'Karen, je ontwijkt mijn vraag. Hoe komt het dat je niet bij onze mensen bent geweest?'

'Omdat ik niets voor ze heb. Als ik met lege handen binnenkom en zeg dat ik graag wil helpen, zeggen ze, goed, ga maar vast koffie zetten.'

Ik had ze gezegd dat je kwam.' 'O ja, en wat zeiden ze toen?'

'Ze vonden dat ze met iets van tweehonderd agenten in en om Detroit plus nog een stelletje marshals genoeg hulp hadden.' 'Zie je nou wel? Ik ga liever niet tot ik ze iets te bieden heb, mijn eigen kosten betalen zogezegd, en ik weet dat ik Glenn bijna gevonden heb. Het is zelfs zo dat ik vanavond naar het boksen ga en ik heb alle reden om aan te nemen dat hij daar ook is.' '"Alle reden om aan te nemen" is een andere manier om me te vertellen dat je dénkt dat hij daar zal zijn. Het enige wat ik tegen je wil zeggen, Karen, is dat je, als je Glenn ziet onmiddellijk om assistentie moet vragen. Zie je hem niet, dan kom je naar huis en vinden we hier iets voor je te doen. Je hebt misbruik van me gemaakt, meisje, je hebt me op een zwak moment gepakt.' 'Hoe is het voor jou afgelopen met de Super Bowl?' 'Het ging prima tot jij aan de deur kwam.' 'Ik heb een paar nieuwe schoenen gewonnen van mijn vader.' 'Hoe zit het met Foley? Heb je daar nog iets van gehoord?' 'Ik zit achter Glenn aan, die is de sleutel.'

'Karen, als je er een zootje van maakt, krijg ik een vaste aanstelling in White Fang, Alaska...'

'Dan ga ik met je mee,' zei Karen.

'Daar kun je vergif op innemen.'

Karen zei: 'Goed dan...'

Ze had moeten zeggen: 'Je hoopt dat ik er een zootje van maak, hè?' Ze had niet het gevoel dat ze dat had gedaan, nog niet; omdat ze de tijd die ze met Foley had doorgebracht niet als moreel onjuist beschouwde, en als het dat niet was, als ze zich technisch gezien niet schuldig maakte aan het verlenen van hulp en bijstand maar alleen een gedragscode schond, dan kon ze daar mee leven zonder zich schuldig te voelen. Toen ze een stuk jonger was, ging ze biechten en zei dan bijvoorbeeld: 'Vergeef me, pater, want ik heb gezondigd. Ik heb een lipstick van Burdine gestolen en ik heb een jongen mijn borsten laten aanraken, maar we hebben niets gedaan.' Als ze er behoefte aan voelde om meer te vertellen, voegde ze er mogelijk nog aan toe dat ze sigaretten had gerookt na haar moeder te hebben beloofd dat ze dat niet zou doen. De priester gaf haar dan tien onzevaders en tien weesgegroetjes, absolveerde haar, ze had spijt van haar zonden, min of meer dan, en het schuldgevoel dat ze mocht hebben gehad, was verdwenen. Inmiddels was het alweer een jaar of vijftien geleden dat Karen voor het laatst had gebiecht omdat ze zich nog maar zelden ergens schuldig over voelde. Als ze haar twijfels had, praatte ze er met haar vader over. Of ze deed net of ze met haar vader praatte, wat voor Karen vrijwel op hetzelfde neerkwam. Karen: Ik heb zeven uur met Foley doorgebracht.

Haar vader: Vertel me alsjeblieft niet alles.

Karen: Maak je geen zorgen. Begrijp je dat we een time-out hebben genomen?

Haar vader: Zoals jij het vertelt wel, ja. Karen: We hadden geen tijdlimiet gesteld.

Haar vader: Maar nu is het spel hervat en zijn er geen time-outs meer.

Karen: Misschien heb je wel gelijk.

Haar vader: Zo gemakkelijk gaat dat niet. Je zult het feit moeten accepteren.

Karen: Goed dan.

Haar vader: Wat zijn je opties?

Karen: Als ik hem vind? Hem arresteren.

Haar vader: Wat nog meer? Wat als hij probeert te ontkomen?

Wat als hij je met een revolver bedreigt?

Karen: Hij heeft geen revolver.

Haar vader: Wil je dit nu doen of nier?

Karen: Neem me niet kwalijk.

Haar vader: Wat als hij zich tegen arrestatie verzet, probeert te ontkomen, jou in een situatie brengt waarvan je hebt geleerd dat je je vuurwapen moet gebruiken? Kun je dat dan? Karen: Ik denk het niet.

Haar vader: Wat als hij er samen met jou vandoor wil? Karen: Dan zou ik nier gaan. Dat heb ik hem verteld. Haar vader: Zou je hem laten ontkomen? Karen: Nee.

Haar vader: Dan zou je hem dus moeten neerschieten, of niet soms?

Karen: Ik weet het niet.

Haar vader: Zou hij jou neerschieten als dat moest? Karen: Dat weet ik niet.

Haar vader: Hij heeft tegen je gezegd dat hij niet teruggaat. Karen: Ja.

Haar vader: Dus wiens keus is het dan eigenlijk als je hem neer zou moeten schieten?

Karen: Wordt het daar soms makkelijker van?

Haar vader: Waarom ben je bi j de marshals gegaan? Karen: Niet om mensen neer te schieten.

Haar vader: Nee, maar de mogelijkheid bestaat en daar heb je je bij neer te leggen. Kun je dat?

Karen bleef 's middags op haar kamer en keek naar een film die ze al minstens twee keer eerder had gezien, Repo Man, omdat Harry Dean Stanton er in speelde en die deed haar aan Foley denken. Niet zijn uiterlijk — ze leken totaal niet op elkaar - maar zijn manier van doen: beiden echte kerels die zat leken te zijn van wie en wat ze waren, maar er niets aan konden veranderen. Vastgelopen, hun leven levend zoals mensen werk doen dat hun niet interesseert, maar dat ze inmiddels zo lang hebben gedaan dat ze nergens anders meer heen kunnen. Ze vroeg zich af of Foley ooit een doel in zijn leven had gehad. Of zijn idee van leven nog iets meer inhield dan in huis rondhangen en naar films kijken.

Buddy zei dat hij een straatje omging, kijken of er soms hoeren in de buurt waren, er misschien eentje meenemen naar zijn kamer. Foley stelde zich een zielig meisje voor dat met haar witte laarzen in de sneeuw stond, blote dijen, mottig bontjasje aan, huiverend, door passerende auto's ondergespetterd met smerige sneeuw; maar betwijfelde of ze in werkelijkheid zou bestaan. Hij wenste Buddy veel succes en drukte op de knoppen van de afstandsbediening tot hij een film vond. Repo Man, een hit die hij een paar keer eerder had gezien. Ouwe Harry Dean Stanton die zoals gewoonlijk weer aan het kortste eind trok. Goeie film overigens. Dit was die waarin ze de kofferbak van de auto openmaken en je een vreemd schijnsel ziet. Net als in Kiss Me Deadly, de vreemde gloed in de kist in de kast, en later ook weer in Pulp Fiction. Films met een geheimzinnig schijnsel — een of ander radioactief materiaal, maar wat het daar precies doet, wordt niet duidelijk; als dat wel zo was, dan was het Foley in elk geval ontgaan. Hij hield van dat soort films. Je kon er later nog eens over nadenken, als je niets te doen had, proberen erachter te komen waar de film eigenlijk over ging.