8
In het Good Samaritan ziekenhuis zeiden ze tegen Karen dat ze had geboft, het enige wat ze had was een lichte hersenschudding, maar ze wilden haar voor alle zekerheid toch liever tot morgen houden om nog wat onderzoeken te doen.
Haar vader kwam met een partij kranten en tijdschriften en sloeg zijn kamp op om over zijn kleine meid te waken. Milt Dancey, haar baas, kwam uit Miami en bleef twee uur aan haar bed staan. Er werden bloemen bezorgd. Ray Nicolet kwam, kuste Karen op de wang en raakte haar haar aan maar kon niet langer dan een paar minuten blijven; hij zat bij de Speciale Eenheid Geweldsmisdrijven die jacht maakte op de ontsnapte gevangenen. Er kwamen nog meer bloemen. Toen Daniël Burdon, FBI special agent, arriveerde vroeg hij of haar vader alsjeblieft op de gang wilde wachten, ze hadden hier wat zaken te bespreken. Hij had een kopie van de verklaring die Karen die morgen aan een stenograaf van de rechtbank had gedicteerd in zijn hand. Het was nu halverwege de middag, buiten scheen de zon, en in de ziekenkamer was het, met al die mooie bloemstukken in de vensterbank, bepaald aangenaam.
Burdon vroeg: 'Wat zit er in dat infuus?' 'Ik denk dat het gewoon glucose is.'
'Je bent zo al een zoete meid, Karen. Vertel hoe je aan die bult op je hoofd komt.'
'Staat dat niet in mijn rapport?'
'Dat moet je lezen,' zei Milt. 'Daarvoor heb je een kopie gekregen.'
'Ik héb het gelezen. Ik wil het uit Karens mond horen, als ze daar geen bezwaar tegen heeft,' zei Burdon. 'Het kan me geen bliksem schelen of jij daar wel of geen bezwaar tegen hebt, Milt. Je hoeft hier niet eens bij te zijn. Het is mijn onderzoek.' Karens blik dwaalde van de zwarte special agent die eruit zag als een advocaat naar de dikke ouwejongens-marshal die helemaal de politieman was, en zei: 'Niet slaan, Milt, Daniël doet alleen maar belangrijk. Dat vind ik niet erg.'
Burdon glimlachte naar haar. 'Prachtig zoals jij praat, Karen, net of je een van de jongens bent. Dus, vertel me wat er gebeurde. Jij probeerde het stuur te grijpen - waar was dat?' 'Toen we bij de afrit naar Okeechobee kwamen. Ik wilde bij een telefoon zien te komen en dacht aan het tolhokje. Op de afrit zijn we van de weg geraakt, het talud af en ik denk dat we de betonnen wand van het viaduct hebben geraakt.' 'Dan had je je gordel waarschijnlijk niet om.' 'Jezus Christus...' zei Milt.
'Nee, maar ik had er wel aan gedacht,' zei Karen, 'toen ik eenmaal voorin zat. Ik klom naar voren...' Zwaaide haar been over de rugleuning, met die nauwe rok aan en zei tegen Glenn dat hij niet mocht kijken. Dat had ze werkelijk zo gezegd: Niet kijken. Ze glimlachte even nu ze daar weer aan dacht. Burdon keek haar met gefronste wenkbrauwen aan. Ze zei: 'Glenn reed tegen de tweehonderd, vloog alles voorbij... ik bedoel niet toen we van de weg raakten. Zodra ik de afrit zag en het stuur greep, remde hij. Ik schat dat we nog tachtig deden toen we eraf gingen.' 'Waarom reed hij zo hard,' zei Burdon, 'waar wilde hij heen?' 'Dat wist hij zelf niet, hij vluchtte, wilde er vandoor. Ik probeerde met hem te praten. Ik zei: "Moet je horen, als je met mij meegaat, komt het allemaal in orde. Je hebt nog niet echt iets gedaan.'" Burdon zei: 'Niet echt iets gedaan? De man was betrokken bij een samenzwering om een voortvluchtige te helpen en reed in een gestolen auto.'
'Ik zei dat hij zich over die auto geen zorgen hoefde te maken; je moet minstens drie keer wegens autodiefstal zijn gepakt voordat je een onvoorwaardelijke straf krijgt en zelfs dan is het nog niet zeker. Vorig jaar zijn er in Dade County veertigduizend auto's gestolen. Er zijn drieduizend arrestaties verricht en de helft van die zaken is nooit voorgekomen.'
'Als je hem al die cijfers hebt genoemd,' zei Burdon, 'klinkt het bijna alsof je hem hulp en bijstand hebt verleend.' 'Ik wilde hem opbrengen.'
'Nadat jullie in de kreukels gingen heb je hem niet meer gezien?' 'Het eerste waar ik me daarna weer van bewust was, waren de broeders die me uit de auto haalden.'
'En niemand anders heeft hem gezien,' zei Burdon, 'dat weten we.'
Milt kwam opnieuw tussenbeide. 'Zo is het genoeg. Laat haar verder met rust.'
Zonder de marshal aan te kijken stak Burdon zijn hand op. 'Er zijn een aantal dingen die ik me blijf afvragen over die twee kerels die je hebben meegenomen. Buddy, geloof ik. En die andere, Jack Foley. Ik heb hem nagetrokken. De man moet in de loop der jaren zo'n tweehonderd banken hebben beroofd, ik zweer het je.' Karen zei: 'Meen je dat nou?' Onder de indruk, maar vermoeid klinkend. 'Ik heb hem gevraagd hoeveel het er waren, maar hij zei dat hij dat eigenlijk niet wist. Hij deed het al vanaf zijn achttiende.'
'Je hebt met hem gepraat, hè?' 'In de kofferbak, ja.' 'Waar hebben jullie over gepraat?' 'O... allerlei dingen, de gevangenis, films.' 'Die kerel gijzelt je en jullie praten over films?' 'Het was een heel ongewone ervaring,' zei Karen en keek Burdon recht aan, die fatterige man van het Bureau in zijn keurige grijze kostuum, lichtblauw overhemd en das. 'Maar ik was geen gijzelaar.'
'Wat was je dan?'
'Ik was zijn traktatie na vijf maanden dienstverlening.' Burdon fronste zijn wenkbrauwen. 'Heeft hij je aangerand?' 'Dat soort traktatie was ik nou ook weer niet,' zei Karen. Burdon keek haar aan zoals ze daar in haar ziekenhuishemd lag, lakens tot aan haar borst opgetrokken, een infuus in haar arm. Misschien wist hij niet wat hij nu verder moest en Karen voelde er helemaal niets voor om hem te helpen.
'Hij wilde graag dicht bij een vrouw zijn en daarom kroop hij met jou in de kofferbak.'
'Ik weet het niet,' zei Karen en keek op naar Burdon die zoals hij daar naast het bed stond wel drie meter lang leek. Hij zei: 'Door Foley moet ik weer aan die Carl Tillman denken, die vent met wie jij ging en die ondertussen ook banken bleek te doen. Herinner je je dat nog? Ik heb destijds gezegd dat het een hoogst ongebruikelijke situatie was, ontdekken dat een U.S. marshal zich door een bankrover laat naaien.' Hij glimlachte, een heel klein beetje. 'Vandaar, toen je deze kerel, Foley, liet ontkomen, begon ik me dus af te vragen.' 'Wat?'
'Of jij op bankrovers valt.' 'Dat meen je niet.'
'Misschien. Ik weet het eigenlijk niet.'
'Toen ik met Carl Tillman ging, wist ik niet dat hij banken beroofde.'
'Kan wel zijn, maar ik had reden genoeg om te geloven dat hij het wel deed en dat heb ik je toen verteld. Je had hem dus minstens kunnen verdenken.'
Karen zei: 'En wat is er met Carl gebeurd?'
Weer glimlachte Burdon. 'Uiteindelijk heb je hem neergeschoten. Maar je hebt Foley niet neergeschoten en die kerel die bij hem was ook niet. Zij waren ongewapend, jij had een shotgun en toch laat je je in de kofferbak gooien. Goed, maar dan heb je je Sig in je hand. In je rapport staat dat je je niet kon omdraaien, dat hij je vastgeklemd had. Maar toen de kofferbak openging, waarom heb je die twee kerels toen niet neergeknald?' Karen zei: 'Zou jij dat wel hebben gedaan?'
'Je zegt in je rapport dat Glenn geen revolver had, maar je laat hem ontkomen.'
Karen zei: 'Daniël, jij bent niet gewapend, hè?' 'Vandaag niet. Hoe wist je dat?'
'Wat voor zaken doe jij voornamelijk, fraude? Jij gaat achter oneerlijke boekhouders aan?'
'Karen, ik ben al vijftien jaar bij het Bureau, ik heb allerlei onderzoeken gedaan.'
'Heb je ooit iemand neergeschoten? Hoeveel keer ben jij als eerste man door de deur gegaan?'
'Ik moet tot oordelen bevoegd zijn, bedoel je dat?' 'Je moet weten waar je over praat.'
Ze zag dat hij zijn schouders ophaalde en aanstalten maakte om weg te gaan, streek over de voorkant van zijn grijze kostuum. Hij bleef nog even staan en zei: 'We spreken elkaar nog, Karen. Goed? Ik zou graag willen weten waarom Foley je in die tweede auto zette terwijl hij je niet meer nodig had.' 'Dat zal je aan hem moeten vragen,' zei Karen. 'Volgens mij had hij je graag bij zich. Tot ziens, Karen.' Burdon draaide zich om en ging de kamer uit.
Even later kwam haar vader binnen terwijl Milt Dancey juist zei: 'De blanke Burdon. Zo noemen we hem in Miami.' Haar vader zei: 'Zo noemt iedereen hem in Miami. Miami Beach, de jongens van Metro-Dade. Het is bijna een gave zoals hij mensen het leven zuur weet te maken.'
'Ja, maar hij heeft stijl,' zei Karen. 'Zag je dat pak wat hij aanhad?' 'Die combinatie,' zei haar vader, 'deed me denken aan de manier waarop Fred Astaire zich kleedde, overhemd en das van dezelfde lint. Dat was iemand met stijl, Fred Astaire... Hoe voel je je? Heb je honger, wil je iets eten? Een biertje soms? Ik kan even wat gaan halen.'
'Morgen,' zei Karen. 'Ik moet minstens een week rust houden.
Wat dacht je, zou ik een paar dagen bij jou kunnen logeren? Dan hebben we eindelijk eens tijd om te praten.'
'Waarover?' Haar vader keek haar aan, zijn hoofd scheef. 'Over die kerels die je hebt laten ontsnappen? Je wil me gebruiken, hè?
Me voor niks laten werken.'
'Je bent mijn pd.'
'Nou, en?'
Foley had een
aanvraagformulier voor een lening in zijn hand waarop in vette
letters stond:
GELD NODIG?
DAN BENT U HIER AAN HET JUISTE ADRES.
Binnenin was de folder in rubrieken onderverdeeld waarin leningen voor de aankoop van een auto werden genoemd, voor een huis, zelfs een lifestyle-lening, maar nergens iets over een inpakken-en-wegwezen-lening. Foley vouwde de brochure op en stak hem in zijn zak. Hij ging door met kijken hoe de bank was ingericht, staande bij de balie in het midden van de ruimte, een balie met een glazen blad waarop de folders lagen. Achter drie van de vijf loketten zat een caissière, camera's hoog tegen de muur achter hen, nergens een beveiligingsman, een klant die naar buiten ging en een die binnenkwam, een vent in een kostuum met een documentenkoffertje bij zich. Foley keek naar hem terwijl hij door het hekje ging van het afgescheiden zakengedeelte voor in de bank, waar een van de mensen vanachter zijn bureau overeind kwam, de man de hand schudde, waarna ze beiden gingen zitten. Terwijl de man zijn koffertje openmaakte liep Foley, met zijn gloednieuwe Marlins honkbalpet en zonnebril op, naar het loket met het bordje waarop stond dat de jonge vrouw met het hoog opgestoken donkere haar die hem glimlachend aankeek Loretta heette. Ze zei: 'Waarmee kan ik u van dienst zijn, meneer?' Foley zei: 'Loretta, zie je die vent die daar met je manager zit te praten, met zijn koffertje open?'
Ze zei: 'Dat is meneer Guindon, een van onze assistent-managers. De manager is meneer Schoen, maar die is er vandaag niet.' 'Maar die man zie je,' zei Foley, 'met het koffertje?' Loretta keek. 'Ja?'
'Dat is mijn collega. In dat koffertje heeft hij een revolver. Als jij niet precies doet wat ik zeg, of wat voor moeilijkheden dan ook maakt, kijk ik mijn collega even aan en schiet hij jouw meneer Guindon een kogel tussen zijn ogen. Je moet een van die grote enveloppen pakken en er zoveel mogelijk briefjes van honderd, vijftig en twintig instoppen. Geen bundeltjes met wikkels van de bank of elastiek eromheen, ik wil geen pakjes met verf en ik wil geen gemerkt geld. Begin met de tweede la en dan die daar, onder de computer. Kom op, Loretta, beginnen. Niet zenuwachtig zijn, de sleutel ligt daar, vlak naast je. Geen biljetten onder uit de la. Juist, dat gaat goed zo. De twintigjes alleen als er nog ruimte is.
Blijven lachen, dan ziet niemand dat je wordt beroofd. Hier, geef mij de twintigjes maar, die stop ik wel in mijn zak. Mooi, ik heb mijn collega geen seintje hoeven te geven, dat is prima. Als ik de deur uit ben, blijft hij nog een halve minuut zitten om er zeker van te zijn dat je me niet stiekem toch een pakje met verf hebt gegeven of het alarm af hebt laten gaan. Als je dat wel hebt gedaan, schiet hij meneer Guindon voor zijn kop. Oké? Dat was het dan. Bedankt, Loretta, en een prettige dag verder.' Foley liep de voordeur uit, zijn hoofd gebogen en een beetje door zijn knieën gezakt. Sommige banken hadden op een hoogte van een meter tachtig een merkteken op de deurpost staan zodat de caissière die de man nakeek, zijn lengte kon schatten. Buddy zat aan de overkant van Collins Avenue in een zwarte Honda op hem te wachten. Foley stapte in en terwijl ze wegreden zei Buddy: 'Je bent een beter mens dan ik, Gunga Din. Gisteren uitgebroken, vandaag alweer aan de slag.'
'Lompoc,' zei Foley, 'je haalde me af en diezelfde dag deden we de bank in Pomona.' Hij zweeg en keek uit het raam naar de roze hotels, witte hotels, gele, allemaal op jaren, maar nog steeds draaiend. Hij zei: 'Ik krijg na afloop altijd een afknapper.' 'Zodra je weer adem begint te halen,' zei Buddy. Foley gaf hem de brochure die hij had meegenomen en Buddy grijnsde. "'Geld nodig? Dan bent u hier aan het juiste adres." Nou, dat klopt dus. Ze vragen er gewoon om. Ik begrijp niet waarom negen van de tien bankrovers worden gepakt.'
'Ze praten erover,' zei Foley, 'of ze halen een stomme streek uit waardoor ze de aandacht trekken. Die keer dat ik de bank in Lake Worth deed voor Adele en in Glades terechtkwam? Ik rij bij de bank weg en neem de zijstraten tot ik bij de Dixie Highway kom. Ik sta te wachten tot ik linksaf kan slaan en hoor een auto achter me met zijn motor staan razen, een gozer in een rooie Firebird Trans Am die niet kan wachten. Hij gaat een stuk achteruit, en schiet met gillende banden om me heen, alsof hij me voor een van die bejaarden aanziet die een eeuwigheid staan te treuzelen voor-dat ze eindelijk afslaan. Ik heb godverdomme net een bank beroofd en die vrijer in zijn Firebird zal me wel eens even laten zien wat een flinke bink hij is.'
'En jij dus achter hem aan,' zei Buddy.
'Ik sla linksaf en scheur achter hem aan. Na een goeie kilometer heb ik hem te pakken en ik ga links naast hem rijden, echt vlak naast hem, kijken hoe dichtbij ik kan komen en ik kijk hem aan. Hij trekt op, ik haal hem weer in en ga weer naast hem rijden, maar deze keer geef ik hem een duwtje, zo van opzij. Ik reed in een Honda, ik geloof net zo een als deze.'
'Ik heb gehoord dat het de eerste keus is bij de autodieven,' zei Buddy, 'Honda.'
'Ja, dat heb ik ook gelezen. Maar, eh, wat gebeurt er, terwijl ik die vent opzij duw, krijg ik een lekke band en kan ik niet meer goed sturen, de auto blijft naar rechts trekken en ik moet stoppen. Die gozer had volgens mij totaal geen idee wat er gaande was, maar hij ging er vandoor. Ik sta nog geen twee minuten aan de kant, of er stopt een surveillancewagen van de sheriff. "Wat zijn de moeilijkheden, meneer?" Moeilijkheden? Nee hoor, ik heb net een bank beroofd en nou geeft die klote-auto de geest. Maar verder... Hij kijkt naar mijn nummer en krijgt op hetzelfde moment een bericht binnen over de bank - iemand heeft de auto gezien — dus toen hij zich weer omdraaide, keek ik recht in een verchroomde Smith & Wesson. Nou maak ik me voor het eerst van mijn leven een keer kwaad en ik krijg gelijk dertig jaar tot levenslang.' 'Over een jaar of wat vind je het een grappig verhaal,' zei Buddy. 'Als ik nog leef.'
'Ik zal het aan mijn zuster vertellen, kijken of zij erom kan lachen,' zei Buddy. 'Ik moet elke week voordat ik haar bel altijd verzinnen wat ik allemaal kan vertellen, anders vallen er van die lange stiltes.' 'Tussen de weerberichten,' zei Foley.
Toen ze over de brug bij Haulover Cut reden, gooide Foley zijn gloednieuwe Marlins honkbalpet uit het raam. Een paar minuten later lieten ze de Honda op de parkeerplaats van een winkelcentrum achter en haalden Buddy's auto op, een licht-kastanjebruine Olds Cutlass Supreme van '89 die Buddy in L.A. had gekocht en contant betaald, wat hem, zei Buddy, een bankklus en wat kleingeld had gekost.
Foley zat in het midden van een imitatie Deense bank in een kamer met kale witte wanden, een televisietoestel en wat potplanten die Buddy had gekocht. Het geld van de bank was geteld en lag nu op de salontafel, een keurig stapeltje dat hij kon samenpersen tot een bundeltje dat vast niet meer dan vijf centimeter dik zou zijn. Foley riep naar Buddy, die op het betonnen balkon de krant zat te lezen: 'Zevenendertighonderdtachtig. Beste meid, die Loret-ta.' Hij stond op en liep naar buiten, de zon in. 'Ze zou alleen een beetje moeten afvallen en iets aan haar haren moeten doen.' Buddy zei: 'Heb je je foto gezien? Als ze die verspreiden, kun je gaan en staan waar je wil want daar herkent niemand je van.' 'Die politiefoto recht van voren. Ik was die dag niet op mijn best. Ik zie eruit als een terrorist. Moet je Chino zien, die moet toen een pond of dertig zwaarder zijn geweest.' Foley keek naar de krant die Buddy voor hem openhield, naar de zeven portretten op een rij op de voorpagina, onder een kleurenfoto van de roodstenen gevangenis. 'Chirino, dat is Chino. Die is nadat hij ophield met boksen natuurlijk zwaarder geworden en weer gaan trainen om er vandoor te kunnen gaan. Linares, die mooie jongen, dat is Lulu, Chino's meisje.'
'Ze zijn de enige twee die het hebben gered,' zei Buddy. '"Vier werden net buiten het hek door een regen van kogels neergeschoten." Ze hadden allemaal vijfentwintig jaar tot levenslang. Hier staat dat je vriend Chino een vent met een machete aan mootjes had gehakt.'
'Hij zat heel moeilijk,' zei Foley, 'had een hoop schulden en werd gedwongen om een gefikste partij te boksen. Alleen ging hij niet zoals afgesproken in de vierde ronde neer — hij bokste tegen een blanke jongen en kon het gewoon niet over zijn hart krijgen en wachtte tot de zesde. Het was niet alleen dat die gozer, de promotor, hem niet wilde betalen, maar Chino zegt dat zijn kansen om ooit voor de wereldtitel te boksen daarmee ook verkeken waren. Een paar jaar later was het helemaal afgelopen met hem. En dus nam hij een machete, ging naar het Fifth Street Gym in Miami Beach en nam die promotor te grazen.' Buddy zei: 'Linares...'
'Dat is Lulu.'
'Ja. Hier staat dat hij ruzie kreeg over een zak marihuana met de jongen met wie hij samenwoonde en dat hij hem negen keer in zijn hoofd schoot met een MAC10. Jezus.'
'Terwijl die jongen sliep,' zei Foley. 'Ik denk dat er meer achter zat dan die weed. Jaloezie bijvoorbeeld. Chino zegt dan wel dat Lulu voordat hij hem leerde kennen straight was, maar dat geloof ik niet. Hij kon veel te goed voor meisje spelen.'
'Er staat dat ze zich bij de zoekactie naar het tweetal concentreren op Little Havana in Miami.'
'Waar zoeken ze mij?'
'Ik ben nog niet bij jou.'
Foley zette zijn zonnebril op. Hij liep naar de betonnen balustrade en keek uit over de oceaan en het strand en, recht onder hem, de patio en het zwembad van het gebouw, zeven verdiepingen lager, alles uitgevoerd in roze en wit.
'Zeggen ze ook iets over Pupko? Dat is de bewaarder die me zijn overhemd heeft gegeven.'
Buddy keek op. 'Ik dacht dat je dit had gelezen.'
'Vluchtig. De tekening van waar ze de tunnel hadden gegraven vanuit de kapel klopt wel aardig.'
'Hier staat het, Pupko. Zegt dat hij door de uitbrekers overweldigd werd. "Nadat Pupko hen de kapel had zien binnengaan, kreeg hij argwaan en ging hen achterna..." Vroeg waarom ze niet op de slaapzaal waren voor het avondappel. "Terwijl hij door een aantal van hen werd vastgehouden, werd Pupko verschillende keren op het hoofd geslagen door de gedetineerde John Michael Foley" — daar ben je dus — "met een van de naastgelegen bouwplaats afkomstig stuk hout. Foley maakte hierna bij zijn ontsnapping gebruik van Pupko's uniform." Er staat hier dat je een veroordeling van dertig jaar uitzat voor een gewapende overval.' 'Ik was die keer niet gewapend. Ik heb de bewaker ook niet verschillende keren geslagen. Eén klap, en hij ging neer. Als Chino dat leest, krijgt hij een totaal verkeerde indruk.' 'De FBI, de sheriff en het Departement van Justitie van Florida zijn allemaal naar je op zoek, maar er staat niet waar. Ze denken dat je mogelijk "zult proberen naar het buitenland te vluchten".' 'Ik heb een keer of wat de benen uit mijn reet moeten lopen,' zei Foley, 'maar ik geloof niet dat ik ooit ben gevlucht. Ben jij wel eens gevlucht?'
'Ja, ik las een keer dat ik de plaats van het misdrijf ontvlucht was. Ik zie helemaal niks over Glenn.' Foley zei niets, keek naar hem.
'Ze hebben de Chevy van het meisje bij het Holiday Inn op Southern gevonden, waar wij hem hadden achtergelaten. Niets over de auto die we daar hebben meegenomen. Er staat dat de Chevrolet was meegenomen van het parkeerterrein van de Glades Gevangenis...' 'Niets over Karen?'
'Daar kom ik nu aan toe. "De auto, eigendom van de U.S. Marshals Service..." Hier. "Deputy Marshal Karen Sisco was van haar kantoor in West Palm Beach naar de Glades Gevangenis gereden om een dagvaarding te betekenen in verband met een door een van de gedetineerden ingediend klaagschrift." Er staat niets over... Wacht even, hier is het. "De autoriteiten vermoeden dat Foley de auto bij zijn ontsnapping heeft gebruikt en hem vervolgens bij het Holiday Inn heeft achtergelaten.'"
'Waar hij een warme douche nam en naar bed ging,' zei Foley. 'Hoe kan het dat ze niet weten dat we haar hebben meegenomen? Misschien weten ze het wel, maar willen ze het om de een of andere reden niet zeggen.'
Er staat niks over mij in,' zei Buddy. 'Nergens wordt iets gezegd over hulp bij de uitbraak. Hoe komt dat? Ik bedoel, als zij weggekomen is, dan weet de politie ook van mij, waar of niet?' 'Ze is bij óns weggekomen, ja.'
Maar wat was er gebeurd nadat ze met Glenn was weggereden? Hij had gisteravond steeds aan haar moeten denken, terwijl hij op de harde bank in slaap probeerde te komen, en vandaag had hij ook de hele tijd aan haar gedacht. Nu dacht hij weer aan haar terwijl hij uitkeek over de oceaan.
Buddy zei: 'Mooi is het hier, vind je niet? Als je tenminste van een mooi uitzicht houdt. Ik geloof dat je de deur beter niet kunt uitgaan. De eerste paar weken, bedoel ik dan. Het gevoel dat je een bank moest pakken, is bevredigd. Van je paard gevallen en er direct weer opgeklommen. Ik had zo gedacht dat we eigenlijk best een boot konden huren om ons naar de Bahama Eilanden te laten brengen en daar een poosje te blijven. In de haven van Haulover kun je er zo een huren, een vissersboot. We betalen de schipper het normale tarief. Wat dacht je daarvan?'
'Ik wil graag weten waar Glenn is,' zei Foley, 'en wat er met Karen is gebeurd.'
'Ik vermoed dat hij haar onderweg ergens uit de auto heeft gegooid en er vandoor is gegaan. Dat zou ik in elk geval hebben gedaan.'
'Je denkt niet dat ze hem heeft opgepakt?'
'Hoe zou ze dat hebben moeten doen?'
'Dat is haar vak. Is Glenn hier ooit geweest?'
'Ik heb hem nooit verteld waar ik woon en ik heb hem ook mijn nummer niet gegeven.'
'En Adele?'
'Die heeft mijn nummer, ja, maar ze heeft me nooit op haar eigen telefoon gebeld.'
'Als ze Glenn hebben, en hij begint te praten, dan houdt hij niet meer op. Die lapt Adele er zo bij.'
Buddy zei: 'Als ze jou natrekken, zien ze direct dat je getrouwd bent geweest en gescheiden. Dan hebben ze Adele's naam, welke dan ook, haar geboortedatum, en dan vinden ze haar. Geen twijfel aan. Ik heb zelfs tegen haar gezegd, als het Foley lukt, komen ze bij je aan de deur. Ze zei: "Ik weet toch niks?" Op Adele kun je rekenen.'
'Ik had zo gedacht,' zei Foley, 'dat je Glenn zou kunnen bellen. Zien of hij weggekomen is en zich veilig voelt...' 'En als hij niet weggekomen is en ze hebben zijn telefoon afgetapt...'
'We zouden het bureau van de marshals in West Palm kunnen bellen.'
'Waarom dat?' 'Kijken of Karen er is.'
'En als dat zo is, wat weten we dan?'
'Dat met haar alles goed is, dat hij haar niet... je weet wel... iets heeft gedaan.'
'Wat, als ze zo'n apparaatje hebben, dat ze het nummer kunnen zien van degene die belt?'
'Bel uit een cel.'
'Je denkt nog steeds aan haar.'
'Ik wil weten wat er gebeurd is.'
Buddy vouwde de krant dicht en
stond op. Hij zei: 'Ik zal zien wat ik kan doen,' en ging de deur
uit.
Toen ze gisteravond waren binnengekomen had een oude vrouw gevraagd of ze de zuurstof kwamen brengen. Foley dacht dat hij in een bejaardenhuis terecht was gekomen - allemaal ouwe dames en een paar magere ouwe kerels die in de hal bij elkaar zaten. In de lift zei Buddy: 'Ze vragen of ik de wasman ben, of de man van de stomerij, of de kruidenier. Ze zitten buiten op het terras, in de hal, net vogels die naast elkaar op een telefoondraad zitten en alles wat er gebeurt in de gaten houden. Kun je je voorstellen, dat meisje, die marshal, mee hierheen nemen, door de hal en dan zeven verdiepingen naar boven, zonder aandacht te trekken? Jij bent geen probleem. Iemand met een regenjas, daar hebben ze begrip voor. Zodra ze een wolk zien, trekken ze allemaal hun regenjas aan. Over hun kralentruitjes. Ik heb van mijn leven niet zoveel kralentruitjes bij elkaar gezien als hier.'
Foley had gisteravond tegen hem gezegd: 'Maar toch had je me haar hierheen laten brengen als ik dat had gewild. Het spijt me dat ik zo lullig deed. Ik geloof dat ik er nu van af ben.' 'Ik zou misschien net zo hebben gedaan,' zei Buddy. 'Ze was het eerste echte wijf dat je in vijf maanden zag en ze rook verdomd lekker, vond je ook niet?'
Gisteravond en ook vandaag de
hele dag was Foley haar op verschillende manieren voor zich blijven
zien: in het licht van de koplampen voordat ze haar in de kofferbak
stopten, haar gezicht van dichtbij, toen ze uit de kofferbak klom
en haar benen liet zien en zoals ze daar op de weg stond, haar
lichaam en profil, met haar mooie strakke kontje in die nauwe rok;
en vlakbij, van achteren toen ze tegen de helling opklommen. Die
beelden bleven telkens terugkomen en hij bleef er op zijn gemak
naar kijken. Hij had geen moment op een seksuele manier aan haar
gedacht, haar zich naakt voorstellen bijvoorbeeld of zich afvragend
hoe haar poes eruit zou zien. Wat hij zich wel herinnerde was hoe
ze aanvoelde, zijn hand op haar arm, op haar dij met haar rok
omhoog geschoven. En hij hoorde haar stem die zei: 'Hoezo, ben je
dan beroemd of zo?' En: 'Dat meen je natuurlijk niet.' En toen ze
uit de kofferbak kwam: 'Jij wint, Jack.' Dat vond hij het mooiste.
'Jij wint, Jack.' Die speelde hij telkens opnieuw af. Ze zei: 'Is
Buddy zijn voornaam?' Omdat hij zijn mond voorbij had gepraat en
gezegd dat Buddy reed. Hij praatte te veel. Hij had geprobeerd het
weer goed te maken door te zeggen dat hij hem zo noemde. Wat had
hij nog meer gezegd dat hij niet had moeten vertellen? Karen had
elk woord in zich opgenomen. Had doorlopend scherp opgelet. Die was
slimmer dan hij. Slimmer dan Glenn, de student. Foley was ervan
overtuigd dat ze Glenn had omgepraat om er vandoor te gaan. Glenn
die te lang alleen had zitten wachten, doodsbenauwd. Maar ze kon nu
toch niet meer bij Glenn zijn? Of wel? Als ze hem had opgebracht,
zou het in de krant hebben gestaan. Maar als ze hem niet had
opgebracht... wat was er dan gebeurd?
Buddy bleef niet lang weg. Hij kwam het balkon op waar Foley zat te zonnebaden en ging in een van de plastic tuinstoelen zitten.
'Ik heb Glenn gebeld. De jongeman had zijn antwoordapparaat aanstaan en zei dat hij niet thuis was maar dat ik een boodschap kon inspreken, maar dat heb ik niet gedaan.'
'Zou ik ook niet hebben gedaan,' zei Foley. 'Jezelf horen praten terwijl er niemand is. En het bureau van de marshals?
'Ik heb naar Karen gevraagd; ze zeiden dat ze met verlof was en pas volgende week terugkwam.'
'Laatst waargenomen terwijl ze over de tolweg scheurde,' zei Foley, 'en de volgende dag gaat ze op vakantie. Hoe kan dat nou, dat ik wist dat ze er niet zou zijn?'
'Omdat je te veel nadenkt,' zei Buddy. 'Besef je eigenlijk wel waar je mee bezig bent? Jij maakt je zorgen over iemand die voor Justitie werkt. Jij wil gezellig een drankje gaan drinken met een meisje dat heeft geprobeerd om je neer te schieten. Luister je naar me?' Foley zei: 'Ik had je hier nooit in moeten betrekken.' 'Ik ben er met open ogen ingestapt,' zei Buddy. 'Moet je horen, heb je nou zin om naar de Bahama Eilanden te gaan of niet? Je zegt het maar.'
Het was geen slecht idee. Foley knikte en zei: 'Het zou weer eens iets anders zijn. We hebben geld genoeg... Zevenendertighonderdtachtig, niet slecht. Ik heb die gedaan van: die kerel die met de manager zit te praten is mijn collega. Die vent is medeplichtig zonder dat hij het weet.'
'Ik hoorde laatst nog een goeie,' zei Buddy. 'Die knul vertelt de caissière eerst een mop zodat ze lekker ontspannen wordt. Vervolgens geeft hij haar een briefje met: "Dit is geen mop. Geef me al je grote biljetten.'"
'Lang niet slecht,' zei Foley, knikte weer en leek erover na te denken. Toen zei hij: 'Weet je wat het is? Het is op den duur telkens hetzelfde. Je probeert iets nieuws te verzinnen om het interessant te maken.'
'Dat heb je met alle werk,' zei Buddy. 'Op den duur wordt het een sleur. Maar er zijn natuurlijk andere mogelijkheden, inbreken, huizen binnendringen...'
Foley schudde zijn hoofd. 'Inbreken is niks voor mij, dat is te gluiperig. En het is hard werken. Als je televisies meeneemt, heb je een bestelwagen nodig. Als je sieraden pikt, moet je kunnen zien of ze iets waard zijn.'
'Huizen binnendringen terwijl de mensen thuis zijn,' zei Buddy. 'Dat is net zoiets als een overval. Of we zouden supermarkten kunnen doen, drankwinkels.'
'Dan kun je het net zo goed op banken houden,' zei Foley. 'Een overval is een overval.' Hij stond op en ging weer over zee uit staan kijken. 'Toch zou ik verdomd graag willen weten wat er gebeurd is.'
'Nou ja, dan zou je met Glenn moeten praten,' zei Buddy. 'Als ze hem hadden gepakt, zou het in de krant hebben gestaan, dus hij moet zich ergens verborgen houden. Of hij is weer naar Detroit gegaan.' Nu knikte Buddy. 'Toen ik de eerste keer met hem praatte, vertelde hij dat hij daar geweest was om de zaak af te peilen. Herinner je je die beurszwendelaar nog, Dick de Ripper? Die woont daar.'
'Ripley,' zei Foley, 'ja, die herinner ik me nog, met de vijf miljoen los-in-de-zakgeld. Heeft Glenn het daar nog steeds over?' 'Hij wilde je in Glades komen opzoeken, kijken of je mogelijk geïnteresseerd was.'
'Dat zou best eens kunnen. Jij denkt dus dat Glenn in Detroit zit?'
'Als hij niet vastzit. Die is vast niet hier gebleven. Niet nadat hij jou op de snelweg had laten staan.'
'Ik ben niet kwaad op hem,' zei Foley. 'Ik denk niet anders over hem dan ik ooit heb gedaan. Nee, maar als hij daar is en hij heeft het uitgewerkt...'
'Hij heeft Snoopy Miller opgezocht. Herinner je je nog dat hij Snoopy destijds had meegenomen? Die bokst niet meer. Volgens Glenn is hij manager voor een stuk of wat jongens. Ik denk dat we alleen maar hoeven uit te zoeken waar ze boksen en dan hebben we Snoopy te pakken.'
'Hij brengt ons bij Glenn,' zei Foley, 'en wij helpen hem om die oplichter lichter te maken. Had je het je zo voorgesteld?' Buddy zei: 'Als je het niet erg vindt om bij de man in te breken.' 'Het is dat in het donker rondsluipen dat me nooit zo erg heeft aangetrokken,' zei Foley. 'Maar je weet tenslotte niet of je iets leuk vindt tot je het hebt geprobeerd. Ik ben in New Orleans geboren en getogen, maar ik had nog nooit okra gegeten tot ik een volwassen kerel was. Nu zie ik het nooit meer.'
'Je kunt het ook anders
bekijken,' zei Buddy, 'er is niks zo goed om je zorgen te vergeten
als werken.'