22

Maurice stond telkens op van tafel en liep naar de rand van het podium om tegen een van de boksers te schreeuwen: 'Bij hem blijven en stoten, bij hem blijven en stoten.' Niet dat hij iemand hinderde, want de ring stond op het podium, maar het was vervelend en Glenn wilde dat hij verdomme zijn bek eens een keer dichthield. En als Maurice terugkwam, dan stond Kenneth op en liep naar de zijkant van het podium waar een stel kerels rondhing, grote zwarte kerels waar Kenneth tussen de partijen door bij ging staan, Kenneth tot aan zijn strot vol met speed en het hoogste woord voerend. Glenn had nog nooit zoveel grote zwarte kerels bij elkaar gezien die geen voetbal of basketbaltenue droegen. Behalve hij en White Boy Bob waren er hooguit nog een stuk of zes blanken in de zaal. Als de dienster een rondje bracht, goot White Boy zijn bier in drie of vier teugen naar binnen, gaf Glenn een por tegen zijn schouder en zei, drink eens uit, 'Je drinkt als een meid,' en keek dan in het rond of er soms nog meer debielen in de buurt waren die hem grappig vonden. De zwarte kerels met hun vrouwen aan de tafels vlak bij hen keken alleen maar, tolereerden hem omwille van Maurice.

In de zaal waren de bioscoopstoelen weggehaald en vervangen door rijen ronde tafeltjes, een rij op elk van de vier niveaus, telkens een stap hoger tot achter in het theater waar de bar was, een lange, in het donker, ver van de ringverlichting. In het open gedeelte aan beide kanten van de bar stonden mensen. Achter de bar liep een gangpad over de volle breedte van het theater, aan de ene kant een trap die naar beneden, naar de toiletten voerde. Nog verder naar achteren was de hal met aan één kant een kleine bar. Er werd een bokser van een van de clubs uit de Kronk aangekondigd, gevolgd door daverende rapmuziek uit de speakers, aan het zijpad ging een deur open en er verscheen een hele stoet helpers en aanhangers. Vrouwen uit het publiek verdrongen zich, dansend, zwaaiend toen de bokser eindelijk verscheen en het podium beklom en de ring instapte, gekleed in rood en goud, om voor tweehonderd dollar vier ronden te boksen, de kwastjes aan zijn hoge rode schoenen op en neer dansend terwijl hij zijn schouders bewoog met snelle stoten en langs zijn kant van de ring danste. Aan de andere kant stond een blanke jongen van buiten de stad of een Mexicaan, zijn best te doen om heel kalm te lijken, niet onder de indruk, bezig met wat schijnbewegingen en voetenwerk op zijn eenvoudige zwarte schoenen, wachtend tot de rapshow afgelopen zou zijn en de scheidsrechter met zijn vlinderdas en rubber handschoenen hen naar het midden van de ring zou wenken. Vanaf het moment dat ze hier waren gekomen, had Glenn een manier proberen te bedenken om White Boy de autosleutels afhandig te maken - Glenn luisterend terwijl White Boy en Kenneth het over gisteravond hadden, naar elkaar grijnzend en zeggend, man, morgen, dan kwam het schip met geld binnen, pratend over Ripley. Glenn luisterde naar die twee debielen en keek naar Maurice die van tafel naar tafel ging om de zwarte broeders de broederlijke hand te schudden, op hun eigen rituele manier met de vuisten tegen elkaar, hippe Maurice met een zwarte vilten pet precies goed op zijn hoofd en met een donkere bril op. 'Ik wil niet opvallen,' had Maurice tegen hem gezegd. 'Geen hoofddoekje. Bij het boksen hou ik me op de achtergrond.' Ze waren hier met de Lincoln Town Car gekomen, White Boy als chauffeur, vandaar dat White Boy de sleutels had. Glenn was naar beneden gegaan, naar het toilet en geen van de twee debielen was meegegaan om hem in de gaten te houden, dus hij dacht wel dat hij ongezien weg zou kunnen komen, Woodward Avenue oversteken naar de plaats waar de Town Car geparkeerd stond en als hij de sleutels had, dan was hij vertrokken, richting Californië. Hij had de auto op een parkeerplaats in West Palm gestolen, speciaal de Lincoln gekozen omdat die vooraan stond, klaar voor vertrek en terwijl de parkeerwachter bezig was auto's te verplaatsen, was Glenn het hokje ingedoken en had de sleutels van het bord gepakt - hij had verstand van autosleutels — had vervolgens het goede moment afgewacht om achter het stuur te kruipen en er vandoor te gaan. Hij had die dag zijn gereedschap meegenomen omdat hij niet had geweten op welke manier hij een auto zou pakken, en dat gereedschap zat nu in de kofferbak van de Lincoln die aan de overkant van de straat op hem stond te wachten. Alleen had White Boy die kleresleutels in zijn zak. In de auto komen was geen probleem, want hij was niet afgesloten. Toen ze hier waren gekomen, had White Boy niet geweten waar de knop van de centrale vergrendeling zat, waarop Glenn had gezegd: 'Wacht, laat mij maar,' terwijl hij al op straat stond, de deur aan de bestuurderskant nog open. White Boy was weggelopen en Glenn had net gedaan of hij de knop indrukte, zag ze met zijn drieën de straat oversteken naar het theater en had de deur alleen maar dichtgedaan. De deuren waren dan wel open, maar hij hoopte bij god dat het handschoenenkastje dat ook was omdat daar de schakelaar in zat waarmee je de kofferbak opende. Gereedschap pakken, het stootijzer gebruiken om het contactslot in elkaar te hengsten en wegwezen! White Boy mocht de sleutels houden. Maar als het handschoenenkastje op slot zat, dan was hij genaaid. Dan moest hij iets zien te vinden om het open te breken. Duurde het te lang - zelfs als hij de kofferbak inderdaad open kon maken — dan zou Maurice die twee debielen wegsturen om te kijken waar hij bleef.

Die kofferbak moest open zijn. Dat was zijn enige kans om bij deze lieden vandaan te komen.

Hij zou wachten... Nee, hij kon het beter nu direct doen. Daar was de bel, einde van de partij en Maurice stond op, liep naar het podium. Glenn wachtte nog even voordat hij zei: 'Man, dat bier loopt in één keer door. Ik moet even pissen.' Hij aarzelde omdat hij verwachtte dat White Boy of Kenneth hem vreemd zouden aankijken of dat een van hen zou zeggen dat hij ook moest. Het enige wat White Boy zei, was: 'Waarom vertel je dat aan ons? Moet er soms iemand mee om je pikkie vast te houden?' Glenn wilde wel lachen. Hij zei: 'Ik heb twee handen nodig, maar ik red het wel.'

Terwijl hij wegliep, zei de debiel: 'Hé, Glenn? Vertil je niet.' Glenn stond al met zijn rug naar White Boy toe en hoefde niet meer te lachen, zelfs niet te grijnzen. Hij moest maken dat hij hier wegkwam en vlug ook, weg bij dat stelletje beesten. En als hij de auto niet kon starten omdat hij de kofferbak niet open kon krijgen, dan ging hij desnoods hardlopend naar Californië.

Twee jonge kerels in rood-met-gouden Kronk-jacks verzorgden in de hal de beveiliging. Karen kwam aangelopen in haar marineblauwe kasjmieren jas, een blauwe wollen cloche op haar hoofd, spijkerbroek en laarzen aan, en de beveiligingsjongens glimlachten en vroegen hoe ze het maakte. Prima, zei ze. Ze vroegen of ze even in haar tas mochten kijken. Ze toonde haar legitimatie en marshal-ster en zei: 'Meer hebben jullie niet nodig, is het wel?' Ze grijnsden en zeiden, Hé, en leken het leuk te vinden dat ze er was, keken haar na toen ze in haar lange jas door de verlichte hal het donkere theater inliep. Vanaf de bar keek ze over de naar beneden aflopende rijen tafels, de ring leeg, keek of ze blanken zag, rapmuziek ergens uit luidsprekers, vrouwen die opstonden en funky bewegingen maakten. Aan de zijkant zag Karen een blanke man en vrouw en helemaal vooraan, aan een tafel op de eerste rij twee blanke mannen. De barman vroeg wat ze wilde hebben en Karen zei: 'Ogenblikje.' De kleinste van de twee mannen aan het tafeltje stond, de andere lachte. De kleine draaide zich om, lachte niet - het was Glenn - en kwam tussen de tafels door deze kant uit. Karen draaide zich om en keek de barman aan die nog steeds stond te wachten. Ze zei: 'Nee, nog niet,' en draaide haar hoofd net ver genoeg om, om Glenn te kunnen zien die aan het eind van de bar was blijven staan en omkeek naar de tafels, leek geen haast te hebben, liep toen verder en verdween. Ging naar het toilet, dacht Karen, een trui aan, geen jas. Daarom verbaasde het haar om hem, toen ze om de bar heen liep, door de lobby naar buiten te zien gaan, op een holletje. Hij kon haar niet hebben gezien; er moest een andere reden zijn. Ze wachtte tot hij de deur uit was voordat ze hem achterna ging. Zei: 'Ik ben iets vergeten,' tegen de twee beveiligingsjongens. Buiten zag ze Glenn de brede straat over rennen, door de vastgereden, vuile sneeuw waarover de auto's voortkropen, zag hem de parkeerplaats oprennen en verdwijnen tussen de rij auto's die met de voorkant naar de straat gekeerd stonden. Karen stak over, liep de parkeerplaats op maar zag hem niet meer. Ze trok haar handschoenen aan en liep tussen de auto's door, bleef staan om te luisteren, verwachtte een auto te horen starten. Het enige geluid kwam van de straat. Ze kwam op een pad tussen de rijen auto's en ving een glimp op van het interieur van een auto, bijna recht voor haar, de binnenverlichting aan, toen weer uit terwijl ze een portier hoorde dichtslaan. Karen liep naar de rechterkant van de auto. Ze zag een figuur in het donker: Glenn achter het stuur, half op zijn rechterzij liggend, zijn haar naar beneden hangend... Het leek of hij probeerde het handschoenenkastje open te maken. Toen Karen de deur opendeed, hief hij zijn hoofd met een ruk op en ze zag het wit van Glenns ogen, ogen zo groot als schoteltjes toen het licht aanging en hij haar zag, Glenn die rechtop ging zitten toen ze naast hem instapte. De deur ging dicht en het was weer donker. 'Glenn, probeer je deze auto soms te stelen?' Hij zei: 'Jezus. Dit is echt niet te geloven.' Zielig. Ze kreeg bijna medelijden met hem. 'Ik verziek je leven,' zei Karen, 'is het niet?' Hij stak zijn lege handen op. 'Ik heb de sleutels niet.' 'Dat zie ik.'

'Ik bedoel, ik steel die kloteauto niet.' 'O, nee?'

'Ik heb hem al gestolen. Vorige week of zo, in West Palm. Dan kan ik hem niet nog eens stelen, of wel soms? Ik kan mijn gereedschap niet eens uit die klerebak krijgen.'

'Laat ik eens kijken of ik het goed begrijp,' zei Karen. 'Je wilt er vandoor, weg bij die kerels. Is dat het?'

'Heb je me binnen gezien?'

'En een van die lieden heeft de sleutels.'

'Hij knikte en zei: 'Ja. Moet je horen, ik moet verschrikkelijk nodig piesen.'

'Die twee kerels bij wie je zat - die ene, dat is Maurice Miller niet, hè? Ik heb Snoopy's politiefoto's gezien en deze kerel leek niet op hem.'

'Hoe kan jij nou van hem af weten?'

De arme kerel, helemaal in de war; wanhopig zelfs, kijkend naar het theater. Karen wierp ook een blik in die richting. Alles wat ze hiervandaan over de auto's heen kon zien, was de luifel boven de ingang en de naam state in verlichte letters. Karen zei: 'Echt weer zo'n dag waarop alles fout gaat, hè? Glenn, ik ken je levensgeschiedenis, ik weet wie je vrienden zijn, ik weet waar je geweest bent en nu ziet het ernaar uit dat ik weet waar je heen gaat.' 'Ga je me oppakken voor het jatten van een auto?' 'Voor de auto, voor hulp en bijstand bij een uitbraak, en voor datgene waarvoor je hier bent gekomen. Zeg eens, Glenn, begin je nou met overvallen op huizen?' Hij zei: 'Jezus,' en schudde zijn hoofd. 'Zoals gisteravond,' zei Karen. 'Daar was jij ook bij, hè?' 'Ik doe geen bek meer open, en dat meen ik. Jezus Christus, ik weet niet eens waar je het over hebt.' 'Leg je handen op het stuur.' 'Waarom dat?'

'Dan kan ik je de handboeien omdoen.'

'Meen je dat nou? Moet je horen, die gasten kunnen me elk moment komen zoeken. Het is godverdomme een stelletje beesten, die gasten zijn levensgevaarlijk. Ik was bezig om er vandoor te gaan en dat is alles wat ik wil, zo ver mogelijk bij die kerels vandaan.'

'Ben je bang van ze?'

'Schijtensbenauwd en dat wil ik graag toegeven.'

'Was Foley er ook bij?'

'Wanneer?'

'Gisteravond. Hoe laat was het ongeveer toen jullie dat drugspand aanpakten?'

'Ik zei toch dat ik niks zeg? Ik ben niet betrokken bij waar zij dan ook mee bezig mogen zijn, net zo min als ik Foley heb helpen ontsnappen. Dat heb je zelf gezegd.'

'Nou ja, dat was dus een foutje van me. Waar denk je dat Foley op dit moment is?'

'Hoe moet ik dat weten?'

'Wou je zeggen dat je hem niet hebt gezien?' 'Wat ik wil zeggen is dat ik moet piesen. Ik meen het, heel verschrikkelijk.'

'Hoe laat was het toen jullie dat drugspand pakten?' 'Ik weet niet waar je het over hebt.'

'Glenn, als je me vertelt wat die kerels van plan zijn, dan wil ik een deal met je maken.'

'Wat voor deal?'

'Dan mag je gaan piesen.'

'Lekkere deal.'

'Waar je maar wil.'

Hij aarzelde. 'Meen je dat?'

'Waar je maar wil,' zei Karen. 'Hoe laat was dat, Glenn, toen die kerels dat drugspand deden?'

Opnieuw aarzelde hij. 'Het was vroeg in de avond. Ik weet het niet precies, om een uur of zeven.'

Karen haalde een sigaret uit haar tas en stak hem met een boekje lucifers uit het hotel aan. Ze nam een lange trek en blies de rook langzaam weer uit. Om zeven uur, en ook nog minstens twee uur daarna, was Foley bij haar in het hotel geweest. 'Mag ik nou dan gaan pissen, alsjeblieft?'

Karen pakte het zo aan dat ze hem tegen de zijkant van de auto liet wateren, het raampje omlaag, terwijl hij haar van Richard Ripley vertelde, de beurszwendelaar, waar ze hem morgen laat in de middag van plan waren op te pikken en dat ze hem vervolgens zouden meenemen naar zijn huis in Bloomfield Hills. Karen luisterde en knikte. Ze had van Ripley gehoord en wist dat hij in Lompoc had gezeten. Ze wilde weten waar hij precies woonde en vroeg toen: 'En Foley?'

'Die zou met ze meegaan,' zei Glenn, voorovergebogen, zijn schouders opgetrokken voor het raampje. 'Maar ik weet het niet, hij is vanavond niet komen opdagen.' 'Weet je waar hij logeert?' 'Geen idee.'

'Waar treffen jullie elkaar morgen?'

'Moet je horen, ik sta het hier af te leggen van de kou.'

'Waar treffen jullie elkaar?'

'Dat hebben ze nog niet besloten.' Hij ging rechtop staan om naar het theater te kijken, boog zich toen weer voorover door het raampje. 'Heb jij soms iets in je auto om de kofferbak mee open re maken? Je weet wel, de krik of zoiets?' 'Denk je dat Foley zich heeft bedacht?'

'Dat weet ik niet - hij neemt me nu niet bepaald in vertrouwen.' Glenn ging weer rechtop staan, sloeg zijn armen om zijn lichaam. 'Ik vries hier hartstikke dood.'

'Als je weg wil,' zei Karen, 'dan moet je flink hard lopen, word je warm van. Maar Glenn, luister.'

'Wat?'

'Als je tegen me liegt...'

'Dan weet je me te vinden. Jezus, dat wil ik graag geloven. Ik blijf maar steeds denken dat als je me van de zomer niet naar de rechtbank zou hebben gereden...'

'Dat we elkaar dan niet telkens tegen zouden komen?'

'Dan zou je niet eens hebben geweten wie ik was.'

Karen zei: 'Als ik je nier had gekend, Glenn, dan zou je morgen of in de gevangenis hebben gezeten, of je zou dood zijn geweest. Zo kun je het ook bekijken.'

De mensen begonnen weg te gaan toen Foley en Buddy arriveerden. Ze vonden de tafel waaraan White Boy met een zwarte kerel zat. Maurice kwam terug van het podium. Hij zei: 'Waar zaten jullie nou?' zijn toon enigszins scherp. 'Jullie hebben alle grote jongens gemist. Je kunt de waardeloze partijen nog net meenemen. Nou ja, wat kan het ook verdommen, trek maar een stoel bij.' Tegen de zwarte kerel zei hij: 'Kenneth, dit is meneer Jack Foley en dit is meneer Buddy, beroemde bankrovers en bajesklanten, die zeggen dat ze ons een handje willen helpen.' Foley legde zijn hand op een regenjas die over de rugleuning van een van de stoelen hing. 'Wie zit hier?'

'Je gabbertje, Glenn,' zei Maurice. 'Alleen is hij een uur geleden naar de wc gegaan en niet meer teruggekomen.' Foley keek Buddy aan.

White Boy zei, grijnzend: 'Hij zal er wel ingezakt zijn.'

'Ik heb dit tweetal weggestuurd om hem te gaan zoeken,' zei

Maurice. 'Ze zijn hoofdschuddend teruggekomen.'

'Heeft Glenn een auto?'

'Dat ding dat hij uit Florida had meegebracht. Daar zijn we vanavond mee hierheen gereden.'

'Tja, als hij zijn jas heeft laten liggen,' zei Foley, 'en hij is al een uur weg...'

'Hé, dat weet ik ook wel. Glenn wilde niet laten merken dat hij wegging. Dat wéét ik, man. Ik heb White Boy nog een keer weggestuurd om te kijken of de auto er nog stond. White Boy had de sleutels, maar Glenn kennende, leek het me beter om even te gaan kijken. Begrijp je wel? De auto staat er nog, maar Glenn is nergens te bekennen.'

Foley zei: 'Iedereen is ergens, Snoop. Waar logeert Glenn?'

'Bij mij thuis.' Maurice draaide zijn hoofd naar de ring, keek even en schreeuwde: 'Reggie, duw hem weg en stoten, man. Duw hem weg.' Hij keek Foley weer aan. 'Waarom gaan Buddy en jij niet even zitten om wat van me te drinken? Wat wil je hebben?'

'We gaan weg,' zei Foley.

'Wat lul je nou toch weer?'

'Snoop, als jij niet weet waar Glenn is...'

'De man is van gedachten veranderd, dat is alles, en dus is hij vertrokken. Kwam tot de conclusie dat hij niet tegen de spanning kon.'

'Glenn is een schijterd,' zei White Boy. 'Gisteravond heeft-ie ook geen ene moer gedaan, alleen maar gekeken.' Buddy zei: 'Waar was dat?'

Terwijl hij dat zei kwam er een dienster vragen of ze iets wilden hebben. Foley schudde zijn hoofd; Buddy ook. De dienster leegde het blikken asbakje in een papieren servetje en ging weg en White Boy zei: 'Als je de krant had gelezen, zou je het hebben gezien.' Maurice zei: 'White Boy, dat is een heel andere zaak. Begrijp je? Dat heeft niks met ons hier te maken.'

'Hij staat me maar aan te kijken,' zei White Boy en knikte in Buddy's richting.

'Ik kan er niks aan doen,' zei Buddy. 'Ik hoor de Snoop jou maar steeds White Boy noemen en ik vraag me af waarom je dat van hem pikt.'

'Zo noemden ze me in de Kronk, toen ik daar trainde.'

'Je hebt gebokst, hè?'

'Hier, waar we nu zijn, en in het Palace.'

'Stelde je nog iets voor?'

'Wou je daar soms graag achter komen?'

Buddy zei: 'Heb jij ooit in de bak gezeten?'

'Hij vraagt of je ogen uitsteekt,' zei Maurice. 'Of je oren afbijt. White Boy heeft zo zijn eigen manier. Maar nou verder geen geouwehoer. Moet je horen,' Maurice pakte Foley bij de arm en nam hem apart, met hun rug naar de tafel gekeerd, 'waarom maak je je nou zorgen om Glenn? Wat weet die nou?' 'Ik dacht alles,' zei Foley en keek naar de twee boksers die om elkaar heen dansten en stoten plaatsten, de ene heel geduldig zijn kansen afwachtend, de andere wild zwaaiend en missend. 'Glenn weet alles van wat we morgen zouden gaan doen,' zei Maurice. 'Die kerel van de straat pikken als hij uit zijn club komt en met hem naar zijn huis rijden. Daar zou Glenn tegen iemand over kunnen lullen, ja. Alleen stelt dat geen moer voor. Begrijp je wel? Ik heb het plan veranderd. Dat weet Glenn niet, want hij is weggegaan terwijl we op jullie zaten te wachten. Maakt niet uit waarom hij dat heeft gedaan. Het gebeurt morgen niet.' Foley keek naar de bokser en zei: 'Die partij duurt geen vier ronden.'

Maurice wierp ook een blik naar de ring. 'Nog geen twee.' 'Je gaat me niet vertellen dat het gefikst is.'

'Je hoeft helemaal niks te fiksen om te weten wie er gaat winnen. Het is een kwestie van wie je tegenover wie zet, wie je tegen je eigen jongen laat uitkomen. Begrijp je wel?' Foley bleef naar de ring kijken. 'Als het morgen niet is, wanneer is het dan wel?' 'Vanavond,' zei Maurice. 'Zodra we hier weggaan. We gaan even langs mijn huis om de spullen te pakken die we nodig hebben en dan gaan we.'

Foley zei: 'Een ogenblikje,' draaide zich naar de tafel en wenkte Buddy. Achter zich hoorde hij Maurice zeggen: 'Je hebt twee minuten, meer niet. Neem een besluit.' Foley draaide zich weer om en ging vlak voor hem staan. 'Ik vroeg je niet om toestemming. Buddy en ik gaan naar de bar. Daar blijven we net zolang als we nodig denken te hebben. Misschien lopen we ook wel meteen door naar buiten. Als we terugkomen, betekent dat dat we fifty-fifiy doen, de helft voor ons. Hoe jij jouw helft verdeelt, moet jij weten.' 'Daar valt over te praten,' zei Maurice. 'Nee, zo gebeurt het, Snoop.'

Foley liep weg en Buddy volgde hem naar de bar, naar het donkere gedeelte, ver van de ringverlichting. 'Hij wil het vanavond doen.' 'Wat maakt het uit, vanavond of morgen?' 'Glenn. Hij zou ons kunnen verlinken.'

'Glenn is altijd een risico,' zei Buddy. 'We zijn nu zover gekomen.'