12e maand

Dag 2

Haar moeder kwam vanmorgen met een cadeautje voor mij aanzetten. “Het is een vroeg kerstcadeautje of een vroeg verjaardagscadeautje,” verklaarde ze. Ik pakte het uit. Mijn ouders vinden dat heel knap van me, maar er is niets aan, wat mij betreft. Ik behandel cadeaus net zoals alles wat ik in handen krijg: ik pak het beet en trek er alles af wat ik maar los kan krijgen. Bij cadeaus is dat het pakpapier. Wanneer ik dat eraf heb, zie ik wel of er nog andere delen af kunnen. Van het cadeau van vanmorgen kon niets meer af. Het was een massief plastic voorwerp. Een potje.

Zij keek er een beetje geïrriteerd naar. “Dat is te vroeg. Dat heb ik je toch al gezegd. Dat doen we allemaal wel wanneer we eraan toe zijn en geen dag eerder.”

“Daar kun je niet vroeg genoeg mee beginnen,” antwoordde Haar moeder. “Het is gewoon een kwestie van discipline. Net als het stoppen met borstvoeding.”

“Laat borstvoeding erbuiten.”

“Sorry, lieverd, maar ik moet het zeggen. Als je had doorgezet toen je begon met de baby aan de fles te wennen dan…”

“We hadden het niet over flessen, we hadden het over het potje, moeder.”

“Nou goed dan, lieverd. Ik wil alleen maar zeggen dat als een baby maar vroeg genoeg went aan het idee van het potje, dan zal het zindelijk worden ook vanzelf gaan.”

“Niks hoor,” zei Ze.

“O jawel,” zei Haar moeder.

“Jullie waren allemaal met veertien maanden uit de, luiers.”

“Ja, en moet je zien hoe neurotisch we allemaal geworden zijn!” snauwde Ze.

Net als eten zal zindelijkheid kennelijk een volmaakt instrument voor emotionele chantage opleveren.

Dag 12

Ik heb nog steeds geen besluit genomen over de kwestie van het eerste woordje.

Toen Ze me vanmorgen aankleedde, liet ik me er per ongeluk bijna een ontglippen. “Hè!” zei Ze. “Wat ben je toch een ettertje! Jij bent altijd zo…hoe noem je dat ook al weer…” Ik zei bijna ‘recalcitrant’. Waarschijnlijk maar goed dat ik het niet deed.

Dag 17

Vandaag iets nieuw en opwindends: versieringen van papier.

Het schijnt binnenkort Kerstmis te worden en Zij is kennelijk van plan er veel werk van te maken. Ik weet niet of Ze dat altijd doet of dat het ter ere van mij is.

Terwijl Ze de papieren slingers ophing bleef Ze maar zeggen: “Zijn dit geen prachtige slingers? Vindt mijn schatteboutje het niet mooi worden? Vindt mijn honnepon slingers niet leuk?”

Het antwoord is, ja, ik vind de slingers wel leuk.

Maar ik hoef er zeker niet bij te zeggen, niet om naar te kijken. Zoals gewoonlijk kwam mijn kans toen de telefoon ging. Zodra Ze de deur uitwas kroop ik erheen, pakte het uiteinde van de slinger die Ze aan het ophangen was, en begon hem systematisch aan flarden te scheuren.

Ik vond een onverwachte bondgenoot bij mijn inspanningen. De kat kwam ook meehelpen en maakte confetti van de slingers. Het is de eerste keer dat we iets samen hebben gedaan, de kat en ik. Misschien kunnen we toch vriendschappelijke betrekkingen aanknopen.

Nou, misschien ook niet. Ik, slimmer dan de kat, hoorde Haar de telefoon ophangen en zorgde ervoor dat ik tegen de tijd dat Ze de kamer inkwam, al weer lang en breed naar de andere kant was gekropen en afkeurend naar het arme dier zat te kijken. Op heterdaad betrapt.

Hij kreeg er ongenadig van langs en vluchtte zoals gewoonlijk het katteluikje uit. Het zal nog wel even duren voor die vriendschappelijke betrekkingen zich ontwikkelen.

Dag 18

Ze blijven maar doorzeuren over dat eerste woordje. “Ik verheug me er al op dat baby gaat praten,” hoorde ik Haar vanavond zachtjes tegen Hem murmelen. “Dat weet ik nog zo net niet,” antwoordde Hij speels. “Misschien horen we dingen die we helemaal niet willen horen.”

Heel wat waarheden worden als grapje gedebiteerd. Maar zo wreed zou ik niet zijn. Nee toch?

Alhoewel, het is wel verleidelijk. “En zou het niet leuk zijn,” ging Ze verder, “als het eerste woordje op Kerstmis kwam…” Soms is Haar naïeviteit bijna roerend. Aan de andere kant, waarom niet? Ik heb geen door en door slecht karakter en als ik ze met mijn eerste woordje op Kerstmis zoveel plezier kan doen, waarom zou ik ze dat dan onthouden?

Ik zou bijvoorbeeld “Vrolijk Kerstmis!” kunnen zeggen. Dat zou heel toepasselijk zijn.

Of ik zou het hele Tiny Tim-nummer uit het kerstverhaal van Dickens kunnen opvoeren en zeggen: “God zegene ons allemaal!”. Al zou dat misschien een beetje te veel van het goede zijn.

Mijn gedachten werden onderbroken door Hem die zei: “Ja, dat zou geweldig zijn. Op eerste kerstdag. Wanneer onze ouders er zijn…” Ik zie het al. Het gaat niet om henzelf. Ze willen met me opscheppen.

Dag 20

Ik weet precies wat ze voor hebben met dat gezeur over mijn eerste woord.

Ze weten dat eerste kerstdag ongelofelijk moeizaam gaat worden met de twee paar grootouders in één klein huis. Leren ze het nou nooit? De ellende op het doopfeest had er bij hen toch de grondregel van de familiale harmonie in moeten hameren: CONCURRERENDE GROOTOUDERS APART HOUDEN.

Ik veronderstel dat ze hopen dat ik met mijn eerste woordje of een ander nieuw kunstje, de aandacht van hen zal afleiden. Dat hadden jullie gedroomd, ouders!

Dag 24

Ik weet niet wat ze zich vanavond in hun hoofd haalden. Ik was net in slaap aan het vallen toen ze wankelend en een beetje giechelend mijn kamer binnenkwamen (ze hadden de de ware kerstgeest zeker uit een fles gehaald) en een lege kous aan het voeteneinde van mijn wieg vastmaakten. Toen kwamen ze een poosje later weer binnen en vervingen de lege kous door een volle. Wat stelt dat voor?

Ik ben heus wel bereid over een jaar of wat de spelletjes van Sinterklaas en de Kerstman en dergelijke mee te spelen, als ze dat zo graag willen. Ik zal schoenen zetten met wortels erin en verlanglijstjes maken en kousen ophangen en ervan opkijken als ik wat in mijn schoen en in mijn kous vind. Maar ik ben nog niet eens één jaar oud! Hoe komen ze erbij te denken dat ik nu al het gecompliceerde idee kan vatten van een legendarisch weldoener die door schoorstenen naar beneden komt om zoete kindertjes te belonen? Er zijn dingen van mijn ouders die ik nooit zal begrijpen.

Dag 25

Eerste kerstdag – alsof ik de kans zou krijgen dat te vergeten!

Ik werd voor hen wakker en keek naar het voeteneinde van mijn wieg. Nee maar, wat een verrassing – daar hing de kous.

Even dacht ik erover me er bovenop te gooien en de inhoud eruit te rukken. En toen dacht ik – waarom zou ik het ze gemakkelijk maken? Ze moeten mij maar mooi laten zien wat de bedoeling is. Mijn ouders namen me bij zich in bed zoals het hoort, en hielpen me de kous open te doen. Ik scheurde plichtsgetrouw het papier eraf, terwijl zij kraaiden van plezier wanneer het cadeautje te voorschijn kwam. Er was iets heel vertederends in de onschuldige vreugde op hun gezicht.

“Kijk eens wat een snoeperdepoeperig beertje!” riepen ze. “Is Kerstmis niet enig?”

Ik kwam in de verleiding dit ogenblik te gebruiken voor mijn eerste woordje. Maar ik weet niet of ze wel blij geweest zouden zijn met ‘Lulkoek’. De ochtend sleepte zich voort met verder vrolijk kerstgebeuren. Ik werd speciaal voor de gelegenheid in een mooi nieuw pak gewurmd, dat ze ondanks al mijn inspanningen vrij van vlekken nat karton wisten te houden.

Om een uur of twaalf kwamen Zijn ouders en kregen wat te drinken.

Vijf minuten later kwamen Haar ouders en kregen wat te drinken.

Ze hieven hun glazen.

“Wat gezellig,” zeiden Zijn ouders tegen Haar ouders. “Leuk u weer eens te ontmoeten.”

“Wij vinden het ook leuk u weer eens te zien,” zeiden Haar ouders tegen Zijn ouders. “Jammer dat het zo weinig voorkomt.”

“We moeten zorgen dat het in de toekomst vaker gebeurt,” zeiden Zijn ouders tegen Haar ouders. “Dat moeten we zeker,” zeiden Haar ouders tegen Zijn ouders.

Er viel een lange stilte. Ik dacht erover de stilte te doorbreken met mijn eerste woord: “Huichelaars.” Uiteindelijk kwam de Kerstlunch. Die verliep ook behoorlijk stroef.

Speciaal voor de gelegenheid had Zij wat kalkoen en spruitjes voor me gepureerd “zodat baby met ons mee kan eten.”

Het spijt me verschrikkelijk, maar ik moest het na een mondvol al weigeren. De kleur en de substantie had ze goed, maar daar bleef het bij: het smaakte helemaal verkeerd.

Ik kreeg toen maar een potje lever met worteltjes. En dat smaakte zoals het hoort, naar nat karton. Toen ze zich helemaal volgepropt hadden, gingen we bij de kerstboom zitten voor de rest van de cadeautjes. Van de stapel onder de boom was minstens de helft voor mij. Van elk cadeau dat mij werd aangegeven, rukte ik het papier af en deed net alsof ik daar veel meer in geïnteresseerd was dan in de inhoud van het pak. (Dat deed ik alleen maar omdat mijn ouders alsmaar zeiden dat ik dat altijd deed, en ze het leuk leken te vinden als ik het deed.)

Haar cadeau voor Hem was een biljartkeu. Het Zijne voor Haar was ondergoed dat Ze niet uit de doos durfde halen waar de verzamelde ouders bij waren. Om Haar verlegenheid te verbergen wendde Ze zich tot mij. “En zullen we nou eens kijken wat oma en opa voor mijn kleine hommeltje hebben meegebracht?” En ze duwde een groot pak naar me toe. Ik deed mijn papierscheur-nummer en er kwam een grote rode kar vol blokken te voorschijn, die ik natuurlijk straal negeerde voor het verscheurde pakpapier. Ik hoorde iemand zijn keel schrapen en toen zei Hij:

“En zullen we dan nu eens zien wat grootvader en grootmoeder hebben meegebracht?” En Hij duwde nog een groot pak in mijn richting.

Moet ik het nog zeggen? Ik trok het papier eraf en onthulde precies dezelfde kar. Hij was zelfs nog rood ook. Er klonk een hoop onoprecht gelach en verzekeringen van beide partijen dat ze ‘het helemaal niet erg vonden’, maar het was overduidelijk dat ze het wel erg vonden. Heel erg. Het niveau van vrolijke feestelijkheid in de kamer daalde nog verder. Ik weet niet waarom ze zich zo druk maakten. Het kan geen rivaliteit voor mijn aandacht zijn geweest, want zoals gewoonlijk was ik volmaakt onpartijdig en negeerde beide cadeaus totaal.

Aan het einde van de dag bleek mijn buit niet onaanzienlijk. Behalve van de twee blokkenkarren ben ik nu de trotse eigenaar van drie sorteerdozen, zeven speelgoedjes op wieltjes die (verschillende) geluiden maken wanneer je ze voorttrekt, vijf badspulletjes (gesorteerd), twee xylofoons en een fluit…ter aanvulling op alle sorteerdozen, speelgoedjes op wieltjes, badspullen enzovoort, enzovoort die ik al heb en waar ik nooit mee speel.

Intussen gingen de grote mensen door met het openmaken van hun cadeaus. Bij ieder cadeau klonken onoprechte kreten van “O, net wat ik nodig had!” en “Heel erg bedankt!”. En iedere keer dat ik het papier van een van mijn cadeaus afscheurde, riep Ze: “Kijk eens, wat zegt mijn schatje daarvan? Nou, wat zeg je dan?”

Als ik geen ondertoon van wanhoop in Haar stem had gehoord, had ik het nooit gedaan. Maar al dat aandringen toonde overduidelijk hoe Ze zat te springen om mijn eerste woordje, als enige manier om nog iets van de dag te redden.

Dus liet ik me vermurwen. Toen ik het pakpapier van nog weer een brok plastic aftrok, riep Ze weer panisch: “En wat zeg je dan?”

Ik zag Hem aan de andere kant van de kamer met Haar cadeau voor Hem zwaaien, en waarbij Hij bijna de sparretakken van de muur afsloeg, en wuifde waarschuwend met mijn armen in Zijn richting en zei heel duidelijk: “Takken!”

“Horen jullie dat?” gilde Ze opgewonden. “Dat was baby’s eerste woordje!”

“Wat zei baby? Wat zei baby dan?” schreeuwden Hij en de verzamelde familieleden. Zij glimlachte triomfantelijk. “‘Dank je!’”

Ik verbeterde Haar: “Takken.”

“Zie je wel!” riep Ze. “Daar zei baby het weer.” Ik gaf het maar op. Als ik ‘dank je’ had willen zeggen, dan had ik dat heus wel gedaan. “God,” vroeg ik in stilte terwijl ze allemaal om mij heen dolverrukt riepen hoe knap en hoe welgemanierd ik wel was, “waarom kon ik nou niet geboren worden uit ouders die tenminste een minimum aan intelligentie bezitten?”

Dag 26

Ze heeft een nieuwe, heel irritante gewoonte. Elke keer dat Ze me iets geeft, zegt Ze tegenwoordig: “En wat zeg je dan?”

Dat had ik kunnen weten. Nou, dat doe ik niet nog eens. Na de manier waarop Ze me de vorige keer verkeerd begrepen, ga ik het woord ‘takken’ heus niet nog eens zeggen!

Dag 30

Hoera, hoera! Vandaag heb ik iets gedaan waar ik altijd naar verlangd heb.

Met mijn recent ontwikkelde vaardigheden op het gebied van beweging en coördinatie, is het me gelukt rechtop in mijn wieg te gaan staan en af te rekenen met DAT KRENG VAN EEN MOBIEL! Ik pakte de onderste zachte krokodil beet en ging er met mijn volle gewicht aan hangen. De draad brak onmiddellijk en het hele zaakje donderde boven op me.

Ik zoog en kauwde op zoveel van die beesten als ik maar kon en ik ben blij te kunnen zeggen dat ze niet erg stevig bleken te zijn.

Fantastisch wat je allemaal met tanden kunt doen. Ik denk niet dat er gevaar is dat ze zullen proberen nog iets te redden van die natte hoop gescheurde pluche en verbogen plastic die ze aan het voeteneinde van mijn wieg vonden.

Dag 31

De laatste dag van mijn eerste jaar en dus een goed moment om even stil te staan bij de vorderingen van de laatste twaalf maanden.

Nou, ik ben niet ontevreden. Het is niet altijd even gemakkelijk geweest. Er zijn de onvermijdelijke tegenslagen geweest, een aantal lessen heeft wat meer tijd gekost dan andere, en wat sommige vaardigheden betreft, verkeren we nog in een beginstadium.

En er zijn natuurlijk gedragsproblemen geweest – driftbuien wanneer iets niet meteen helemaal naar wens ging, enige geïrriteerde reacties op de onvermijdelijke regels die gelden in situaties waar mensen samen leven, de trage vorderingen bij het ontwikkelen van sociaal zelfvertrouwen en te veel blijken van doodgewone ouderwetse zelfzucht.

Ook is er niet zoveel vooruitgang te melden op het borstvoedingsfront als sommige deskundigen graag zouden zien.

Maar laten we mild zijn in de geest van het naderende nieuwe jaar. Laten we de moeilijkheden, de ruzies en de onbetamelijke strubbelingen om de macht vergeten. Laten we ons concentreren op de positieve resultaten van de laatste twaalf maanden. Nee, door de bank genomen moet ik zeggen dat mijn ouders zich in gunstige zin ontwikkelen.

EOF