Epiloog

Na zeven jaar in een tent te hebben gewoond, kreeg ik promotie. Ik was bijna al die tijd gids geweest, had een korte (en weinig succesvolle) poging als manager gedaan en had uiteindelijk Cliffy’s grandioze titel als manager van de gidsen-trainers geërfd toen hij iets anders ging doen. Ik gaf een jaar les en wist dat mijn volgende baan in een kantoor zou zijn, waarschijnlijk in Maun. Ik zou nog steeds te maken hebben met de wildernis, maar er niet meer elke dag doorbrengen. In plaats daarvan zou ik elke ochtend naar kantoor gaan, over de radio afgematte managers te woord staan en via via horen wat de wilde dieren deden. Dat vooruitzicht trok me helemaal niet aan en aangezien het me niet lukte Duitsers aan het lachen te krijgen, wilde ik ook geen voltijdgids meer zijn.

Dus verliet ik het bedrijf waarvoor ik werkte, verliet mijn vrienden (zowel de mensen als de viervoeters) en vertrok uit de wildernis. Als ik dan toch naar een stad zou gaan, wilde ik naar een echte. Sinds ik weg ben uit de wildernis vallen bijna alle banen tegen, maar ik heb het geluk gehad in Syd-ney, Los Angeles en San Francisco te hebben gewoond. Hoeveel ik ook van die steden hield, toch had ik er zonder wilde dieren om me heen het gevoel dat ik verkommerde.

In 2003 ging ik weer als gids aan de slag en leidde drie maanden safari’s in de woestijnen van Namibië. Ik ben er met Cliffy verdwaald in de zandduinen langs de Geraamtekust en besloot voortaan jaarlijks een paar safari’s te gaan leiden. Ik werk nu voor de Africa Adventure Company in Florida en de Classic Safari Company in Sydney, en krijg elk jaar de kans terug de wildernis in te gaan om te zien wat de dieren doen, enkele oude vrienden te ontmoeten en misschien een paar nieuwe verhalen op te doen.