3
De vreemdganger
In bed schoof zij met haar billen tegen zijn buik en benen. Theo legde zijn dekbed half over het hare, en op het moment dat hij zijn arm om haar middel legde, was hij er ineens zeker van dat zij nog steeds geen enkel vermoeden had van zijn overspel. Er was niets rampzaligs gebeurd, hij had haar niets onthuld, zijn bekentenis in cryptogram was gewoon een alledaags verhaal geweest over een collega gymnastiek met wie hij beroepshalve sympathiseerde.1
Schuilt er een vreemdganger in elke man? Is elke man een Zeus, de bekendste vrouwenjager uit de Griekse mythologie? Hij veranderde regelmatig van gedaante om vrouwen te veroveren. Europa versierde hij in de gedaante van een stier. Hera wist hij voor zich te winnen in de gedaante van een vogeltje. Danaë werd door haar vader opgesloten in een toren omdat was voorspeld dat haar kind hem zou vermoorden. Zeus bezocht haar in die toren in de gedaante van een gouden regen en maakte haar zwanger.
De Amerikaanse oud-president Bill Clinton zou een moderne Zeus genoemd kunnen worden. Misschien heeft hij Monica Lewinsky het hof weten te maken in de gedaante van een aardige en machtige sigaarrokende vader.
Is de moderne vreemdganger een supermacho of een vrouwenhater die vrouwen alleen maar gebruikt? Of is hij juist een gevoelig type, die veel van vrouwen houdt en zich elke keer weer tegen zijn eigen zin in laat verleiden? Echtgenotes en minnaressen zullen het er nooit over eens worden, dat is duidelijk. De bedrogen echtgenote wil graag volhouden dat de minnares de aanstichtster is van al het kwaad. Ze wil haar man graag blijven zien als degene die eigenlijk niets liever dan trouw zou willen blijven maar ja, ‘het vlees is soms zo zwak’. De minnares veroordeelt vaak het vreemdgaan van haar minnaar, hoe hypocriet dit ook moge lijken. Zij is namelijk als enige tot in de details getuige van het bedrog dat hij ten opzichte van zijn vrouw pleegt en regelmatig zal ze dan ook denken: ‘Wat ben je in feite ook een klootzak om je vrouw zo te bedriegen, maar goed dat ik niet met je getrouwd ben.’ Maar veel recht van spreken heeft ze natuurlijk niet, het zou net zoiets zijn als dat je het stelen van videoapparatuur scherp veroordeelt en vervolgens gretig een goedkoop gestolen exemplaar van een heler aanneemt.
En wat vinden de heren er zelf van? De mening ‘ik hou gewoon van vrouwen’ is erg populair en een slecht huwelijk als alibi doet het ook goed. Mannen die op zoek gaan naar de diepere gronden van hun vreemdgaan zijn zeldzaam, meestal zijn het de echtgenotes en soms ook de minnaressen die de mannen psychologische verklaringen aan de hand doen. ‘Je hebt alleen maar een midlifecrisis, schat.’ Slechts zelden herkennen ze zich erin.
Gebonden mannen die vreemdgaan of een buitenechtelijke relatie hebben, doen dat vrijwel nooit een enkele keer. Het komt natuurlijk voor dat de man eenmalig ‘buiten de pot piest’, in een dronken bui bijvoorbeeld, maar net als bij het daadwerkelijk naast de pot piesen, is het vaker een terugkerende hardnekkige ‘gewoonte’ die moeilijk af te leren is. Om te begrijpen waarom mensen steeds weer in driehoeksrelaties verzeild raken, moeten we naar hun persoonlijke drijfveren kijken. Die persoonlijke drijfveren op latere leeftijd, ook in de liefde, kunnen bepaald worden door de persoonlijke ontwikkeling op jonge leeftijd. Hoe iemand zich ontwikkelt hangt gedeeltelijk af van de gezinsomstandigheden waarin hij of zij is opgegroeid. De eerste driehoeksverhouding in een kinderleven is de relatie tussen moeder, kind en vader. Deze context is ons vertrouwd en in ons latere leven zoeken we vaak weer zo’n context van ‘drie’ op. We zagen in het vorige hoofdstuk dat de ontwikkeling van het jonge kind erg zal afhangen van de band die hij met zijn ouders heeft. De driehoeksverhouding tussen vader, moeder en kind wordt in de psychologie ook wel de oedipale driehoek genoemd, naar de Griekse mythe van Oedipus. In dit verhaal doodt Oedipus zijn vader en trouwt hij met zijn moeder en maakt hij zich later weer van haar los. Het is een verhaal over de mens op zijn levensweg, zoekend naar zijn identiteit.
De Griekse mythe van Oedipus2
Koning Laius, de koning van Thebe, en zijn vrouw Iocaste bleven lang kinderloos. Dit kwam omdat er een vloek over Laius uitgesproken was. In zijn jonge jaren had hij de zoon van Pelops het wagenmennen zullen leren, maar hij werd verliefd op deze knaap en ontvoerde hem. Daarop sprak de vader de vloek uit: ‘Nooit zou hij een zoon mogen verwekken, anders zou hij door de hand van deze zoon sterven.’ Toen er toch een zoon geboren werd, lieten zijn ouders de zoon met doorgesneden pezen en vastgebonden voeten in het woeste gebergte te vondeling leggen. Zo wilden ze voorkomen dat de vloek in vervulling zou gaan. Het was beter volgens de ouders dat het kindje vroegtijdig maar onschuldig zou sterven, dan dat het zich schuldig zou maken aan oudermoord. Maar de herder die deze opdracht moest uitvoeren, kon het niet over zijn hart verkrijgen het kind achter te laten en nam het mee. Uiteindelijk werd het kindje aan het koninklijk hof opgevoed, bij Polybius en Merope, die zelf kinderloos waren. Ze voedden hem op als hun eigen zoon en Oedipus wist niet beter of hij was een koningskind. Maar op een feestje, toen een dronken feestganger zich versprak en zei dat Oedipus helemaal geen koningskind was, kreeg hij argwaan en ging hij naar een orakel. Het orakel stelde hem niet gerust, maar zei hem: ‘Gij zult de moordenaar van uw vader worden, gij zult uw lichamelijke moeder huwen en verfoeilijke nakomelingen hebben.’
Om zijn noodlot te ontlopen ging hij weg van zijn land zodat de vloek niet bewaarheid kon worden, maar nog nauwelijks op pad werd hij van de weg gereden door een voertuig en ontstond er een vechtpartij waarbij Oedipus een oude grijsaard doodde. Daarna zette hij zijn reis voort en kwam hij aan in Thebe. Thebe werd in die tijden door een vreselijk monster, een gevleugelde sfinx, geteisterd. De koning van Thebe was op reis omgekomen bij een vechtpartij en de weduwe regeerde nu samen met haar broer het land. De zoon van deze broer kwam echter ook om door toedoen van de sfinx en daarom werd er een oproep gedaan. Wie de sfinx kon verslaan zou koning worden. Omdat Oedipus toch niets meer te verliezen had, ging hij deze uitdaging aan. De sfinx gaf hem een raadsel op. ’s Morgens gaat het op vier voeten, ’s middags op twee, ’s avonds op drie, maar juist wanneer het zich op de meeste voeten voortbeweegt, zijn zijn ledematen het minst krachtig en behendig. Oedipus vond de oplossing zonder moeite: het was de mens. Als baby loopt hij op vier voeten, in zijn kracht en volwassenheid op twee en in ouderdom op twee voeten en een staf. De sfinx stortte in een afgrond en Oedipus nam de plaats in naast de koningin en kreeg vier kinderen met haar. Hij was een geliefd en wijs koning en toen de stad getroffen werd door de pest trok iedereen dan ook naar het hof in de hoop dat ook nu de wijze Oedipus de goden gunstig kon stemmen. Oedipus raadpleegde weer het orakel en toen bleek dat de pest een straf was voor het feit dat de vorige koning was gedood. De vloek zou stoppen wanneer de moordenaar van deze koning werd gevonden. Oedipus maakte bekend dat de moordenaar moest worden gevonden en wie hem zou vinden zou grote dank en een hoge beloning verdienen. ‘Op het hoofd van de moordenaar zelf moge de goden alle nood en verderf doen nederdalen,’ zo klonk zijn oproep. Zijn vrouw nam de orakelspreuk niet serieus, ze wilde Oedipus er maar steeds van overtuigen dat orakels onzin spreken. Ze vertelde toen dat het orakel ooit gezegd had dat haar eerste zoon zijn vader zou doden en met zijn moeder zou trouwen en dat dit toch ook niet uitgekomen was. Toen werd de blinde ziener Tiresias door hem ontboden hen te helpen de moordenaar op te sporen. Die zag en wist meteen hoe de vork in de steel zat, maar wilde eerst niets zeggen. Toen Oedipus hem dwong, bekende hij dat Oedipus zelf de moordenaar was van zijn vader. De reiziger die Oedipus gedood had op weg naar Thebe bleek de voormalig koning van Thebe. Het bleek de man te zijn die ooit lang geleden zijn enige zoon had meegegeven aan een herder om hem te doden zodat hij zich niet zou schuldig maken aan oudermoord. De vrouw die Oedipus had getrouwd bleek dus zijn moeder. Eindelijk vielen alle puzzelstukken in elkaar en toen de waarheid uiteindelijk volledig tot hem doordrong, was hij als door waanzin getroffen. Met een onmenselijke schreeuw en met het blanke zwaard in de hand raasde hij naar zijn moeder en echtgenote om haar te doden, maar zij had zichzelf al opgehangen. Oedipus stak zichzelf toen de ogen uit met de gespen van zijn schoenen, het bloed sprong uit de holten en het licht verdween. Op de tast begaf hij zich naar het volk, hij wilde dat het volk ‘de meest verworpene van alle stervelingen’ zou aanschouwen. Maar het volk verachtte hem niet, maar keek vol medelijden naar hem.
Oedipus besloot in ballingschap te gaan en zijn lot verder aan de goden over te laten. Hij nam afscheid van zijn kinderen, maar Antigone, zijn oudste dochter, stond erop in kinderlijke liefde haar blinde vader in ballingschap te vergezellen. Zij was bereid nood en ellende met haar geliefde vader te delen.
Ze gingen op weg naar de berg waar Oedipus destijds als baby was achtergelaten, toen zijn ouders wilden dat hij zou sterven. De goden waren hem nu beter gezind en hadden ingezien dat hij de ‘heiligste der wetten van de mensheid’ buiten zijn wil om had overtreden. Zij voorspelden dan ook via het orakel dat hij in het land der Eumeniden eeuwige rust zou vinden. En zo gebeurde het ook: toen hij daar aangekomen was, reinigde hij zich en trok schone offerkleding aan en nam afscheid van zijn dochter. Daar waar de aarde zich opende, betrad hij de ingang van de onderwereld. De goden betuigden hun instemming met donder en bliksem. De aardkloof waardoor Oedipus de onderwereld was binnengeschreden, had zich zonder geluid gesloten en had hem, nadat hij van zijn aardse schuld was gezuiverd, in zich opgenomen.
Toen de vier kinderen van Oedipus (hij had een tweeling: twee jongens, en twee dochters) volwassen waren geworden, raakten de zonen slaags met elkaar om de troonopvolging. Eteocles kreeg de macht en verbande zijn broer Polynices. Die vond een toevluchtsoord bij de koning van Argos, die een mooie dochter had, met wie hij graag wilde trouwen. De schoonvader wilde hem wel helpen om de troon terug te winnen, zodat zijn dochter koningin zou worden over Thebe, en hij organiseerde zeven geweldige legertroepen en wilde ten strijde trekken, maar hij wilde per se dat zijn zwager Amphiaraüs meeging, want die had zienersgaven. Deze zwager wilde niet mee ten strijde trekken en verstopte zich. Hij werd echter verraden door zijn eigen vrouw, die zich liet omkopen door Polynices. Voordat Amphiaraüs vertrok, gaf hij zijn zoon de opdracht zich te wreken op zijn verraderlijke echtgenote, mocht hij tijdens de oorlog sterven.
De oudste dochter van Oedipus, Antigone, was inmiddels weer teruggekeerd naar Thebe en moest toezien hoe haar beide broers vochten om de macht. De oom van de kinderen van Oedipus, Creon, die voordat Oedipus zelf aan de macht kwam, samen met zijn zuster het land had geregeerd, stuurde zijn zoontje naar een ziener om te laten voorspellen hoe de strijd zou aflopen. Deze ziener voorspelde dat de jongste uit Cadmus’ stam zou moeten sterven wilde de stad gered worden. Creon sommeerde zijn zoon te vluchten voor dit noodlot, maar de zoon aanvaardde het noodlot vrijwillig en ‘stootte zijn dolk in zijn borst en stortte zich van de vestingmuur in de diepte’.
Toen er een heftige strijd ontstond tussen de beide legers, besloot koning Eteocles niet meer mannen op te offeren voor zijn strijd met Polynices, maar hij kondigde aan de strijd alleen met zijn broer te willen beslechten. En zo gebeurde het: schallende trompetstoten verbraken de stilte tussen de slagorden; de strijd ving aan. De broers waren behoorlijk aan elkaar gewaagd, maar door een kunstgreep lukte het Eteocles zijn broer te doden. Maar voordat deze dodelijk getroffen neerzonk wist hij ook zijn broer nog te treffen waardoor beide broers uiteindelijk het leven lieten. Antigone was ook aangesneld en kon de laatste wens van haar broer Polynices opvangen: hij wilde in zijn eigen land begraven worden. Dit stond de oude Creon echter niet toe, die maar weer koning was geworden omdat beide troonopvolgers nu dood waren. Het lijk was inmiddels door de vogels aangevreten en werd bewaakt door wachters. Hoezeer de trouwe Antigone de koning ook smeekte om haar broer te mogen begraven: hij weigerde. De jongste zus steunde Antigone en probeerde hem ook over te halen, maar tevergeefs. Toen brak er een heftige wervelstorm uit en de wachters gingen schuilen. Tijdens deze wervelstorm lukte het Antigone om grond van haar land over het lijk van haar broer uit te strooien zodat zij aan zijn wens had voldaan. Dit vernam de koning echter. Hij vroeg aan haar: ‘Bekent ge of loochent ge de daad, waarvan men u beschuldigt?’ Zij bekende met opgeheven hoofd en zei: ‘Het is zusterplicht om de dode broeder te eren.’ Koning Creon voelde zich door haar trotse houding nog meer op zijn plaats gezet en liet haar en haar zuster naar de kerker afvoeren. Maar de zoon van de koning was inmiddels verliefd geworden op Antigone en toen ook de vader niet naar hem wilde luisteren en zijn bruid niet vrij wilde laten, voegde hij zich bij Antigone in de kerker, die zich daar inmiddels had opgehangen. Eerst probeerde hij zijn vader nog te vermoorden en toen dat niet lukte ‘stiet hij zichzelf het tweesnijdende wapen in het hart’. Hij stortte ter aarde, omvatte zijn geliefde en blies zijn laatste adem over haar uit. Creon moest toezien hoe zijn eigen zoon zich van het leven beroofde. Toen hij boven kwam om het slechte nieuws aan zijn vrouw te vertellen, had zij het al vernomen en had zij zichzelf met zijn zwaard de dood ingejaagd. Creon moest in volslagen eenzaamheid zijn noodlot dragen.
Het geminachte kind
Oude mythen en sagen zijn ontstaan om grote verschijnselen van de natuur en samenleving te begrijpen. Zo werden donder en bliksem onder andere aan de oppergod Zeus toegedicht en daarmee werd het natuurverschijnsel begrijpelijk, minder beangstigend en beter beheersbaar. Je kon de goden namelijk gunstig proberen te stemmen. Mythen en sagen werden van generatie op generatie doorverteld en bijgesteld en daarom is een mythe een goede afspiegeling van bepaalde waarden en normen van een cultuur. Ook kunnen we er lessen uit trekken hoe we dienen te handelen in bepaalde situaties. De Griekse en Romeinse mythen en sagen zijn dus het culturele erfgoed van onze huidige westerse beschaving en net als onze eigen familiegeschiedenis leert het ons iets over wie we zijn.
Mythen kunnen op veel verschillende niveaus geïnterpreteerd worden. Het is niet de bedoeling om het verhaal en de gebeurtenissen letterlijk te nemen, het gaat meer om de betekenis van die gebeurtenissen en de dieper liggende drijfveren. Maar wanneer we toch eens letterlijk naar die gebeurtenissen kijken en daaruit iets proberen te leren, dan laat dit verhaal zien hoe ouders vooral niet met hun kinderen moeten omgaan.
Het familiedrama van Oedipus is door de psychoanalyse, in eerste instantie door Freud en later door zijn volgelingen, altijd geïnterpreteerd als het verhaal van de zoon die de onbewuste wens had om met zijn moeder te trouwen en die daarvoor eerst zijn vader, zijn rivaal, moest doden. In de klassieke psychoanalytische theorie werd de agressie van het kind jegens de ouders sterk benadrukt. Hoewel Oedipus in het Griekse familiedrama per ongeluk zijn vader doodde, werd dit toch uitgelegd als de onbewuste wens van het kind zijn of haar ouder te overtreffen. ‘Per ongeluk’ bestaat niet binnen de psychoanalyse, per ongeluk betekent meestal ‘onbewust toch gewenst’. Maar wanneer we goed kijken naar deze mythe en de gebeurtenissen, dan valt de agressie van de volwassenen ten opzichte van de kinderen veel meer op dan de agressie van de kinderen ten opzichte van hun ouders. De mythe zou net zo goed uitgelegd kunnen worden als een verhaal over de (on)bewuste agressie van ouders, de onbewuste wens van ouders om seks te hebben met hun eigen kind, en de (on)bewuste angst van ouders dat hun kind hen zal overtreffen en vermoorden. De mythe zou ons een les kunnen leren over hoe we ons vooral niet moeten gedragen ten opzichte van onze kinderen, als we willen dat ze in leven blijven, want in bovenstaande mythe komen alle kinderen om, door toedoen van de volwassenen. Alle ‘misdaden’ van volwassenen ten opzichte van de kinderen in dit verhaal eens even op een rij gezet:
1 Er heerste een vloek op de geboorte van Oedipus omdat zijn vader zich voor het huwelijk onvolwassen had gedragen. Eigenlijk had hij niet geboren mogen worden. Het recht om bij de geboorte welkom te zijn wordt geschonden.
2 Na zijn geboorte werd hij direct afgevoerd naar de bergen opdat hij zijn vader niet zou vermoorden. Verondersteld werd dat hij beter onschuldig kon sterven dan als vadermoordenaar. De moordaanslag op het kind was dus zogenaamd voor zijn eigen bestwil.
3 Zijn pezen werden doorgesneden en zijn voeten werden vastgebonden. Wanneer het de bedoeling was dat het kind zou sterven hadden ze hem deze pijn kunnen besparen en hadden ze hem net zo goed direct kunnen ombrengen.
4 Oedipus werd gered door een herder en kwam in een koningsgezin terecht waar zijn ware afkomst en dus zijn ware identiteit voor hem verzwegen werd.
5 Het geheim werd door zijn pleegouders ook niet zorgvuldig bewaard, want hij kwam er toevallig achter op een feestje omdat een dronken man zich versprak.
6 Wanneer hij dan over zijn toeren op pad gaat als jonge man, wordt hij door een oude grijsaard bijna van de sokken gereden.
7 Hij slaat hem dood, lost het raadsel van de sfinx op en komt zo per ongeluk naast zijn moeder op de troon terecht. Zijn moeder herkent hem niet, terwijl hij toch littekens aan zijn voeten moet hebben gehad. Zou zij nooit eens gedacht hebben ‘zou mijn zoon wel werkelijk dood zijn?’ Ze had hem tenslotte niet eigenhandig gedood.
8 Wanneer het dan duidelijk wordt dat hij met zijn moeder is getrouwd, hangt zij zich op en laat zij hem en haar andere kinderen voor de tweede keer in de steek.
9 Oedipus kiest vervolgens voor ballingschap en staat toe dat zijn oudste dochter hem begeleidt op deze zware tocht. De twee zoons en de jongste dochter laat hij nu als wezen achter.
10 Wanneer de broers slaags raken en rivaliseren om de troon krijgt een van hen steun van zijn schoonvader. Deze steun van de schoonvader lijkt puur eigenbelang. Immers, wanneer die schoonzoon koning zou kunnen worden, zou zijn dochter koningin worden. Hij formeert een leger en dwingt zijn zwager mee te gaan op oorlogspad.
11 Deze zwager wil niet, verstopt zich en wordt verraden door zijn vrouw die zich heeft laten omkopen. De zoon van dit echtpaar moet van zijn vader wraak nemen op zijn moeder.
12 Tijdens de oorlog moet Creon een zoon offeren aan de goden. Deze zoon is zo loyaal aan zijn vader dat hij de hand aan zichzelf slaat zodat zijn vader het niet zelf hoeft te doen.
13 Wanneer na een duel beide broers sterven staat oom Creon niet toe dat zij behoorlijk begraven worden door hun zusters.
14 Wanneer het Antigone toch lukt om, met gevaar voor eigen leven, een ritueel uit te voeren, wordt ze samen met haar zus opgesloten in een kerker waar ze sterft.
15 Door deze opsluiting onthoudt Creon zijn zoon een verloofde. Deze zoon kan niet zonder haar en sterft met haar.
16 De moeder van deze zojuist gestorven zoon hangt zich vervolgens ook op in plaats van de rest van haar gezin te steunen.
Het zijn niet de kinderen die zich misdragen, zij gedragen zich juist loyaal en constructief op de twee broers na, maar dat is hun nauwelijks kwalijk te nemen omdat ze ineens aan hun lot werden overgelaten en hun natuurlijke rivaliteit niet door hun ouders in banen werd geleid.
De ouders en andere familieleden gedragen zich ronduit schandalig en laf en in die zin worden de kinderen dus ernstig in hun ontwikkeling bedreigd. Omdat mythen, sagen en sprookjes altijd door volwassenen geïnterpreteerd worden, hebben zij ook de macht de betekenis aan deze verhalen te geven die hun goed uitkomt en wordt de eigen agressie ten opzichte van kinderen soms te weinig benadrukt. Geen enkele ouder ziet graag zijn of haar eigen onmacht, agressie en wandaden ten opzichte van kinderen onder ogen. De mythe van de goede en liefdevolle ouder wordt in onze cultuur graag doorverteld en nagespeeld terwijl de realiteit ook wel eens anders is. Wanneer mensen kinderen krijgen komen er niet alleen liefdevolle en mooie gevoelens en gedachten boven, maar ook gevoelens en gedachten van onmacht, haat en boosheid, jaloezie en afgunst, rivaliteit, agressie, angst en verdriet kunnen boven komen. Ook gevoelens van seksuele opwinding gericht op het kind kunnen aanwezig zijn. Na de geboorte van een baby kunnen oude thema’s die in de eigen opvoeding en kindertijd dominant aanwezig waren, weer heftig (of onbewust) actueel worden. Vaak zie je dan ook dat ouders met een onverwerkt traumatisch verleden dit goed konden hanteren totdat er kinderen kwamen. Wanneer er dan een baby geboren wordt, worden alle pijn en woede in henzelf wakker. De mate waarin ze het kind ongewild met die pijn belasten hangt uiteraard van veel factoren af. Zo kan het zijn dat een moeder die zelf veel tekort is gekomen, haar eigen kind vreselijk verwent. Of de vader die vroeger in een heftige machtsstrijd verzeild was geraakt met zijn moeder wil nu per se winnen van zijn zoon, ook al moet hij zijn zoon daarvoor slaan en mishandelen. Zo wordt niet alleen het fijne en goede, maar ook frustratie en pijn van generatie op generatie overgedragen, niet alleen in de verhalen van de oude Grieken en Romeinen maar ook nog in onze tijd. Haat en agressie van ouders ten opzichte van kinderen is nog steeds het grootste taboe van deze tijd. De meeste ouders zijn zeker over het algemeen heel liefdevol jegens hun kinderen, maar niet allemaal en dat is moeilijk te aanvaarden. We willen het niet erkennen dat ouders hun kinderen soms misbruiken, beschadigen, vernielen en vermoorden, vaak psychisch maar soms ook daadwerkelijk. We ontkennen dat ouders de eigen identiteit van kinderen kunnen ontnemen en dat kinderen soms opgeofferd worden aan eigen behoeften en verlangens. We weten niet wat we ermee aan moeten wanneer kinderen betrokken worden bij ouderlijke conflicten en wanneer ze in de steek gelaten worden door ouders en andere volwassenen. We realiseren ons nog te weinig dat ouders de gezonde ontwikkeling van kinderen danig in de weg kunnen staan. We kunnen er nog wel schande van spreken wanneer het onszelf niet aangaat en het over anderen gaat, maar kritisch jegens jezelf en je directe naasten zijn, is een stuk moeilijker.
De mens op zoek naar zichzelf
Wanneer we nu niet zozeer naar de gebeurtenissen zelf, maar meer naar de betekenis van die gebeurtenissen kijken, dan kunnen we nog een andere les trekken uit bovenstaande verhaal.
Volgens Thorwald Dethlefsen,3 de schrijver van het boek Oedipus, gaat het verhaal vooral over de mens in zijn algemeenheid die de weg naar volwassenheid, individualiteit en zelfkennis af moet leggen en is het verhaal vooral een beschrijving van de verschillende levensfasen van de mens. Oedipus is op zoek naar zichzelf en zijn achtergrond en hij rust niet voor hij de waarheid over zijn bestaan kent. De waarheid die in eerste instantie gruwelijk is en die hij eerst niet onder ogen wil zien, maar die hij uiteindelijk toch leert verdragen. Het is ook het verhaal van een levensreis die begint bij het verstoten worden. Net als Adam en Eva werd ook Oedipus verstoten uit het ouderlijk huis, uit de veilige en paradijselijke thuishaven, waar een gevoel van harmonie heerst. Blijkbaar is het de mens niet gegund om in paradijselijke sferen te blijven hangen, maar worden wij pas volledig mens wanneer we blootgesteld worden aan levenslessen en kommer en kwel. Wanneer de mens eenmaal uit het paradijs verdreven is, dan is het afgelopen met de innerlijke vrede en treden we de wereld van de conflicten binnen en van de tegenstellingen. Wanneer Oedipus het paleis uiteindelijk verlaat omdat een dronkaard hem gezegd heeft dat zijn ouders niet zijn werkelijke ouders zijn, doodt hij op een kruispunt zijn biologische vader. Hij komt vervolgens in verwikkelingen terecht in Thebe, waar hij met zijn moeder trouwt zonder het zelf te weten. Het verlaten van het paleis zou als een nieuwe stap in de richting van volwassenheid gezien kunnen worden. De kinderlijk onschuldige en naïeve positie wordt verlaten en een handelende en schuldige positie komt ervoor in de plaats. Het doden van de vader is zijn eerste actie. In de mythologie staat ‘de Vader’ voor het ‘geestelijke’. Oedipus doodt zijn ‘geestelijke vader’ en leeft in de veronderstelling dat de man die hem heeft opgevoed, zijn werkelijke vader is. Volgens de interpretatie van Dethlefsen zou dit wijzen op het afgesneden worden van de spirituele wereld en het geloven in het aardse zichtbare en materiële. Het staat ook voor zelfontplooiing, voor macht en invloed in de wereld.
Oedipus wordt daarna geconfronteerd met de sfinx, een oervrouwelijk wezen, die het geheim van het leven en van het mens-zijn kent, en Oedipus raadt haar geheim. Het raadsel gaat ook weer over de verschillende levensfasen die de mens moet doorlopen: de kindertijd, de volwassenheid, de ouderdom. Vanwege het feit dat hij dit geheim raadt, wordt hij koning en trouwt hij vervolgens met zijn moeder, die ook zijn partner wordt. Het ‘vrouwelijke’ staat volgens deze interpretatie voor het wereldse en ook voor het onbewuste. Door zijn moeder te trouwen gaat hij dus een verbinding aan met de wereld en krijgt hij kinderen. Het ‘vrouwelijke’ als moeder is in eerste instantie dominant en allesoverheersend. Wanneer moeder zijn partner wordt, is dit een nieuwe stap in de richting van volwassenheid. De afhankelijke positie wordt verlaten en de partner staat gelijkwaardiger naast hem. Dit betekent ook een versterking van het mannelijk bewustzijn en een verminderde dominantie van het onbewuste, van het vrouwelijke. Wanneer de waarheid ten aanzien van zijn afkomst zich nog duidelijker aan hem opdringt, doet zijn vrouw in eerste instantie pogingen om die zoektocht naar de waarheid te verijdelen door vooral te benadrukken dat de orakelspreuken altijd op onzin berusten. Ze benadrukt dat hij die uitspraken niet serieus moet nemen, maar juist wanneer ze wil aantonen hoe deze spreuken altijd op onwaarheid berusten, ontdekt Oedipus zijn ware identiteit. Wanneer die waarheid in zijn volle omvang tot hem doordringt wil hij zijn vrouw vermoorden, maar ze heeft zichzelf dan al opgehangen. Volgens Dethlefsen maakt hij zich los van de laatste negatieve aspecten van het vrouwelijke en van het onbewuste. Het onbewuste trekt zich terug en de waarheid mag bewust worden. Oedipus kent nu zijn ware identiteit, heeft zijn lessen geleerd en bescheidener, namelijk als bedelaar, gaat hij aan zijn laatste reis beginnen. Hij wordt daarin ondersteund door zijn dochter Antigone. Volgens Dethlefsen zou het vrouwelijke aspect van zijn persoonlijkheid hem nu vergezellen, hij is niet meer in afhankelijkheid met haar verbonden. Hij is niet meer angstig voor de verslindende kracht, maar kan haar nu als metgezel en steun naast zich verdragen. Uiteindelijk komt hij bij het woud van de Eumeniden, waarna de aarde zich, na een reinigingsritueel, voor hem opent en hij opgenomen wordt in haar schoot. Oedipus heeft de verscheurdheid, de gespletenheid in zichzelf opgeheven, is ‘geheeld’ en is volledig mens geworden, dat wil zeggen hij is geworden wie hij in zijn diepste wezen was. Hij heeft zijn ware identiteit hervonden. Hij heeft de vrouwelijke en mannelijke aspecten in zijn persoonlijkheid geïntegreerd en heeft zijn schaduwkanten omarmd.
Dat de mens verschillende ontwikkelingsstadia moet doorlopen, is ook binnen de psychologie een geliefd thema. De mate waarin die stadia doorlopen worden, bepaalt of iemand een ‘psychisch gezond’ mens is. ‘Psychisch gezond’ refereert echter ook aan ‘psychisch ongezond’ en riekt naar het normatief beoordelen van gedrag in termen van goed en slecht en gezond en ongezond. Deze visie is niet bepaald uitnodigend voor het onderzoeken van bepaalde drijfveren. Daarom biedt de meer spirituele term ‘heelwording’ voordelen wanneer we naar menselijk gedrag kijken, omdat het meer de mens ‘uit balans’ schetst die op zoek en op weg is naar balans.
De ontwikkelingsstadia volgens de psychologie4
In de mythe van Oedipus worden drie fasen onderscheiden. De kindertijd, de volwassenheid en de ouderdom. Binnen de psychologie worden acht fasen onderscheiden.
In het vorige hoofdstuk werd de eerste levensfase, de paradijselijke orale fase al beschreven. De tweede fase vanaf het eerste tot ongeveer het derde levensjaar wordt de anale fase genoemd. De aandacht van het kind gaat nu vooral uit naar de anus. Het kind is erg geïnteresseerd in eigen ontlasting en moet zindelijk worden. Dit zindelijk worden is een heel avontuur, het kind leert de baas te zijn over zijn sluitspieren, maar is ook bang dat het zelf, samen met zijn ontlasting, in het riool verdwijnt. In deze fase is het hoofdthema: ‘beheersen, controleren, vasthouden of loslaten.’ In het contact met de verzorgers wil hij nu meer zelf gaan bepalen. Het is de ‘nee’-fase en de ‘zelfdoen’fase of de koppigheidsfase. Het kind leert nog beter dat het een eigen persoon is en dat het los van moeder kan functioneren en het leert ook dat het macht kan hebben over zichzelf en daarmee ook de ander kan bepalen. Het is ook de fase van de radeloze moeders omdat hun vroeger zo schattige Jantje niet wil eten of niet op het potje wil. Er kan een ware machtsstrijd ontstaan tussen moeder en haar dreumes. Ze kan zich geterroriseerd voelen door een peuter van twee en het kind kan zich veel te veel beperkt in zijn initiatieven voelen door zijn bazige moeder. Het kind ervaart dan gevoelens van onmacht en krenking wanneer moeder hem op hardhandige wijze duidelijk maakt dat zij toch de baas is. Daar staat weer tegenover dat het kind ook een ongezond gevoel van almacht kan gaan ervaren wanneer het kind de moeder duidelijk de baas blijft.
Nu de peuter weet dat hij een eigen persoon is los van moeder, moet hij leren wat voor een persoon hij is. Dan breekt de fallische fase aan, ook wel de oedipale fase genoemd, die ongeveer duurt van het derde tot het vijfde jaar, waarin het kind gericht is op de geslachtsdelen. Geslachtverschillen zijn in deze fase erg interessant, jongetjes showen met hun piemel en meisjes kunnen geschrokken ontdekken dat zij er geen hebben. De belangrijkste opdracht in deze fase is het ontdekken van een eigen seksuele identiteit en het kind moet zich gaan identificeren met de ouder van hetzelfde geslacht. Verondersteld wordt dat het kind erotische belangstelling krijgt voor de ouder van het andere geslacht en de ouder van hetzelfde geslacht als rivaal gaat beschouwen. Hier refereert de theorie dus aan de mythe van Oedipus, die onbewust met zijn moeder wil trouwen en zijn vader, zijn rivaal wil doden.
Na het doorlopen van deze fase mag je van het kind verwachten dat het de geboden en verboden en ook de liefde van de ouders min of meer verinnerlijkt heeft. Het kind draagt zijn ouders in zichzelf mee als een sturend en leidend en ook liefdevol innerlijk object en heeft daardoor voldoende zelfvertrouwen ontwikkeld om de grote wereld verder te verkennen.
Na de fallische fase gaat het kind de latentiefase in die ongeveer van zijn zesde tot twaalfde jaar duurt. Plannen maken, dingen doen, verzamelen en vaardig worden en kennis vergaren is dan het belangrijkste thema. Seksuele gevoelens staan dan op een laag pitje. In de puberteit vanaf ongeveer zijn twaalfde tot achttiende jaar, is de jongere weer erg bezig met eigen lichaam, seksualiteit, de andere sekse en identiteit. Leeftijdsgenoten worden steeds belangrijker en werken ‘spiegelend’ ten aanzien van de eigen identiteitsvorming. ‘Anders zijn’ en of ‘erbij horen’ worden van levensbelang en experimenteren met seksueel gedrag met anderen hoort er ook bij. Het ‘anders zijn’ dan zijn ouders wordt ineens ook een thema. De puber zet zich af tegen de wetten en regels van de ouders die hij of zij op die leeftijd vooral belachelijk vindt!
Na deze puberteit breekt de adolescentiefase aan, vanaf ongeveer zijn achttiende tot vijfentwintigste jaar. In de mythe van Oedipus verlaat hij dan het kasteel en slaat hij zijn vader dood. Het zal nu moeten blijken of de jonge man of vrouw intieme gelijkwaardige relaties met anderen aankan. Het is ook de fase van het uit huis gaan, studeren, de eerste baan en ook de eerste vaste relaties.
Na de adolescentie volgt de volwassenheid. Het opbouwen van carrière en gezin staat dan centraal. Oedipus zit dan naast zijn vrouw en moeder op de troon, hij krijgt kinderen en regeert het land en komt later door allerlei verwikkelingen tot de ontdekking wie hij werkelijk is.
Met betrekking tot een latere leeftijd, zo rond de vijftig, spreekt men van de rijpheidsfase. Er is weer wat meer rust gekomen en meer tijd voor bezinning en reflectie. Deze fase is te vergelijken met de periode waarin Oedipus als zwerver in ballingschap gaat.
Zoals al eerder is gesteld, is naast eigen aanleg en temperament het gedrag van de ouders erg bepalend voor de wijze waarop het kind deze ontwikkelingsfasen zal doorlopen. Een heel streng opvoedingsklimaat zal wellicht een heel rebels of heel angstig en slaafs mens voortbrengen. Grenzeloze of verwennende ouders zullen misschien het kind te weinig orde, discipline en frustratietolerantie bijbrengen. De kunst van het opvoeden is de kunst van het balanceren tussen niet te veel en niet te weinig. Niet te veel disciplineren en niet te weinig. Niet overdreven beschermen maar wel beschermen. Niet verwaarlozen maar ook niet verwennen. En voor ieder kind moet een heel eigen balans gezocht worden omdat ieder kind weer anders is. Het is onmogelijk om dit altijd en op alle aspecten goed te doen. Het gaat er dan ook niet om of de opvoeding perfect was, maar of het goed genoeg was.
Voor de karaktervorming wordt meestal aangenomen dat de eerste drie fasen de belangrijkste zijn. Afhankelijk van hoe een bepaalde fase doorlopen wordt, wordt de latere persoonlijkheid in aanleg meer of minder bepaald. Zo kan het zijn dat in iemands persoonlijkheid de ‘orale’ trekken erg opvallen. Iemand wil bijvoorbeeld vooral verzorgd worden en kan misschien erg angstig zijn om verlaten te worden. Iemand kan wantrouwend in het leven staan en het gevoel hebben altijd tekort te komen. Iemand anders, wiens karakter meer ‘anale’ trekken vertoont, is misschien voortdurend bezig met ‘willen winnen’. Hij gaat steeds de machtsstrijd aan of hij moet voortdurend etaleren dat hij niets kan en niemand is door steeds te blunderen. En zo kan het ook zijn dat een vrouw alle moeite doet om zich vooral uitdagend te kleden alsof ze de wereld steeds wil laten zien dat ze toch vooral een meisje is. Haar karakter wordt dan met name bepaald door oedipale thema’s.
Het goed doorlopen van een ontwikkelingsfase betekent niet dat de dominante thema’s uit die bepaalde fase nooit meer een rol spelen. Alle onderwerpen, zoals vertrouwen en wantrouwen, beheersen en loslaten, de baas zijn of het onderspit delven en wie ben ik als vrouw of man, spelen van tijd tot tijd weer een rol in iemands leven en elke situatie is in feite ook weer een mogelijkheid om te groeien, om meer in evenwicht te komen en om oude wonden te ‘helen’. Een goed functionerend, evenwichtig persoon kan toch ineens last krijgen van een zeer dominante baas. De baas zal hem onbewust misschien doen denken aan de dominante moeder die hem ook kleineerde. Opnieuw staat hij dan voor de taak met die dominante moeder c.q. baas te leren omgaan en wanneer hem dat goed lukt betekent dat persoonlijke groei. Zo blijft het voor ons ook altijd slikken wanneer we door een geliefde verlaten worden. We willen, zoals in het vorige hoofdstuk beschreven, het liefst onze partner helemaal voor onszelf, net zoals we ooit onze moeder voor onszelf wensten. Wanneer dit niet zo blijkt te zijn, raken we in een crisis en dan kost het veel energie om daar weer uit te komen. De mate waarin we het vroeger ‘goed’ hadden en de persoonlijke aanleg, draagkracht en temperament zijn wel bepalend voor de heftigheid van de crisis wanneer we later met pijnlijke zaken geconfronteerd worden. Wanneer we al kwetsbaar waren door veel verwaarlozing in onze jeugd, dan is bedrogen en verlaten worden door je partner veel erger dan wanneer je een stevige basis van zelfvertrouwen hebt meegekregen.
Mannelijk is niet vrouwelijk
Verliefdheid is iets moois, maar wanneer je steeds verliefd wordt terwijl het je niet uitkomt en je die gevoelens steeds in buitenechtelijke daden wilt omzetten, dan kan het je treffen als een natuurramp. Wanneer verliefde mensen het echt te pakken hebben, kunnen ze ontoerekeningsvatbaar lijken en kunnen ze veranderen van plichtsgetrouwe huisvaders in roekeloze wezens en kunnen ze zomaar hun gezin in de steek laten. Wat drijft deze mannen, waarom krijgen ze ineens de kolder in de kop? Wat zegt het over hun persoonlijke ontwikkeling?
Kijken we naar de ontwikkeling van mannen, dan wordt in de literatuur vooral benadrukt dat het voor een evenwichtige groei van belang is dat zowel vader als moeder op een positieve, steunende en krachtige manier bij de jongen betrokken is en een evenredig aandeel in de opvoeding en verzorging heeft. In onze cultuur is het echter zo dat vaders nog veelal afwezig zijn in de opvoeding of alleen op een autoritaire, vrouwonvriendelijke manier aanwezig zijn in het gezin. Of het andere uiterste is het geval: ze worden helemaal ondergesneeuwd door hun vrouw. Het kan ook zijn dat moeder een onmachtige positie inneemt in het gezin. Als vader dan ook nog eens ‘afwezig’ is, heeft het kind in feite geen ouder en groeit het als ‘wees’ op. Als vader niet beschikbaar is als positieve identificatiefiguur, zal de jongen vooral in de oedipale fase in de knel komen. Op zoek naar zijn eigen identiteit zal hij vooral al het ‘vrouwelijke’, ‘zachte’, ‘zwakke’, ‘ontvankelijke’ in hemzelf onderdrukken in de veronderstelling dat alles wat vrouwelijk is, niet mannelijk is. Als vader hem niet kan laten zien dat mannen ook zwak kunnen zijn en kwetsbaar en dat mannen een gelijkwaardige positie kunnen innemen naast vrouwen, dan zal de jongen zich pantseren en verharden en zijn zachtere gevoelens vooral verdringen. Ook zal hij soms afstand nemen van moeder omdat hij anders bang is dat moeder te veel bezit van hem zal nemen. Moeder is namelijk voor hem een zeer tegenstrijdig figuur. Van de ene kant is ze zijn ‘eerste grote liefde’ en van de andere kant is zij ook degene die vanaf de anale fase van alles gaat verbieden. Zij is de grote ‘nee-zegster’ in zijn leven. Zij tast zijn gevoel van autonomie aan en kwetst hem in zijn trots door dingen van hem over te nemen die hij graag zelf zou willen doen. Het jongetje kan daarom razend zijn op haar en tegelijk van haar houden en haar nodig hebben. Hij heeft dus zeer ambivalente gevoelens voor die eerste vrouw in zijn leven en een veilige afstand van haar is soms puur identiteitsbehoud. In verschillende psychologische studies5 wordt echter benadrukt dat moeders zelf ook de neiging hebben jongetjes meer dan meisjes te snel op eigen benen te zetten. Het idee dat mannen sterk en onafhankelijk moeten zijn, stimuleert moeders in hun autonomie-bevorderend gedrag.
Een andere manier om zijn eigen mannelijke identiteit te ontwikkelen en autonomie te verwerven is het doen of denken van vooral ‘stoute’ dingen. De jongen zal zich afzetten tegen alles wat zogenaamd ‘vrouwelijk’, lief en braaf is. Hij zal voortdurend de neiging hebben om de verboden van moeder te negeren. Wanneer moeder wil dat hij lief en gehoorzaam is, zal hij aan de ene kant de behoefte voelen zich zo te gedragen omdat hij daarmee haar liefde wint en het contact met haar versterkt wordt. Hij zal zich echter ook juist stout, vies enzovoort willen gedragen omdat dit hem juist een eigen identiteit verschaft en een gevoel van autonomie geeft. Hij kan openlijk de strijd aan gaan met moeder en zich lastig en niet gehoorzaam gaan gedragen, maar omdat dit het risico met zich meebrengt dat hij haar liefde verspeelt en hij haar nog niet kan missen, zal hij vaker stiekem de strijd met haar aangaan en juist stiekem vieze en ‘slechte’ dingen doen of denken. Stoute dingen doen staat dan bijna gelijk aan mannelijk zijn. Het feit dat vader er niet is om zijn zoon op te vangen en moeder de neiging heeft haar zoon te snel zelfstandig te maken, naast het feit dat het kind ook zelf afstand wil nemen van moeder uit identiteitsbehoud, heeft tot gevolg dat het kind in een ‘wezenpositie’ terechtkomt en in die zin is het te vergelijken met Oedipus die verstoten werd door zijn ouders.
Het kan ook gebeuren dat de jongen juist te veel aan moeder gebonden blijft doordat ze hem verwent en/of hem geen enkele grens oplegt, of omdat ze hem niet aankan. Hij wordt dan niet voldoende ingeperkt, waardoor hij op jonge leeftijd te veel macht ervaart, ook over vrouwen. Het kan ook zijn dat hij zich emotioneel niet los kan maken omdat moeder dat niet toestaat. Misschien ervaart moeder de zelfstandigheidsbehoefte van haar kind als een persoonlijke afwijzing en heeft zij zijn afhankelijkheid nodig voor haar gevoel van eigenwaarde. Je hebt jongens die zich ondanks de claim van moeder toch losvechten, je hebt echter ook jongens die geen afstand van haar durven nemen omdat ze niet zulke vechters zijn en misschien van nature wat angstiger zijn. Bovendien is de uit nood verkozen onafhankelijke positie ook een eenzame positie en menig kind verdraagt die ‘wezenpositie’ niet.
Wanneer de moeder-zoonrelatie te hecht blijft, worden de oedipale fantasieën te veel gestimuleerd. De zoon krijgt te veel ruimte om te fantaseren dat hij de belangrijkste man naast moeder is en heeft sterke rivaliteitsgevoelens ten opzichte van zijn vader. Die gevoelens kunnen hem angstig maken en hem het gevoel geven schuldig en slecht te zijn. Vader en zoon kunnen daardoor voortdurend met elkaar in conflict komen. In feite rivaliseren ze steeds om de eerste plaats naast de moeder in het gezin. Wanneer vader echter nauwelijks aanwezig is in het dagelijks leven maar toch door moeder op een voetstuk wordt geplaatst, dan wordt die rivaliteit tussen vader en zoon nog ingewikkelder. Het kan zeer krenkend voor de jongen zijn dat ondanks zijn inspanningen overdag vader toch ’s avonds als de grote held door moeder wordt binnengehaald en hij opzij wordt geschoven. En wanneer hij vader nauwelijks leert kennen, weet hij ook niet met wie en wat hij precies moet rivaliseren! Irreële opvattingen over mannelijkheid kunnen het gevolg zijn. Het feit dat wij maatschappelijk gezien in een patriarchale samenleving opgroeien en mannen op veel terreinen de dienst uitmaken, maakt het voor een jongen nog ingewikkelder. Hij voelt de opdracht om net als vader maatschappelijk belangrijk te worden, maar wanneer vader te veel afwezig is, heeft hij niemand die hem in die belangrijke mannenwereld in kan wijden.
Wanneer een zoon geen contact met vader kan opbouwen zal hij net als Oedipus afgesneden worden van zijn ‘geestelijke vader’, van zijn spirituele en emotionele kanten. Hij zal te veel blijven vasthouden aan het vrouwelijke: aan het aardse, zichtbare en materiële (eten en drinken, auto, huizen, kleding, werk) en met name het ‘onbewuste’ zal zijn gedrag bepalen. Contact met het ‘geestelijke’ maakt het mogelijk om af te dalen in diepere lagen van jezelf en stimuleert de mogelijkheid tot zelfreflectie.
In de oedipale fase wordt de basis gelegd voor de identiteitsvorming en in de puberteit en adolescentie wordt die identiteit verder ontwikkeld; in feite is dit proces van ‘mens worden’ nooit voltooid. In de puberteit herleven de oedipale conflicten met dit verschil dat de zoon als het goed is al over een stevige basis beschikt en zijn wereld groter is geworden. De identiteit wordt nu vooral ontleend en getoetst aan contacten met leeftijdsgenoten en aan het zich afzetten tegen thuis. Wanneer de zoon echter kwetsbaar is gebleven wordt de puberteit gekenmerkt door heftige problemen en gevoelens van onzekerheid. Experimenteren met allerlei gedrag, ook op seksgebied met verschillende partners, hoort bij deze leeftijdsfase. De jongeman kan uitproberen hoe sterk zijn aantrekkingskracht is op de andere sekse en ook in deze levensfase heeft hij zijn vader hard nodig om zich aan te spiegelen. Als vader echter ook in deze fase nauwelijks beschikbaar is, zal de jongen zich weer eenzaam voelen en zijn onzekerheid zal worden versterkt. Als vader wel wat meer beschikbaar is, zal hij over het algemeen vanuit zijn eigen opvoeding niet gewend zijn om over intieme zaken te praten met zijn kinderen. Het gesprek met zijn zoon in deze fase zal niet vaak persoonlijk zijn maar meestal gaan over werk, studie of hobby. Emotioneel staat hij ook in deze fase in de kou. Omdat de onzekerheid taboe is, zal deze vooral toegedekt of verdrongen moeten worden, waardoor de jongen steeds meer van zichzelf zal vervreemden. Wanneer hij dan uiteindelijk een vaste vriendin krijgt en zich meer aan een vrouw gaat binden, zal het er erg van afhangen hoe stevig uiteindelijk zijn identiteit is en hoe vaardig hij is geworden. Heeft hij de ‘verslindende’ aspecten van de moeder in zichzelf terug weten te dringen en kan hij een partner in plaats van een moeder naast zich verdragen? Weet hij wie hij is en wat hij wil? Weet hij zich staande te houden, voor zichzelf op te komen? Is hij werkelijk krachtig? Kan hij werkelijk liefhebben, intiem zijn, kwetsbaar zijn en steunen? Meestal kan hij dat niet en in het gunstigste geval is hij bereid het een en ander bij te leren. Hij is er niet op voorbereid, hij is er emotioneel niet klaar voor gestoomd en ongetraind, beter gezegd eenzijdig opgeleid begint hij aan die grote expeditie. En helaas eindigt die expeditie vaak bij de echtscheidingsbemiddelaar, met of zonder overspel als directe aanleiding.
Bovenstaande schets van de ontwikkeling van de ‘doorsneeman’ lijkt wat somber en menigeen zal misschien beweren dat de opvoeding tegenwoordig veel positiever is en vaders wel degelijk een steentje bijdragen. Uit onderzoek blijkt echter dat vaders nauwelijks meer in het huishouden en opvoeding participeren dan twintig jaar geleden. De taakverdeling tussen mannen en vrouwen in het gezin is nog lang niet evenredig verdeeld. De groep mannen die werkelijk een groot deel van de opvoeding op zich nemen is nog maar zeer klein en maatschappelijke veranderingen op dit gebied gaan slechts langzaam. Wanneer de opvoeding niet ‘gewoon’ (en toch al complex genoeg) is, maar om wat voor reden dan ook slecht tot uitzonderlijk slecht is, dan zullen de innerlijke conflicten en ambivalenties uiteraard versterkt worden. Een stevige mannelijke identiteit verwerven in een opvoedingssituatie waarin de vader bijvoorbeeld moeder en kinderen mishandelt, is een schier onmogelijke opgave. Wanneer net als in het Griekse drama zonen worden ingezet in huwelijkse conflicten, gebruikt worden voor eigen belang of opgeofferd worden voor wat voor oorlog dan ook, dan zal de zoon zich misschien wel ‘mannelijk’ gaan gedragen in de betekenis van krachtig, moedig enzovoort. Maar een echt stevige mannelijke identiteit kan slechts ontstaan in een redelijk harmonieus opvoedingsklimaat waarbij zowel vader als moeder een groot deel van de opvoeding op zich neemt. Een stevige mannelijke identiteit kenmerkt zich door de mogelijkheid tot overgave, tot binding, loyaliteit en trouw, tot kwetsbaarheid, zachtheid, gevoeligheid, verantwoordelijkheidsgevoel.
Wanneer het net als in het leven van Oedipus niet mogelijk was om in de eerste fasen van het leven een sterke mannelijke identiteit te verwerven, is het mogelijk om die zoektocht naar jezelf later alsnog te starten. Een echtscheiding kan het begin van zo’n zoektocht zijn. Door de crisis kunnen slecht ontwikkelde aspecten van de persoonlijkheid alsnog tot ontplooiing komen, zodat het stadium van volwassenheid en rijpheid alsnog bereikt kan worden. Een tweede relatie op latere leeftijd heeft dan ook meer kans.
Vreemdgaan als poging tot ‘heel’ worden
Het lot van mannen is dat zij in hun liefdesleven een relatie moeten aangaan met een vrouw die in zoveel opzichten zo vreselijk veel lijkt op die ambivalente figuur uit hun jeugd, namelijk hun moeder.
Net als Oedipus zijn veel mannen kwetsbaar in hun mannelijke identiteit, onderdrukken ze ‘vrouwelijke’ gevoelens en zijn ze afgesneden van hun spiritualiteit en hechten ze te veel belang aan aardse genoegens. Ze durven zich niet goed over te leveren aan die ‘verslindende moeder’ die hun echtgenote moet worden. De man op het liefdespad draagt in zichzelf die ambivalente moeder met zich mee. De vrouw die hij nodig heeft en wil behagen, maar voor wie hij ook bang is. Het innerlijke ambivalente beeld projecteert hij op vrouwen in zijn omgeving en hij wordt verliefd op die vrouw die aan zijn innerlijke spiegelbeeld kan voldoen. Wanneer hij een ‘verslindende’ moeder had, zal hij een vrouw vinden die dat ook is. Misschien lijkt ze in eerste instantie niet op zijn moeder, maar in tweede instantie waarschijnlijk wel. En wanneer ze er echt niet op lijkt, zal hij haar dat onbewust kwalijk nemen omdat hij het zorgende aspect van de moeder in haar mist. Hij zal zich meestal zelf ook zo gaan gedragen dat ze alsnog op zijn moeder gaat lijken, want hij zal zich gedragen zoals hij geleerd heeft. Hij zal met haar trouwen in de hoop dat het huwelijk de pijn en eenzaamheid van zijn jeugd zal opheffen. Het tegendeel gebeurt echter, de oude conflicten herhalen zich in zijn latere huwelijksleven.
Conflicten vragen om een oplossing, ook innerlijke psychische conflicten. Een innerlijk conflict is een splitsing, een tegenstrijdigheid, een gevoel van uit balans zijn. Een driehoeksverhouding aangaan kan een poging zijn om die disbalans op te heffen. Dit zal duidelijk worden aan de hand van het volgende citaat.6
Het getal drie, geometrisch door de driehoek gesymboliseerd, is het getal van het evenwicht, van de balans. Het derde punt verenigt in zich de spanning van de polariteit en overwint daarmee het conflict (vergelijk these, antithese, synthese). Het getal drie is de uitdrukking van de volkomenheid (alle goede dingen bestaan in drieën: driemaal is scheepsrecht, de drie-eenheid enz.).
Het vreemdgaan van de getrouwde huisvader kan dus een poging zijn om het innerlijke conflict op te lossen. Hij is op zoek naar het paradijselijke gevoel van harmonie, naar het gevoel van ‘heel’ te zijn. Hij wil de splitsing in zichzelf opheffen. Wanneer de trouwe huisvader meer en meer het gevoel krijgt dat zijn echtgenote zijn moeder wordt (door zijn eigen gedrag, of door haar moederlijke gedrag, of door beider gedrag) en zijn gevoel voor autonomie wordt daardoor aangetast, dan kan hij een relatie aangaan met een andere vrouw om zo het gevoel van autonomie te herwinnen. Vaak moet deze relatie dan geheim blijven, want natuurlijk wil hij ‘zijn moeder’ niet kwijt. Het is niet de bedoeling dat zij opstapt, hij heeft zijn vrouw nodig om de veiligheid van een ‘warm nest’ te ervaren. Wanneer zij zou opstappen zou het evenwicht opnieuw verstoord raken en zou hij bij zijn minnares weer dezelfde ambivalente gevoelens ervaren. Om in balans te komen zou hij dan opnieuw een driehoeksrelatie moeten creëren. Het is echter een balans die gecreëerd wordt door een externe oplossing. Het paradijs wordt buiten hemzelf gezocht. Het innerlijke conflict wordt niet echt opgelost, de innerlijke wond wordt met een noodverbandje toegedekt, waardoor de pijn in eerste instantie wel verzacht wordt, maar niet echt geneest. Hij maakt zich innerlijk niet echt los van de dominante moeder, de tweespalt blijft aanwezig. In veel gevallen zal die verscheurdheid alleen maar groter worden en wordt de innerlijke afhankelijkheid versterkt. Want wie afhankelijk blijft van externe en ook nog eens stiekeme oplossingen, kan terecht bang zijn voor de dag dat ‘de oplossing’ zich terug zal trekken. Het oude conflict zal zich dan in alle heftigheid aan de verzwakte persoonlijkheid presenteren.
De onderliggende drijfveer van het vreemdgaan is dus in bovenstaande voorbeeld behoud van autonomie. Er is een innerlijk conflict dat gaat over ‘verbonden willen zijn en autonoom willen zijn’ en deze tegenstrijdigheid kan niet in zichzelf opgelost worden. Zo kunnen er verschillende conflicten en drijfveren zijn. Afhankelijk van het op te lossen kernconflict kun je dan ook verschillende typen ‘vreemdgangers’7 onderscheiden.
Zeus, oppergod van de hemel
Zeus, onze notoire vreemdganger uit de Oudheid, was een zoon van Kronos en Rhea. Kronos had de rare gewoonte zijn kinderen op te vreten, Rhea wist echter op het nippertje te voorkomen dat Zeus zijn drie zusters en twee broers, die hij inmiddels al had verslonden, achterna zou gaan. Ze gaf haar man een in doeken gewikkelde steen in plaats van het kind en hij at het nog op ook. Hij was blijkbaar geen fijnproever. Zeus werd opgevoed door een geit en toen hij oud genoeg was, zorgde hij ervoor dat zijn vader een braakmiddel toegediend kreeg waardoor Kronos de andere kinderen ook weer uitbraakte. Samen met zijn broers en zussen trok hij toen tegen zijn vader ten strijde en overwon hem.
Na deze strijd stortte hij zich, bijna dwangmatig zou je kunnen zeggen, op het versieren van vrouwen, want hij had maar liefst 23 affaires. Wat bezielde hem toch?
Het zat Zeus niet mee bij zijn geboorte. Wanneer we in ontwikkelingsfasen denken, zou je kunnen veronderstellen dat hij de eerste fasen allemaal heeft overgeslagen en direct volwassen moest zijn. Zijn vader wilde hem verslinden en zijn moeder was niet tegen haar man opgewassen, waardoor Zeus vrijwel alleen opgroeide. Een ‘wezen-positie’ ten top! Hij leerde te overleven en moest vooral sterk en groot zijn, aan kwetsbaarheid, emoties en zachtheid heb je dan niets. Wanneer we ervan uitgaan dat Zeus de vrouwelijke aspecten van zijn persoonlijkheid niet ontwikkeld heeft en in die zin uit balans is, kun je zijn wervende gedrag jegens vrouwen zien als een poging om het vrouwelijke in zichzelf alsnog te ontwikkelen. Alleen, zolang hij het vrouwelijke in zichzelf steeds buiten zichzelf zoekt in de vorm van relaties aangaan met minnaressen, zal het conflict en de innerlijke onevenwichtigheid in hemzelf nooit helen.
Zeus zal zonder aanwezige positieve vader onzeker zijn over zijn eigen mannelijkheid. Hij gedraagt zich dan wel stoer en sterk, maar in wezen is hij een bang en onzeker vogeltje. Het vreemdgaan van Zeus kan dan ook gezien worden als een poging tot het bevestigen en versterken van zijn mannelijke identiteit.
Vreemdgangers die op Zeus lijken, gedragen zich vooral vaderlijk, machtig en belangrijk en zijn dat vaak ook. Ze hebben meestal een vrouw als Hera, die pal naast hem staat en hem idealiseert. Hij is het prototype van de patriarchale vader die geen tegenspraak duldt en een natuurlijk gezag uitstraalt. Zijn echtgenote is ondergeschikt aan hem en zij accepteert dat ook omdat zijn macht ook op haar afstraalt. Een man als Zeus heeft altijd wel een vrouw omdat macht aantrekt. Maar de vrouw is ook angstig en jaloers omdat ze bang is hem weer te verliezen. Soms is de macht die hij uitstraalt de enige reden voor haar om bij hem te blijven, want een ideale huisvader is hij zelden. Hij zal veel op pad zijn en omdat intimiteit niet zijn sterkste kant is, zal zij in het huwelijk ook veel tekortkomen. Maar zij zal hem niet snel verlaten want zonder hem (en zijn macht) is zij zwak. Wanneer hij een minnares krijgt zal ze vooral tegen die minnares vechten, net als Hera deed, en zal zij hem blijven ontzien in haar verwijten en zal ze hem blijven idealiseren.
Een vreemdganger als Zeus zal verschillende redenen hebben om vreemd te gaan. In de eerste plaats zal hij vinden dat hij er recht op heeft, zoals hij eigenlijk vindt dat hij overal recht op heeft. Een vrouw in zijn buurt zal hij al snel als zijn bezit beschouwen omdat ze zich op zijn territorium bevindt. In de tweede plaats kan het zo zijn dat zijn behoefte aan seksualiteit groot is. Omdat hij zo weinig contact heeft met zijn gevoelens, kan seks een manier zijn om toch nog iets van emoties te beleven. Gevoelens worden dan geseksualiseerd. Gebrek aan seks zal hij overigens ook in zijn huwelijk niet hebben, want wanneer zijn vrouw slim is (en dat is ze vaak), onthoudt ze hem geen seks en zal ze trouw haar ‘huwelijkse plicht’ vervullen. De seks is overigens meestal driftmatig en ook daarin komen zowel zijn echtgenote als ook zijn minnares vaak te kort. Het vrijen is gericht op het orgasme van de man en meestal is dat zo gepiept.
De buitenechtelijke relaties hoeven niet echt van betekenis te zijn en het kan dan ook gebeuren dat hij de verhouding met de minnares beëindigt zonder dat zij daarop bedacht is. De contacten gaan over het algemeen niet diep en duren ook niet lang. Vaak zal hij juist vanwege zijn vaderlijke uitstraling vooral op jonge en kwetsbare vrouwen vallen die hij dan gaat beschermen. Het kan voorkomen dat hij toch in de ban raakt van een kwetsbare vrouw want via haar kwetsbaarheid kan hij in contact komen met zijn eigen gevoeligheid. Hij zal zich daar niet zo van bewust zijn, maar hij zal wel merken dat hij zich onweerstaanbaar tot haar aangetrokken voelt.
Angst dat zijn vrouw erachter komt heeft de Zeus-man zelden, want ze gaat toch niet bij hem weg en omdat hij weinig contact heeft met zijn gevoel zal hij zich ook gemakkelijk kunnen afsluiten van haar lijden. Ook kent hij geen vrees voor de consequenties die de buitenechtelijke relatie bijvoorbeeld op zijn werk zal hebben. Hij is immers ‘de Heerser’ en heeft de touwtjes in handen.
Het conflict in deze vreemdganger is vroeg in zijn jeugd ontstaan toen hij werd opgevoed door een autoritaire vader en een zwakke moeder. Vader regeerde met harde hand en moeder gaf hem te weinig tegenspel, waardoor hij als kind te weinig begrensd werd en te veel macht kreeg en alles onder controle kon houden. Hij leerde ook zichzelf te controleren en leerde vooral ook zijn eigen zwakheid en kwetsbaarheid uit te bannen. Juist deze schaduwzijde van zijn persoonlijkheid drijft hem nu in de armen van kwetsbare vrouwen. In plaats van zijn eigen kwetsbaarheid en zijn zwakte te ontdekken, weert hij die af en besteedt hij ze uit aan zijn minnaressen. De wond wordt niet geheeld en hij ontneemt zichzelf de mogelijkheid tot groei.
Hans (45)
Ik ben in een traditioneel gezin groot geworden waar vaders wil wet was. Moeder had niets in te brengen en de kinderen al helemaal niet. Als vader thuiskwam steeg de spanning. We slopen om hem heen als bange dieren. De paar momenten dat hij belangstelling voor mij had, staan in mijn geheugen gegrift. Ik kan me nog goed herinneren dat ik eigenlijk heel trots op hem was. Hij was ook iets belangrijks bij de bank en ik dacht altijd dat hij heel rijk was. In de puberteit begon ik heel rebels te worden en deed ik alles wat God verboden had. Ik terroriseerde de hele klas en zat veel achter de meiden aan. Ik werd lid van een jeugdbende en al snel was ik de leider. Ik zorgde wel dat mijn ouders niets te weten kwamen, want dan zou er wat zwaaien. Ik ben jong getrouwd, ik wilde graag kinderen en een gezin om voor te zorgen. Mijn vrouw was al heel snel zwanger en we kregen vier kinderen. Ook ik heb een goede baan bij de bank en ook ik kon het niet laten om van andere vrouwen af te blijven. Mijn vrouw had het eerst niet in de gaten, maar ik kreeg op een gegeven moment een vriendin die nogal in de problemen zat en mij thuis ging bellen. Mijn vrouw dreigde steeds bij me weg te gaan, maar ze deed het toch nooit. Ik wilde ook niet dat ze wegging, ik wilde het gezin toch bij elkaar houden. Ik geef veel om mijn kinderen en heb een betere band met ze dan ikzelf met mijn vader had, maar echt met ze praten kan ik niet. Net zomin als mijn vader dat kon, moet ik tot mijn spijt concluderen. Triest is het wel, maar wat doe je eraan… Een mens verander je niet zo gemakkelijk.
Poseidon, god van de zee
Wat Zeus te veel had, namelijk controle over zichzelf, had Poseidon te weinig. Poseidon was de oudere broer van Zeus en werd dus ook door zijn vader verslonden en had ook een onmachtige moeder. Poseidon heeft zich nooit leren beheersen en accepteert geen nee. Hij is dan ook grenzeloos en impulsief, zeer emotioneel en kan stormachtig en zeer heftig reageren. Net als zijn vader en zijn broer wil hij ook belangrijk zijn en begrenzing in de anale fase ervaart hij als een afwijzing en vooral ook als een krenking van zijn belangrijkheid en macht. In verschillende mythische verhalen komt hij naar voren als de verkrachter die vrouwen overweldigt. Poseidon was getrouwd met Amphitrite; toen hij een minnares kreeg, wierp Amphitrite magische kruiden in haar bad waardoor de vrouw in een blaffend monster veranderde. In die zin was zij net zo wraaklustig als Hera.
De Poseidon van nu heeft ook te kampen met grenzen. Hij kan slecht nee zeggen tegen zichzelf en tegen anderen. Hij is dan ook gemakkelijk te verleiden en zoals een fervent snoeper nooit een gebakje zal afslaan ook al wordt hij er te dik van, zo zal een Poseidon niet snel nee zeggen tegen seks wanneer het hem aangeboden wordt. Omdat zijn echtgenote dit weet en hem kent, zal ze vaak jaloers en angstig zijn en de dag vrezen dat het weer zover is. Een Poseidon-echtgenoot werkt zich herhaaldelijk in de nesten door een relatie te beginnen met een ‘heftige’ vrouw bijvoorbeeld. Die ‘heftige’ minnares zal hem niet sparen en zal vaak ook wel wat op hem lijken, waardoor hun relatie stormachtig is. Samen zullen ze dan ook snel ontsporen in grenzeloos gedrag.
Het komt ook voor dat Poseidon juist een verstandige vrouw kiest en ook een verstandige minnares heeft. De echtgenote zal hem in hun huwelijk elke keer voor impulsiviteit behoeden en wanneer ze dat subtiel doet kan dat goed uitpakken. Maar wanneer haar echtgenoot elke keer toch ‘uit de bocht vliegt’ ondanks haar sturing en zij steeds kwader wordt, zal hij haar meer en meer als remmend ervaren en kan dit voor hem een reden zijn om een buitenechtelijke relatie te beginnen. Het vreemdgaan kan dan als een vorm van wraak op zijn ‘remmende’ echtgenote gezien worden: ‘wie ben jij om mij grenzen op te leggen.’ Wanneer hij een minnares neemt, komt het vaak voor dat die nu de ‘sturende’ rol op zich neemt en hem behoedt voor rare bokkensprongen. Zij zal degene zijn die probeert te voorkomen dat zijn echtgenote het overspel zal ontdekken. En omdat vooral zij dat doet en niet hijzelf, kan hij steeds roekelozer worden in het bedrog en grenzen gaan verleggen.
De echtgenote loopt met een Poseidon meer de kans dat haar man bij haar weggaat dan de vrouw van Zeus. Zeus zou zijn verstand nooit verliezen en hals over kop zijn gezin verlaten. Poseidons verstand is soms ver te zoeken en hij kan dan ook wel van de ene op de andere dag zijn gezin verlaten. Om de dag daarna weer net zo snel naar zijn gezin terug te rennen, en de volgende dan weer naar zijn vriendin te willen enzovoort. Wanneer een man zijn gezin of minnares verlaat roept dat bij hemzelf ook gevoelens van verlating op. Een Poseidon-man kan die gevoelens niet verdragen noch verdringen, daar is hij niet sterk genoeg voor. Dit resulteert vaak in zeer wispelturig gedrag, tot wanhoop van iedereen.
Constant (54)
Ik kwam haar tegen in de supermarkt, ik kende haar nog van vroeger. Ik vond haar altijd al een heel leuke vrouw en toen ik haar na jaren weer zag was ik meteen weer in de ban van haar. Ik drong aan op een afspraak en zij was ook enthousiast. Diezelfde avond nog belandden we in bed en er ontstond een stormachtige relatie. Mijn vrouw voelde al vrij snel dat het ‘weer zover was’. Het was niet de eerst keer dat ik smoorverliefd was en ze had er langzamerhand schoon genoeg van gekregen. Ik wist wel dat ik me niet meer zoveel kon permitteren maar op sommige momenten heb ik schijt aan alles en iedereen en doe ik alleen wat dan in me opkomt.
Mijn vriendin wilde op een gegeven moment de relatie stoppen en dat verdroeg ik niet. Voor haar had ik mijn huwelijk op het spel gezet en nu zou ze zomaar met mij kappen? Ik zette alles op alles om haar terug te krijgen en dat lukte ook, maar na een poosje wilde ik stoppen omdat mijn vrouw begon te dreigen bij me weg te gaan. Maar na een week hield ik het niet meer uit en moest ik mijn vriendin zien en nu hebben we een ingewikkelde knipperlichtrelatie. Mijn vrienden zeggen allemaal: ‘Waar zit je verstand, hou daar toch mee op!’ Maar het is net als met drank, je bent er eerder aan dan vanaf.
Ik weet niet hoe dit zal eindigen, maar er zal wel een oplossing komen.
Het conflict waar een Poseidon-overspelige mee worstelt gaat over ‘verstandig’ reageren versus ‘emotioneel’ reageren. Het gaat ook over grenzen accepteren, vrijheid en zelfbeheersing.
Hij streeft ‘vrijheid’ na en veronderstelt dat impulsief handelen vrijheid is. Maar vrijheid heeft daar niets mee te maken. Poseidon zit gevangen in zijn eigen conflict en kan moeilijk gevoelens verdragen. In plaats van het conflict in zichzelf op te lossen, zet hij het om in actief uitdagend en impulsief handelen. Persoonlijke vrijheid is een goede keuze kunnen maken op grond van verstandelijke en emotionele afwegingen, rekening houdend met alle belangen, inclusief die van jezelf en van degenen die je lief zijn.
Ares, god van de oorlog
Ares was de enige zoon van Zeus en Hera en ook hij had een heel slechte band met zijn vader. Zijn vader moest niets van hem hebben en omdat Hera vooral op haar man gericht was, was zij ook niet zo’n goede moeder voor hem. Tot overmaat van ramp werd hij als klein kind ook nog eens ontvoerd door twee reusachtige broers en opgesloten in een bronzen kruik. Na zijn bevrijding werd Ares niet door zijn eigen vader opgevoed, maar bracht Hera hem naar Priapus, een misvormde fallische god die hem leerde vechten en dansen. Ares was niet getrouwd en had een langdurige verhouding met Aphrodite, die wel getrouwd was. Ze kregen ook een paar kinderen.
De moderne Ares is het type ‘kort lontje’. Je kunt hem tegenkomen in een kroeg of in het leger en hij heeft regelmatig ruzie, die hij dan vooral met de vuist zal beslechten. Het betreft vaak een getraumatiseerde man en de woede daarover kan snel geactualiseerd worden door een of andere opmerking of gebeurtenis.
Het huwelijk met een Ares-man kenmerkt zich vaak door veel ruzies en veel verzoeningen. Wanneer hij een verstandige vrouw heeft, weet ze te voorkomen dat hij overstuur raakt en zal ze hem kunnen troosten, waardoor de woede binnen de perken blijft. Maar vaak zal het zo zijn dat juist zij de woede in hem opwekt en dat zij er soms letterlijk ‘van langs’ krijgt. Hij wil zijn vrouw niet slaan en hij heeft later ook altijd spijt, maar de machteloosheid over het aangedane onrecht kan hij niet verdragen en brengt hem tot razernij.
Ares voelt zich vaak onbegrepen en onbemind, ook door zijn vrouw, en daarom kan er al snel een buitenechtelijke verhouding ontstaan. Hij zoekt dan elders begrip en liefde en soms zoekt hij ook herkenning in een andere getraumatiseerde vrouw. Hij heeft dan het idee dat zij hem wel zal begrijpen. Zolang zijn innerlijke pijn niet geheeld is zal hij licht ontvlambaar blijven en ook snel verliefd worden op een minnares. Zij is de pleister op zijn wonde. Hij kan van de ene op de andere dag bij haar intrekken, om vervolgens weer zijn pijn op haar te projecteren en weer diep ongelukkig te worden met haar. Zo laat hij soms een spoor van kapotte huwelijken na en heeft hij meestal verscheidene kinderen bij verschillende vrouwen.
Jan (29)
Ik heb vroeger in een kindertehuis gezeten, waar ik regelmatig door de grotere jongens verkracht werd. Mijn moeder haalde me de weekeinden op en ook dat was geen onverdeeld genoegen. Ze had steeds een andere man en was meer met die kerels bezig dan met mij. Ik ben al op jonge leeftijd samen gaan wonen met een meisje dat ook problemen had. In het begin ging het nog wel goed, maar al snel begon ze me aan de kop te zeuren dat ik dit niet mocht en dat niet moest doen. Terwijl ze zelf niets van het huishouden bakte. Ik moest ’s morgen soms een half uur zoeken naar een paar schone sokken. Ik ging dan schreeuwend en tierend naar mijn werk toe en… ja… er vielen ook wel eens klappen. Niet goed te praten, zeker niet, maar dan moeten ze je maar niet zo tergen en treiteren. Ik ging regelmatig de kroeg in om van dat gezeur af te zijn, dat is beter dan slaan, nietwaar, en dan kwam ik wel eens een leuk ander meisje tegen. Zo gaat dat hè, wanneer je thuis mot hebt zoek je het bij een ander. Toen ik een nacht niet thuis was gekomen dacht ik: ‘Ik kan net zo goed hier blijven, ben ik meteen van dat gezeur af.’ Ik heb toen mijn spullen opgehaald en gezegd dat ik niet meer terugkwam. Nu ben ik met Evelien, een lieve meid maar toch niet helemaal wat ik zoek. Het is net of al die vrouwen steeds maar tegen je aan willen zeuren. Dan doe ik dit weer niet goed en dan dat weer niet. Ik wil maar één ding en dat is rust.
Hermes
Hermes was een zoon van Zeus en Maja. Maja woonde in een grot in de bergen en Hermes groeide alleen met zijn moeder op. Vanaf de geboorte was Hermes een druk en actief ventje en viel hij op door zijn vindingrijkheid. Hermes is de vrijgezel onder de Griekse goden en hij wordt wel vergeleken met Don Juan omdat hij voor vrouwen zeer aantrekkelijk was.
Een man als Hermes kan zich in feite niet binden, hij versiert vrouwen en doet hun allerlei beloftes, maar gaat ook weer weg als het hem uitkomt. In de psychologische literatuur wordt hij wel de ‘eeuwige adolescent’ genoemd. Meestal heeft hij een gezinsachtergrond van een te hechte band met zijn moeder, die hem ook verwende, en een slechte band met zijn vader. Hij ontwikkelde daardoor meer de vrouwelijke dan de mannelijke kanten van zijn persoonlijkheid en vervolgens moeten die vrouwelijke kanten gecompenseerd worden door vrouwen te versieren.
Wanneer een jongen in de puberteit en adolescentie veel wisselende contacten heeft is dat heel normaal, maar wanneer na een paar weken die verliefdheden weer overgaan en hij elke keer de relatie moet verbreken, wordt dit minder normaal gevonden. De wisselende contacten zijn voor deze man het bewijs dat hij mannelijk is en potent. Hij is in feite het kleine jongetje dat graag met zijn piemel loopt te pronken. Het innerlijke conflict waar alles om draait is ‘mannelijkheid versus vrouwelijkheid’. De onzekerheid over zijn eigen identiteit lost hij op door tal van vrouwen te versieren. Het conflict wordt echter weer niet opgelost, waardoor hij rusteloos zal blijven.
In het dagelijks leven is hij het type ‘vlotte jongen’. Hij heeft meestal veel wisselende banen en is het prototype van de man die in elke stad een ander liefje heeft. Hij kan ook de succesvolle zakenman met de goede babbel zijn die zeer charmant voor vrouwen is en zijn maîtresse meeneemt op zakenreis. Soms is hij wel getrouwd, maar dan is hij nooit thuis en zoekt hij zijn heil in hotels en restaurants. Voor zijn echtgenote en voor zijn minnares is hij onbetrouwbaar. Beiden hebben hem niet echt, in zijn hart is hij een zwerver, altijd onderweg van de ene naar de andere vrouw. Vrouwen zijn wel belangrijk voor hem, maar wanneer hij ze veroverd heeft, kan hij niet meer van ze houden en verliest hij al snel zijn belangstelling. Soms lijdt hij daar ook zelf onder. Hij stelt over het algemeen hoge eisen aan vrouwen en hij kan denken dat het niet aan hem ligt dat hij zich niet kan binden, maar dat hij ‘gewoon de juiste nog nooit is tegengekomen’.
Een vreemdganger van dit type heeft zelden één minnares. Hij heeft er eerder tien. Soms zien ze hem tijden niet en dan staat hij ineens na maanden weer voor de deur. Hij zal geen verantwoording willen afleggen over zijn handelen en wanneer dat per se wel moet zal hij er vermoedelijk lustig op los liegen.
Herman (55)
Ik ben nooit getrouwd geweest. Ik zou het wel willen, maar op de een of andere manier duren mijn verliefdheden nooit lang. Ik hou wel veel van mooie vrouwen maar na een paar weken merk ik alweer dat mijn belangstelling afneemt en ben ik alweer aan het rondkijken naar een andere vrouw. Vroeger vond ik het best een leuk leven, ik heb me geen minuut verveeld. Maar nu ik wat ouder word voel ik me soms wat somber en zou ik best getrouwd willen zijn. Ik vind het overigens vreselijk om oud te worden en ik doe er alles aan om er goed uit te zien. Wat de vrouwen betreft word ik ook wat rustiger, dat zal de leeftijd wel zijn, je bent geen twintig meer tenslotte. Leuk vind ik dat niet, ik pieker voor het eerst in mijn leven wel eens over mijn toekomst.
Een Hermes-type heeft moeite met verantwoordelijkheden en vermijdt innerlijke pijn. Hij ontloopt volwassen verantwoordelijkheden en wil zijn hele leven blijven ‘spelen’. Hij stapt vrolijk van de ene vrouw naar de andere, maar wanneer het te lastig wordt of hij zich te veel gebonden voelt, dan gaat hij weer. Ongrijpbaar als zand glipt hij zo tussen je vingers door. Niet zelden worden deze mannen op oudere leeftijd depressief. Wanneer het moeilijker wordt om vrouwen te versieren en ze steeds meer alleen komen te staan, kijken ze soms terug op een vluchtig leven en realiseren ze zich dat ze niets hebben opgebouwd. Gevoelens van zinloosheid kunnen hen dan overspoelen.
Dionysus, god van de wijn en de extase
Zeus was weer eens vreemdgegaan en had bij Semele, een sterfelijke vrouw (dus geen godin) een kind verwekt. Hera kwam erachter en drong er bij het meisje op aan dat haar minnaar zich in zijn volle kracht aan haar bekend zou maken. Toen Zeus als oppergod met bliksem en donder aan haar verscheen, was zij niet bestand tegen zijn verzengende vuur en overleed zij ter plekke. Zeus haalde toen de vrucht uit haar dode lichaam en naaide die in zijn dijbeen. Na de geboorte werd hij naar een zuster en zwager van Semele gebracht, die hem als meisje opvoedden. Maar ook daar probeerde Hera hem te vernietigen door zijn pleegouders krankzinnig te maken, waardoor ze hem probeerden te vermoorden. Hij werd opnieuw door zijn vader gered, die hem naar de nimfen van Nynsa bracht, waar hij wijn leerde maken. Toen hij volwassen was daalde hij af naar de onderwereld om zijn moeder terug te halen. Hij redde ook Ariadne van de dood en trouwde met haar. Dionysus werd daarnaast door vele vrouwen vereerd die zich in erediensten tot hem richten, waarbij zij in extase raakten.
De Dionysus-man heeft inderdaad vaak geen moeder gehad. De moeder is na zijn geboorte werkelijk overleden of ze was om andere redenen niet beschikbaar. Er is een vroegkinderlijke wond geslagen in de psyche van het kind. Een man met een achtergrond als Dionysus zal gericht zijn op directe behoeftebevrediging en wanneer hij daarin gefrustreerd wordt, zal hij tekeergaan als een temperamentvolle baby die de borst niet krijgt. Ook is de gewetensfunctie meestal slecht ontwikkeld omdat het kind te weinig affectie maar ook te weinig sturing heeft gehad en het niet goed heeft geleerd wat mag en niet mag. Later zal hij zich extatisch willen overgeven aan zijn behoeften. Deze extase kan gezocht worden in drugs of drank, in omgang met vrouwen, in allerlei zogenaamde spirituele rituelen. Hij kan ook lid of leider van een extreme sekte zijn.
De Dionysus als vreemdganger is ook nogal eens de redder van vrouwen. Hij heeft de neiging zich op ‘gewonde’ vrouwen te richten, die hij wil redden maar niet zelden helpt hij ze nog verder naar de ondergang. Dionysus als prototype is de man met psychopathische trekken die je maar beter niet kunt ontmoeten. Hij is de Blauwbaard in sprookjes die het op naïeve vrouwen had voorzien en die toch een enorme aantrekkingskracht op vrouwen had. Een wolf in schaapskleren die zich in eerste instantie zeer charmant en zachtaardig kan voordoen, maar die van de ene op de andere minuut kan veranderen in een engerd. Hij is heel vaak getrouwd met een aardige, ietwat naïeve vrouw en leeft een gewoon huiselijk leven, maar heeft daarnaast een dubbelleven met een minnares en is niet zelden betrokken bij onfrisse praktijken. In de documentaire Maîtresses8 komt een vrouw aan het woord die vertelt over haar relatie met zo’n Dionysus:
Ik was die avond uit en zag er prachtig uit, ik was helemaal in het zwart gekleed en droeg een zwarte hoed. Toen hij binnenkwam, die schurk, joeg hij iedereen die om mij heen stond weg zodat hij mij helemaal voor zich alleen had. Er ontstond een relatie, zo intens, zo extreem en zo heftig… Ik ben er bijna kapot aan gegaan. De seks was extatisch, er kwam bloed aan te pas en wanneer hij mij gevraagd zou hebben zijn uitwerpselen te eten, zou ik het gedaan hebben.
Een relatie met een Dionysus is een ‘verzengende’ relatie, die je verteert en waar je moeilijk uit loskomt. Het is een relatie waarin je zelf sterk de gespletenheid ervaart: ‘Ben ik met een wolf of met een schaap getrouwd?’ De extatische momenten in de relatie kunnen verslavend werken, maar de dieptepunten zijn een hel en zijn meestal uiteindelijk ook niet vol te houden.
Een Dionysus wordt in de mythologie ook wel het ‘goddelijke kind’ genoemd en zo wordt hij ook vaak afgebeeld. Een Dionysus-man is in feite ook nog een kind, een baby bijna, die extatisch genot ervaart wanneer het goed is en hij het paradijs op aarde gevonden denkt te hebben. Maar die ook monsterlijk en furieus wordt wanneer hij gefrustreerd is. Een kind dat zich met name laat leiden door zijn behoeften en driften en niet door zijn geweten.
De hiervoor beschreven vreemdgangers zijn stereotypen. Het spreekt voor zich dat iemand nooit alleen maar een ‘Zeus’ is. Er zullen ook altijd karaktertrekken van de andere goden in zijn persoonlijkheid aanwezig zijn. Hoe verschillend de vreemdgangers en hun motieven echter ook zijn, ze hebben allemaal één ding gemeen: ze zijn op zoek naar liefde en in de liefde zoeken ze zichzelf. Oedipus ontdekt op latere leeftijd pas zijn ware identiteit en wordt ‘heel’, wordt volledig mens. Zo zal het ook menige vreemdganger vergaan. Wanneer de innerlijke drijfveren tot vreemdgaan begrepen worden, kan dit leiden tot groei en heelwording. Uiteindelijk kan hij het paradijs terugvinden, niet in een ‘aanvullende relatie’, maar in zichzelf.