5

 

Vanaf het moment dat ze hem gisteravond zag was Catherine geïntrigeerd door Dean. Bij Gracie en Wade had het geleken of hij iets tegen haar had gehad en ze wilde weten waar dat vandaan kwam. Ze had Mary zelfs al over hem verteld toen ze haar belde om te vertellen hoe de eerste ontmoeting met Gracie was gegaan. Nu, aarzelend voor zijn deur in het felle licht van de vroege middagzon, vroeg ze zich af of haar nieuwsgierigheid haar niet in de problemen zou brengen. Helaas was er geen weg terug. Ze stond al op zijn stoep. En hij was toch geen monster? Had Gracie niet gezegd dat het een lieverd was? Ze zouden vast wel een manier vinden om samen door één deur te kunnen.

Catherine wilde iets moois opbouwen met haar zus en dat betekende dat ze door Gracies familie geaccepteerd moest worden. Ondanks dat Gracie en Wade nog niet getrouwd waren, liet zijn familie er geen twijfel over bestaan dat ze tot de familie behoorde. Bovendien was het alternatief dat ze de man voor de rest van haar bezoek zou negeren. Dat zou wel een heel onbeleefde indruk geven. Een klein stemmetje in haar achterhoofd zei dat er weleens andere, intiemere redenen zouden kunnen zijn waarom ze deze sexy man niet wilde negeren, maar dat stemmetje smoorde Catherine in de kiem.

Toen ze naar voren liep en de veranda op stapte begon Catherine toch weer te twijfelen. Misschien zou hij haar verzoeken om op te rotten. Misschien had hij een hekel aan onaangekondigde bezoekers. Toen Catherine Gracie vertelde over de voelbare vijandigheid van Dean jegens haar, had ze voorgesteld dat Catherine hem eens op zou zoeken. Op zijn eigen terrein. Het was zaterdag en Gracie wist zeker dat hij thuis zou zijn, maar misschien had hij wel heel veel te doen? Of erger nog, een vrouw op bezoek.

‘O god,’ mompelde ze. Voor hetzelfde geld kwam hij haar met een geweer achterna. ‘Misschien moet ik maar bellen. Dan handelen we het gezellig telefonisch af.’

Toen ze zich omdraaide om te vertrekken hoorde ze de deur achter zich opengaan. Catherine bevroor ter plekke. Haar voeten verzetten geen stap meer. Oké, er waren twee dingen die ze kon doen: zo hard als ze kon in een rechte lijn naar de veiligheid van haar huurauto sprinten, of de confrontatie aangaan. Toen ze een lage, diepe stem achter zich hoorde fluisteren raapte Catherine al haar moed bij elkaar en ze draaide zich om. Daar stond Dean. Hij leunde tegen de deurpost met een lelijke frons op zijn verder knappe gezicht. Hij droeg een nonchalante oude spijkerbroek en een wijd, grijs T-shirt. En niets aan zijn voeten. Boem, hij was om te watertanden.

‘En waar ga jij naartoe?’

Voor haar gevoel stond Catherine oog in oog met haar beul. Ze kneep in de tas die ze vasthad alsof ze zich daarmee moest verdedigen en dwong zichzelf hem aan te kijken. ‘Hoi. Eh, ik hoop dat ik niet ongelegen kom?’

‘Neu.’ Hij stapte achteruit en vroeg: ‘Wil je binnenkomen?’

‘Dank je.’ Catherine liep langs hem heen het huis in. Het was smaakvol ingericht, als op een ranch. Minder opvallend dan Wades interieur maar ruim en comfortabel. Door de vele ramen en het hoge plafond met balken leek de kamer groter dan hij in werkelijkheid was. De robuuste bruine leren bank die tegenover een grote flatscreen stond nodigde uit om te gaan zitten. De keuken was aan de achterkant van het huis en stond in open verbinding met de woonkamer, en ze zag dat er iets op het vuur stond. Ze keek naar hem op en vroeg: ‘Was je aan het lunchen?’

‘Ja.’

Dat ene woord, meer niet. Catherine zuchtte toen duidelijk werd dat Dean niet bepaald in een vriendelijke en toeschietelijke bui was. ‘Sorry, ik heb hier niets te zoeken.’

Toen ze zich omdraaide om te gaan sloot zich een sterke hand om haar bovenarm, waardoor ze meteen stilstond. ‘Ik wil mijn lunch wel met je delen, hoor. Hou je van kippensoep met noedels?’

Zijn toon was net zo onverbiddelijk als de greep om haar arm, maar het feit dat hij in elk geval enigszins beschaafd leek te willen doen gaf haar hoop. Catherine glimlachte. ‘Heerlijk, maar alleen als je genoeg hebt, natuurlijk.’

Dean snoof en liet haar los. ‘Mijn moeder heeft genoeg gemaakt voor een weeshuis. Ik zou er de hele week van kunnen eten.’

Catherine ritste haar zwarte wollen jasje open en legde het over de leuning van een bruine leren leunstoel die bij de deur stond. ‘Mama maakte altijd genoeg voor een heel leger.’ Haar hart kromp ineen bij de herinnering. ‘Papa zei altijd dat ze hem vetmestte terwijl hij geen grammetje vet had.’

‘Je mist ze,’ constateerde hij naar de keuken lopend.

Het was geen vraag, meer een observatie. Toch voelde Catherine zich verplicht te antwoorden. ‘Elke dag.’ Ze legde haar tas op de stoel en volgde hem. ‘In het begin word je overspoeld door het verdriet. Het wordt makkelijker, maar niet veel.’

Hij knikte en schepte een flinke stenen kom vol dampende soep. Hij zette hem op de vierkanten zware eikenhouten tafel en wenkte haar. ‘Ik heb een paar jaar geleden mijn vader verloren. Dat was zwaar.’

Catherine trok een stoel naar achteren en ging zitten, maar ze was te geboeid door het gesprek om aan eten te denken. Hij leek iets te ontdooien. Ze besloot dat het een goed teken was. ‘Wat erg. Hoe is hij gestorven?’

Hij legde een servet en een lepel op tafel naast haar kom. ‘Hartaanval. Niemand heeft het zien aankomen.’

‘Als het zo opeens is, uit het niets, dan voel je je verraden. Je hebt niet eens afscheid kunnen nemen.’

‘Ja,’ gromde hij terwijl hij zich omdraaide naar het aanrecht om een kom voor zichzelf vol te scheppen.

Toen hij op de stoel tegenover haar ging zitten en zijn lepel oppakte keek hij haar met zijn chocoladebruine ogen een paar seconden indringend aan. ‘Vertel eens, ben je hier gekomen om over rouwverwerking te praten?’

Ze keek hem vorsend aan. ‘Je bent nogal direct, of niet?’

‘Meestal wel, ja. En jij bent aan het tijdrekken.’

Ze keek hoe hij at. Hij schrokte zijn soep niet naar binnen maar at langzaam en bedachtzaam alsof hij elke hap goed wilde proeven. ‘Ik dacht dat we een leuk gesprek hadden,’ zei ze, afgeleid door de manier waarop zijn tong over zijn lippen bewoog om wat soep op te likken. ‘Je weet wel, twee volwassen mensen die elkaar gezelschap houden.’

Hij legde de lepel op tafel en veegde zijn mond schoon met een servet. ‘Het zit zo,’ zei hij. ‘Ik vertrouw je niet. En dat gaat echt niet zomaar veranderen omdat jij dat wilt. Dus als dat de reden is dat je hier bent, dan kun je net zo goed gaan.’

Ze liet haar lepel vallen die hard van haar kom afketste en op tafel landde. ‘Waar heb jij last van?’ schreeuwde ze uit haar vel springend. ‘Niemand hier heeft last van mijn aanwezigheid. Niemand, behalve jij. Waarom?’

‘Je komt uit de lucht vallen en dringt Gracies leven binnen. Misschien wil je haar inderdaad alleen maar beter leren kennen maar ik denk dat er meer achter zit.’

Ze gooide haar handen in de lucht. ‘Wat kan er in hemelsnaam nog meer achter zitten?’

‘Zeg jij het maar, Catherine.’

‘Ik wil haar alleen beter leren kennen. Ik had niet wat jullie vroeger hadden.’

Hij leunde achterover en sloeg zijn armen over elkaar heen. ‘En wat is dat dan wel?’

‘De luxe om met je broers en zussen op te groeien. Je hebt Wade zijn middelbareschooldiploma zien halen. Je hebt Deanna van een klein meisje in een prachtige vrouw zien veranderen.’ Er schoot een brok in haar keel en ze moest verwoed slikken om door te kunnen praten. ‘Gracies jeugd is mij ontnomen, Dean. We hebben het nooit ’s avonds laat over jongens kunnen hebben. We hebben nooit kleding en make-up kunnen ruilen. We hebben zelfs nooit ruzie kunnen maken over de afwas. Al die dingen die zussen doen, dat hebben wij gemist.’

Hij hield zijn hoofd scheef, zijn gezichtsuitdrukking onbegrijpelijk. ‘En dat is alles?’

‘Lieve hemel, wat is er mis met jou?’ zei ze nog harder pratend nu haar woede het begon te winnen van het gezonde verstand. ‘Denk je dat ik op haar geld uit ben? Want ik kan je vertellen dat ik genoeg heb aan dat van mij. Mijn ouders hadden niet alleen een heel behoorlijke levensverzekering, maar ik ben ook nog websitebouwer. Ik red het wel, geloof me.’

‘Kijk! Dat is het hem nou juist, Catherine, ik geloof je niet. Zover waren we al, toch?’

Gefrustreerd en in staat om iemand te vermoorden schoot Catherine omhoog uit haar stoel. ‘Ik zie dat dit een enorme vergissing was. Ik had nooit moeten komen. Sorry dat ik je tijd verspild heb.’ Maar voordat ze twee stappen kon zetten had Dean haar van achteren beetgepakt met een arm om haar middel. Ze verstijfde. ‘Laat me los,’ siste ze hem toe met haar tanden op elkaar.

Hij klakte met zijn tong. ‘Nee hoor, ik ben nog niet klaar met jou.’

‘Dat kan me niet schelen.’ Ze probeerde zich los te worstelen maar hij gaf niet mee. ‘Laat me los of ik ga gillen.’

Hij grinnikte en fluisterde in haar oor: ‘Je bent behoorlijk naïef, wist je dat?’

Ze pakte zijn hand beet en probeerde hem weg te duwen maar de man leek wel van staal. ‘Wat bedoel je daarmee?’

‘Je bent in het huis van een onbekende man, schat. Ik ben groter, sterker, en ik kan op dit moment alles met je doen wat ik wil. Gillen haalt niets uit omdat de dichtstbijzijnde buren hier twee kilometer vandaan wonen.’

Goed, dat was inderdaad een eng idee. ‘M-maar Gracie vertrouwt je.’

Hij trok zijn arm terug maar voordat ze naar de voordeur kon rennen draaide hij haar om zodat hij haar aan kon kijken. ‘En dan weet jij genoeg? Hoe weet je dat ik niet een of andere moordenaar ben, of verkrachter?’

In zijn bruine ogen stond geen wreedheid. Sterker nog, als ze zich niet vergiste keek Dean bezorgd. ‘Jij doet mij niets,’ kaatste ze terug. Het was een gokje, maar Catherine had altijd goede instincten gehad. Ze zou niet weten waarom ze nu niet op ze zou vertrouwen.

‘Als je mijn familie iets aandoet, zal ik het daar niet bij laten,’ mompelde hij. ‘Vergis je niet, Catherine, ik bescherm mijn bloed.’

‘Gracie is ook mijn bloed, Dean.’ Ze stompte tegen zijn borst. ‘Snap dat dan.’

‘Ze is je biologische halfzus. Zo goed als een onbekende dus.’

‘Ik weet wat ze is, dankjewel.’ Haar ogen werden spleetjes. ‘Jongen, je hebt wel veel vertrouwen in de mening en het vakmanschap van je broer, of niet dan?’

Zijn hoofd schoot achteruit alsof hij een klap in zijn gezicht kreeg. ‘Wat wil je daarmee zeggen?’

‘Je broer vertrouwt mij. Hij heeft me nagetrokken. Denk je niet dat hij weet waar hij mee bezig is? Hij is toch privédetective?’

‘Natuurlijk is Wade goed in zijn werk maar hij wil vooral Gracie gelukkig zien. Toen ze van jou hoorde was ze dolgelukkig. De liefde vertroebelt zijn beoordelingsvermogen.’

Het stak dat Wade alleen aardig tegen haar zou zijn om Gracie. Zij had gedacht dat hij haar oprecht aardig vond. ‘Aha,’ zei ze zacht en ze keek naar de hardhouten vloer. ‘Dat wist ik niet.’

Dean pakte haar kin in zijn palm en dirigeerde net zo lang tot ze weer in zijn ogen keek. ‘Luister, Wade vindt je geweldig. Iedereen vindt je meer dan geweldig. Ik ben de enige paranoïde eikel in het verhaal. Oké?’

Ze knikte. ‘Je moet niet vergeten dat ik weet hoe Gracie opgegroeid is. We hebben het over haar vader gehad. Zijn alcoholisme en de verwaarlozing. Het was niet makkelijk. Ik wil Gracie niet nog meer pijn doen, Dean. Ik wil haar alleen leren kennen. Deel van haar leven worden. Is dat zo slecht?’

Hij was een paar seconden stil maar uiteindelijk liet hij haar los en zei: ‘Daar kan ik mee leven.’

Catherine kon niet geloven wat ze hoorde. ‘Dus je vertrouwt me?’ Ze hield haar adem in, bang voor wat hij ging zeggen.

Hij schoof zijn handen in zijn zakken. ‘Laten we zeggen dat ik bereid ben om mooi weer te spelen en daar wil ik het bij laten, afgesproken?’

Dat was meer dan waar ze mee gekomen was, maar het zat haar nog steeds niet lekker dat hij haar niet vertrouwde. Ze zou het zich niet aan moeten trekken, maar ze liet haar teleurstelling niet merken en knikte. ‘Akkoord.’

‘Nou, aangezien je je lunch niet heb aangeraakt stel ik voor dat we meteen doorgaan naar het toetje.’

Het feit dat hij haar niet onmiddellijk buiten de deur zette bezorgde haar prettige vlinders in haar buik. ‘Toetje?’

Hij bewoog zijn wenkbrauwen op en neer. ‘Mijn moeder heeft een chocoladetaart voor me gebakken. Doe je mee?’

Catherine was alles vergeten bij het woord chocolade. Het was haar enige zalige zonde in het leven. ‘O, reken maar dat ik meedoe.’