De zondagsvader

Af en toe stel ik een indringende vraag. Wat zijn de verworvenheden van het feminisme, vroeg ik me af. Er was niemand bij toen ik de vraag verzon, dus moest ik zelf een antwoord geven. De eerste dingen die in me opkwamen, waren mislukkingen, geen verworvenheden. Vrouwen krijgen nog steeds minder betaald dan mannen, ze worden maar zelden iets interessanters dan cheffin van een afdeling, ze krijgen kinderen en verliezen hun ambitie.

Ik probeerde het opnieuw. Mannen knijpen niet meer zomaar in iemands bil en als ze het wel doen, krijgen ze een boete van de rechter. Dat is ontegenzeggelijk een vooruitgang, maar ik zocht naar iets groters, een wezenlijke verworvenheid die de maatschappij heeft veranderd. Ik belde het feministische maandblad Opzij.

'Opzij,' zei Opzij, 'dat is een enorme verworvenheid. En dat vrouwelijke seksualiteit erkend wordt. En dat vrouwen toegang hebben tot alle opleidingen en beroepen.'

Ik luisterde en dacht na. Aletta Jacobs ging in 1870 al medicijnen studeren, dus dat is veeleer een verdienste van de eerste feministische golf. De vrouwelijke seksualiteit is inderdaad niet langer een bijwagentje, maar een belangrijk aspect van de omgang tussen de mensen. Ik denk alleen, dat we dat eerder aan de NVSH te danken hebben dan aan het feminisme, want als de fundamentalistische feministen het voor het zeggen hadden gekregen, hadden we helemaal geen seksualiteit meer.

Ik keek naar builen. Daar liep een man met een kinderwagen en toen wist ik het ineens: vaders. Het feminisme heeft misschien maar weinig indruk weten te maken op het bastion van de manlijke overheersing, maar overal zie je tegenwoordig vaders. Die zag je vroeger niet, in ieder geval niet zonder vrouw.

Vorige zomervakantie struikelde ik zowat over de vaders die met hun kinderen aan het kamperen waren. Ze kookten zelf en deden de was in een plastic emmertje. Ze maakten een heel geroutineerde indruk, dus de ontwikkeling is kennelijk al een poosje aan de gang. En wonderlijk genoeg is het een internationale aangelegenheid. Ik zag niet alleen Nederlandse vaders, maar ook Engelse en zelfs een Duitser! Duitsers houden niet van kinderen, dat stond in de krant. Ze vinden kinderen slordig, ze maken rommel en lawaai, ze verspillen kostbare tijd en ze halen onvoldoendes op school.

Duitsers houden meer van honden, die kun je leren een welgemanierde hond te zijn. De Duitse vader die ik ontmoette was allerbeminnelijkst, wat een enorme zelfbeheersing moet hebben gekost, want zijn kinderen waren akelige jengelbakken, die ik met plezier een Duitse opvoeding had gegeven.

Of een Franse. Franse kinderen worden voortdurend verboden en vermaand. Franse vaders staan erom bekend dat ze uitsluitend snauwen tegen hun kinderen. Als een kind zijn mond opendoet om iets tegen papa te zeggen, heft de doorsnee Franse vader alvast zijn hand om een mep te verkopen. Maar ook zij leken veranderd.

In een restaurant zat een Franse vader met een dochter. Zij bouwde een hoge toren van wijnglazen en hij keek glimlachend toe. Zoiets had ik nog nooit gezien! Hier zat een kind iets te doen dat volstrekt verboden was en papa deed niks. Hij sloeg niet, hij schreeuwde niet, hij glimlachte. Glimlachen doen Franse mannen alleen als ze gratis kunnen parkeren, tegen kinderen lachen ze nooit.

Ik vind het verheugend dat mannen tegenwoordig zoveel bijdragen aan het ouderschap. Mijn eigen vader was in mijn jeugd zo'n ontoegankelijke vesting dat ik tot op de dag van vandaag probeer zijn goedkeuring te verdienen en de man is al tien jaar dood. Ik ben trouwens niet de enige, bijna alle vaders van mijn leeftijdgenoten hebben diepe kraters geslagen in het zelfvertrouwen van hun kinderen door nooit naar ze om te kijken. Daar heeft het feminisme nu verandering in gebracht, maar het verbazingwekkende is, dat ik juist in Opzij las, dat niet iedereen daar blij mee is.

'Een dweiltje halen als de kat gekotst heeft is er niet bij, maar ze willen wel bevallig met junior in het park paraderen,' schreef een teleurgestelde feministe. Ze heeft natuurlijk gelijk, maar ik vind het wel een aardig begin, zo'n vader met een buggy.

'Zondagsvaders!' meesmuilde een andere vrouw en ook zij had gelijk, je ziet ze vooral op zondag. Op werkdagen zijn ze manager, magazijnbediende, ambtenaar of stukadoor en op zaterdag moeten ze hun auto wassen, maar op zondag gaan ze met hun kinderen naar iets leuks. Dat is geen volledige opvoedkundige taak, maar al heel wat meer dan alleen de levering van het sperma en het inkomen. Het is ook veel gezelliger dan de wanhopigge uitstapjes die gescheiden mannen met hun kinderen maken.

Een zondagsvader is nog niet helemaal geëmancipeerd, hij is een tussenvorm. Hij staat tussen de neanderthaler van de pater familias en de huisvader van de toekomst in. De een is ook beter gelukt dan de andere.

Maar ik begrijp wel waarom zondagsvaders ergernis wekken, ze vinden zichzelf zo nobel. Toewijding, plichtsgevoel en vooral deugdzaamheid staan op zijn gezicht te lezen als hij voorbij komt fietsen met zijn kind in het kinderzitje, op weg naar het museum. Zondagsvaders zijn onvermoeibare onderwijzers. In de trein hoor ik ze vaak twee coupés verderop aan het werk: 'Kijk, Peter, weet jij hoe die dieren daar in de wei heten?'

'Pinken,' zegt Peter braaf.

Als het antwoord goed is, kijkt de zondagsvader triomfantelijk in het rond. Hij wordt graag beloond voor zijn inspanningen. Vaders die kinderen in een tuigje op hun borst hebben hangen of op hun schouders in een kin- derrek, allemaal gluren ze naar de toeschouwers, allemaal willen ze applaus. Daarom is het voor de kinderen ook een hele opgave, zo'n vader-zondag. In het park moeten ze vrolijk meedartelen met papa, in de dierentuin krijgen ze bij ieder hok de bijzonderheden van de diersoort te horen en moeten ze vragen beantwoorden waaruit blijkt dat ze de vorige keer goed hebben opgelet. Dat is nog eens een opvoeding!

De meeste kinderen doen wat er van ze verwacht wordt, maar heimelijk zijn ze een beetje bang van al die geloofsijver. Net zoals ze bij de moeder van een vriendinnetje ineens wél prei lusten, zijn ze als ze met hun vader op stap zijn op goed gedrag. Doodmoe worden ze ervan en als ze thuis zijn vallen ze met een plof voor de televisie en gaan weer gewoon doen. Ze zijn moe maar voldaan, constateert hun vader opgeruimd en gaat nog even naar het café. Zijn taak zit er weer op.