Mode

'Als jij nog één keer dat vieze groene jasje aantrekt, pak ik het af,' zei mijn vriendin.

'Het is niet vies,' protesteerde ik.

'En dan gooi ik het weg.'

Zij is bezig met een verbeteringsprogramma voor mij. Ze vindt dat ik me slecht kleed en daar heeft ze gelijk in. Ik kan er niks van. Dat ligt niet aan mijn inzet, ik ben van goede wil, maar bij nette kleren horen damesschoenen en daar kan ik niet op lopen. Een mooie jurk met lompe schoenen is geen gezicht, dus draag ik meestal een spijkerbroek. En dat jasje.

Mijn vriendin weet niet, dat ik thuis nog veel ergere kleren aanheb. Als ik denk dat er toch niemand langskomt, heb ik een joggingbroek aan en een katoenen trui die verkeerd is gewassen. Het gebeurt maar zelden dat ik er deftig uit hoef te zien en voor die gelegenheid heb ik een mantelpak.Ik heb ook een lange jurk. Hij is van wit satijn en er hangt een sleepje aan, dus misschien was hij ooit bedoeld als trouwjurk, maar ik heb hem als avondjurk gedragen. Dat was op een cruiseschip, de beroemde Queen Elizabeth II. De Queen Elizabeth 11 is een Engels schip en de traditie eist dat de passagiers 's avonds in het lang aan het diner verschijnen. De Amerikanen aan boord trokken zich niets aan van het gebod en kwamen rustig in een roze geruite broek aan tafel of in een gebloemde bermuda, maar alle andere mensen waren in avondkleding. Er waren wel veel rare lange jurken bij, vooral de Engelsen zagen er niet uit. Het leek of sommige Engelse dames zich in een gordijn hadden gerold.

Ik vond mijzelf prachtig in mijn avondjurk. Ik wankelde wel een beetje op mijn hoge hakken, maar dat is op een schip heel gewoon. Ik nam mij voor me eens wat vaker mooi te maken, maar het is er nooit van gekomen. Dat ligt aan mijn verloofde, die waardeert het niet genoeg. Hij moet niet veel hebben van hooggehakte poppetjes. 'Daar moetje steeds een deur voor openhouden,' zegt hij, 'en op straat komen ze niet vooruit. Dan is het net of je met een hele oude hond wandelt. Of met je oma.'

Hij vindt een vrouw het mooist als ze een korte broek aanheeft en wandelschoenen. 'Dan weet ik zeker dat ze leuk is in de omgang, want ze houdt van lopen,' zegt hij.

Ik begrijp wel wat hij bedoelt, ik heb hetzelfde met vormgegeven mannen. Een man met glimhaar en een reclamepak heeft zijn best gedaan, maar hij wekt in mij geen begeerte. Ik zou niet weten wat je met zo'n man moet doen. Winkelen? Op een afdeling waar ik vroeger werkte, was een man die leuke kleren droeg. Het begon met een gebloemde das. Die was mooi. Maar toen kwamen er gebloemde schoenveters bij. Roze overhemden en kanariegele truien hoorden bij de uitmonstering, grasgroene broeken. Ik probeerde zijn pogingen toe te juichen, omdat het toch dapper en vernieuwend was wat hij deed. Maar met de kleren kwamen de kilo's. De man werd dikker en ging steeds meer op een paas varkentje lijken.Ik zie graag bedrijfskleding. Ik vind stofjassen aardig staan en versleten overalls. Glazenwassers zien er ook spannend uit. Ze hebben een brede gordel waar de wisser in hangt en de zeem. De hoefsmid heeft een groot leren schort met kruisbanden over zijn rug. Als ik een hoefsmid zie, kan ik me bijna niet bedwingen. Maar het toppunt is het timmerschortje. Dat is een korte voorschoot waar het gereedschap van de timmerman in hangt. Dit klinkt nogal plat-dubbelzinnig, zo bedoelde ik het niet.

Ik heb mijn verloofde, die timmerman is, wel eens gevraagd of hij zo'n jofel schortje wil gaan dragen in zijn werk, maar dat wil hij niet. 'Ik heb al een gereedschapskist,' zegt hij, 'ik hoef geen schort.' En dan trekt hij zijn kleren-gezicht. Het is een speciale gelaatsuitdrukking, een mengeling van afweer en onverzettelijkheid, die hij opzet als hij een nieuw kledingstuk moet kopen. Kleren kopen betekent bij ons altijd ruzie. Omdat ik ook geen aardigheid heb in winkelen, ben ik op dagen dat we een spijkerbroek voor hem moeten gaan kopen nogal kortaangebonden, maar ik ga wel mee. Anders koopt hij een iets te grote scheve spijkerbroek op de markt, zo'n broek die maar een tientje kost. Daar wil ik niet naast lopen, dus gaan we samen naar de stad en krijgen ruzie. Laatst ook. Hij wilde beslist geen winkel in waar popmuziek dreunt, dus hebben we stad en land afgelopen tot we bij een obscure zaak kwamen waar Herenmode op stond. Ze hadden er alles, behalve spijkerbroeken.

'Daarvoor moet u op de wandelpromenade zijn, in het centrum,' zei de bediening van Herenmode. Toen we eindelijk een spijkerbroekenwinkel hadden gevonden waar de audioinstallatie kapot was, kwam het volgende probleem:'Die rare broek trek ik niet aan,' zei mijn verloofde, 'die is modern.'

'Dat is juist een klassiek model,' zei ik, 'met knopen.'

'Mijn spijkerbroek heeft geen knopen,' zei hij en wees op de broek die hij aanhad. 'Ik wil zo'n broek.'

Toen werd ik razend en zo gaat het altijd. Die man is een meester in het lijdelijk verzet. Terwijl ik samen met het winkelpersoneel naar de juiste maat aan het zoeken ben, begint hij te drentelen, een paar stappen naar het ene rek, een paar stappen naar het andere en dan nog een stukje in de richting van de uitgang. Daar word ik erg zenuwachtig van.

En dan komt het passen. Met een gezicht alsof hij naar de oorlog wordt gestuurd, verdwijnt hij in het pashokje en als hij weer tevoorschijn komt, gaat hij er zo zakkig mogelijk bij staan, zodat de vlotte spijkerbroek op een onooglijk vod lijkt en het dure colbert op een pyjamajasje.

'Dal staat meneer heel goed,' zegt het winkelpersoneel.

Ik hoorde een verhaal over een echtpaar dat ook steeds ruzie maakt over kleren, maar bij hen gaat het anders. Als ze gaan winkelen, zoekt de vrouw prachtige Italiaanse jasjes voor haar liefste uit, zijden overhemden en dure truien en daar staat hij goedkeurend naast te mompelen, maar als hij ze eenmaal gekocht heeft, draagt hij ze verkeerd. Hij trekt doodgemoedereerd een grijs-geel geruit jasje aan op een blauwe broek. 'Dat hoort bij je grijze broek!' jammert zijn vrouw, 'en dat gestreepte overhemd kan er helemaal niet bij.'

'Waarom niet?' zegt hij schouderophalend, 'wat maakt het uit?'

Telkens komt hij met de meest potsierlijke combina ties tevoorschijn en vertikt het zich te verkleden. Daar wordt zijn vrouw heel boos om. En dan is er nog de kwestie van de knoop. Hel is de knoop van hel blauwe jasje dat bij de grijze broek past, bij de zwarte en ook leuk staat op een spijkerbroek. Die knoop doet hij niet open als hij gaat zitten, dus die springt steeds van het jasje af. Tientallen keren heeft zijn vrouw die rotknoop al aangenaaid, ze heeft hem gesmeekt en uitgescholden, maar niets helpt. 'Jij kunt geen knopen aannaaien,' zegt hij. Om te laten zien dat hij het beter kan, heeft hij de knoop er laatst zelf aangezet. Inderdaad bleef hij toen onwrikbaar zitten, maar er scheurde een hele reep stof uit het jasje.

'Je mooie Italiaanse colbert is naar de maan,' huilde zijn vrouw.

'Welnee,' zei hij, 'ik kan het nog best aan.' En dat doet hij ook, het is zijn lievelingsjasje geworden. Hij draagt het bij voorkeur bij een broek die er niet bij past en de knoop hangt aan een soort slurfje. Hij kan er gerust mee gaan zitten, het maakt niks meer uit.

Zijn vrouw wordt er wanhopig van. Zij begrijpt hem niet, ik wel. Ik heb ook zo'n jasje. En al hangt de hele kast vol haute couture, dat laten we ons niet afpakken.