'Ik heb de middagzon verduisterd.'" Mijn vader maakte met gespreide vingers een indrukwekkend gebaar boven zijn hoofd.
Het applaus aan het eind van Prospero's monoloog was enthousiast. Zelfs sir Oswald werd lang genoeg wakker om zijn mollige handen tegen elkaar aan te slaan en een geluid te maken als pistoolschoten.
'Dat was prachtig!' Maggies ogen glinsterden achter haar brillenglazen. Ze had zich aangekleed en was beneden gekomen voor de lunch. Ze beweerde dat ze zich zo fit voelde als een hoentje. Ze had in de gemakkelijke stoel bij de haard gezeten. Het was halverwege de middag en de licht vallende sneeuw had ons allemaal binnengehouden, dus had mijn vader aangeboden ons te amuseren. 'U laat het tot leven komen, meneer Byng.'
'Waldo alstublieft!' Mijn vader maakte een sierlijke buiging.
'Schitterend!' Archie drukte zijn zakdoek tegen zijn ogen. 'Werkelijk prachtig!'
'Bravo!' riep miss Tipple.
Portia, Cordelia en ik juichten en Jonno floot en stampte met zijn voeten.
Mijn vader bedankte iedereen hoffelijk. Toen viel zijn blik op Rupert, en plotseling keek hij weifelend. Ik herkende die uitdrukking niet, maar ze paste bij zijn gewijzigde houding. Rupert overhandigde me zwijgend zijn kopje. Ik stond op om het weer te vullen. Ik zou naar China zijn gevlogen en persoonlijk de theeblaadjes hebben geplukt als hij maar een positief oordeel zou geven.
Rupert knikte. 'Magnifiek, Waldo!' Mijn vader bleef hem ongerust aankijken. Zijn handen hingen slap omlaag, wat een indruk van hulpeloosheid wekte die me pijn deed. Rupert knikte weer. 'Er is geen acteur die over jouw emotionele scala beschikt.'
'Encore!' riep Jonno van de bank waar hij sinds de lunch met Portia verstrengeld had gezeten.
Mijn vader schudde bescheiden zijn hoofd en kwam naast me zitten. Ik pakte zijn hand. Die was koud en beefde enigszins.
'Ik heb Annabel de hele middag niet gezien,' hoorde ik Maggie zachtjes tegen Rupert zeggen. 'Niet sinds ze kwaad is weggelopen.'
Er waren verschillende ruzies geweest tijdens de lunch. Archie en Suke hadden alweer ruziegemaakt over de moraliteit van het uitsluitend voor je plezier eten.
'Als er genoeg voedsel op de wereld was voor iedereen, zou ik er niets op tegen hebben. Maar als de helft van de wereld aan ondervoeding lijdt, past het rijkere landen niet om zich druk te maken over soufflés en court bouillon. Vraatzucht is een morele misdaad.'
Sir Oswald glimlachte vaag. 'Uitstekende soep. Mijn complimenten aan de kok.'
'Maar er zijn zoveel ergere dingen dan overeten,' zei ik, in de hoop een meer algemene richting te geven aan het gesprek. 'In ieder geval kwetst dat anderen niet. De dingen die tegen de wet zijn daargelaten, zijn er wreedheden als het verwaarlozen van oude mensen en ze laten omkomen van kou en eenzaamheid, en dieren laten optreden in circussen en
5
'Natuurlijk zijn die dingen ook erg.' Suke was onverbiddelijk. 'Maar die neutraliseren elkaar niet. Bovendien is dit typisch iets voor jou. Jij probeert de dingen bij te leggen. Jij zou alles zeggen of doen om een confrontatie te vermijden.' Ja, dat zou ik inderdaad, dacht ik. 'Dat noem ik oneerlijk,' ging Suke verder. 'Mensen liever sussen dan de waarheid zeggen is een zwaktebod. Het hindert je spirituele en intellectuele groei. Tenzij je dapper genoeg bent om van de waarheid een prioriteit te maken, zul je nooit effectief zijn in het bestrijden van onrecht.'
Ik ving Ruperts blik op. Hij keek geamuseerd. Hij trok vragend één wenkbrauw op, wachtend op mijn antwoord. Ik verkruimelde mijn broodje terwijl ik probeerde iets te bedenken dat ik tot mijn verdediging zou kunnen aanvoeren. Het was heel oneerlijk. Ik had deze keer geen leugen verteld. Maar ik wist dat ik het ongetwijfeld gedaan zou hebben als me dat beter was uitgekomen. Suke had feilloos de vinger gelegd op een van mijn voornaamste gebreken.
'Harriet is een toegewijd voorstander van sociale veranderingen.' Het gezicht van mijn vader stond ernstig, maar ik zag de ondeugende blik in zijn ogen. 'Ze is al twee jaar lang een volleerde anarchist.'
Iedereen aan tafel keek verbaasd op. Begrijpelijk.
'Als Harriet een anarchist is, ben ik de Winterkoningin van Bohemen,' zei Archie.
Rupert bleef met tussenpozen glimlachen tijdens de rest van de lunch, alsof hij aan een heimelijke grap dacht. Suke zei niets. Maar om de zoveel tijd zag ik, als ik opkeek, haar blik op mij gevestigd met een uitdrukking die ik alleen maar kon beschrijven als nieuwsgierig en verwonderd.
Daarna ging het gesprek over Ruperts eerste waagstuk als artistiek regisseur van het English Opera House: Un Ballo in Maschera. Rupert zei dat het beslist niet zijn meest geliefde opera van Verdi was, maar dat hij niettemin een paar interessante mogelijkheden bood voor interpretatie.Alles was goed gegaan tot Suke tegen Annabel zei dat ze moest denken aan de hongerende kinderen in India en haar bord gestoofde kip met bietjes leeg eten, wat Sukes eigen bijdrage was aan het feestmaal. Annabel had verklaard dat het walgelijk was - wat het inderdaad was - , en ze bovendien niet van plan was zich te laten commanderen door een vrouw die eruitzag als Telly Savalas. Rupert was heel streng tegen haar geweest en Annabel was de kamer uitgerend met de opmerking dat we er allemaal spijt van zouden krijgen. We hadden de voordeur dicht horen slaan.
Dus toen Maggie ons eraan herinnerde dat Annabel al een paar uur vermist werd, begonnen we ons ongerust te maken. Cordelia ging haar zoeken.
'Dat kind is een ongelooflijk lastpak,' mompelde Rupert toen ze terugkwam met de mededeling dat Annabel nergens te vinden was. 'En wat die stomme, bemoeiallerige meid betreft - zij hoorde de sneeuw ingestuurd te worden om Annabel te zoeken.'
Ik begreep dat hij Suke bedoelde, die in de bibliotheek was om te werken aan HUFF, met ongetwijfeld een verzaligd gevoel van rechtvaardigheid. Ik keek om me heen wie mee zou kunnen gaan zoeken. Jonno en Portia waren verdwenen, waarschijnlijk naar bed. Sir Oswald en miss Tipple zaten te soezen bij de haard. Pa was gaan wandelen. Maggie mocht in geen geval naar buiten, en ik wist dat het geen zin had om Archie te vragen. Cordelia, met haar gebruikelijke slimheid, had zich onzichtbaar gemaakt. Mevrouw Whale was in Bunton. Bleven alleen Rupert en ik over.
Hij keek me veelbetekenend aan voor hij zei: 'Ik vraag me af of Annabel iets te eten bij zich had.'
Dirk lag te slapen voor het haardvuur.
'We kunnen het altijd proberen. Laten we iets van Annabel zoeken om hem op gang te krijgen.'
Dirk had weinig zin om wakker te worden, maar we sleepten hem meedogenloos mee naar de voordeur, duwden zijn neus in Annabels rijlaarzen en maakten bemoedigende geluiden. Ik had het moeten weten. Juist toen ik zijn riem aan zijn halsband wilde vastmaken, veranderde Dirk in een halve seconde in een speedwayracer.
'Het spijt me vreselijk,' zei ik toen we hem weg zagen rennen over de oprijlaan.
We trokken onze jassen en laarzen aan en gingen achter hem aan. Rupert gaf geen commentaar op mijn stommiteit, maar des te meer op die van Suke, tot ik voor haar veiligheid begon te vrezen als we Annabel niet binnen een uur gevonden hadden.
Van tijd tot tijd riep ik Dirk en één keer antwoordde hij met een kort geblaf in de verte. We oriënteerden ons op dat geblaf en liepen in de richting van twee heuvels die volgens Rupert The Cullions heetten. De lucht en de besneeuwde grond waren niet te onderscheiden, de horizon loste op in heldere tinten grijs. We liepen snel door. De sneeuw smolt op mijn voorhoofd en droop in mijn ogen en ik had een natte neus. Rupert liep iets voor me uit, en mompelde vervloekingen als een kwade druïde.
'Mag ik je zakdoek even lenen?' riep ik wanhopig.
Rupert bleef staan en gaf hem aan me. Terwijl ik snoot en veegde, stampte hij ongeduldig met zijn voeten. 'Dit is hopeloos. Dat verdomde kind verstopt zich natuurlijk ergens en lacht zich een ongeluk. In ieder geval zie ik niet in waarom ik me verplicht zou voelen in dit afgrijselijke weer met mijn kater over onbegaanbaar terrein te sjokken om haar te zoeken, terwijl haar vader en broer gezellig thuis zijn en met je zussen vrijen.'
'Je bedoelt toch niet -' begon ik geschrokken.
'Nee, niet echt.' Rupert keek wanhopig. 'Denk je heus dat ik dat toe zou laten? Of, beter nog, dat Cordelia dat zou doen? Oswald is een idioot, maar onschuldig.'
'Ik hoop het. Maar ik maak me wél ongerust.' Ik vertelde hem wat er gebeurd was in sir Oswalds slaapkamer.
Rupert scheen het amusant te vinden. 'Zelfs als kind had je al een overdreven gevoel van gevaar. Toen Cordelia nog klein was leek je net een kip met één kuiken en volgde je haar overal uit angst dat ze haar vinger in een stopcontact zou steken of bleekwater zou drinken. Clarissa had niet de minste belangstelling voor haar tot ze wat haar kreeg en ze met haar kon pronken. Een heel mooie Italiaanse au pair werd geacht voor haar te zorgen, maar lag voornamelijk in bed met Bron. Clarissa ontsloeg haar toen ze zwanger werd.'
'Echt waar? Dat heb ik nooit geweten. Dat jij je dat nog herinnert.'
'Bron kwam bij mij om hulp. Hij was nog erg jong. Ik nam het hem niet kwalijk. Jij sjouwde overal met Cordelia rond. ik denk dat je sinds die tijd altijd bezorgd bent gebleven voor haar.'
'Misschien wel, ja.'
Het was nauwelijks een vleiende herinnering, maar mijn ijdelheid was gestreeld door het feit dat Rupert zich nog iets van me herinnerde. Ik vroeg me af hoe het probleem met de au pair was opgelost, maar voor ik het kon vragen, zei Rupert: 'Het sneeuwt niet meer.'
Het was waar. Het landschap was plotseling heel kalm en stil.
'Wil je hem terug?'
Rupert keek naar de kletsnatte zakdoek. 'Ik druip liever. Roep die verwenste hond, wil je?'
Niet voor het eerst wilde ik dat we een andere naam hadden verzonnen voor Dirk. Hij antwoordde met een opgewonden geblaf.
'Hij heeft iets gevonden,' zei ik vol overtuiging. 'Ik herken die toon van zelfingenomenheid.'
En inderdaad. Toen we naar de top van een heuvel klommen zagen we mijn vader op een rots zitten, terwijl Dirk om hem heen danste.
'Haal dat dier weg,' zei pa toen we dicht genoeg bij waren om hem te kunnen horen. 'Hij heeft mijlen van leegte om in rond te dartelen. Ik zie niet in waarom hij dat juist bij mij moet doen. Ik heb nooit van honden gehouden.'
Hij keek fronsend naar Dirk, die dat opvatte als een bevel om in zijn oor te blaffen.
'Sorry, pa. We zoeken Annabel. Je hebt haar zeker niet gezien? Ik had er een eed op kunnen doen dat ik zojuist iets hoorde.'
'Dat was ik waarschijnlijk. Ik kreeg plotseling honger en wilde net een chocoladebiscuitje in mijn mond steken toen dat enorme beest uit het niets op me afsprong en het uit mijn mond rukte. Natuurlijk gilde ik.'
'Luister! Ik hoor het weer!'
We hoorden een zachte kreet in de verte.
'Nu hoorde ik het ook,' zei Rupert en liep in de richting ervan.
Ik maakte Dirks riem vast en zei hem dat hij moest volgen, maar hij kwam pas in beweging toen ik pa wist over te halen een paar biscuitjes af te staan. Toen rende Dirk naar voren. Een paar honderd meter verderop vonden we Annabel in een diepe geul, half begraven onder de sneeuw. Rupert boog zich over haar heen. Hij had de sneeuw weggeveegd, die nu op verschillende plaatsen onheilspellend roze was gekleurd en de glimmende tanden liet zien van een klem die zich om Annabels enkel had vastgezet en door het bot heen leek te gaan.
'De schoft die dat heeft gedaan verdient te worden doodgeschoten! Oké, Annabel, blijf stil liggen!' Hij stond op en trok zijn jas uit. 'Leg deze om haar heen.'
Ik bedekte haar met de jas. Ze leek zich nauwelijks van ons bewust en bleef met tussenpozen gillen. Ik vroeg me af hoe lang ze hier al pijn had liggen lijden, doodsbang dat niemand haar zou vinden. Ik hield haar hoofd vast en mompelde troostwoordjes. Dirk lag naast haar en likte haar gezicht. Annabel draaide zich naar hem om en legde haar hand op zijn vochtige kop.
Rupert onderzocht de val. Na de eerste woede-uitbarsting was hij weer kalm. Toen hij er met zijn handen geen greep op kreeg, stond hij op en stampte hard met zijn hiel. Annabel hield op met gillen. Ze was flauwgevallen, maar de klem was open.
'We moeten het bloeden stoppen. Heb je geen petticoat of zo?'
Ik had nog nooit zoiets gehad, dus trok ik mijn rok uit. Rupert verbond Annabels enkel en hield het geïmproviseerde verband op zijn plaats met mijn ceintuur. Toen wikkelde hij haar in zijn jas en pakte haar
'Ga jij vooruit en bel een ambulance.'
Ik rende struikelend over verborgen stenen en verzwikte mijn enkels in gaten. Ik zag mijn vader nog steeds in zijn eentje boven op zijn heuvel zitten. Ik zwaaide naar hem maar hij zag me niet. Maggie kwam me tegemoet toen ik over de oprijlaan holde. Ik zat hijgend op een stoel terwijl zij het ziekenhuis belde. Sir Oswald kwam binnengeschuifeld en klopte me vriendelijk op mijn schouder terwijl ik stamelend uitleg gaf.
Toen Rupert kwam kon hij evenmin een woord uitbrengen. Hij was lang maar niet opvallend gespierd, en Annabel moest zo'n vijfendertig, veertig kilo hebben gewogen. Hij wees sir Oswalds hand af en bleef hijgend staan.
'Maggie!' Annabel opende haar ogen. 'Ik wil Maggie.' 'Ik ben hier.' Maggie lag op hetzelfde ogenblik op haar knieën naast haar. 'O, kindje toch, wat heb je ons in angst laten zitten. Als er iets gebeurd was -' ze hield haar adem in. 'Stil maar, meisje, het komt allemaal in orde...'
'Het doet zo'n pijn,' jammerde Annabel.
'Je bent een dappere meid. Ik ben trots op je.'
'Het is mijn schuld, Maggie,' zei Annabel tussen haar gekerm door. 'Ik had die klem gevonden. In de stal. Toen ik ging kijken of ik iets gevangen had, kon ik hem niet vinden. Hij was bedekt met sneeuw - en toen stapte ik erop.'
'Waarom heb je in vredesnaam zoiets gedaan?'
'Ik wilde jullie bang maken.'
'Nou, dat is je dan goed gelukt. Ik ben vreselijk ongerust geweest. Wat wilde je met dat afschuwelijke ding vangen?'
'Ik wilde iets in de kast stoppen achter het fornuis om een walgelijke stank te veroorzaken. Ik heb het vlees dat ik in de paddock heb gevonden erin gelegd zodat iedereen zou denken dat het Fanny Costs geest was.'
'Vlees, lieverd? Wat voor vlees?'
'Dat moeten de karbonaadjes en kip zijn geweest die ik in de ijskast vond,' zei ik. 'En ook een biefstuk.'
Maggie keek me verbaasd aan. 'Jij, kindlief?'
'Je moet het besteld hebben voor je ziek werd. Toen Archie ging koken, aten we geen vlees meer. Het begon te stinken dus gooide ik het op het veld achter de stal voor de vossen.'
'Maar, kindje,' Maggie wendde zich weer tot Annabel, 'waarom wilde je ons bang maken?'
'Om te pesten. Ik wilde jullie allemaal echt bang maken en dan zou ik vertellen dat ik het was en jullie uitlachen omdat - jullie je zo idioot hadden aangesteld. En ik heb ook het portret van Old Gally in de kast gezet.'
Maggie gaf een klopje op haar betraande wang. 'Ik weet niet welk portret je bedoelt. Niemand heeft iets tegen me gezegd. Misschien droomde je.'
Dat kleine kreng! dacht ik. Niet alleen had ze me bijna van mijn verstand beroofd, maar ze had me ook in paniek en weerloos in de armen gedreven van - nou ja, ik kon Annabel moeilijk de schuld geven van wat er met Max gebeurd was. En, wat bijna nog erger was, er was weer een mooi verhaal voor 'Spookhuizen' de mist ingegaan. Ik zou alweer mijn toevlucht moeten nemen tot mijn fantasie.
'Ik weet wat ze bedoelt,' zei ze. 'Maar het is niet belangrijk. Het was een goeie grap, Annabel.' Ik glimlachte huichelachtig, al zou ik haar zonder dat gewonde been graag over de knie hebben gelegd en een flink pak slaag hebben gegeven.
'Maar waarom heb je al die lelijke dingen gedaan, kindje?' vroeg Maggie. 'Ik begrijp niet waarom je ons bang wilde maken.'
'Jullie vinden Cordelia allemaal mooier en aardiger dan mij. Maar ik ben slimmer dan zij. Veel slimmer!'
'O, natuurlijk heeft Cordelia heel innemende manieren, maar niemand denkt dat ze aardiger of mooier is dan jij,' begon Maggie.
'Papa wél!' riep Annabel. 'Hij houdt van haar! En hij geeft niks om mij.'
Sir Oswald hield zijn adem in en verdraaide zijn ogen alsof hij de aantijging wilde ontkennen. Hij strekte zijn hand uit naar zijn dochter en klopte haar onhandig op haar hoofd. Annabel rukte haar hoofd weg. Die beweging deed haar been kennelijk pijn, want ze liet een gil horen.
'Kom, lieverd.' Maggie streelde Annabels voorhoofd en streek plukjes haar naar achteren. 'Nog even dapper zijn. Ze sturen speciaal voor jou een helikopter om je naar het ziekenhuis te brengen.'
Annabel liet weer een gil horen. 'En Rupert houdt ook van haar!'
'Dat - doe - ik - absoluut - niet!' Het waren de eerste woorden die Rupert had gesproken.
'Eh, natuurlijk doet hij dat niet!' zei Maggie ferm, bijna verontwaardigd. 'Niet zoals jij bedoelt. Ik weet zeker dat hij veel om jullie beiden geeft, maar Rupert is een verstandige, volwassen man en hij wordt niet verliefd op een jong meisje, al heeft ze nog zulke lieve maniertjes. Je hebt het allemaal tot idiote proporties opgeblazen en het is gewoon niet waar,' ging ze verder. 'En bedenk eens wat je de meisjes op school allemaal kunt vertellen over je vlucht met de helikopter naar Sheffield.'
Annabel klampte zich aan Maggies hand vast. 'Alsjeblieft - ga mee naar het ziekenhuis.'
'Ik ga mee, maak je niet ongerust. Maggie laat je niet in de steek.' Ze bukte zich en gaf Annabel een zoen op haar voorhoofd. 'Kindjelief.' Ik kreeg een brok in mijn keel bij het horen van de liefde in Maggies stem, een liefde waar ze eindelijk uiting aan kon geven.
Archie deed de deur van de zitkamer open, zag mijn bebloede rok om Annabels been, rilde en trok zijn hoofd schielijk terug. Cordelia kwam de trap afgehold.
'Wauw!' riep ze. 'Ik heb nog nooit zoveel bloed gezien. Doet het erge pijn?' Ze boog zich over Annabel heen en bekeek haar been met morbide genoegen. 'Ze zullen gips om je been moeten doen. Of,' ze sperde haar ogen open in een plotselinge inspiratie, 'heb je Reach for the Sky gezien? Dat gaat over Douglas Bader. Hij stort neer met zijn vliegtuig en ze moesten allebei zijn benen afzetten.'
Annabel liet een lang en luid gegil horen. 'Laat ze niet mijn been afzetten. Ik wil niet naar het ziekenhuis! Ik wil niet!' Ze gilde weer van angst.
Ik schudde mijn hoofd naar Cordelia en fronste mijn wenkbrauwen.
'Annabel!' zei Rupert. 'Stop met die herrie! Ik heb je been onderzocht en ik kan je verzekeren dat niemand het zal amputeren. Over een week of twee is alles weer in orde. Maar als je nog één keer schreeuwt, hak ik persoonlijk je hoofd eraf.'
Het werkte. Annabel bleef jammeren maar zachtjes en kalm.
'Hoor, de helikopter!' Maggie maakte voorzichtig Annabels hand los van haar mouw. 'Ik ga gauw een paar dingen voor je inpakken.'
'Rupert!' Annabel draaide haar hoofd om zodat ze hem kon zien. 'Hou mijn hand vast. Alsjeblieft.'
Rupert leunde naar voren en pakte haar groezelige vingers in de zijne. Ze drukte hem tegen haar wang. Zijn hand leek heel groot en donker tegen haar bleke gezichtje met de verwilderde ogen die verzacht werden door pijn en liefde. Cordelia trok haar wenkbrauwen op en keek me samenzweerderig aan.
'Maggie.' Oswald spreidde zijn armen met een hulpeloos gebaar. 'En ik dan?'
'Het kind heeft me nodig, Oswald,' zei Maggie. 'Dat moet je toch zien.'
'Wees maar niet bang, lady Pye.' Suke kwam binnen uit de bibliotheek. 'Gaat u maar met Annabel mee. Ik zorg voor alles hier terwijl u weg bent. Maakt u zich maar geen zorgen.'
'Ik zegen je, kind!
Sir Oswalds bovenlip begon te trillen toen hij Sukes blik opving.