Na het dorpje Pyenock versmalde de weg tot een pad dat, voorzover ik kon zien, aan beide kanten begrensd werd door hoge wanden of heggen. Het kronkelde verontrustend en ging op een gegeven moment zo steil omhoog dat ik bang was dat we achteruit zouden glijden. Archie gromde, klemde zich aan het stuur vast, en met gierende motor schoten we naar voren.
Stenen pilaren en boomstammen flitsten voorbij toen Archie met een laatste trap op het gaspedaal de oprit nam naar het huis.
'We zijn er!' Archie trapte de rem in, knipte het binnenlicht aan en grijnsde triomfantelijk naar ons. 'Veilig en wel!'
Rupert keek hem veelbetekenend aan.
De sneeuw sloeg in ons gezicht toen we met stramme benen uitstapten en een paar treden opliepen. Ik kreeg de indruk van een groot aantal felverlichte ramen. Boven het gehuil van de wind uit meende ik het geruis van stromend water te horen. Rupert trok aan het bellenkoord en deed zonder op een reactie te wachten de deur open. Een kleine vestibule kwam uit op een enorme hal. Op een ladder bij de voet van de trap stond een vrouw die een ster vastmaakte op de top van een prachtige, fonkelende kerstboom.
'Rupert, lieverd! En Archie!' riep ze uit en daalde met verbazingwekkende lenigheid de trap af. Ik schatte haar op een jaar of vijftig. 'Wat een afschuwelijk weer! Jullie moeten wel tot op het bot verkild zijn!'
Ze omhelsde Rupert. Mijn eerste indruk was van een vrouw met zware botten, brede schouders, die onvrouwelijk was. Maar haar ogen, uilachtig vergroot door dikke brillenglazen, waren zachtaardig en hartelijk. Ze was zeker een meter tachtig lang.
'Zo goed als.' Rupert gaf haar een zoen op haar wang. 'Hoe gaat het, Maggie?'
'Goed, beste jongen, en nog veel beter nu ik jou zie. En Archie! O, ik heb mijn schort nog voor.' Terwijl ze het zei maakte ze de banden van het schort los, rolde het op en stopte het in de zak van haar vormeloze bruine vest.
'Hallo, Maggie.' Archie kuste haar hand. 'Je bent zo mooi als een boterbloem.'
Het was een zinspeling op lady Pye's gele jurk.
'Ach, malle!' Maar ze keek vergenoegd.
'Dit is Harriet Byng,' zei Rupert. 'En aan haar vast zit een lastig dier dat Dirk heet.'
Lady Pye gaf me een hand en drukte die tussen haar beide handen. Ze had een grote neus en vooruitstekende tanden. Haar muisgrijze haar was in een wrong op haar achterhoofd gedraaid. Maar haar gezicht was vriendelijk en opgewekt, en ik mocht haar onmiddellijk.
'Hoe gaat het, miss Byng. Het is heel aardig dat u ons komt opzoeken. En in dit weer!'
'Het is bijzonder vriendelijk van u om ons te willen ontvangen, lady Pye. En ons ook nog de hond te laten meebrengen.'
'Noem me maar Maggie.' Ze bukte zich om Dirk een klopje op zijn kop te geven. 'Het is een geweldig ras, de sint-bernard. Ze hebben iets nobels zoals ze naar mensen op zoek gaan in de sneeuw. Maar sir Os- wald houdt alleen maar van pointers.'
Dirk hijgde en kwijlde een beetje en zag er allesbehalve nobel uit.
'Dit is mijn zus, Cordelia.'
'Wat een mooi kind! Welkom, lieverd. Maar je bent gewond!' Op Cordelia's gezicht zat geronnen bloed. 'En je bent doornat! Je moet meteen mee naar boven en die natte kleren uittrekken. O, maar ik moet jullie eerst even voorstellen... Janet, waar ben je, lieverd?'
Janet kwam achter de kerstboom tevoorschijn, haar handen vol gekleurde ballen en kerstversiering. Ze leken in strijd met haar simpele zwarte jurk en grijze haar. Haar gezicht stond strak, bijna stuurs. Haar enige sieraad was een zilveren kruis op het onopgesmukte lijfje van haar jurk, wat me onmiddellijk aan de nonnen deed denken. Het was duidelijk te zien dat ze vroeger knap was geweest, maar iets - karakter of tegenspoed of allebei - had harde lijnen in haar gezicht geëtst. 'Dit is mevrouw Whale, mijn lieve vriendin en gezelschapsdame, zonder wie ik me geen raad zou weten.'
Mevrouw Whale bukte zich om mijn koffer op te pakken. Ze hield haar ogen neergeslagen en keek me niet aan.
'Ga maar, kind, en neem de hond mee.' Maggie ging ons voor de trap op. 'Hij zal zich beneden in zijn eentje niet thuis voelen voordat hij ons heeft leren kennen.'
Dirk rende met twee treden tegelijk de trap op en liet niets blijken van de onzekerheid die zijn gastvrouw hem toedichtte.
Boven aan de trap was een grote overloop. Maggies voeten die in grote, ribfluwelen sloffen waren gestoken, maakten een klepperend geluid op de kale houten vloer. Ik herinnerde me dat dit het meest bekende spookhuis in Engeland was. Ik keek om me heen. Mevrouw Whale was ergens achter ons.
'Is dit huis heel oud?' vroeg ik.
'Heel erg oud. De eerste Oswald Pye bouwde dit huis in 1598. Hij moet een slimme man zijn geweest, want hij begon zijn leven als veehoeder. Toen hij stierf bezat hij alle mijnen hier in de omtrek.' 'Wat voor mijnen?' vroeg ik.
'Lood,' was het teleurstellende antwoord. Ik had gedacht aan goud. 'Dat is hij. De stichter van het familiefortuin.'
We bleven staan voor het portret van een wezelachtig uitziende man met kleine oogjes.
'Is hij niet de brutale vlegel die zijn ijskoude, onzichtbare ledematen in je bed stopt zonder toestemming te vragen?' vroeg Archie.
Maggie hield haar adem in. 'Ik zou er geen grapjes over maken, als ik jou was. Echt niet! "Meneer Oswald, luister naar mijn bede, geef me alstublieft geen nare droom. Stop uw geklaag en spookachtig gemummel. En blijf met uw handen van mijn pyjama af,'" mompelde ze.
'Wat betekent dat?' vroeg Rupert.
'Dat zeiden de kinderen altijd voor ze gingen slapen. Jonno verzon het toen hij nog klein was. Ik zeg het zelf weieens als ik me een beetje - nerveus begin te voelen.'
Ik vroeg me af wie Jonno was.
Ik bleef staan voor het volgende portret. De man droeg een hoed met zwierige pluimen en zijn ogen stonden minder dicht bij elkaar. 'Wie is dit?'
'Sir Galahad Pye, Oswalds oudste zoon.'
'Hij schijnt te hebben geprofiteerd van de sociale promotie van zijn vader,' zei Archie. 'Een minder schurkachtig laag voorhoofd. Maar toch kan ik hem niet erg sympathiek vinden.'
'Sst!' Maggie keek naar beide kanten de gang af, alsof ze verwachtte dat iemand, of iets, achter een gobelin vandaan zou springen. 'Old Gal- ly noemt iedereen hem, om hem niet te verwarren met de Galahad die na hem kwam - een echte heer die dapper vocht in de oorlogen en het niet verdiende om zo aan zijn eind te komen.'
'Hoe was zijn eind, van Galahad, bedoel ik.'
'Hij werd onthoofd door soldaten van het Britse Gemenebest tijdens de belegering van Pontefract Castle, en zijn lichaam werd in de rivier gegooid. Schandelijk!'
'Wat is dit?' Cordelia wees naar een glazen vitrinekast op een kist onder het portret. De vitrine was gesloten met een ketting die er tweemaal omheen was gewikkeld en waarvan de uiteinden met een hangslot aan elkaar waren bevestigd. Ik kon net iets buisvormigs onderscheiden, ongeveer vijftien centimeter lang, dat rood zag van de roest.
'Dat is Old Gally's arm. Hij verloor die toen hij voor prins Rupert vocht in de slag op Marston Moor. Bij de elleboog afgehakt. Dat was vier jaar voordat hij stierf in Pontefract. Old Gally had die kunstarm naar eigen ontwerp laten maken. Heel revolutionair in die tijd. Hij zei dat hij zelfs kleine dingen ermee kon oppakken, zoals een speelkaart of een munt. In zijn laatste jaren probeerde hij een manier te vinden om ze ook weer neer te leggen.'
Ik keek wat aandachtiger en zag dat metalen vingers met scharnieren aan een van de uiteinden waren bevestigd. 'Waarom wordt hij in die glazen kist bewaard?' vroeg ik. 'Een beetje gruwelijk, vind je niet?'
'De bezoekers vinden het prachtig. En die komen er veel in de zomer. Ze betalen vijftig pence voor een rondleiding door het huis, en je zou verbaasd opkijken als je ziet hoe dat oploopt. En dan de thees. Ik vertel een lang verhaal over de geschiedenis van de familie en het landgoed, tot ze honger en dorst krijgen. De chocoladecake is het meest in trek. De bezoekers willen graag horen over de spoken en Old Gally. Ieder z'n meug.'
'Waarom is die arm vastgeketend?'
'Het verhaal gaat dat nadat Old Gally in Pontefract werd gedood, zijn bediende op zoek ging naar de stoffelijke resten van zijn meester om hem een fatsoenlijke christelijke begrafenis te geven. Maar het enige wat hij vond was de kunstarm, die vastzat in een doornstruik op de rivieroever. De bediende bracht de arm terug naar Pye Place, waar hij in de kapel werd gelegd zodat de mensen de laatste eer konden bewijzen. Ze maakten die arm schoon natuurlijk. Maar de volgende ochtend was hij geroest. Telkens als ze hem droogden en schoonmaakten, was hij de volgende keer weer roestig en nat. Dus namen ze aan dat het Old Gally's geest was die het deed vanuit zijn waterige graf. Dat vertellen we de mensen in ieder geval.'
'Fascinerend!' zei ik enthousiast. In gedachten begon ik al aan de opzet van een artikel. 'Maar dat verklaart nog niet waarom hij in een afgesloten vitrine ligt.'
Maggie keek van mij naar Cordelia. 'Daar is geen reden voor. Gewoon malligheid. Waar zijn Rupert en Archie?'
'Ik ben hier. Archie is zich gaan verkleden. Ik neem aan dat we in onze oude kamers slapen?'
'Jij hebt alle verhalen al gehoord,' zei Maggie, 'en je weet hoe dwaas mensen kunnen zijn.'
'De bereidheid van verder verstandige mensen om zich te laten verleiden in een hoop ongefundeerde verhalen te geloven blijft me altijd weer verbazen.' Rupert keek me streng aan. 'Maar omdat Harriets carrière ervan afhangt, kunnen we maar beter dankbaar zijn dat ze dat doen.'
'Ik schrijf een serie voor een plaatselijke krant over spookhuizen,' legde ik Maggie uit. 'Zou je het erg vinden als ik een artikel over Pye Place schreef?'
'O, nee. Ik zal je graag helpen als ik kan. Het zou meer bezoekers kunnen lokken, je weet maar nooit.'
'Heb je weieens een echte geest gezien?'
'Kijk eens hoe laat het al is!' Maggie keek op haar horloge. 'We eten om acht uur precies. We moeten opschieten. Hier is het.' Ze deed een deur open. 'Ik dacht dat jij en je zus wel een kamer zouden willen delen, want er zijn 's nachts erg veel geluiden te horen in dit huis. Dat komt alleen omdat het zo oud is en zo hoog ligt. Meestal staat er een harde wind. Ik hoop dat jullie goed kunnen slapen.'
Op dat punt kon ik haar geruststellen. Ons bed was een hemelbed waarin vier mensen heel comfortabel zouden kunnen liggen. Een mooie stenen open haard verspreidde warmte en licht. De muren en vloeren waren van planken gemaakt die verwrongen en zilverkleurig waren van ouderdom. Als je de gloeilampen buiten beschouwing liet, was er niets waaraan je kon merken dat er ook maar enige tijd verstreken was sinds het huis was gebouwd.
'Wat een mooie kamer!' Ik liep dichter naar de haard om een schilderij van een huis in de bergen te bekijken. 'Is dat Pye Place?'
'Het is geschilderd in de zeventiende eeuw. Je ziet hoe weinig het veranderd is.'
'Het is een prachtig huis.'
'Het is een mooi oud huis, ja.' Ze opende een kastdeur. 'Dit is de klerenkast.'
'Ik ben blij dat ik bij jou slaap,' fluisterde Cordelia toen we Maggie volgden naar de badkamer. 'Het is ijskoud, hè, als je niet verbrand wordt door het vuur.' Ze huiverde en ik zag dat haar ogen de gebruikelijke heldere glans misten.
De badkamer was groot en je had er ijsblokken in kunnen opslaan zonder dat ze smolten. Het bad zelf had de omvang van een sarcofaag en er stond een trapje voor om erin te stappen. De wc stond op een verhoging en was in een houten troon gemonteerd. Cordelia keek met een sombere blik om zich heen en huiverde weer.
'Drankjes in de zitkamer vanaf kwart over zeven,' zei Maggie. 'Kan ik nog iets voor jullie doen voor ik ga?'
'Lady Pye, zou ik een bad kunnen nemen en dan naar bed gaan?' vroeg Cordelia. 'Ik zou geen hap door mijn keel kunnen krijgen. Misschien heb ik wel voedselvergiftiging,' voegde ze er gewichtig aan toe.
'Lieve hemel!' riep Maggie uit. 'Zal ik de dokter laten komen?'
'Zo erg is het niet,' zei ik. 'Maar misschien is het beter als Cordelia vroeg naar bed gaat.'
Terwijl het bad volliep pakte ik onze koffers uit. Bewonderend keek ik naar mijn mooie nieuwe kleren die aan de stang in de kast hingen. Ik koos een elegante zwarte jurk met een strak lijfje, lange mouwen en een laag vierkant decolleté. Jaren geleden had mijn peetmoeder me haar granaten ketting nagelaten, die ik nog nooit had gedragen. Hij paste prachtig in het decolleté.
Maggie kwam terug met twee warmwaterkruiken, de ouderwetse soort met een kurk, die ze tussen de lakens stopte. Cordelia kwam terug uit de badkamer en stapte in bed. Maar ondanks vier dekens en een donzen dekbed rilde ze nog steeds van de kou. Ik keek haar ongerust aan terwijl ik me gereedmaakte om naar beneden te gaan. 'Hoe gaat het met je maag?'
'Ik voel me als op een woelige zee... O-o. Laten we het daar maar niet over hebben. Ik hoop dat we het hier naar onze zin zullen hebben. Terwijl ik in het bad zat rammelde er voortdurend iemand aan de deurknop. Toen hij op de deur begon te bonzen en te schreeuwen, deed ik de deur van het slot. Dat vreselijke oude fossiel met een grote witte snor zei dat het van slechte manieren getuigde om de enige badkamer in beslag te nemen. Ik zei dat het van héél slechte manieren getuigde om mijn bad te bederven door op de deur te bonzen. Hij zei dat in zijn tijd kinderen werden gezien maar niet gehoord en ik zei dat ik hoopte dat hij er als kind beter uit had gezien. Hij werd vuurrood en smeet de deur dicht. Ik zou hem een koekje van eigen deeg hebben gegeven als ik me niet zo ziek had gevoeld.'
'Schat, dat was niet erg beleefd. Nou ja, laat maar. Het is alleen dat mensen die op het platteland wonen veel ouderwetser en conservatiever zijn en
'Hoe kom jij plotseling zo deskundig? Je kunt nog geen koe van een paard onderscheiden.'
Dat was waar.
'Ik kom zo gauw ik kan boven,' zei ik vreedzaam.
'Je haar zit mooi.'
Ik had het in een wrong in mijn hals gebonden en de lange lokken los laten vallen. 'In Vogue stond hoe je het moest doen.'
'Nog niet zo lang geleden hadden jij en Ophelia ruzie en zei jij dat Vogue kapitalistische propaganda was voor de mode-industrie.' Ze staarde me aan boven de rand van het beddengoed. 'Ik veronderstel dat die nieuwe Harriet die van mooi kleren en luxe houdt aan Max te danken is.'
'Beslist niet! Als je het zo graag wilt weten, ik wil niet dat Rupert het gevoel krijgt dat hij zijn geld heeft weggegooid aan een slons. Het was zo royaal en aardig van hem. Ik wil hem het gevoel geven dat het de moeite waard was.'
'Dat zeg jij! Nou ja, ik vind het jammer dat het allemaal verspild wordt aan twee nichten en een hoop stokoude mensen.'
'Cordelia! Je mag niet zoiets onaardigs zeggen over Rupert en Archie!'
'Waarom niet? Ik bedoelde het niet onaardig. Het zijn nichten. Ik ben erg dol op ze, dus wat maakt het voor verschil? Jij bent kennelijk degene die het je aantrekt dat ze homo's zijn.'
'Oké, we zullen er niet over bekvechten. Zal ik je iets te eten brengen? Wat brood en boter of chocolademelk -'
Cordelia gaf een gil en legde haar handen voor haar oren.