Kerstavond
Lieve Maria-Alba,
Heel erg bedankt voor je brief die vanmorgen veilig is aangekomen, ondanks het feit dat de postbode helemaal uit het dorp moest komen lopen. Het had de hele nacht gesneeuwd en zijn bestelwagen zat vast in de sneeuw. Cordelia is een stuk beter en ik kan je verzekeren dat ze uitstekend te eten krijgt, dus maak je alsjeblieft niet ongerust. Maggie kookt bijna net zo goed als jij, alleen meer Engels. We zullen allemaal verschrikkelijk dik worden op deze manier. Maggie kijkt zo teleurgesteld als je het niet opeet. Ze is heel moederlijk en het is doodjammer dat ze geen eigen kinderen heeft. Jonno en Anna- bel vinden alles wat ze doet volkomen vanzelfsprekend.
Gisteravond hadden we crème Constance, een kerriesoep met room, gevolgd door gebraden eend met een verrukkelijke saus. Ik heb Maggie gevraagd wat erin zat om het jou te kunnen beschrijven. Hij wordt gemaakt van sjalotjes en rode wijn, sinaasappelsap, rode-bessengelei en iets dat ze een demi-glace noemde. Daarbij kregen we gebakken aardappelen, worteltjes, prei en een sinaasappelsalade. Als dessert waren er in rozemarijn gestoofde pruimen en wit koffie-ijs en daarna kaas. Dan wordt alles van tafel gehaald voor vers en geglaceerd fruit en noten. Maggie en mevrouw Whale zijn enorm efficiënt, maar ik ben me er altijd van bewust hoe hard ze werken terwijl de rest van ons blijft zitten.
Maar toen Freddie aanbood om te helpen afruimen kreeg sir Oswald bijna een hartaanval. Dus durfden we ons geen van allen te verroeren. Voor de lunch gisteren hadden we eieren in een roomsaus...
Er volgde nog veel meer over het eten, want ik wist dat het, afgezien van het welzijn van de familie, het enige was dat Maria-Alba echt interesseerde.Op het ogenblik is Cordelia bezig zich te verkleden voor de borrel voor het eten. Ze stond erop dat ik beneden zou wachten omdat ze ons allemaal de ogen uit wil steken met haar schoonheid en onze afgunst en bewondering wekken, zelfs die van mij. We vormen nu een kleiner publiek omdat de bisschop en zijn vrouw vertrokken zijn. Lord Bevel en zijn vrouw zijn ook weg. Evenals de twee vrouwen van middelbare leeftijd, wier namen ik nooit ontdekt heb. Een werkelijk afgrijselijk echtpaar, kolonel en mevrouw Mordaker, blijft tot tweede kerstdag. Tenminste, ze zijn vreselijk, maar met haar heb ik onwillekeurig toch medelijden. Hij koeioneert haar voortdurend, en nu geeft Archie hem een koekje van eigen deeg. Archie kan ongelooflijk hatelijk zijn, maar is een fantastische vriend. Dus met Kerstmis zijn er - afgezien van wij vieren en de Pyes - Freddie en Vere, Georgia Bisset, Emilio, en miss Tipple, een geweldig mens, die zegt wat ze denkt. O, en in mijn laatste brief vergat ik nog iemand te noemen, Max Frensham. Herinner je je hem nog? Hij kwam vaak naar de party's van pa en ma.
Meestal amuseren we ons kostelijk als we onder elkaar zijn voor lunch of diner - met 'we' bedoel ik Rupert, Archie, Freddie, Vere, Max en ik. Sir Oswald geeft om niets anders dan om eten, en Maggie heeft het te druk om zich te amuseren. Jonno is altijd dronken, de arme miss Tipple is doof, Emilio's Engels is niet goed genoeg om te kunnen volgen wat er gezegd wordt en Georgia heeft geen enkel gevoel voor humor. Ze is verloofd met Emilio, maar altijd bezig om te proberen alles te verleiden wat op twee benen rondloopt. Ik vraag me af waarom Georgia en Emilio zich in vredesnaam verloofd hebben, want zij, dat heb ik inmiddels ontdekt, heeft haar oog op Max Frensham laten vallen. Natuurlijk is hij heel aantrekkelijk en heel bekend, dus is het misschien niet zo verwonderlijk.
Ik had harde bewijzen waarop ik die laatste bewering kon baseren - dat Georgia een oogje had op Max. Om mijn brieven te kunnen schrijven zonder te worden afgeleid, had ik me teruggetrokken in wat ik al was gaan beschouwen als mijn werkkamer. Een smalle trap leidde van de zitkamer naar wat de Kleine Salon genoemd werd. Die was nauwelijks groter dan drie bij drie meter en bevatte een bureau, een fauteuil, een tafellamp en een boekenkast. Er was een charmante kleine open haard met Delftse tegels waarop de Zondvloed stond afgebeeld, maar het belangrijkste van alles, er stond ook een elektrische kachel. In een van de muren van de Kleine Salon was een vierkant houten luik van ongeveer dertig centimeter, dat je kon openen en waardoor je in de zitkamer eronder kon kijken. Maar tenzij je van het bestaan ervan op de hoogte was, wist je niet dat je bespied werd. Rupert vertelde me dat ze kijkgaten genoemd werden.
Net toen ik klaar was met mijn beschrijving van Maggies kookkunst in mijn brief aan Maria-Alba, hoorde ik iemand de zitkamer binnenkomen en het gerinkel van glazen op het blad, dat stipt om kwart over zeven werd binnengebracht, zodat de gasten zich zelf konden bedienen. Ik hoefde me maar over het bureau te buigen en door het kijkgat te turen om te zien wat er beneden gebeurde. Georgia, behangen met diamanten - in ieder geval een hoop glitters, misschien was het namaak - en een strapless rode jurk, schonk een gin-tonic in.
Ik observeerde haar terwijl ze al drinkend op en neer liep, ornamenten omdraaide om de herkomst ervan te zien. Ze had iets doelbewusts dat mijn aandacht trok. Toen kwam Max binnen. Hij nam een whisky en kwam naast haar staan, vlak onder mijn kijkgat, zodat ik alles kon horen.
'Prachtig oud huis, hè?' zei Max.
'Het is beestachtig tochtig,' zei Georgia. 'Bovendien haat ik oude huizen. Ze deprimeren me. Geef mij maar het Caribisch gebied. Ik ben mijn bruine teint al bijna helemaal kwijt na de zomer,' ging ze spijtig verder.
'Ik hou niet zo van een erg gebruinde huid. Behalve bij boeren en vissers. Mensen horen iets beters te doen te hebben dan op stranden te liggen. Ik vind het stom en het pleit niet voor hun intelligentie.'
Wauw, dat kon ze in haar zak steken, dacht ik opgewekt.
'O, ik ben het helemaal met je eens. Een diepgebruinde huid is vreselijk ordinair,' zei Georgia zonder blikken of blozen. 'De geest is veel interessanter dan het uiterlijk. Een knappe verschijning is best, maar wat ik veel aantrekkelijker vind is een prima verstand. Ik hou van een man die intelligent en - en mysterieus is.'
'Mysterieus?' Hij lachte. 'Ik denk dat er daar niet veel van zijn.'
'Vrouwen doorzie ik natuurlijk allemaal.' (Ja, een waarschijnlijk verhaal, hoor, dacht ik.) 'Maar nu en dan ontmoet ik een man die ik niet kan peilen.'
Ze keek naar hem met een poeslief lachje en toen wist ik zeker dat ze een oogje op hem had.
Max haalde zijn schouders op. 'Ik geloof dat mannen nogal gemakkelijk te begrijpen zijn. Als ze eenmaal een doel voor ogen hebben, gaan ze daar vastberaden op af, misschien niet altijd in hun eigen voordeel. Ik vind vrouwen meestal veel onvoorspelbaarder en interessanter.'
'Verveel je je niet verschrikkelijk hier met een stel ouwe sokken en kinderen?'
Max glimlachte naar haar. 'Zolang er één persoon aanwezig is tot wie ik me erg aangetrokken voel en van wier gezelschap ik geniet, kan ik overal gelukkig zijn.'
'O?' Haar stem klonk schalks. 'En mag ik vragen van welk gezelschap je nu geniet?'
'Ah!' zei Max plagend. 'Dan zou ik het verklappen!'
Het scheen een galvaniserende uitwerking te hebben op Georgia.
Ze werd onderbroken door de binnenkomst van Freddie en Vere, met miss Tipple tussen hen in. Georgia keek woedend omdat haar tête-a-tête met Max verstoord werd. Toen Emilio en de Mordakers bijna onmiddellijk daarop volgden, en ten slotte Annabel, draaide Georgia iedereen de rug toe.Ze ging heel dicht bij Max staan en keek naar hem op. Haar lippen weken vaneen en het puntje van haar tong was te zien, als een slang die op het punt staat aan te vallen.
'Vertel eens.' Haar stem klonk merkwaardig hees. 'Ik moet weten wie die interessante en onvoorspelbare persoon is. Geef me een aanwijzing. Is ze duizenden kilometers verwijderd van de plaats waar we staan?' 'Ze is heel dichtbij.'
Ze legde haar hand op zijn arm. 'Ben ik koud of warm?' 'Je bent heel warm - je brandt je zelfs bijna.'
Georgia rolde met haar ogen en slikte bijna haar sigaret in. De les over afluisteren werd me goed onder de neus gewreven. Natuurlijk werd Max, zodra ik me realiseerde dat hij geïnteresseerd was in iemand anders, een miljoen keer begeerlijker. De herinnering aan die kus op de stoep wekte een nare, pijnlijke woede bij me op. Wat een idioot was ik geweest! Het scheen dat elk meisje een gemakkelijk doelwit was, als ze dom genoeg was om zijn complimentjes te geloven. Voor het eerst in mijn leven besefte ik wat seksuele jaloezie was. Het maakte me misselijk, een slopende combinatie van een sterke begeerte naar de ander en een intense walging van mijzelf. Net toen ik stond te overleggen of ik het kijkgat dicht zou doen en me dwingen weer aan het werk te gaan, of dat ik naar beneden zou gaan en Max met een kil, waardig gedrag tonen dat ik niet langer zijn speeltje was, kwam sir Oswald binnen en waggelde naar Max en Georgia. Hij wilde haar de geschiedenis vertellen van een bepaald meubelstuk en natuurlijk moest ze met hem mee. Je kon bijna een scheurend geluid horen toen ze zich losrukte van Max. Toen ze wegliep draaide Max zich om. Hij keek omhoog, recht in mijn ogen. Glimlachend schudde hij verwijtend zijn hoofd en blies me een kus toe.
Ik deinsde achteruit. Mijn hart bonsde van opwinding, voldoening en schaamte omdat ik betrapt was op afluisteren. Erger nog, er ging een verachtelijke gewaarwording van triomf door me heen. Hij had geweten dat ik hier was en luisterde. Hij had George in de waan gelaten dat hij over haar praatte, maar elk woord was voor mij bestemd. Ja toch? Ik vroeg me af of ik mijn verstand verloren had. Was dit uitzinnige gevoel niets anders dan een minderwaardige strijd om de aandacht van de enige aantrekkelijke heteroseksuele man die beschikbaar was? Voelde ik iets van die zachtere, minder egoïstische emoties die toch bij echte liefde hoorden? Toen dacht ik aan Caroline. Ik verborg mijn gezicht in mijn handen en zuchtte. Ik verloor alles uit het oog wat belangrijk was. Ik haatte Max bijna omdat hij me zwak en kwetsbaar maakte, een dwaas romantisch meisje.
Ik zal eindigen met je een korte schets te geven van het huis. Het is een verbluffend mooi gebouw, grote ramen met kleine diamantvor- mige panelen, allemaal in een verschillende hoek geplaatst om zoveel mogelijk licht binnen te laten. Maggie noemt het bombé-glas. Het is roerend hoeveel ze van het huis houdt.
Ik beschreef vervolgens de waterval en het landschap eromheen en de diepe sneeuw.
Ik heb net de tweede gong horen gaan, wat betekent dat we over tien minuten gaan eten, dus kan ik maar beter naar beneden gaan en aardig zijn tegen mensen. Ik ben zo blij dat de nonnen je een deel van het koken laten overnemen. Ik wed dat zij ook blij zijn. Gelukkig dat je je wat beter voelt. Je weet hoeveel je voor me betekent, lieve, lieve Maria-Alba. Over een paar dagen schrijf ik weer. Heel veel liefs, Harriet.
In de zitkamer hield sir Oswald een lezing voor Freddie, Vere en Georgia over de zeventiende-eeuwse kast. Freddie knikte aandachtig, Georgia keek ronduit verveeld. Vere staarde naar een schilderij achter sir Os- walds hoofd. Miss Tipple zat in haar eentje, zoals vaak het geval was. Haar doofheid, samen met haar neiging tot openhartigheid, maakte haar tot een soort sociale test. Ik schoof een kruk naast haar stoel zodat ik indien nodig in haar oor kon schreeuwen.
Ook al wist ik precies waar hij was en met wie hij zat te praten, zelfs of hij glimlachte of ernstig keek, wilde ik Max toch mijden. Dat inwendige stemmetje dat adviseerde tegen de bevelen van onze ij delheid en zwakte en ons veilig zou leiden als we het maar zijn gang lieten gaan - waarschijnlijk niets geheimzinnigers dan gewoon gezond verstand - vond het maar niets dat ik mezelf in een romantische afgrond wierp.
Miss Tipples doofheid wisselde naar gelang haar stemming. Deze keer hoorde ze elk woord dat ik zei ondanks het toenemende gemompel van stemmen. Ze vertelde me wat het was om als suffragette voor de Eerste Wereldoorlog in de gevangenis in hongerstaking te gaan. Sir Oswald onderbrak een heel interessante conversatie.
'Ah, miss Tipple, hebt u het warm genoeg hier bij het vuur? Dat is mijn favoriete stoel.' In feite was het de favoriete stoel van iedereen omdat hij het dichtst bij de enige warmtebron stond.
'Nee, nee, u moet niet opstaan.' Sir Oswald wenkte dat miss Tipple weer moest gaan zitten. 'Beslist niet. Ik ga daar op de bank zitten en misschien wil miss Bung zo goed zijn me haar mening te geven over het graafschap Derbyshire, waarvoor ik, moet ik bekennen, een onredelijk zwak heb.'
Gehoorzaam volgde ik hem naar de bank, mijn hersens afpijnigend voor loftuitingen over zijn geboortegrond. Maar ik had me geen zorgen hoeven maken. Gaan zitten was een langdurige procedure voor sir Oswald. Er kwam veel gehijg en gepuf aan te pas, geknars van menselijke gewrichten en een onheilspellend gekraak van hout, tot de bank zich aan het gewicht had aangepast. Toen ik me naast hem had geperst, aan de ene kant met mijn arm hard tegen de zijleuning gedrukt en aan de andere kant sir Oswalds gezwollen dijbeen, begon hij te praten.'U hebt geen idee, miss Bung, wat een genoegen het me doet jonge mensen hier in huis te zien. Dit beminde oude huis, simpel en bescheiden als het is, heeft de vitaliteit nodig van de nieuwe generatie om niet totaal in het verleden te verzinken. Ah, Annabel, kom binnen en geef je vader een kus.' Annabel kwam met een uitdrukkingsloos gezicht naar hem toe en plantte een vluchtig kusje op sir Oswalds enorme wang. 'Zo is het goed, kindlief.' Hij wenkte dat ze weg kon gaan. 'En, m'n beste miss Bung,' hij legde zijn hand op mijn knie, 'hebt u er geen bezwaar tegen me te vertellen hoe oud u bent?'
'O, nee,' zei ik beleefd. 'Ik ben tweeëntwintig.'
'Werkelijk? Zo oud al? Dat had ik niet gedacht.' Hij keek teleurgesteld. 'Bent u getrouwd?' Ik schudde mijn hoofd. 'Catherine, mijn eerste vrouw, was net zeventien toen ik met haar trouwde. Denk je eens in! Nauwelijks meer dan een kind.' Hij kneep hard in mijn knie. 'De harde storm van het leven was te veel voor mijn arm lief meisje en de tere bloesem verdorde aan de tak. Ik heb nu alleen nog een schilderij om me te herinneren aan die tedere, onschuldige blik, dat kuiltje in haar kin, lippen als borstjes van kleine vogeltjes - ach ja!' Hij zuchtte. Ik zocht naar een paar troostende woorden. 'We vormden een knap stel, al hoor ik dat misschien niet te zeggen,' ging sir Oswald verder voor ik iets kon bedenken. 'Maar u wilt een oude man wel toestaan dat hij zich beroemt op oude glorie.' Hij masseerde zachtjes mijn knie. 'Weet u dat mevrouw Gilderoy nu mijn portret schildert?'
'Ja, Freddie heeft het me verteld.'
'Ze is erin geslaagd iets van de oude vos erin te leggen. De jaren hebben hun tol geëist en ik ben natuurlijk wat dikker geworden rond mijn middel. U moet haar vragen het u te laten zien.'
'Ja, ik zou graag -'
'De ogen zijn misschien niet helemaal juist, iets te klein, denk ik.' Ik keek even naar de kleine fonkelende varkensoogjes in de geplooide blubber en verbaasde me over het vermogen van de man om zichzelf voor de gek te houden. 'Tweeëntwintig, zeg je? Ik zou je op achttien hebben geschat. Je bent heel slank. En stevig.' Zijn hand, die verborgen was in de plooien van mijn jurk, gleed over mijn dij.
'Mijn zusje komt beneden voor het diner. Ik zal haar gaan waarschuwen dat ze op moet schieten.'
'Nee, doe dat niet. Niet nu we hier zo gezellig zitten en zo leuk babbelen.' Zijn ademhaling ging sneller toen zijn hand verder op verkenningstocht ging.
Ik voelde een geestelijke verlamming opkomen. Er moesten wel duizend excuses zijn om op te staan en weg te lopen maar ik kon er niet één bedenken. Ruperts stem klonk achter me. 'Sir Oswald, ik moet u even spreken. Harriet, zou je het erg vinden je plaats aan me af te staan?'
Ik schoot overeind. Sir Oswald keek hem verwijtend aan. 'Ik ben heel kwaad op je, Rupert, dat je mijn babbeltje onderbreekt juist nu het zo gezellig begon te worden.' Hij greep mijn hand in zijn kwabbige klauw en hield die stevig vast. 'We zullen het na het diner voortzetten, m'n beste miss Bang.'
Op dat moment kwam Cordelia binnen. De zwarte jurk paste haar uitstekend, want ze had bijna net zoveel boezem als ik, en het deed er niet toe dat hij haar op de enkels viel. De jurk natuurlijk. Haar haar hing in zachte, glanzende krullen op haar schouders. Ze had mijn cosmetica- voorraad geplunderd en zich flink opgemaakt. Het had hoerig kunnen zijn, maar Cordelia zag er verleidelijk uit en minstens zeventien. Sir Oswald liet mijn hand los. 'Wie is dat meisje?' Zijn wangen bibberden. 'Waar komt zij plotseling vandaan?'
'Alle donders, wat een mooie meid!' hoorde ik kolonel Mordaker zeggen. 'Het soort over wie je droomde in de loopgraven.'
Mevrouw Mordaker keek gekwetst.
'Dat is Cordelia Byng.' Rupert nam sir Oswalds glas van hem over voordat hij de inhoud over zich heen kon morsen. 'Harriets zusje. Ze is ziek geweest en heeft vanaf onze aankomst in bed gelegen.'
Sir Oswalds voeten krabbelden ondoeltreffend over de grond voor hij hijgde: 'Breng haar hier. Ik moet haar welkom heten.'
'Maggie komt het diner aankondigen.' Rupert greep zijn arm vast. 'Ik zal je overeind helpen, Oswald. Je kunt haar later begroeten.'
Toen we naar de eetkamer liepen, hoorde ik Annabel tegen Cordelia zeggen: 'Maggie zei dat ik moest zeggen dat het me spijt dat je ziek was.'
'Dat hoeft niet. Niet elk meisje heeft urenlang een filmster voor zich alleen in haar slaapkamer.'
'Een filmster?'
'Max gaat in de herfst spelen in een filmversie van Macbeth. Natuurlijk zal ik hem vreselijk missen als hij weg is.'
'Is hij je vriendje?'
Cordelia aarzelde een onderdeel van een seconde. 'Laten we alleen maar zeggen,' ze gooide haar krullen naar achteren, 'dat het een ontmoeting is van gelijkgestemde geesten.'
'Ben je echt pas twaalf?' Annabel keek haar vol ontzag aan. 'Emily Cutler-Biggs werd het afgelopen jaar tot het mooiste meisje van de school uitgeroepen, maar ik vind jou veel mooier.'
'Heus?' mompelde Cordelia, met een redelijke imitatie van bescheidenheid en verbazing. 'Op welke plaats kwam jij?'
'Nergens. Ik word nooit ergens voor gekozen.'
Cordelia sperde haar blauwe ogen wijdopen. 'Dat is het droevigste wat ik ooit gehoord heb!'
Ik was erg blij dat Vere links van me zat, maar minder blij dat sir Oswald aan mijn rechterkant zat. Maar hij zei weinig tijdens de eerste twee gangen en wijdde zijn aandacht aan zijn bord. Max zat aan het andere eind van de tafel naast Georgia en Maggie. Cordelia zat tussen Emilio en Archie. Emilio keek met rollende ogen naar Cordelia en liet al zijn tanden zien. Hij deed me denken aan Dirk in een van zijn minder redelijke stemmingen.
'Heb je nog meer van die vogels gezien?' vroeg ik Vere toen we aan de soep begonnen.
'De bergarenden, bedoel je? Ja. Drie. Maar ik zag iets dat nog opwindender was.' Vere legde zijn lepel neer en draaide zich naar me om, dus ik wist dat het belangrijk was. 'Een blauwvoetvalk!'
'Nee!'
'Ik weet het zeker. Je kunt je niet vergissen in die zwarte op een snor lijkende streep en die gestreepte buik.'
'O, wat spannend!'
'Ik denk dat het een jonge vogel was, want de rugveren waren nog heel licht.'
'Goh! Echt waar?'
Ik had de ongelovige opwinding overdreven. Vere begon te lachen. 'Je hebt geen idee waar ik het over heb, hè?'
'Ik ben bang dat ik geen flauw benul heb van vogels. Het spijt me.'
'Nee, ik ben degene die me moet verontschuldigen omdat ik aanneem dat iedereen geïnteresseerd is in dingen die mij boeien.'
'Maar ik ben echt geïnteresseerd. Eerlijk, ik zou er graag iets over willen weten. Ik wou dat je me er iets over kon vertellen.'
'O, als je dat echt meent -'
Kolonel Mordaker onderbrak Georgia, die hem vertelde over haar laatste vakantie in Jamaica en boog zich over de tafel. 'Een blauwvoetvalk, zei je? Dat geloof ik niet. Het moet een sperwer zijn geweest.'
'Nee,' zei Vere vastberaden. 'Het was geen sperwer.'
'Blauwvoetvalken komen niet zo ver naar het zuiden in de winter.'
'Maar m'n beste kolonel,' zei Archie. 'Vergeet de afvalligheid van de Natuur niet. Als ijskappen kunnen smelten en rivieren opdrogen en vulkanen kunnen doven, als bergen omhoog kunnen rijzen uit de zeebedding en continenten zich kunnen verplaatsen, moeten we toch toegeven dat blauwvoetvalken van tijd tot tijd van woonplaats kunnen wisselen. Alleen de gedachte al maakt iemand onzeker, ik weet het,' ging hij vriendelijk verder. 'Maar we mogen ons niet overstuur laten maken, en u vooral,' hij schudde met een vinger, 'moet denken aan dat lastige tikker- tje.'
Kolonel Mordaker zocht vergeefs naar woorden. Archie prikkelde hem genadeloos en de kolonel begon bang te worden dat hij, de stoere ouwe rouwdouwer, verslagen zou worden door een slappe perverseling met make-up op zijn gezicht. Make-up, hoe verzon je het!
'Eh, hoe heette die vogel ook weer waar ik laatst over gelezen heb?' ging Archie op overdreven beminnelijke toon verder, toen de kolonel zijn aanval op Vere wilde heropenen. 'Een gemaskerde - o, hemel, mijn geheugen - die plotseling in grote koloniën is neergestreken op de volstrekt verkeerde plek. De ornithologen zijn doodzenuwachtig.'
'Als u mij toestaat iets te zeggen, sir,' zei de kolonel langzaam en met nadruk 'zouden we misschien een verstandige discussie kunnen voeren.'
'O, natuurlijk, m'n beste kolonel. Praat u maar door terwijl ik mijn kleine brein zal laten werken.'
De kolonel ondervroeg Vere op snauwende toon over wat hij hardnekkig de 'zogenaamde' blauwvoetvalk bleef noemen.
'Wat een gedoe over een stomme vogel,' zei Georgia nijdig. 'Kunnen we niet over iets interessanters praten?'
'Mevrouw,' zei de kolonel, zich naar haar omdraaiend, 'als u iets interessants te zeggen hebt, zal ik het graag horen.'
'Boobyl' zei Archie.
De kolonel richtte zich op en ontblootte zijn tanden. 'Ik duld dit niet langer!' schreeuwde hij. Iedereen hield op met praten. 'Ik wens niet langer beledigd te worden door een opgeschilderde schandknaap die zich moet schamen dat hij zich een man noemt!'
We keken elkaar ontsteld aan. Maggie stond half op van haar stoel.
'Ja, dat is het,' zei Archie stralend. 'De gemaskerde booby! Een tropische zeevogel van dezelfde familie als pelikanen en aalscholvers. M'n beste kolonel, u bent zo'n deskundige, ik weet zeker dat u ons op de hoogte kunt stellen van zijn gebruikelijke migratiepatronen.'
'T-is er met iedereen?' vroeg Jonno, die op de lege stoel naast Annabel ging zitten. 'Sjorrie, ben laat.' Hij liet een boer en begon hulpeloos te giechelen.
Ik ving Freddies blik op. Ze maakte bewegingen met haar hand alsof ze soep at en wees naar Vere. Ik zag dat zijn bord nog onaangeraakt was, terwijl de rest van ons al klaar was. Ik riskeerde mijn eerste blik op Max sinds we aan tafel waren gegaan. Hij keek me met een geamuseerd gezicht aan. Toen onze blikken elkaar kruisten, gooide hij het hoofd in de nek en lachte.
Na het diner, toen de vrouwen zich terugtrokken in de zitkamer voor koffie en de mannen achterlieten bij hun port, pakte Freddie mijn arm. 'Kom met me praten. Ik ben als de dood voor die Bisset.'
'Blijkbaar doorziet ze de vrouwen.'
'Gezien de gesprekken die ik met haar heb gehad, betwijfel ik of ze veel ziet.'
Georgia stond bij de haard om warm te worden, haar decolleté was bedekt met een sjaal nu er geen mannen waren om haar te bewonderen. Haar scherpe ogen dwaalden verveeld de kamer door. 'Ze ziet eruit als een spin die net haar partner heeft opgegeten,' zei ik kattig. 'O, nee,' ik draaide me om teneinde Georgia's blik te vermijden. 'Ze kijkt naar ons. Laten we je portret van sir Oswald gaan bekijken.'
We liepen de gang in en de trap op. Bovenaan bleef Freddie staan en wees naar twee portretten, ten voeten uit geschilderd.
'Dit zijn interessante voorbeelden van de portretkunst.'
'Ik kijk er altijd naar als ik erlangs kom. Hij is zo knap en zij is betoverend.'
'Dat, geloof het of niet, is sir Oswald.'
Ik staarde naar de goudblonde Phoebus Apollo, met grote, heldere ogen, scherpe gelaatstrekken, een stevige en fraai gevormde mond boven een vastberaden kin. Hij stond, slank en trots, met een pointer aan zijn voeten, Pye Place en de waterval op de achtergrond.
Freddie las de datum op de lijst. '1958. Pas twintig jaar geleden. Als iemand een aansporing nodig had om een tweede portie taart te laten staan, dan is dit het wel.'
Het andere schilderij was van een meisje met een lief gezicht in een witte jurk. Haar donkere haar was glad naar achteren gestreken en met een tuiltje witte bloemen boven op haar hoofd vastgestoken. Ze zag er jonger uit dan Cordelia.
'Dit is door iemand anders geschilderd,' zei Freddie, die het penseelwerk nauwkeurig bekeek. 'Het is schaamteloos opzichtig - ontkenning van de waarheid, bedoel ik, ter wille van de aantrekkingskracht. Natuurlijk kun je een mand met jonge katjes goed schilderen en de essentie van het dier overbrengen, maar de verleiding is groot het mooier te maken, zodat het oordeel wordt opgeschort. Alles wat de kijker wil is ze oppakken en aaien. Het vertelt je niets over de diertjes zelf. De meeste mannen zouden dit meisje willen oppakken en eens verdomd goed aaien. Kijk maar eens hoe haar huid geschilderd is in een onrealistisch suikerzoet roze, wat haar gezicht meer op een pop doet lijken dan op een mens. Zulke grote ogen zouden in werkelijkheid bizar zijn. En moet je zien hoe klein haar handen zijn, aan kleine dikke armen zonder polsen, alweer als een pop.'
'Wat voor soort portret maak je van sir Oswald?'
Freddie trok een lelijk gezicht. 'Ik moet eerlijk bekennen dat ik hem bijna veertig kilo lichter heb moeten maken. Zo gaat het altijd. De modellen wensen de waarheid niet. Maar ik denk dat je het ze niet helemaal kwalijk kunt nemen.'
'Vind je het niet prettig om portretten te schilderen?'
'Het is een haat-liefderelatie. Ik bekijk de gezichten van mensen graag heel nauwkeurig. Het loont om verborgen trekken bloot te leggen, wat je na een tijdje onvermijdelijk gaat doen. Maar het is bijzonder onbevredigend om een leugen te schilderen. Sir Oswald is nog steeds tonrond maar toch zou je hem een mooigebouwde man kunnen noemen. Het probleem is dat het erg moeilijk is om iets te verdienen met het schilderen van andere dingen. Ik stel een expositie samen van landschappen, maar dat kost tijd. En hoewel ik niet langer voor het geld hoef te werken, vind ik het prettig om het idee te hebben dat ik wat bijdraag aan de huwelijksjampot. En ik wil ook niet dat ik Vere ga vervelen. Ik ben bang dat het zou kunnen gebeuren als ik mezelf niet voortdurend uitdagingen stel.'
Ik was verbaasd. Ik wist niet veel van Vere, maar het leek me niet dat hij opvallend veeleisend was. 'Is het moeilijk om het hem naar de zin te maken?'
'Absoluut niet. Hij is de beminnelijkste man ter wereld en hij zou nooit opzettelijk laten merken dat hij verveeld was, maar hij is niet in staat tot enige dissimulatie. Ik zou het onmiddellijk weten. Zijn doorzichtigheid is een van de dingen waarvan ik het meest hou in hem.'
Het verbaasde me dat Freddie zou denken dat iemand genoeg van haar zou kunnen krijgen.
Freddie deed de deur open van de dienstbodekamer die voor haar gereserveerd was als atelier. Langs de wanden stonden kasten en onder het raam bevond zich een enorme gootsteen. Een stuk of twaalf stenen warmwaterkruiken stonden op een rij op een plank. Een kleine tafel met een naaimachine erop, een leunstoel en een ezel, met de achterkant naar de deur, waren de enige meubels.
'Gezellig, hè? In deze kast staan twee cilinders die me verrukkelijk warm houden. Ik vind het heerlijk om hier te werken. Schilderen is een koude bezigheid, je staat urenlang op dezelfde plek.'
'Maggie is een fantastische huisvrouw, hè?'
'Met haar organisatietalent zou ze president-directeur kunnen zijn van British Steel of Marks and Spencer. Maar waarschijnlijk zou ze daar minder plezier in hebben dan dit huis op orde houden. Alleen brengt het mijn bloed aan de kook als ik zie dat ze haar behandelen als een spit- draaiende hond. En, wat vind je ervan?'
Met angst en beven liep ik naar het doek. Ik kwam uit een gezin waar iedereen bijna ziekelijk gevoelig was voor kritiek op artistieke prestaties, en ik wist dat een achteloos woord een migraine kon veroorzaken of een slapeloze nacht. Maar toen ik het portret zag lieten de complimenteuze zinnen die ik had bedacht me in de steek. Het doek straalde met blokken kleur als een fauvistisch schilderij.
Hoewel zijn wangen geruit waren met mauve en blauw, was het onmiskenbaar sir Oswald. Het had precies zijn karakteristiek van joviaal paternalisme getroffen. Iets anders nog dan goedgehumeurdheid school in de houtskool- en rode ogen, misschien begeerte, zeker begerigheid, en was het ongenoegen of kon het dieper leed zijn? - in de sensuele mond. Ondanks Freddies tactvolle weglating van de grofste opeenhopingen van vet, zag je duidelijk dat hij een bouwval van een man was. Ik keek er lange tijd naar en mijn mening over sir Oswald veranderde. Hij hield op een karikatuur te zijn en werd een gecompliceerd mens.
'Arme man,' zei ik ten slotte. 'Het is zo intens droevig.'
'Ah! Jij hebt het gezien. Vere zegt dat het een goede gelijkenis heeft met sir Oswald, maar, misschien omdat hij ook een man is, had hij er dat niet in gezien. Nadat hij - sir Oswald - een paar uur voor me had geposeerd merkte ik dat ik zijn gezicht wilde schilderen in een grimas van verdriet. Al geloof ik niet dat hij zich echt bewust is van zijn eigen verdriet. Hij beschouwt zichzelf waarschijnlijk als een fortuinlijk man. Wel zo goed.'
'Het is werkelijk erg goed, Freddie! Wat een talent! Ik heb diep ontzag voor je.'
'Blij dat je het goed vindt.' Freddie keek ernaar met samengeknepen ogen, haar hoofd schuin. 'O, verdomme! Ja. Nu zie ik het. Iets in de kin niet helemaal...' Ze pakte een penseel en legde die toen weer neer. 'De verleiding om eraan te frutselen is bijna onweerstaanbaar, maar ik wil echt met je praten, Harriet.' Freddie leunde achterover tegen de vensterbank. Ze glimlachte. 'Ik vond het prettig om naast Max te zitten aan tafel.' Ik ergerde me aan mezelf omdat ik bloosde. 'Ik zeg geen woord meer als je dat liever hebt.'
'Waarom - wat bedoel je?' Freddie schudde lachend haar hoofd. Ik zag dat het geen zin had eromheen te draaien. 'Hoe wist je het?'
'Misschien omdat hij vijf gangen lann blauw, een h