Epiloog
Niemand viel me lastig voor of tijdens de begrafenis en
daarna. Brody was de enige die echt met me praatte, me vragen
stelde over Engeland en me vertelde over zijn schooljaar en zijn
prestaties op sportgebied. Hij maakte nog steeds een uitstekende
kans op een footballbeurs voor de universiteit. Alison meed me
voortdurend, wat ik best vond. Ze leek geërgerd dat ze de
begrafenis van haar eigen grootmoeder moest bijwonen. Het grootste
deel van de tijd bleef ze pruilend in haar kamer zitten.
Jake was eigenlijk de enige die me van alles op de hoogte
hield. Ik reed in de Rolls met mijn oudoom en -tante naar de
begrafenis. Alle anderen zaten in gehuurde limousines. Richard
kende nog niet alle details van het testament en wilde alleen maar
terug naar zijn geliefde Engeland en zijn eigen werk. Leonora
speelde de diepbedroefde zus, maar ze straalde zodra een oude
vriend of vriendin naar haar toe kwam en ze de kans kreeg om op te
scheppen over haar fantastische leven in Engeland. Heel gauw
veranderde het allemaal in een sociaal evenement en ik trok me
terug in mijn kamer om te wachten op de afloop.
Grant sprak nog één keer met me voordat het testament werd
voorgelezen. Op de dag ervóór kwam hij naar mijn kamer om nog een
laatste poging te wagen me over te halen tot wat hij 'een redelijke
oplossing' noemde.
Voor elke andere man, dacht ik, zou dit een heel moeilijk en
gênant onderhoud zijn. Per slot stond hij tegenover de onwettige
dochter van zijn vrouw.
Maar hij gedroeg zich of hij slechts de advocaat van de
tegenpartij was en bleef formeel en correct.
ik dacht dat als we één verstandig gesprek konden hebben, we
alle betrokkenen een hoop onaangenaamheden kunnen besparen,' begon
hij.
'Het is te laat,' zei ik onverbiddelijk. 'Ik heb hier alleen
maar onaangenaamheden gehad.'
'Dat is precies wat ik bedoel. Waarom zou je daarmee doorgaan?
Ik zou,' ging hij verder, 'Victoria zover kunnen krijgen dat ze
toestemt in een royaler compromis. Wat vind je van een half miljoen
dollar?'
'Walgelijk.' zei ik. 'Waarom denkt u eigenlijk dat er een
prijskaartje hangt aan mijn relatie met mijn grootmoeder? Wat voor
recht hebt u om allerlei dingen over mij te veronderstellen? Wat
weet u van mijn dromen, mijn gevoel van verantwoordelijkheid en
liefde jegens de vrouw die me zoveel heeft gegeven? Ik ben geen
schoonheidsvlekje waar je make-up op smeert en vergeet!'
Hij staarde me aan. Ondanks alles keek hij of hij het wist te
waarderen.
ik probeer alleen de dingen zo goed mogelijk te
regelen.'
'Voor wie?'
'Voor iedereen,' hield hij vol.
'Dat,' antwoordde ik, 'heeft grootma Hudson al gedaan.'
Hij knikte, zag dat hij niets zou bereiken, haalde zijn
schouders op en liet me alleen.
Grootma Hudsons notaris, Roger Sanger, een man van achter in
de vijftig, belde me om me persoonlijk mee te delen dat hij de
volgende dag het testament zou voorlezen. Ik vertelde hem over
Victoria's bezwaren en dat ze misschien de zaak voor de rechter zou
brengen.
'Ik weet er alles van,' zei hij. 'Ik heb veel tijd met mevrouw
Hudson doorgebracht en Victoria weet dat ik getuige was bij de
ondertekening van het testament. Er was niets mis met mevrouw
Hudsons verstand en ze wist precies wat ze wilde. Victoria heeft er
een aantal keren met me over gesproken. Ik denk dat ze het
eindelijk begrijpt.'
'We zullen zien,' zei ik. Ik wist dat Victoria geen vrouw was
die je iets kon zeggen en dan voorspellen wat ze zou doen. Na wat
ze geprobeerd had met die brief aan mijn oudoom was ze in mijn ogen
een gifslang.
Brody en Alison waren niet in het kantoor van de notaris
aanwezig, zoals mijn moeder al had gezegd. Zij en Gram hadden hen
naar huis gestuurd. Het was een heel nuchtere en formele
bijeenkomst. Victoria's gezicht vertrok telkens als mijn naam werd
genoemd.
Na afloop waren mijn oudoom en -tante het meest geschokt. Zij
waren niet op de hoogte geweest van alle details. Misschien had
Grant gehoopt het nog tijdig te kunnen oplossen. Verder werd er
niet veel gezegd; het leek bijna een tweede begrafenis. Mr. Sanger
kwam later naar me toe om over de juridische aspecten te
praten.
Richard en Leonora boekten onmiddellijk daarna een vlucht
terug naar Londen. Ze namen afscheid van iedereen en Jake bracht ze
naar de luchthaven. Leonora leek verward en verbouwereerd door de
gebeurtenissen en telkens als ze naar me keek sperde ze haar ogen
open. Voor ze wegging kwam ze naar me toe en zei: 'Je bent bijna
nog rijker dan wij.'
'Dat ben ik altijd geweest,' antwoordde ik. Ze had geen idee
wat ik bedoelde. Richard nam zelfs niet de moeite om afscheid van
me te nemen.
Mijn moeder kwam naar me toe voordat zij en Grant naar huis
gingen.
'Ik weet echt niet hoe dit allemaal moet aflopen, Rain,' zei
ze. 'Wat ga je nu doen?'
'Voorlopig blijf ik hier,' zei ik. 'Waarschijnlijk ga ik voor
het volgende semester terug naar Engeland om mijn toneelcarrière
voort te zetten.'
'Wil je alleen in dit grote huis blijven wonen?'
'Het was vroeger toch ook jouw huis?'
'Ja,' zei ze knikkend. 'Hoewel dat nu een ander leven lijkt.
Ik zal je bellen,' beloofde ze. Ze probeerde me te omhelzen en me
een zoen te geven. Ik bleef stokstijf staan en ze draaide zich om
en ging weg.
Ik liep naar de voordeur en zag Jake met hen wegrijden. De
lucht was inmiddels zwaar bewolkt. Laaghangende wolken dreven
binnen vanuit het oosten en de wind werd krachtiger. Ik kon de
rimpelingen zien van het water in het meer. Maar ik had het niet
koud. Het rook allemaal fris en het gaf me een goed gevoel. Ik
verheugde me zelfs op de regen die de wolken voorspelden. Ik
verwachtte dat die de droefheid en het verdriet zou wegspoelen en
de volgende dag zou verhelderen.
Ik nam me voor naar het kerkhof terug te gaan als het
opklaarde om definitief afscheid te nemen van grootma Hudson.
Op dat moment sloeg een deur dicht aan de zijkant van het huis
en Victoria kwam de hoek om met haar armen vol dossiers. Ze bleef
staan toen ze me zag.
'Die zijn van mij,' zei ze. 'Die hebben te maken met mijn
zaak.'
'Bedoel je niet onze zaak?' vroeg ik.
Ze keek me kwaad aan en kwam dichterbij.
'Wat denk je te bereiken met dat uitdagende gedrag van je?'
vroeg
ze.
Ik wendde mijn blik af en glimlachte.
'Mijn naam,'zei ik en keek haar weer aan. 'Niet meer en niet
minder.'
'We zullen zien.' zei ze en liep weg.
De twee kraaien die ik zo vaak had gezien, zweefden boven het
meer in de richting van het huis, zwenkten naar rechts, naai- de
zee.
Ze vlogen alsof ze geloofden dat de toekomst altijd een
belofte voor ze inhield, dacht ik.
Ik hoopte vurig dat diezelfde belofte voor mij gold.