Op wankele grond
Het weer veranderde snel, nog voordat ik mijn eindbestemming had bereikt. Opnieuw liep ik haastig met gebogen hoofd door en probeerde van elk afdak te profiteren om niet doornat in Endfield Place aan te komen. Wanneer zou ik leren dat in Engeland een paraplu bijna even onontbeerlijk is als schoenen?
Plotseling ergerde alles me in dit land. Waarom moesten ze aan de verkeerde kant van de weg rijden? Waarom hadden ze al die idiote uitdrukkingen? Waarom noemden ze een subway niet gewoon een subway'? Waarom wilden ze trouwens in een tube reizen? ledereen om me heen keek even ontevreden, draafde heen en weer met strakke, knorrige gezichten. Ik had op de dichtstbijzijnde hoek wel willen gaan schreeuwen.
Toen ik nog maar tweehonderd meter te gaan had, begon het harder te regenen. Het leek of God een emmer water over me leeggoot om me uit de narigheid te helpen. Of misschien dieper erin te drukken. Hardlopen leek niet te helpen, omdat ik in plassen trapte en het opspattende water me nog natter maakte. Ik slaakte gewoon mijn pogingen de regen te vermijden en wandelde rustig naar huis. Sommige mensen, goed beschermd met hun regenjassen, regenhoeden en paraplu's bekeken me of ik een ontsnapte gek was. Zelfs automobilisten minderden vaart om naar me te kijken. Ik keek glimlachend naar iedereen terug.
'Je denkt toch niet dat het regent?' zei ik tegen mezelf. 'De zon schijnt. Het is een prachtige dag. Je zit alleen te vastgeroest in je Engelse manieren om het te zien.'
Toen ik bij de voordeur stond leek mijn haar een natte mop en waren mijn kleren doorweekt. Stroompjes water rolden langs mijn gezicht, over de achterkant van mijn nek en aan de voorkant in mijn blouse. Leo deed een stap achteruit alsof er een verwilderd wezen binnenkwam toen hij opendeed.
'Jeetje,' zei hij. 'Je kunt beter gauw droge kleren aantrekken, anders word je nog ziek.'
'Onzin, Leo. Ik ben Rain genoemd omdat ik van de regen hou. Ik hou er zo van datje zou denken dat ik een Engelse was.' Hij sperde zijn ogen open. Hij keek of hij niet wist of hij moest lachen of niet maar het graag wilde.
Toen ik door de gang liep kwam Boggs uit de zitkamer tevoorschijn en schreeuwde, na me even goed bekeken te hebben, 'Stop!'
Ik bleef staan, sprong in de houding en salueerde.
'Kan ik u ergens mee van dienst zijn?' vroeg ik.
'Je druipt van het water en maakt een troep in de gang. Trek die natte schoenen uit.'
'Jawel, kapitein,' zei ik en gehoorzaamde. Mijn voeten waren net zo nat. Ik haalde mijn schouders op. 'Sorry.'
'Haal een handdoek voor die idioot, Leo. en laat haar even opdrogen voor ze verder gaat,' beval Boggs.
Leo liep zo snel weg als maar mogelijk was met zijn kreupele been.
'Waarom neem je geen paraplu mee als je naar buiten gaat?'
'Ik dacht er niet aan,' zei ik.
'Zorg datje er voortaan aan denkt,' snauwde hij. 'Maak je presentabel en klaar voor je werk.' Zijn woorden klonken als zweepslagen. Toen draaide hij zich om en marcheerde weg.
Leo kwam terug met de handdoek en ik droogde mijn haar en mijn voeten en veegde wat water van mijn kleren. Ik bedankte hem, gaf hem de handdoek terug en liep naar mijn kamer. Ik kon mevrouw Chester horen in de keuken. Toen ik langsliep kwam Mary Margaret naar buiten en bleef staan toen ze me zag. Even dacht ik dat mijn ogen haar zouden verraden wal ik wist, wat ik haar in de cottage met oudoom Richard had zien doen, maar verlegen als altijd wendde ze snel haar blik af en ging naar de eetkamer om de tafel te dekken.
'Ik kom zo,' zei ik, en liep verder.
Ik trok mijn natte kleren uit en droogde me zo snel als ik kon af. Toen ik terugliep naar de keuken keek mevrouw Chester op de klok, wat haar manier was om me te laten weten dat ik ruim tien minuten
te laat was. Toen knikte ze naar de warme aardappelen.
'Schil ze en maak ze fijn,' beval ze.
'Het spijt me dat ik te laat ben.' mompelde ik.
'Je hoeft je tegenover mij niet te verontschuldigen,' zei ze. 'Alles ging hier uitstekend vóór je komst. Ik weet zeker dat het even uitstekend zal gaan na je vertrek.'
Ik wist dat ze het gewoon als een nuchter feit bedoelde, maar mij klonk het in de oren of ze wéér iemand was die me vertelde hoe onbelangrijk ik was in haar leven. Als ik van de aarde verdween, wie zou het dan merken? Roy, maar niet zo heel lang. Grootma Hudson, maar ze zou haar rug rechten en doorgaan alsof ik nooit bestaan had. Misschien zou Randall me ook een paar ogenblikken missen, maar mijn natuurlijke ouders beslist niet. Ik wist zeker dat ze er allemaal heel gauw overheen zouden zijn en mettertijd misschien zelfs zouden vergeten hoe ik eruitzag.
'Als je in dat tempo doorgaat zullen meneer en mevrouw Endfield aan hun toetje toe zijn voordat we die aardappelen hebben opgediend," merkte mevrouw Chester op.
Ik besefte dat ik stond te dagdromen, en ging verder met mijn werk. Ik deed alles wat me werd opgedragen, en hielp toen als gewoonlijk het eten serveren. Maar toen ik de eetkamer binnenkwam, klapte oudtante Leonora in haar handen en begon weer over de demonstratieavond van de school.
'We hebben een ontluikende nieuwe ster in ons huis, een nieuwe Vivian Leigh,' zei ze.
Richard bromde wat.
ik denk dat er een paar recentere actrices zijn die ze moet evenaren, Leonora. Jij en je Gejaagd door de Wind. Ik kan je niet zeggen hoe vaak ik gedwongen ben geweest daarnaar te kijken,' zei hij tegen mij terwijl ik het brood op tafel zette. Het verbaasde me hoe intens hij naar me staarde en hoe lang hij me observeerde terwijl ik rondliep in de eetkamer. Hij keek nauwelijks naar Mary Margaret, die met neergeslagen ogen probeerde onzichtbaar te zijn.
'Je moet ons op de hoogte houden van je vorderingen op school, lieve,' zei Leonora. 'En laat ons weten wanneer je weer optreedt. Denk je dat dat gauw zal gebeuren?'
ik weet het niet, mevrouw Endfield. Ik ben van plan auditie te doen voor de opvoering van De Getemde Feeks, maar ik denk niet dat ik een belangrijke rol zal krijgen. Oud-leerlingen doen ook auditie en enkele hebben al in tientallen stukken gespeeld, ook professioneel. Het is de grootste productie van de school en is bedoeld om geld in te zamelen.'
'Ik weet zeker dat je een grote rol zult krijgen.' hield ze vol. 'Nietwaar, Richard?' vroeg ze alsof hij als een soort theatergod de definitieve uitspraak moest doen.
Toen ik naar hem keek, zag ik dat hij nog steeds naar me staarde alsof hij me zelf vooreen rol in overweging nam. Hij knikte.
'Absoluut,' zei hij. 'Absoluut.'
Ik keek even naar Mary Margaret, die was blijven staan om naar mij te kijken en even te luisteren. Richard voelde haar blik op ons gevestigd en nam haar met kwade ogen op. Ze liep haastig weg. Hij keek haar na en toen weer naar mij. Ze was zo bang voor hem, dacht ik, en toch kende ze zijn intiemste geheim. Waarom zei ze niet gewoon tegen hem dat hij haar beter moest behandelen want anders...?
'Dank u.' zei ik, en ging terug naar de keuken. Ik keek naar Mary Margaret die met de afwas was begonnen. Zou ik domweg naar haar toe lopen en zeggen dat ik wist wat er zich in die cottage afspeelde of zou haar dat in paniek brengen? Toen ze naar me achteromkeek, maakte ze zo'n tere, kleine en angstige indruk, dat het me beter leek de geheimen in dit huis met rust te laten.
Ik had nu trouwens mijn eigen geheimen om aan te denken.
En dat was precies wat ik deed, bijna de hele nacht. Ik werd achtervolgd door de vraag of ik zondag al dan niet bij mijn vader moest gaan theedrinken. Was het geen zelfkwelling om daar te zitten en net te doen of ik iemand was die ik niet was? Of zou hij mijn verdriet opmerken en besluiten dat hij me als zijn dochter wilde erkennen, dat zo graag wilde dat hij zijn vrouw terzijde zou nemen om haar het hele verhaal te vertellen. Ik lag in bed met mijn wensdromen, en hoorde hem de dingen zeggen die ik zo graag wilde dat hij zou zeggen.
'Heel lang geleden, toen ik een idealistische maar roekeloze jongeman was, had ik een relatie met een rijke jonge vrouw en ze werd zwanger; misschien wel om haar familie uit te dagen. Haar vader haalde haar weg en ze lieten haar in het geheim het kind ter wereld brengen en vervolgens adopteren. Ik heb nooit de kans gehad om fatsoenlijk te handelen, zie je.
Nu is het jaren en jaren later, en daar is mijn dochter, een mooie jonge vrouw. Ik zou haar graag als mijn kind willen opeisen. Wat vind je ervan?'
Zijn vrouw zou naar me kijken en zeggen: 'Natuurlijk moetje dat doen, Larry. We nemen haar op in ons gezin. Ze is al te lang ongelukkig geweest.'
Dan zouden ze me samen omhelzen en erop staan dat ik mijn intrek bij hen nam.
Met die droom viel ik in slaap, maar de volgende ochtend deed de kille werkelijkheid mijn fantasie als een zeepbel uiteenspatten. Boggs denderde zoals gewoonlijk langs mijn kamer en ik stond op om me te wassen, me aan te kleden en te helpen met het ontbijt. Ik wist dat ik rondliep als een zombie, ik deed alles op de automatische piloot. Mevrouw Chester en Margaret namen me nieuwsgierig op.
Mary Margaret vouwde zenuwachtig de servetten voor ze haastig de keuken uit liep. Mijn achterdochtige geest deed me nu oplettend naar de schaduwen staren waarin Mary Margaret zich elke dag bewoog. Ik nam me voor met haar te praten zodra we enige privacy hadden. Zij had het harder nodig om met iemand te praten dan ik.
Ik at niet veel toen ik klaar was met mijn plichten. Ondanks het feit dat ik vond dat ik goed had geslapen, bewoog ik me als iemand die emmers met stenen op haar schouders torst. De regen van de vorige dag had voor een koele wind gezorgd en er hingen nog donkere, dreigende wolken boven de stad. Deze keer nam ik een paraplu mee, maar het had niet geregend toen ik bij school kwam.
Randall stond in de hal op me te wachten en kwam op me af zodra hij me zag.
'Ik heb gisteravond geprobeerd je te bellen,' zei hij, 'maar die griezel die het huis runt nam op en zei dat ze geen telefoongesprekken voor je aannemen. Ik moest contact niet je opnemen in je eigen tijd, wat dat ook mag betekenen. Wat is er gebeurd? Waarom kwam je tijdens mijn zangles binnengestormd en waar ging je naartoe?'
'Ik wil er niet over discussiëren, Randall, behalve om te zeggen dat je niet het recht had Leslie en Catherine over mij te vertellen. Ze vinden het erg amusant en eerlijk gezegd ben ik heel erg teleurgesteld in je.'
'Het leek me dat je vrouwelijk advies nodig zou hebben.' legde hij uit. 'Als iemand hier zou kunnen begrijpen wat er met jou gebeurd is, zijn het die twee wel.'
'Je had het mij moeten vragen,' zei ik onverbiddelijk.
Hij knikte.
'Het spijt me. Ik zal ervoor zorgen dat ze het niet rondvertellen op school.'
'Zoals mijn moeder altijd zei, als je de klok eenmaal geluid hebt, kun je die niet meer ontluiden. Ik moet naar mijn klas.'
'Wacht. Wil je met me lunchen? We kunnen verder praten en besluiten wat we moeten doen.' opperde hij.
'Alles wat ik van nu af aan doe, Randall, zal iels zijn wat ik zelf besloten heb. Het is niet een of ander drama dat we samen kunnen opvoeren.'
'Maar...'
'Geef me de tijd,' zei ik. 'Ik heb het echt nodig om een tijdje alleen te zijn.'
'Oké,' zei hij met tegenzin. 'Sorry.'
'Weetje,' zei ik peinzend, 'ik durf te wedden dat ik het record heb in het ontvangen van verontschuldigingen door mensen die lief en aardig voor me horen te zijn. Mijn moeder had me Sorry moeten noemen. Dan had ik altijd kunnen antwoorden met sorry, en dan zou het enige zin hebben.'
Ik liep de trap op naar mijn dictieklas. Voordat de les begon, probeerden Leslie en Catherine er weer met me over te praten maar ik vertelde ze in niet mis te verstane bewoordingen dat ze zich met hun eigen zaken moesten bemoeien. Geen van beiden voelde zich beledigd, al zei ik het nog zo fel. Ik begon me af te vragen of iets hen ooit zou kunnen krenken.
In de lunchpauze liep ik het gebouw uit en ging in mijn eentje naar een naburig café voor thee en een sandwich. Op weg terug naar school zag ik een man van ongeveer de leeftijd van mijn vader die zijn vier- of vijfjarige dochtertje op de arm droeg toen hij en zijn vrouw de straat overstaken. Ze leken toeristen, hadden allebei een camera om hun hals hangen. De vrouw bleef staan en raadpleegde een kaart om de weg te vinden. Terwijl ze stonden le wachten sloeg het meisje haar armpjes om de hals van haar vader, haar wang tegen de zijne. Ze leek tevreden en veilig.
De man die ik als mijn vader beschouwde toen ik opgroeide had me nooit in zijn armen gehouden. Ik kon me niet eens herinneren dat hij me ooit had gedragen, zelfs niet als een zak aardappelen. Mama natuurlijk wel. en ik kan me heel wat keren herinneren dat Roy mijn hand vasthield, maar de band van een klein meisje met haar vader was iets heel speciaals. Na slechts een korte blik op het tevreden gezichtje van het meisje wist ik dat ze diep in haar hart vertrouwde dat haar vader alle demonen en nachtmerries kon verjagen, haar uit  elke brand of overstroming kon redden en haar kon helpen pijn te overwinnen. Ze zou zijn kracht als een pantser om zich heen wikkelen en nooit bang zijn in het donker.
En misschien zouden de mooiste momenten van haar leven later komen als ze als jonge vrouw op zoek was naar een man die evenveel van haar zou houden als haar vader. En zelfs als ze zo'n man gevonden had, zou ze nog naar haar vader gaan om zeker te zijn van haar keus, en als ze naar hem keek dan wist ze dat ze altijd zijn kleine meisje zou blijven. En zelfs als ze hem zover kreeg dat hij toegaf dat ze geen baby meer was, zou ze een heimelijke glimlach zien die zei: 'Toch zul je altijd mijn kleine meisje zijn.1
Ik wil ook een vader, al is het maar voor een uur, dacht ik, en besloot op hetzelfde moment dat ik die zondag naar mijn vader zou gaan. Voor ik naar huis ging belde ik in een telefooncel naar zijn huis. Zijn vrouw nam op en zei dat hij nog niet thuis was.
'Kan ik een boodschap voor hem aannemen?' vroeg ze.
'Ja. Zegt u maar dat Rain Arnold heeft gebeld en dat ik zondag op de thee kom.'
'Rain Arnold?'
'Ja, mevrouw.'
'Oké,' zei ze met een lach je. 'Tot zondag dan.'
Mijn hart bonsde weer. Was het verkeerd? Hij had kennelijk niets tegen haar over me gezegd. Had hij verwacht nooit meer iets van me le horen ofte zien? Stelde ik hem teleur?
Zodra ik thuiskwam ging ik in mijn kamertje zitten omdat ik nog wal vrije tijd had, en schreef een brief aan grootma Hudson.Lieve grootmoeder...
Ik moest even lachen toen ik eraan dacht hoe ze zou reageren op het feit dat ik haar zo aansprak.
Ik moet u iets belangrijks vertellen en ik wil uw advies vragen. Samen met een vriend van school heb ik mijn natuurlijke vader opgespoord, met behulp van het kleine beetje informatie dat mijn moeder me over hem had gegeven. Hij is inderdaad een Engelse professor geworden die zich heeft gespecialiseerd in Shakespeare. Hij is getrouwd en heeft twee kinderen, een dochter en een zoon. Ik heb hem een tijdje bespioneerd. Ik kon er niets aan doen. Ik wilde hem zien. meer over hem te weten komen. Ik heb zelfs een van zijn lessen bijgewoond en om een lang verhaal kort te maken, ik ben ontdekt.
We hebben samen theegedronken en ik heb hem verteld wie ik ben. Het was natuurlijk een schok voor hem en voorlopig wil hij, net als mijn moeder, alles geheimhouden. Hij heeft me bij hem thuis uitgenodigd en ik heb besloten erheen te gaan.
Doe ik er verkeerd aan ? Moet ik hem de beslissing laten nemen om het aan zijn vrouw te vertellen? Moet ik gewoon weglopen en proberen hem te vergeten ? Wat denkt u dat mijn moeder zou zeggen als ze hier achter kwam ? Natuurlijk wil ik u niet van streek maken, maar ik heb hier niemand die ik kan vertrouwen of iemand die verstandig genoeg is om me van advies te dienen.
Denkt u er alstublieft over na en laat me weten wat u me aanraadt om te doen.
Ik mis u en ik verheug me op uw komst hier, zoals u hebt beloofd. Ik hoop dat u doet wat de dokters zeggen en niet zo koppig bent dat u uw herstel rekt en een reis naar Engeland onmogelijk wordt.
Doet u Jake alstublieft de groeten van me.
P.S. Natuurlijk weet uw zuster hier allemaal niets van, maar ik vraag me onwillekeurig af hoe lang het zal duren voordat Victoria haar iets vertelt. Veel liefs, Rain
(
Ik stopte de brief in een envelop, plakte hem dicht, adresseerde hem en borg hem in mijn tekstboek om hem de volgende dag als ik naar school ging per expresse te versturen.
Later, toen ik in de keuken kwam om te helpen met het avondeten, vertelde mevrouw Chester me dat Mary Margaret vandaag niet kwam werken.
'Het arme kind heeft buikpijn en moest halsoverkop naar huis. Griep, denk ik. Dus hebben we onze handen vol. Meneer Endfield heeft voor vanavond een zakelijke relatie met zijn vrouw te eten gevraagd. Ik maak gepocheerde zalm. Dek de tafel voor vier,' beval ze, en ik ging aan het werk.
Nu Mary Margaret er niet was hield Boggs ons meer in de gaten. Hij maakte me zenuwachtig met zijn intimiderende blikken. Hij controleerde elk aspect van de voorbereidingen; hij nam zelfs bijna de maat van de ruimten tussen het bestek.
'Als je die schaal binnenbrengt, zorg dan datje niets met je vingers aanraakt. Ik wil niet datje serveert met je handen in hun vis,' waarschuwde hij me.
'Als u zich zo ongerust maakt, waarom bedient u dan niet zelf?' vroeg ik uitdagend.
Mevrouw Chester was zo verbaasd over mijn opmerking en de toon waarop ik het zei, dat ze een zachte kreet slaakte, haar hand tegen haar keel sloeg en haar adem inhield alsof ze verwachtte dat Boggs als een staaf dynamiet zou ontploffen.
'Doe gewoon je werk,' snauwde hij met een rood gezicht van woede.
'Dat probeer ik.' mompelde ik, 'en dat zal ik ook doen als u me met rust laat.'
Hij hield zijn adem in, trok zijn schouders recht, beet op zijn onderlip en liep de keuken uit.
'O, kindlief, nu heb je het voor elkaar! Die man koestert een eeuwige wrok.'
'Ik ook,' zei ik, maar onwillekeurig was ik bang. Ik had nachtmerries dat hij naar mijn kamer zou komen en me zou smoren met een kussen.
Toen iedereen in de eetkamer was en ik binnenkwam, stelde oudtante Leonora me voor aan hun gasten, de Dorsets. Meneer Dorset was bankier. Hij had bolle, rode wangen. Ze werden steeds roder naarmate hij meer wijn dronk. Zijn gade was een fragiel vrouwtje, net een vogeltje, met een heel smal gezichtje en kort. slecht geverfd bruin haar dat grijs was uitgegroeid.
'Dit is onze au pair uit Amerika die op een dag een beroemd actrice zal worden," zei Leonora. 'Ze heet Rain.'
'Rain?' vroeg meneer Dorset. 'Hoe kom je aan die naam?' vroeg hij grijnzend.
'Die heeft mijn moeder me gegeven toen ik geboren werd,' antwoordde ik.
Even zei niemand iets. Mevrouw Dorset zat met open mond, haar roze tongetje gekruld, maar eindelijk zei meneer Dorset: 'Zo, zo.'
Het was aan tafel zo stil als in een rouwkamer, waardoor het gerinkel van de borden en bestek heel luid leek. Oudoom Richard keek naar me terwijl ik verder bediende. Ik voelde zijn blik zo strak op me gevestigd dat ik blij was dat ik terug kon naar de keuken.
Boggs stond bij de deur en ik botste bijna tegen hem op. Hij leek groter en breder te worden toen hij voor me bleef staan en zijn ogen leken op twee kleine boren die op mijn voorhoofd waren gericht.
'Je brutaliteit zal nog maken dat je op straat wordt gezet.' dreigde hij.
Toen draaide hij zich om en verliet de keuken.
Mevrouw Chester keek even naar me en wendde toen haar blik af, bang om te dicht bij een ophanden zijnde ramp te worden betrokken. Zonder iets te zeggen ging ik verder met mijn werk.
Niemand zei iets tegen me in de eetkamer en ik vermeed oudoom Richards ogen. Ik keek niet één keer naar hem. Zodra iedereen opstond om naar de zitkamer te gaan, begon ik de tafel af te ruimen. Nu Mary Margaret er niet was, moest ik helpen met afwassen en opruimen.
'Ze vonden het eten kennelijk allemaal erg lekker, mevrouw Chester,' zei ik, toen ik zag dat de borden schoon geschraapt waren.
Ze knikte.
'Komt Mary Margaret morgen?' vroeg ik.
'Ik hoop het; zei ze. Ze bleef angstig naar de deur kijken.
'U zou waarschijnlijk onmiddellijk een andere baan kunnen krijgen,' zei ik. 'Met uw talent in de keuken zou elk gezin zich gelukkig prijzen.'
Ze schudde haar hoofd en draaide zich naar me om.
'Zonder aanbeveling zou ik in een of ander krot komen te werken en de helft verdienen. Ik doe mijn werk. Ik ken mijn plaats en dus gaat het me goed,' zei ze. 'Daar zou jij eens aan moeten denken.'
'Misschien. Het probleem is, mevrouw Chester. dat ik niet weel waar mijn plaats is.'
Ze keek me heel nieuwsgierig aan, bijna alsof ze medeleven loonde, ze verdiepte zich in haar werk en zei niets meer.
Toen ik het laatste stuk bestek weglegde kwam Boggs de keuken binnen.
'Meneer Endfield wil je spreken,' zei hij. 'In zijn kantoor. Nu.'
'Naar de directeur gestuurd,' zei ik tegen mevrouw Chester, maar ze begreep het niet. 'Ik denk dat ik de deur uit word gezet.'
Ik veegde mijn handen af aan de keukendoek en liep langs Boggs. Wat er gebeurt, gebeurt maar, dacht ik. Ik heb er genoeg van tegen iedereen te vechten.
Mijn oudoom zat achter zijn bureau, zijn stoel was gedraaid zodat hij uit het raam kon kijken. Hij rookte een sigaar. De rook kringelde naar het plafond, waar een ventilator hem gelijkmatig door de kamer verspreidde.
'U wilde me spreken?' vroeg ik.
Hij draaide zich snel om en leunde naar voren.
'Sluit de deur alsjeblieft,' zei hij.
Ik deed het en hij wees naar de leren stoel voor zijn bureau. Ik ging zitten. Hij tikte de as van zijn sigaar, legde die toen neer en sloeg zijn handen ineen op zijn buik.
'Toen Leonora me vertelde dat ze jou in huis wilde nemen, was ik het daar niet helemaal mee eens.' begon hij. 'Ons huis loopt als een Zwitserse klok, efficiënt, succesvol. Het is een opluchting dat ik me niet hoef te bekommeren om de huishoudelijke kant van ons leven. Ik heb het druk genoeg met mijn werk en Leonora is niet zo sterk meer als toen ze pas naar Engeland kwam. Daarom ben ik blij dat we Boggs hebben.'
ik ga morgen weg,' zei ik.
Hij zweeg even, knipperde snel met zijn ogen en schudde toen zijn hoofd.
'Dal is precies de reden waarom ik je wilde spreken. Je praat voor je beurt. Wie heeft gezegd dat ik wilde datje weggaat?'
ik dacht...'
'Je hebt waarschijnlijk gelijk. Ik zou moeten willen datje vertrok. Je hebt mijn gast vanavond praktisch beledigd met je brutale houding.'
'Brutaal?'
'Je hebt zo'n goede houding en gevoel als je op het toneel staat. Waarom kun je dat niet in het dagelijks leven?'
'Ik ben wie ik ben.' zei ik. De tranen prikten in mijn ogen. Ik wist zelf niet wat ik daarmee bedoelde, behalve dat de klank ervan me beviel. Per slot van rekening, hoeveel keer per dag kon ik gedwongen worden me minderwaardig te voelen?
'Onzin,' zei hij. 'Je bent nog niemand.'
Nu was het mijn beurt om mijn wenkbrauwen op te trekken. Wist hij alles ? Had Victoria die wraakzuchtige brief geschreven ?
'Je bent op weg om iemand te worden, zoals de meeste jonge vrouwen van jouw leeftijd, maar je hebt nog geen echte identiteit. Maar je hebt nog de kans jezelf, je persoonlijkheid, je hele wezen vorm te geven.
Het verbaast me niet hoe je je gedraagt en hoe je tegen de mensen spreekt, vooral oudere mensen. Alle Amerikanen die ik ken hebben diezelfde zelfvoldaanheid, die arrogantie.'
'Arrogantie? Wij? Ik geloofeerder dat het andersom is. U denkt dat de Engelsen het wiel hebben uitgevonden en noemt ons de Koloniën. Amerika is het grootste land ter wereld.'
Hij staarde me even aan en begon toen te lachen.
'Goed. goed, laten we er niet over redetwisten welke maatschappij de beste is en het meest heeft bijgedragen aan de beschaving. Ik heb je niet hier geroepen om jou en je diensten af te danken, maar om je aan te bieden je te helpen,' zei hij veel vriendelijker.
'Mc helpen ?' vroeg ik verbaasd. 'Hoe?'
'Je hebt, bij gebrek aan een betere uitdrukking, meer ontwikkeling. meer elegantie nodig. Net als mijn vrouw denk ik datje iemand kunt worden, maar je moet de ruwe kantjes bijslijpen. Ik begrijp dat je tot nu toe een moeilijke tijd hebt gehad en dat in aanmerking nemend heb je het opmerkelijk goed gedaan, maar je moet in andere
opzichten vooruitkomen en daar kan ik je bij helpen, denk ik.'
ik begrijp niet wat u wilt doen,' zei ik hoofdschuddend. 'Hoe kunt u mij helpen?'
ik zal je manieren leren, je het voordeel geven van mijn opvoeding, maar je moet meewerken en voorlopig, om redenen die geloof ik beter niet hardop uitgesproken kunnen worden, wil ik dat dit tussen ons blijft.'
'Mij manieren leren?'
'Hoe je je moet gedragen in beschaafd gezelschap. Kort gezegd, etiquette.'
'Ik weet heel goed hoe ik me moet gedragen.'
'Niet in de wereld waarin jij zult komen. Een goede indruk maken is de halve strijd. Nou?'
'Oké. denk ik,' zei ik schouderophalend. Ik begreep nog steeds niet goed wat hij voorstelde.
'Nee, het juiste antwoord is: "Dank u. Ik apprecieer uw bereidwilligheid." Nu dan," ging hij verder, 'misschien heb je gezien dat we een gastenhuis achter het grote huis hebben. Het wordt tegenwoordig niet vaak gebruikt, maar het is goed onderhouden.'
'Ja,' zei ik bijna ademloos. Had Boggs hem nooit verteld dat hij me voor het raam had zien staan?
'We zullen daar voorlopig ons leslokaal van maken. Ik moet er een paar veranderingen in aanbrengen en dan zal ik je laten weten wanneer we beginnen.'
Ik staarde hem aan. Leslokaal? Waar had hij het over?
'Je schijnt mijn aanbod nog steeds niet erg te waarderen.' zei hij.
'Ik vrees dat ik het niet begrijp. Wat gaan we precies doen?'
'Ik zal bepaalde sociale situaties scheppen en je uitleggen hoe je je hoort te gedragen, watje kunt verwachten. Als leerlinge van de theaterschool zul je geen probleem hebben met doen alsof,' zei hij. 'Het zullen geen erg moeilijke situaties zijn, maar ze kunnen van groot nut voor je zijn.'
'Waarom wilt u iets voor me doen? U hebt zelf gezegd dat u niet erg blij was met mijn komst.'
Hij sloeg zijn ogen een ogenblik neer en keek toen weer op. De uitdrukking op zijn gezicht was veel minder formeel, veel warmer.
'Ik praat niet meer over haar. Het is te pijnlijk voor Leonora, maar wc hebben een dochtertje gehad dat gestorven is toen ze nog een klein meisje was. Natuurlijk denk ik vaak aan haar en ik betreur het dat ik haar nooit de dingen heb kunnen geven waarvan ik gedroomd had, vooral niet het voordcel van mijn weelde en sociale kennis.
Als ze was blijven leven zou ze misschien een talentvolle jongedame zijn geworden zoals jij. In gedachten zie ik haar zoals ze op jouw leeftijd zou zijn. Er is zoveel dat ik haar had willen vertellen, laten zien. Haar ontijdige heengaan heeft me heel veel verdriet gedaan.
Wal ik haar had willen geven kan ik jou geven. In alle bescheidenheid gezegd, ik denk dat mijn dochtertje zich gevleid zou voelen en het naar waarde zou schatten.' Hij haalde diep adem en keek me aan. 'Kortom, ik ben bereid meereen vader te zijn dan een werkgever. Nou?' vroeg hij snel.
'Dank u,' zei ik, ontroerd door zijn woorden, maar toch nog bang na wat ik had gezien tussen hem en Margaret. Zou hij verwachten dat ik ook kinderkleren aantrok en op een lolly zoog?
'Mooi.' Hij pakte zijn sigaar op. ik zal je laten weten wanneer alles in de cottage is zoals ik het hebben wil. Tot het zover is moet je die brutaliteit van je beteugelen.'
Hij knikte en draaide zijn stoel om, als om te zeggen: 'Je kunt gaan.'
Langzaam stond ik op, bleef bij de deur staan om achterom te kijken terwijl hij weer uit het raam keek, en ging toen weg. Mijn hart sloeg als een razende toen ik naar mijn kamer ging.
Die week zei Richard geen woord meer tegen me over de cottage. Ik begon me af te vragen of ik het me niet allemaal verbeeld had of dat hij misschien van gedachten was veranderd. Mary Margaret kwam de volgende dag weer op haar werk, maar ze zag er bleek en ziekelijk uit. Toen ik haar vroeg hoe het met haar ging, zei ze snel 'Goed' en liet het daarbij. Alle verdere vragen leken haar nog bleker, nog angstiger te maken. Ze keek of ze in tranen zou uitbarsten als ik het zou wagen aan te dringen.
Het was precies andersom tussen Randall en mij: elke keer dat hij op school probeerde met me te praten leek het of hij in tranen zou uitbarsten. Een deel van mijn woede en reactie op hem kwam door mijn eigen besluiteloosheid ten opzichte van mijn vader. Zonder Randalls hardnekkige speurtocht naar hem zou ik niet geconfronteerd zijn met deze emotionele en psychologische crisis. In gedachten verweet ik het hem en bedankte hem tegelijkertijd. Hij hield zich op een afstand, vlak naast me, vlak achter me in de gangen, wachtend op een blik of een woord van vergeving.
Ten slotte, op zaterdagochtend, besloot ik dat ik hem zou vergeven en hem zou vertellen over de uitnodiging van mijn vader om zondag te komen. Ik zou hem na het ontbijt verrassen en voorstellen die middag samen iets te gaan doen. Eigenlijk wilde ik alleen maar een wandeling maken in Kensington Gardens en praten. We zouden een paar sandwiches en iets te drinken kopen en op een bank gaan zitten. Het was een mooie dag met weinig wolken en veel blauwe lucht. De wind was ook warmer. Ik hield van de frisse, schone geur die hier volgde op de regen.
Opgemonterd door het weer en mijn eigen bereidheid om vergevensgezind te zijn, huppelde ik bijna over straat. Ik wist dat Randall op zaterdag lang uitsliep en waarschijnlijk nu pas op zou staan.
'We moeten al zo vroeg op voor school,' klaagde hij altijd. In het weekend uitslapen was zijn genoegdoening.
Het was stil in het studentenhuis, er was niemand te zien. Mijn voetstappen maakten het meeste lawaai, weergalmden tegen de muren en in de gangen. Ik stelde me Randalls blik van verbazing voor als ik zijn kamer binnenkwam. Ik verheugde me erop me in zijn armen te nestelen met mijn hoofd op zijn schouder en te praten over mijn gevoelens, de gebeurtenissen van de afgelopen week, en natuurlijk mijn angst. Het was moeilijk om tegen niemand anders te kunnen praten dan tegen jezelf. Na een tijdje werd je moe van het geluid van je eigen stem. Je hoofd veranderde in een echoput en je wist elk antwoord op elke vraag nog voordat die gesteld werd.
Eenzaamheid is een solitaire vogel in een noordenwind die wanhopig met zijn vleugels fladdert op zoek naar zijn zwerm; zijn geroep valt omlaag naar de aarde. Hoe koud en grauw kon de wereld eruitzien zelfs op een dag waarop er geen wolkje aan de lucht was.
Het werd tijd om te stoppen zo'n eenzame vogel te zijn, dacht ik. Mijn woede was een zware keten om mijn enkels geworden, vertraagde me, belette dat ik omhoog zweefde naast iemand die ik nodig had.
Ik bleef bij Randalls deur staan en luisterde. Het was doodstil. Even was ik bang dat hij al op was en de deur was uitgegaan. Die vrees weerhield me ervan om aan te kloppen. Als ik dat had gedaan, zou ik misschien onwetend zijn gebleven. Soms kan onwetendheid een zegen zijn.
Ik stak mijn hand uit naar de knop en draaide die om, blij dat hij zijn deur niet op slot had gedaan. Ik deed hem snel open en liep zijn kamer in, hopend dat ik hem slapend zou aantreffen. Ik zou hem wekken met een vergevensgezinde kus en hij zou met een blijde lach in zijn ogen naar me opkijken.
In plaats daarvan stond mijn hart even stil. Leslie deed onmiddellijk haar ogen open. Randall lag naast haar en sliep nog.
'Man Dien!' riep Leslie.
Randall deed kreunend zijn ogen open.
'Hè?'
'Goeiemorgen, chérie,' zei Leslie terwijl ze overeind ging zitten. Ze schaamde zich niet voor haar naaktheid.
Randall wreef in zijn ogen en hief zijn hoofd op. Zijn mond ging open en dicht zonder dat er geluid uit  kwam.
Ik bleef als aan de grond genageld staan. Ik wilde me omdraaien en hard weglopen, maar een ogenblik lang kon ik me niet bewegen.
'Rain,' zei hij ten slotte, en kwam op zijn ellebogen overeind.
'Je moet niet kwaad zijn, chérie,' zei Leslie. 'Ik kwam hem alleen maar opvrolijken. Hij is zo verdrietig geweest om jou,' zei ze met een pruillip, ik had medelijden mei hem.'
'Dat zie ik', zei ik met een woedende blik op Randall. 'Heeft ze je opgevrolijkt, chérie?
'Rain, je hebt de hele week niet tegen me willen praten en...'
'Het lijkt me dat mijn instinct juist was. Laat me je niet storen, Leslie. Blijf hem vooral opvrolijken. Wat mij betreft kun je hem opvrolijken lot in de hel.' Ik draaide me met een ruk om, ging weg en sloeg de deur achter me dicht. Het geluid klonk als een kogel die afketst op een muur. Ik holde de trap af voordat Leslie of Randall me kon volgen. Enkele seconden later stond ik buiten en bleef rennen naar het park. Twee keer werd ik op de hoek van een straat bijna aangereden door een auto. Zelfs na al die tijd hier vergat ik soms nog aan welke kant van de straat ze reden.
Ik huilde minder om Randall dan om mijzelf, mijn onschuld en vertrouwen, mijn lichtgelovigheid en domme blinde hoop. Hoeveel lessen in menselijk karakter had ik nog nodig voor ik leerde dat vertrouwen zo zeldzaam is als een loepzuivere diamant? Misschien noemden ze daarom een van de grootste en mooiste diamanten de Hope Diamant. Van nu af aan zou ik alleen als laatste redmiddel iemand in vertrouwen nemen. Nooit meer zou ik mijn hart bij iemand uitstorten.
De tranen die over mijn gezicht stroomden smaakten bitter. Ik veegde ze met mijn handen af en viel neer op een parkbank. Ik sloeg mijn armen om me heen en staarde woedend voor me uit.
Wie had ik hier? Een oudoom en -tante die niet eens wisten dat ik familie van ze was en misschien flauw zouden vallen als het hen ooit verteld werd? De andere bedienden in een huis dat gerund werd door het Monster van Frankenstein? Een paar aardige docenten op school, die toch afstandelijk bleven en me met oordelende ogen bekeken? En ja, natuurlijk, een vader die gisteren pas van mijn bestaan gehoord had en die bijna builen zichzelf was door die onthulling.
Ga naar huis, Rain, dacht ik. Stap in het eerste het beste vliegtuig en ga naar huis. Als je dan toch een bediende moet zijn, wees er dan een voor grootma Hudson. Plotseling barstte ik in tranen uit, tranen om haar, om Jake en de herinnering aan mama.
'Gaat het niet, kindlief?' vroeg een klein oud dametje met een belachelijk breedgerande hoed. Ze steunde op een wandelslok met een parelmoeren knop.
'Wat? O. Jawel,' antwoordde ik en wreef met mijn handen over mijn wangen om de tranen te drogen. 'Dank u.'
'Hoe kan iemand bedroefd zijn op zo'n mooie dag?' vroeg ze met een glimlach. 'En iemand die nog zo jong is? Wat het ook is, kindlief. het gaat voorbij. Weet je wal tijd is? Een grote wisser aan het uiteinde van een potlood. Die zal je droefheid uitvegen. Je zult het zien,' voorspelde ze.
Ik glimlachte naar haar.
'Dank m'
'O, zie je, als je glimlacht klaart je hele gezicht op. En het is zo'n mooi gezicht. Ik maak mijn dagelijkse wandeling,' ging ze verder. 'Ik ben negentig jaar en ik heb mijn kinderen beloofd dat als ik niet langer in m'n eentje in liet park kan wandelen, ik me door hen in een bejaardentehuis zal laten opbergen, dus hoeven ze zich geen zorgen te maken. Grappig, hè? Ons leven lang proberen we onze kinderen gelukkig te maken en zelfs aan het eind is dat nog de drijfveer van onze handelingen.
Maar,' ging ze verder, 'het is moeilijk om egoïstisch te zijn, zelfs nu, zelfs nu ik dat zou moeten zijn.
Ze knikte en liep weg. 'Watje ook dwars zit, het gaat voorbij. Op een dag zul je je niet eens meer herinneren waarom je huilde.' Ze bleef staan en keek achterom. 'Vergeten kan een zegen zijn.'
Ik keek haar na en hield mijn adem in. Ik stond op toen een eenzame mus voorbij vloog, wanhopig zoekend naar zijn zwerm.
Zondagochtend werd ik bevend wakker. Zou ik de moed hebben om naar het huis van mijn vader te gaan en zijn gezin te leren kennen? Nu het zover was, had ik er spijt van dat ik gebeld had dat ik zou komen. We waren niet meer dan vreemden voor elkaar. Hoe kon ik zelfs maar een sprankje hoop hebben dat het me enig plezier zou doen of enige vraag zou beantwoorden?
Ik was nerveus toen ik het huis verliet. Ik had verwacht dat grootma Hudson mijn brief vrijdag of zaterdag zou hebben ontvangen en had aangenomen of liever gezegd gehoopt dat ze in het weekend zou bellen. Voor zover ik wist had ze dat nog niet gedaan. Misschien wachtte ze tot vandaag. Als ze de brief ontvangen had en zou bellen, zou ze dat in de ochtend, Amerikaanse tijd, doen. Zelfs met het tijdverschil had ik met haar kunnen spreken voor ik naar het huis van mijn vader ging.
Ik zocht in mijn klerenkast naar mijn mooiste kleren. Ik had het weerbericht geraadpleegd en er was geen kans op regen, dus koos ik een lichtblauwe katoenen jurk en mijn blauwe wollen vestje. Het zou later op de dag kouder worden dus zou ik ook een jasje mee moeten nemen. Daarna was ik uren bezig om te beslissen of ik lippenstift en oogschaduw zou gebruiken of niet. En ik wist ook niet hoe ik mijn haar moest doen. Ten slotte besloot ik het van achteren met een lintje bijeen te binden. En ik deed lippenstift op maar geen oogschaduw.
Het was stil in Endfield Place. Richard en Leonora waren naar het platteland en het was ook Mary Margarets en mevrouw Chesters vrije dag. Boggs chauffeerde voor de Endfields dus had ik de tijd aan me/elf zonder in huis het gevoel te hebben dat ik onder voortdurende observatie stond.
Ik maakte een ontbijt voor mezelf klaar en ging in de keuken eten. Zelfs al was er niemand thuis, toch kon ik het niet opbrengen in hun eetkamer te eten. Als ik ook maar een krummeltje achterliet, zou Boggs het vinden en me de mantel uitvegen omdat ik het gewaagd had daar te eten.
Ik las een tijdje en onderbrak het nu en dan, me afvragend of grootma Hudson zou bellen. Ik wist dat ze nu op zou zijn in Virginia. Als ze mijn brief had gelezen, zou ze beslist bellen, dacht ik.
Om de tijd te verdrijven dacht ik aan het huis en aan Richard en Leonora. Ik herinnerde me de keer dat ik met het ontbijt voor mijn oudtante naar boven was gegaan. Dat was de ochtend waarop ze me verteld had over hun dochter. Toen ik de kamer uitging zag ik iets, wat op de arm van een grote pop leek, onder een deken op haar schommelstoel tevoorschijn piepen. Het was het enige dat suggereerde dat er ooit een kind in dit huis had geleefd, dat en wat ik in de cottage had gezien natuurlijk.
Mijn nieuwsgierigheid werd steeds groter en trok me ten slotte naar de trap. Ik keek omhoog naar de donkere eerste verdieping en liep toen langzaam de trap op. De deur van de kamer van mijn oudtante was gesloten. Ik aarzelde. Ik vond het niet leuk om rond te snuffelen, maar toch deed ik de deur open om naar die schommelstoel te kijken. Een bijna levensgrote pop staarde me aan. Het gezicht was zo levensecht dat mijn hart even stilstond. Een onderdeel van een seconde dacht ik dat het een echt meisje was. Leonora had de pop blijkbaar ook echte kinderkleren aangetrokken.
Ik bleef om me heen kijken in de kamer. Alles stond op zijn plaats, het bed was perfect opgemaakt. Ik keek nog een keer naar de pop en toen deed ik de deur dicht en bleef een ogenblik peinzend staan. Misschien was de pop van hun dochtertje geweest. Misschien kon oudtante Leonora hem niet wegleggen of misschien hield ze hem in haar kamer om haar te herinneren aan haar dochtertje. Maar waarom zou een moeder een geheugensteuntje nodig hebben?
Jouw moeder wel, dacht ik.
Ik draaide me om en keek naar de deur aan de overkant van de gang. Was die kamer vroeger van haar dochter? Ik ging naar de deinen draaide de knop om, maar de deur was gesloten. Er was nog één andere kamer in de gang. Die deur was niet op slot. Toen ik naar binnen keek zag ik nóg een slaapkamer, wat minder luxueus. Misschien was het hun logeerkamer, dacht ik, maar hij zag er niet bewoond uit. Ik liep naar binnen en zag mannenkleren in de kast hangen. Aan de binnenkant van de deur hing ook een jasje. Het waren de kleren van oudoom Richard. Ik herkende ze. Ik had nooit geweten dat ze gescheiden slaapkamers hadden.
De badkamer zag er ook uit of hij pas gebruikt was. Een tube tandpasta lag nog open op de betegelde wastafel. Daarnaast lagen een haarborstel en een scheermes.
Sliepen ze altijd in aparte slaapkamers? Er was niet eens een verbindingsdeur. Was dat gebruikelijk in Engelse gezinnen? vroeg ik me af.
Ik hoorde beneden een deur dichtgaan en bleef even stokstijf staan. Als Boggs eens was teruggekomen en hij vond me hier? Het moest Leo zijn, dacht ik. Hoopte ik. Op mijn tenen sloop ik de kamer uit en de trap af. Net toen ik beneden was verscheen Leo. Met gebogen hoofd liep hij van de zitkamer naar de studeerkamer. Ik bleef zo stil staan dat hij me niet zag. Toen hij weg was liep ik naar buiten en liet mijn ingehouden adem ontsnappen.
Grootma Hudson had niet gebeld, maar ik kon niet langer wachten. Een ogenblik later rende ik bijna de straat uit, vluchtend uit het ene huis van vreemden, op weg naar een ander.het platteland en het was ook Mary Margarets en mevrouw Chesters vrije dag. Boggs chauffeerde voor de Endfields dus had ik de tijd aan mezelf zonder in huis het gevoel te hebben dat ik onder voortdurende observatie stond.
Ik maakte een ontbijt voor mezelf klaar en ging in de keuken eten. Zelfs al was er niemand thuis, toch kon ik het niet opbrengen in hun eetkamer te eten. Als ik ook maar een krummeltje achterliet, zou Boggs het vinden en me de mantel uitvegen omdat ik het gewaagd had daar te eten.
Ik las een tijdje en onderbrak het nu en dan, me afvragend of grootma Hudson zou bellen. Ik wist dat ze nu op zou zijn in Virginia. Als ze mijn brief had gelezen, zou ze beslist bellen, dacht ik.
Om de lijd te verdrijven dacht ik aan het huis en aan Richard en Leonora. Ik herinnerde me de keer dat ik met het ontbijt voor mijn oudtante naar boven was gegaan. Dat was de ochtend waarop ze me verteld had over hun dochter. Toen ik de kamer uitging zag ik iels, wat op de arm van een grote pop leek, onder een deken op haar schommelstoel tevoorschijn piepen. Het was het enige dat suggereerde dat er ooit een kind in dit huis had geleefd, dat en wat ik in de cottage had gezien natuurlijk.
Mijn nieuwsgierigheid werd steeds groter en trok me ten slotte naar de trap. Ik keek omhoog naar de donkere eerste verdieping en liep toen langzaam de trap op. De deur van de kamer van mijn oudtante was gesloten. Ik aarzelde. Ik vond het niet leuk om rond te snuffelen, maar toch deed ik de deur open om naar die schommelstoel te kijken. Een bijna levensgrote pop staarde me aan. Het gezicht was zo levensecht dat mijn hart even stilstond. Een onderdeel van een seconde dacht ik dat het een echt meisje was. Leonora had de pop blijkbaar ook echte kinderkleren aangetrokken.
Ik bleef om me heen kijken in de kamer. Alles stond op zijn plaats, het bed was perfect opgemaakt. Ik keek nog een keer naar de pop en toen deed ik de deur dicht en bleef een ogenblik peinzend staan. Misschien was de pop van hun dochtertje geweest. Misschien kon oudtante Leonora hem niet wegleggen of misschien hield ze hem in haar kamer om haar te herinneren aan haar dochtertje. Maar waarom zou een moeder een geheugensteuntje nodig hebben?
Jouw moeder wel, dacht ik.
Ik draaide me om en keek naar de deur aan de overkant van de gang. Was die kamer vroeger van haar dochter? Ik ging naar de deinen draaide de knop om, maar de deur was gesloten. Br was nog één andere kamer in de gang. Die deur was niet op slot. Toen ik naar binnen keek zag ik nóg een slaapkamer, wat minder luxueus. Misschien was het hun logeerkamer, dacht ik, maar hij zag er niet bewoond uit. Ik liep naar binnen en zag mannenkleren in de kast hangen. Aan de binnenkant van de deur hing ook een jasje. Het waren de kleren van oudoom Richard. Ik herkende ze. Ik had nooit geweten dat ze gescheiden slaapkamers hadden.
De badkamer zag er ook uit of hij pas gebruikt was. Een tube tandpasta lag nog open op de betegelde wastafel. Daarnaast lagen een haarborstel en een scheermes.
Sliepen ze altijd in aparte slaapkamers? Er was niet eens een verbindingsdeur. Was dat gebruikelijk in Engelse gezinnen? vroeg ik me af.
Ik hoorde beneden een deur dichtgaan en bleef even stokstijf staan. Als Boggs eens was teruggekomen en hij vond me hier? Het moest Leo zijn, dacht ik. Hoopte ik. Op mijn tenen sloop ik de kamer uit en de trap af. Net toen ik beneden was verscheen Leo. Met gebogen hoofd liep hij van de zitkamer naar de studeerkamer. Ik bleef zo stil staan dat hij me niet zag. Toen hij weg was liep ik naar buiten en liet mijn ingehouden adem ontsnappen.
Grootma Hudson had niet gebeld, maar ik kon niet langer wachten. Een ogenblik later rende ik bijna de straat uit, vluchtend uit het ene huis van vreemden, op weg naar een ander.

***