Op wankele grond
Het weer veranderde snel, nog voordat ik mijn eindbestemming
had bereikt. Opnieuw liep ik haastig met gebogen hoofd door en
probeerde van elk afdak te profiteren om niet doornat in Endfield
Place aan te komen. Wanneer zou ik leren dat in Engeland een
paraplu bijna even onontbeerlijk is als schoenen?
Plotseling ergerde alles me in dit land. Waarom moesten ze aan
de verkeerde kant van de weg rijden? Waarom hadden ze al die idiote
uitdrukkingen? Waarom noemden ze een subway niet gewoon een
subway'? Waarom wilden ze trouwens in een tube reizen? ledereen om
me heen keek even ontevreden, draafde heen en weer met strakke,
knorrige gezichten. Ik had op de dichtstbijzijnde hoek wel willen
gaan schreeuwen.
Toen ik nog maar tweehonderd meter te gaan had, begon het
harder te regenen. Het leek of God een emmer water over me leeggoot
om me uit de narigheid te helpen. Of misschien dieper erin te
drukken. Hardlopen leek niet te helpen, omdat ik in plassen trapte
en het opspattende water me nog natter maakte. Ik slaakte gewoon
mijn pogingen de regen te vermijden en wandelde rustig naar huis.
Sommige mensen, goed beschermd met hun regenjassen, regenhoeden en
paraplu's bekeken me of ik een ontsnapte gek was. Zelfs
automobilisten minderden vaart om naar me te kijken. Ik keek
glimlachend naar iedereen terug.
'Je denkt toch niet dat het regent?' zei ik tegen mezelf. 'De
zon schijnt. Het is een prachtige dag. Je zit alleen te vastgeroest
in je Engelse manieren om het te zien.'
Toen ik bij de voordeur stond leek mijn haar een natte mop en
waren mijn kleren doorweekt. Stroompjes water rolden langs mijn
gezicht, over de achterkant van mijn nek en aan de voorkant in mijn
blouse. Leo deed een stap achteruit alsof er een verwilderd wezen
binnenkwam toen hij opendeed.
'Jeetje,' zei hij. 'Je kunt beter gauw droge kleren
aantrekken, anders word je nog ziek.'
'Onzin, Leo. Ik ben Rain genoemd omdat ik van de regen hou. Ik
hou er zo van datje zou denken dat ik een Engelse was.' Hij sperde
zijn ogen open. Hij keek of hij niet wist of hij moest lachen of
niet maar het graag wilde.
Toen ik door de gang liep kwam Boggs uit de zitkamer
tevoorschijn en schreeuwde, na me even goed bekeken te hebben,
'Stop!'
Ik bleef staan, sprong in de houding en salueerde.
'Kan ik u ergens mee van dienst zijn?' vroeg ik.
'Je druipt van het water en maakt een troep in de gang. Trek
die natte schoenen uit.'
'Jawel, kapitein,' zei ik en gehoorzaamde. Mijn voeten waren
net zo nat. Ik haalde mijn schouders op. 'Sorry.'
'Haal een handdoek voor die idioot, Leo. en laat haar even
opdrogen voor ze verder gaat,' beval Boggs.
Leo liep zo snel weg als maar mogelijk was met zijn kreupele
been.
'Waarom neem je geen paraplu mee als je naar buiten
gaat?'
'Ik dacht er niet aan,' zei ik.
'Zorg datje er voortaan aan denkt,' snauwde hij. 'Maak je
presentabel en klaar voor je werk.' Zijn woorden klonken als
zweepslagen. Toen draaide hij zich om en marcheerde weg.
Leo kwam terug met de handdoek en ik droogde mijn haar en mijn
voeten en veegde wat water van mijn kleren. Ik bedankte hem, gaf
hem de handdoek terug en liep naar mijn kamer. Ik kon mevrouw
Chester horen in de keuken. Toen ik langsliep kwam Mary Margaret
naar buiten en bleef staan toen ze me zag. Even dacht ik dat mijn
ogen haar zouden verraden wal ik wist, wat ik haar in de cottage
met oudoom Richard had zien doen, maar verlegen als altijd wendde
ze snel haar blik af en ging naar de eetkamer om de tafel te
dekken.
'Ik kom zo,' zei ik, en liep verder.
Ik trok mijn natte kleren uit en droogde me zo snel als ik kon
af. Toen ik terugliep naar de keuken keek mevrouw Chester op de
klok, wat haar manier was om me te laten weten dat ik ruim tien
minuten
te laat was. Toen knikte ze naar de warme aardappelen.
'Schil ze en maak ze fijn,' beval ze.
'Het spijt me dat ik te laat ben.' mompelde ik.
'Je hoeft je tegenover mij niet te verontschuldigen,' zei ze.
'Alles ging hier uitstekend vóór je komst. Ik weet zeker dat het
even uitstekend zal gaan na je vertrek.'
Ik wist dat ze het gewoon als een nuchter feit bedoelde, maar
mij klonk het in de oren of ze wéér iemand was die me vertelde hoe
onbelangrijk ik was in haar leven. Als ik van de aarde verdween,
wie zou het dan merken? Roy, maar niet zo heel lang. Grootma
Hudson, maar ze zou haar rug rechten en doorgaan alsof ik nooit
bestaan had. Misschien zou Randall me ook een paar ogenblikken
missen, maar mijn natuurlijke ouders beslist niet. Ik wist zeker
dat ze er allemaal heel gauw overheen zouden zijn en mettertijd
misschien zelfs zouden vergeten hoe ik eruitzag.
'Als je in dat tempo doorgaat zullen meneer en mevrouw
Endfield aan hun toetje toe zijn voordat we die aardappelen hebben
opgediend," merkte mevrouw Chester op.
Ik besefte dat ik stond te dagdromen, en ging verder met mijn
werk. Ik deed alles wat me werd opgedragen, en hielp toen als
gewoonlijk het eten serveren. Maar toen ik de eetkamer binnenkwam,
klapte oudtante Leonora in haar handen en begon weer over de
demonstratieavond van de school.
'We hebben een ontluikende nieuwe ster in ons huis, een nieuwe
Vivian Leigh,' zei ze.
Richard bromde wat.
ik denk dat er een paar recentere actrices zijn die ze moet
evenaren, Leonora. Jij en je Gejaagd door de Wind. Ik kan je niet
zeggen hoe vaak ik gedwongen ben geweest daarnaar te kijken,' zei
hij tegen mij terwijl ik het brood op tafel zette. Het verbaasde me
hoe intens hij naar me staarde en hoe lang hij me observeerde
terwijl ik rondliep in de eetkamer. Hij keek nauwelijks naar Mary
Margaret, die met neergeslagen ogen probeerde onzichtbaar te
zijn.
'Je moet ons op de hoogte houden van je vorderingen op school,
lieve,' zei Leonora. 'En laat ons weten wanneer je weer optreedt.
Denk je dat dat gauw zal gebeuren?'
ik weet het niet, mevrouw Endfield. Ik ben van plan auditie te
doen voor de opvoering van De Getemde Feeks, maar ik denk niet dat
ik een belangrijke rol zal krijgen. Oud-leerlingen doen ook auditie
en enkele hebben al in tientallen stukken gespeeld, ook
professioneel. Het is de grootste productie van de school en is
bedoeld om geld in te zamelen.'
'Ik weet zeker dat je een grote rol zult krijgen.' hield ze
vol. 'Nietwaar, Richard?' vroeg ze alsof hij als een soort
theatergod de definitieve uitspraak moest doen.
Toen ik naar hem keek, zag ik dat hij nog steeds naar me
staarde alsof hij me zelf vooreen rol in overweging nam. Hij
knikte.
'Absoluut,' zei hij. 'Absoluut.'
Ik keek even naar Mary Margaret, die was blijven staan om naar
mij te kijken en even te luisteren. Richard voelde haar blik op ons
gevestigd en nam haar met kwade ogen op. Ze liep haastig weg. Hij
keek haar na en toen weer naar mij. Ze was zo bang voor hem, dacht
ik, en toch kende ze zijn intiemste geheim. Waarom zei ze niet
gewoon tegen hem dat hij haar beter moest behandelen want
anders...?
'Dank u.' zei ik, en ging terug naar de keuken. Ik keek naar
Mary Margaret die met de afwas was begonnen. Zou ik domweg naar
haar toe lopen en zeggen dat ik wist wat er zich in die cottage
afspeelde of zou haar dat in paniek brengen? Toen ze naar me
achteromkeek, maakte ze zo'n tere, kleine en angstige indruk, dat
het me beter leek de geheimen in dit huis met rust te laten.
Ik had nu trouwens mijn eigen geheimen om aan te denken.
En dat was precies wat ik deed, bijna de hele nacht. Ik werd
achtervolgd door de vraag of ik zondag al dan niet bij mijn vader
moest gaan theedrinken. Was het geen zelfkwelling om daar te zitten
en net te doen of ik iemand was die ik niet was? Of zou hij mijn
verdriet opmerken en besluiten dat hij me als zijn dochter wilde
erkennen, dat zo graag wilde dat hij zijn vrouw terzijde zou nemen
om haar het hele verhaal te vertellen. Ik lag in bed met mijn
wensdromen, en hoorde hem de dingen zeggen die ik zo graag wilde
dat hij zou zeggen.
'Heel lang geleden, toen ik een idealistische maar roekeloze
jongeman was, had ik een relatie met een rijke jonge vrouw en ze
werd zwanger; misschien wel om haar familie uit te dagen. Haar
vader haalde haar weg en ze lieten haar in het geheim het kind ter
wereld brengen en vervolgens adopteren. Ik heb nooit de kans gehad
om fatsoenlijk te handelen, zie je.
Nu is het jaren en jaren later, en daar is mijn dochter, een
mooie jonge vrouw. Ik zou haar graag als mijn kind willen opeisen.
Wat vind je ervan?'
Zijn vrouw zou naar me kijken en zeggen: 'Natuurlijk moetje
dat doen, Larry. We nemen haar op in ons gezin. Ze is al te lang
ongelukkig geweest.'
Dan zouden ze me samen omhelzen en erop staan dat ik mijn
intrek bij hen nam.
Met die droom viel ik in slaap, maar de volgende ochtend deed
de kille werkelijkheid mijn fantasie als een zeepbel uiteenspatten.
Boggs denderde zoals gewoonlijk langs mijn kamer en ik stond op om
me te wassen, me aan te kleden en te helpen met het ontbijt. Ik
wist dat ik rondliep als een zombie, ik deed alles op de
automatische piloot. Mevrouw Chester en Margaret namen me
nieuwsgierig op.
Mary Margaret vouwde zenuwachtig de servetten voor ze haastig
de keuken uit liep. Mijn achterdochtige geest deed me nu oplettend
naar de schaduwen staren waarin Mary Margaret zich elke dag bewoog.
Ik nam me voor met haar te praten zodra we enige privacy hadden.
Zij had het harder nodig om met iemand te praten dan ik.
Ik at niet veel toen ik klaar was met mijn plichten. Ondanks
het feit dat ik vond dat ik goed had geslapen, bewoog ik me als
iemand die emmers met stenen op haar schouders torst. De regen van
de vorige dag had voor een koele wind gezorgd en er hingen nog
donkere, dreigende wolken boven de stad. Deze keer nam ik een
paraplu mee, maar het had niet geregend toen ik bij school
kwam.
Randall stond in de hal op me te wachten en kwam op me af
zodra hij me zag.
'Ik heb gisteravond geprobeerd je te bellen,' zei hij, 'maar
die griezel die het huis runt nam op en zei dat ze geen
telefoongesprekken voor je aannemen. Ik moest contact niet je
opnemen in je eigen tijd, wat dat ook mag betekenen. Wat is er
gebeurd? Waarom kwam je tijdens mijn zangles binnengestormd en waar
ging je naartoe?'
'Ik wil er niet over discussiëren, Randall, behalve om te
zeggen dat je niet het recht had Leslie en Catherine over mij te
vertellen. Ze vinden het erg amusant en eerlijk gezegd ben ik heel
erg teleurgesteld in je.'
'Het leek me dat je vrouwelijk advies nodig zou hebben.' legde
hij uit. 'Als iemand hier zou kunnen begrijpen wat er met jou
gebeurd is, zijn het die twee wel.'
'Je had het mij moeten vragen,' zei ik onverbiddelijk.
Hij knikte.
'Het spijt me. Ik zal ervoor zorgen dat ze het niet
rondvertellen op school.'
'Zoals mijn moeder altijd zei, als je de klok eenmaal geluid
hebt, kun je die niet meer ontluiden. Ik moet naar mijn
klas.'
'Wacht. Wil je met me lunchen? We kunnen verder praten en
besluiten wat we moeten doen.' opperde hij.
'Alles wat ik van nu af aan doe, Randall, zal iels zijn wat ik
zelf besloten heb. Het is niet een of ander drama dat we samen
kunnen opvoeren.'
'Maar...'
'Geef me de tijd,' zei ik. 'Ik heb het echt nodig om een
tijdje alleen te zijn.'
'Oké,' zei hij met tegenzin. 'Sorry.'
'Weetje,' zei ik peinzend, 'ik durf te wedden dat ik het
record heb in het ontvangen van verontschuldigingen door mensen die
lief en aardig voor me horen te zijn. Mijn moeder had me Sorry
moeten noemen. Dan had ik altijd kunnen antwoorden met sorry, en
dan zou het enige zin hebben.'
Ik liep de trap op naar mijn dictieklas. Voordat de les begon,
probeerden Leslie en Catherine er weer met me over te praten maar
ik vertelde ze in niet mis te verstane bewoordingen dat ze zich met
hun eigen zaken moesten bemoeien. Geen van beiden voelde zich
beledigd, al zei ik het nog zo fel. Ik begon me af te vragen of
iets hen ooit zou kunnen krenken.
In de lunchpauze liep ik het gebouw uit en ging in mijn eentje
naar een naburig café voor thee en een sandwich. Op weg terug naar
school zag ik een man van ongeveer de leeftijd van mijn vader die
zijn vier- of vijfjarige dochtertje op de arm droeg toen hij en
zijn vrouw de straat overstaken. Ze leken toeristen, hadden allebei
een camera om hun hals hangen. De vrouw bleef staan en raadpleegde
een kaart om de weg te vinden. Terwijl ze stonden le wachten sloeg
het meisje haar armpjes om de hals van haar vader, haar wang tegen
de zijne. Ze leek tevreden en veilig.
De man die ik als mijn vader beschouwde toen ik opgroeide had
me nooit in zijn armen gehouden. Ik kon me niet eens herinneren dat
hij me ooit had gedragen, zelfs niet als een zak aardappelen. Mama
natuurlijk wel. en ik kan me heel wat keren herinneren dat Roy mijn
hand vasthield, maar de band van een klein meisje met haar vader
was iets heel speciaals. Na slechts een korte blik op het tevreden
gezichtje van het meisje wist ik dat ze diep in haar hart
vertrouwde dat haar vader alle demonen en nachtmerries kon
verjagen, haar uit elke brand of overstroming kon redden en
haar kon helpen pijn te overwinnen. Ze zou zijn kracht als een
pantser om zich heen wikkelen en nooit bang zijn in het
donker.
En misschien zouden de mooiste momenten van haar leven later
komen als ze als jonge vrouw op zoek was naar een man die evenveel
van haar zou houden als haar vader. En zelfs als ze zo'n man
gevonden had, zou ze nog naar haar vader gaan om zeker te zijn van
haar keus, en als ze naar hem keek dan wist ze dat ze altijd zijn
kleine meisje zou blijven. En zelfs als ze hem zover kreeg dat hij
toegaf dat ze geen baby meer was, zou ze een heimelijke glimlach
zien die zei: 'Toch zul je altijd mijn kleine meisje zijn.1
Ik wil ook een vader, al is het maar voor een uur, dacht ik,
en besloot op hetzelfde moment dat ik die zondag naar mijn vader
zou gaan. Voor ik naar huis ging belde ik in een telefooncel naar
zijn huis. Zijn vrouw nam op en zei dat hij nog niet thuis
was.
'Kan ik een boodschap voor hem aannemen?' vroeg ze.
'Ja. Zegt u maar dat Rain Arnold heeft gebeld en dat ik zondag
op de thee kom.'
'Rain Arnold?'
'Ja, mevrouw.'
'Oké,' zei ze met een lach je. 'Tot zondag dan.'
Mijn hart bonsde weer. Was het verkeerd? Hij had kennelijk
niets tegen haar over me gezegd. Had hij verwacht nooit meer iets
van me le horen ofte zien? Stelde ik hem teleur?
Zodra ik thuiskwam ging ik in mijn kamertje zitten omdat ik
nog wal vrije tijd had, en schreef een brief aan grootma
Hudson.Lieve grootmoeder...
Ik moest even lachen toen ik eraan dacht hoe ze zou reageren
op het feit dat ik haar zo aansprak.
Ik moet u iets belangrijks vertellen en ik wil uw advies
vragen. Samen met een vriend van school heb ik mijn natuurlijke
vader opgespoord, met behulp van het kleine beetje informatie dat
mijn moeder me over hem had gegeven. Hij is inderdaad een Engelse
professor geworden die zich heeft gespecialiseerd in Shakespeare.
Hij is getrouwd en heeft twee kinderen, een dochter en een zoon. Ik
heb hem een tijdje bespioneerd. Ik kon er niets aan doen. Ik wilde
hem zien. meer over hem te weten komen. Ik heb zelfs een van zijn
lessen bijgewoond en om een lang verhaal kort te maken, ik ben
ontdekt.
We hebben samen theegedronken en ik heb hem verteld wie ik
ben. Het was natuurlijk een schok voor hem en voorlopig wil hij,
net als mijn moeder, alles geheimhouden. Hij heeft me bij hem thuis
uitgenodigd en ik heb besloten erheen te gaan.
Doe ik er verkeerd aan ? Moet ik hem de beslissing laten nemen
om het aan zijn vrouw te vertellen? Moet ik gewoon weglopen en
proberen hem te vergeten ? Wat denkt u dat mijn moeder zou zeggen
als ze hier achter kwam ? Natuurlijk wil ik u niet van streek
maken, maar ik heb hier niemand die ik kan vertrouwen of iemand die
verstandig genoeg is om me van advies te dienen.
Denkt u er alstublieft over na en laat me weten wat u me
aanraadt om te doen.
Ik mis u en ik verheug me op uw komst hier, zoals u hebt
beloofd. Ik hoop dat u doet wat de dokters zeggen en niet zo koppig
bent dat u uw herstel rekt en een reis naar Engeland onmogelijk
wordt.
Doet u Jake alstublieft de groeten van me.
P.S. Natuurlijk weet uw zuster hier allemaal niets van, maar
ik vraag me onwillekeurig af hoe lang het zal duren voordat
Victoria haar iets vertelt. Veel liefs, Rain
(
Ik stopte de brief in een envelop, plakte hem dicht,
adresseerde hem en borg hem in mijn tekstboek om hem de volgende
dag als ik naar school ging per expresse te versturen.
Later, toen ik in de keuken kwam om te helpen met het
avondeten, vertelde mevrouw Chester me dat Mary Margaret vandaag
niet kwam werken.
'Het arme kind heeft buikpijn en moest halsoverkop naar huis.
Griep, denk ik. Dus hebben we onze handen vol. Meneer Endfield
heeft voor vanavond een zakelijke relatie met zijn vrouw te eten
gevraagd. Ik maak gepocheerde zalm. Dek de tafel voor vier,' beval
ze, en ik ging aan het werk.
Nu Mary Margaret er niet was hield Boggs ons meer in de gaten.
Hij maakte me zenuwachtig met zijn intimiderende blikken. Hij
controleerde elk aspect van de voorbereidingen; hij nam zelfs bijna
de maat van de ruimten tussen het bestek.
'Als je die schaal binnenbrengt, zorg dan datje niets met je
vingers aanraakt. Ik wil niet datje serveert met je handen in hun
vis,' waarschuwde hij me.
'Als u zich zo ongerust maakt, waarom bedient u dan niet
zelf?' vroeg ik uitdagend.
Mevrouw Chester was zo verbaasd over mijn opmerking en de toon
waarop ik het zei, dat ze een zachte kreet slaakte, haar hand tegen
haar keel sloeg en haar adem inhield alsof ze verwachtte dat Boggs
als een staaf dynamiet zou ontploffen.
'Doe gewoon je werk,' snauwde hij met een rood gezicht van
woede.
'Dat probeer ik.' mompelde ik, 'en dat zal ik ook doen als u
me met rust laat.'
Hij hield zijn adem in, trok zijn schouders recht, beet op
zijn onderlip en liep de keuken uit.
'O, kindlief, nu heb je het voor elkaar! Die man koestert een
eeuwige wrok.'
'Ik ook,' zei ik, maar onwillekeurig was ik bang. Ik had
nachtmerries dat hij naar mijn kamer zou komen en me zou smoren met
een kussen.
Toen iedereen in de eetkamer was en ik binnenkwam, stelde
oudtante Leonora me voor aan hun gasten, de Dorsets. Meneer Dorset
was bankier. Hij had bolle, rode wangen. Ze werden steeds roder
naarmate hij meer wijn dronk. Zijn gade was een fragiel vrouwtje,
net een vogeltje, met een heel smal gezichtje en kort. slecht
geverfd bruin haar dat grijs was uitgegroeid.
'Dit is onze au pair uit Amerika die op een dag een beroemd
actrice zal worden," zei Leonora. 'Ze heet Rain.'
'Rain?' vroeg meneer Dorset. 'Hoe kom je aan die naam?' vroeg
hij grijnzend.
'Die heeft mijn moeder me gegeven toen ik geboren werd,'
antwoordde ik.
Even zei niemand iets. Mevrouw Dorset zat met open mond, haar
roze tongetje gekruld, maar eindelijk zei meneer Dorset: 'Zo,
zo.'
Het was aan tafel zo stil als in een rouwkamer, waardoor het
gerinkel van de borden en bestek heel luid leek. Oudoom Richard
keek naar me terwijl ik verder bediende. Ik voelde zijn blik zo
strak op me gevestigd dat ik blij was dat ik terug kon naar de
keuken.
Boggs stond bij de deur en ik botste bijna tegen hem op. Hij
leek groter en breder te worden toen hij voor me bleef staan en
zijn ogen leken op twee kleine boren die op mijn voorhoofd waren
gericht.
'Je brutaliteit zal nog maken dat je op straat wordt gezet.'
dreigde hij.
Toen draaide hij zich om en verliet de keuken.
Mevrouw Chester keek even naar me en wendde toen haar blik af,
bang om te dicht bij een ophanden zijnde ramp te worden betrokken.
Zonder iets te zeggen ging ik verder met mijn werk.
Niemand zei iets tegen me in de eetkamer en ik vermeed oudoom
Richards ogen. Ik keek niet één keer naar hem. Zodra iedereen
opstond om naar de zitkamer te gaan, begon ik de tafel af te
ruimen. Nu Mary Margaret er niet was, moest ik helpen met afwassen
en opruimen.
'Ze vonden het eten kennelijk allemaal erg lekker, mevrouw
Chester,' zei ik, toen ik zag dat de borden schoon geschraapt
waren.
Ze knikte.
'Komt Mary Margaret morgen?' vroeg ik.
'Ik hoop het; zei ze. Ze bleef angstig naar de deur
kijken.
'U zou waarschijnlijk onmiddellijk een andere baan kunnen
krijgen,' zei ik. 'Met uw talent in de keuken zou elk gezin zich
gelukkig prijzen.'
Ze schudde haar hoofd en draaide zich naar me om.
'Zonder aanbeveling zou ik in een of ander krot komen te
werken en de helft verdienen. Ik doe mijn werk. Ik ken mijn plaats
en dus gaat het me goed,' zei ze. 'Daar zou jij eens aan moeten
denken.'
'Misschien. Het probleem is, mevrouw Chester. dat ik niet weel
waar mijn plaats is.'
Ze keek me heel nieuwsgierig aan, bijna alsof ze medeleven
loonde, ze verdiepte zich in haar werk en zei niets meer.
Toen ik het laatste stuk bestek weglegde kwam Boggs de keuken
binnen.
'Meneer Endfield wil je spreken,' zei hij. 'In zijn kantoor.
Nu.'
'Naar de directeur gestuurd,' zei ik tegen mevrouw Chester,
maar ze begreep het niet. 'Ik denk dat ik de deur uit word
gezet.'
Ik veegde mijn handen af aan de keukendoek en liep langs
Boggs. Wat er gebeurt, gebeurt maar, dacht ik. Ik heb er genoeg van
tegen iedereen te vechten.
Mijn oudoom zat achter zijn bureau, zijn stoel was gedraaid
zodat hij uit het raam kon kijken. Hij rookte een sigaar. De rook
kringelde naar het plafond, waar een ventilator hem gelijkmatig
door de kamer verspreidde.
'U wilde me spreken?' vroeg ik.
Hij draaide zich snel om en leunde naar voren.
'Sluit de deur alsjeblieft,' zei hij.
Ik deed het en hij wees naar de leren stoel voor zijn bureau.
Ik ging zitten. Hij tikte de as van zijn sigaar, legde die toen
neer en sloeg zijn handen ineen op zijn buik.
'Toen Leonora me vertelde dat ze jou in huis wilde nemen, was
ik het daar niet helemaal mee eens.' begon hij. 'Ons huis loopt als
een Zwitserse klok, efficiënt, succesvol. Het is een opluchting dat
ik me niet hoef te bekommeren om de huishoudelijke kant van ons
leven. Ik heb het druk genoeg met mijn werk en Leonora is niet zo
sterk meer als toen ze pas naar Engeland kwam. Daarom ben ik blij
dat we Boggs hebben.'
ik ga morgen weg,' zei ik.
Hij zweeg even, knipperde snel met zijn ogen en schudde toen
zijn hoofd.
'Dal is precies de reden waarom ik je wilde spreken. Je praat
voor je beurt. Wie heeft gezegd dat ik wilde datje weggaat?'
ik dacht...'
'Je hebt waarschijnlijk gelijk. Ik zou moeten willen datje
vertrok. Je hebt mijn gast vanavond praktisch beledigd met je
brutale houding.'
'Brutaal?'
'Je hebt zo'n goede houding en gevoel als je op het toneel
staat. Waarom kun je dat niet in het dagelijks leven?'
'Ik ben wie ik ben.' zei ik. De tranen prikten in mijn ogen.
Ik wist zelf niet wat ik daarmee bedoelde, behalve dat de klank
ervan me beviel. Per slot van rekening, hoeveel keer per dag kon ik
gedwongen worden me minderwaardig te voelen?
'Onzin,' zei hij. 'Je bent nog niemand.'
Nu was het mijn beurt om mijn wenkbrauwen op te trekken. Wist
hij alles ? Had Victoria die wraakzuchtige brief geschreven ?
'Je bent op weg om iemand te worden, zoals de meeste jonge
vrouwen van jouw leeftijd, maar je hebt nog geen echte identiteit.
Maar je hebt nog de kans jezelf, je persoonlijkheid, je hele wezen
vorm te geven.
Het verbaast me niet hoe je je gedraagt en hoe je tegen de
mensen spreekt, vooral oudere mensen. Alle Amerikanen die ik ken
hebben diezelfde zelfvoldaanheid, die arrogantie.'
'Arrogantie? Wij? Ik geloofeerder dat het andersom is. U denkt
dat de Engelsen het wiel hebben uitgevonden en noemt ons de
Koloniën. Amerika is het grootste land ter wereld.'
Hij staarde me even aan en begon toen te lachen.
'Goed. goed, laten we er niet over redetwisten welke
maatschappij de beste is en het meest heeft bijgedragen aan de
beschaving. Ik heb je niet hier geroepen om jou en je diensten af
te danken, maar om je aan te bieden je te helpen,' zei hij veel
vriendelijker.
'Mc helpen ?' vroeg ik verbaasd. 'Hoe?'
'Je hebt, bij gebrek aan een betere uitdrukking, meer
ontwikkeling. meer elegantie nodig. Net als mijn vrouw denk ik
datje iemand kunt worden, maar je moet de ruwe kantjes bijslijpen.
Ik begrijp dat je tot nu toe een moeilijke tijd hebt gehad en dat
in aanmerking nemend heb je het opmerkelijk goed gedaan, maar je
moet in andere
opzichten vooruitkomen en daar kan ik je bij helpen, denk
ik.'
ik begrijp niet wat u wilt doen,' zei ik hoofdschuddend. 'Hoe
kunt u mij helpen?'
ik zal je manieren leren, je het voordeel geven van mijn
opvoeding, maar je moet meewerken en voorlopig, om redenen die
geloof ik beter niet hardop uitgesproken kunnen worden, wil ik dat
dit tussen ons blijft.'
'Mij manieren leren?'
'Hoe je je moet gedragen in beschaafd gezelschap. Kort gezegd,
etiquette.'
'Ik weet heel goed hoe ik me moet gedragen.'
'Niet in de wereld waarin jij zult komen. Een goede indruk
maken is de halve strijd. Nou?'
'Oké. denk ik,' zei ik schouderophalend. Ik begreep nog steeds
niet goed wat hij voorstelde.
'Nee, het juiste antwoord is: "Dank u. Ik apprecieer uw
bereidwilligheid." Nu dan," ging hij verder, 'misschien heb je
gezien dat we een gastenhuis achter het grote huis hebben. Het
wordt tegenwoordig niet vaak gebruikt, maar het is goed
onderhouden.'
'Ja,' zei ik bijna ademloos. Had Boggs hem nooit verteld dat
hij me voor het raam had zien staan?
'We zullen daar voorlopig ons leslokaal van maken. Ik moet er
een paar veranderingen in aanbrengen en dan zal ik je laten weten
wanneer we beginnen.'
Ik staarde hem aan. Leslokaal? Waar had hij het over?
'Je schijnt mijn aanbod nog steeds niet erg te waarderen.' zei
hij.
'Ik vrees dat ik het niet begrijp. Wat gaan we precies
doen?'
'Ik zal bepaalde sociale situaties scheppen en je uitleggen
hoe je je hoort te gedragen, watje kunt verwachten. Als leerlinge
van de theaterschool zul je geen probleem hebben met doen alsof,'
zei hij. 'Het zullen geen erg moeilijke situaties zijn, maar ze
kunnen van groot nut voor je zijn.'
'Waarom wilt u iets voor me doen? U hebt zelf gezegd dat u
niet erg blij was met mijn komst.'
Hij sloeg zijn ogen een ogenblik neer en keek toen weer op. De
uitdrukking op zijn gezicht was veel minder formeel, veel
warmer.
'Ik praat niet meer over haar. Het is te pijnlijk voor
Leonora, maar wc hebben een dochtertje gehad dat gestorven is toen
ze nog een klein meisje was. Natuurlijk denk ik vaak aan haar en ik
betreur het dat ik haar nooit de dingen heb kunnen geven waarvan ik
gedroomd had, vooral niet het voordcel van mijn weelde en sociale
kennis.
Als ze was blijven leven zou ze misschien een talentvolle
jongedame zijn geworden zoals jij. In gedachten zie ik haar zoals
ze op jouw leeftijd zou zijn. Er is zoveel dat ik haar had willen
vertellen, laten zien. Haar ontijdige heengaan heeft me heel veel
verdriet gedaan.
Wal ik haar had willen geven kan ik jou geven. In alle
bescheidenheid gezegd, ik denk dat mijn dochtertje zich gevleid zou
voelen en het naar waarde zou schatten.' Hij haalde diep adem en
keek me aan. 'Kortom, ik ben bereid meereen vader te zijn dan een
werkgever. Nou?' vroeg hij snel.
'Dank u,' zei ik, ontroerd door zijn woorden, maar toch nog
bang na wat ik had gezien tussen hem en Margaret. Zou hij
verwachten dat ik ook kinderkleren aantrok en op een lolly
zoog?
'Mooi.' Hij pakte zijn sigaar op. ik zal je laten weten
wanneer alles in de cottage is zoals ik het hebben wil. Tot het
zover is moet je die brutaliteit van je beteugelen.'
Hij knikte en draaide zijn stoel om, als om te zeggen: 'Je
kunt gaan.'
Langzaam stond ik op, bleef bij de deur staan om achterom te
kijken terwijl hij weer uit het raam keek, en ging toen weg. Mijn
hart sloeg als een razende toen ik naar mijn kamer ging.
Die week zei Richard geen woord meer tegen me over de cottage.
Ik begon me af te vragen of ik het me niet allemaal verbeeld had of
dat hij misschien van gedachten was veranderd. Mary Margaret kwam
de volgende dag weer op haar werk, maar ze zag er bleek en
ziekelijk uit. Toen ik haar vroeg hoe het met haar ging, zei ze
snel 'Goed' en liet het daarbij. Alle verdere vragen leken haar nog
bleker, nog angstiger te maken. Ze keek of ze in tranen zou
uitbarsten als ik het zou wagen aan te dringen.
Het was precies andersom tussen Randall en mij: elke keer dat
hij op school probeerde met me te praten leek het of hij in tranen
zou uitbarsten. Een deel van mijn woede en reactie op hem kwam door
mijn eigen besluiteloosheid ten opzichte van mijn vader. Zonder
Randalls hardnekkige speurtocht naar hem zou ik niet geconfronteerd
zijn met deze emotionele en psychologische crisis. In gedachten
verweet ik het hem en bedankte hem tegelijkertijd. Hij hield zich
op een afstand, vlak naast me, vlak achter me in de gangen,
wachtend op een blik of een woord van vergeving.
Ten slotte, op zaterdagochtend, besloot ik dat ik hem zou
vergeven en hem zou vertellen over de uitnodiging van mijn vader om
zondag te komen. Ik zou hem na het ontbijt verrassen en voorstellen
die middag samen iets te gaan doen. Eigenlijk wilde ik alleen maar
een wandeling maken in Kensington Gardens en praten. We zouden een
paar sandwiches en iets te drinken kopen en op een bank gaan
zitten. Het was een mooie dag met weinig wolken en veel blauwe
lucht. De wind was ook warmer. Ik hield van de frisse, schone geur
die hier volgde op de regen.
Opgemonterd door het weer en mijn eigen bereidheid om
vergevensgezind te zijn, huppelde ik bijna over straat. Ik wist dat
Randall op zaterdag lang uitsliep en waarschijnlijk nu pas op zou
staan.
'We moeten al zo vroeg op voor school,' klaagde hij altijd. In
het weekend uitslapen was zijn genoegdoening.
Het was stil in het studentenhuis, er was niemand te zien.
Mijn voetstappen maakten het meeste lawaai, weergalmden tegen de
muren en in de gangen. Ik stelde me Randalls blik van verbazing
voor als ik zijn kamer binnenkwam. Ik verheugde me erop me in zijn
armen te nestelen met mijn hoofd op zijn schouder en te praten over
mijn gevoelens, de gebeurtenissen van de afgelopen week, en
natuurlijk mijn angst. Het was moeilijk om tegen niemand anders te
kunnen praten dan tegen jezelf. Na een tijdje werd je moe van het
geluid van je eigen stem. Je hoofd veranderde in een echoput en je
wist elk antwoord op elke vraag nog voordat die gesteld werd.
Eenzaamheid is een solitaire vogel in een noordenwind die
wanhopig met zijn vleugels fladdert op zoek naar zijn zwerm; zijn
geroep valt omlaag naar de aarde. Hoe koud en grauw kon de wereld
eruitzien zelfs op een dag waarop er geen wolkje aan de lucht
was.
Het werd tijd om te stoppen zo'n eenzame vogel te zijn, dacht
ik. Mijn woede was een zware keten om mijn enkels geworden,
vertraagde me, belette dat ik omhoog zweefde naast iemand die ik
nodig had.
Ik bleef bij Randalls deur staan en luisterde. Het was
doodstil. Even was ik bang dat hij al op was en de deur was
uitgegaan. Die vrees weerhield me ervan om aan te kloppen. Als ik
dat had gedaan, zou ik misschien onwetend zijn gebleven. Soms kan
onwetendheid een zegen zijn.
Ik stak mijn hand uit naar de knop en draaide die om, blij dat
hij zijn deur niet op slot had gedaan. Ik deed hem snel open en
liep zijn kamer in, hopend dat ik hem slapend zou aantreffen. Ik
zou hem wekken met een vergevensgezinde kus en hij zou met een
blijde lach in zijn ogen naar me opkijken.
In plaats daarvan stond mijn hart even stil. Leslie deed
onmiddellijk haar ogen open. Randall lag naast haar en sliep
nog.
'Man Dien!' riep Leslie.
Randall deed kreunend zijn ogen open.
'Hè?'
'Goeiemorgen, chérie,' zei Leslie terwijl ze overeind ging
zitten. Ze schaamde zich niet voor haar naaktheid.
Randall wreef in zijn ogen en hief zijn hoofd op. Zijn mond
ging open en dicht zonder dat er geluid uit kwam.
Ik bleef als aan de grond genageld staan. Ik wilde me
omdraaien en hard weglopen, maar een ogenblik lang kon ik me niet
bewegen.
'Rain,' zei hij ten slotte, en kwam op zijn ellebogen
overeind.
'Je moet niet kwaad zijn, chérie,' zei Leslie. 'Ik kwam hem
alleen maar opvrolijken. Hij is zo verdrietig geweest om jou,' zei
ze met een pruillip, ik had medelijden mei hem.'
'Dat zie ik', zei ik met een woedende blik op Randall. 'Heeft
ze je opgevrolijkt, chérie?
'Rain, je hebt de hele week niet tegen me willen praten
en...'
'Het lijkt me dat mijn instinct juist was. Laat me je niet
storen, Leslie. Blijf hem vooral opvrolijken. Wat mij betreft kun
je hem opvrolijken lot in de hel.' Ik draaide me met een ruk om,
ging weg en sloeg de deur achter me dicht. Het geluid klonk als een
kogel die afketst op een muur. Ik holde de trap af voordat Leslie
of Randall me kon volgen. Enkele seconden later stond ik buiten en
bleef rennen naar het park. Twee keer werd ik op de hoek van een
straat bijna aangereden door een auto. Zelfs na al die tijd hier
vergat ik soms nog aan welke kant van de straat ze reden.
Ik huilde minder om Randall dan om mijzelf, mijn onschuld en
vertrouwen, mijn lichtgelovigheid en domme blinde hoop. Hoeveel
lessen in menselijk karakter had ik nog nodig voor ik leerde dat
vertrouwen zo zeldzaam is als een loepzuivere diamant? Misschien
noemden ze daarom een van de grootste en mooiste diamanten de Hope
Diamant. Van nu af aan zou ik alleen als laatste redmiddel iemand
in vertrouwen nemen. Nooit meer zou ik mijn hart bij iemand
uitstorten.
De tranen die over mijn gezicht stroomden smaakten bitter. Ik
veegde ze met mijn handen af en viel neer op een parkbank. Ik sloeg
mijn armen om me heen en staarde woedend voor me uit.
Wie had ik hier? Een oudoom en -tante die niet eens wisten dat
ik familie van ze was en misschien flauw zouden vallen als het hen
ooit verteld werd? De andere bedienden in een huis dat gerund werd
door het Monster van Frankenstein? Een paar aardige docenten op
school, die toch afstandelijk bleven en me met oordelende ogen
bekeken? En ja, natuurlijk, een vader die gisteren pas van mijn
bestaan gehoord had en die bijna builen zichzelf was door die
onthulling.
Ga naar huis, Rain, dacht ik. Stap in het eerste het beste
vliegtuig en ga naar huis. Als je dan toch een bediende moet zijn,
wees er dan een voor grootma Hudson. Plotseling barstte ik in
tranen uit, tranen om haar, om Jake en de herinnering aan
mama.
'Gaat het niet, kindlief?' vroeg een klein oud dametje met een
belachelijk breedgerande hoed. Ze steunde op een wandelslok met een
parelmoeren knop.
'Wat? O. Jawel,' antwoordde ik en wreef met mijn handen over
mijn wangen om de tranen te drogen. 'Dank u.'
'Hoe kan iemand bedroefd zijn op zo'n mooie dag?' vroeg ze met
een glimlach. 'En iemand die nog zo jong is? Wat het ook is,
kindlief. het gaat voorbij. Weet je wal tijd is? Een grote wisser
aan het uiteinde van een potlood. Die zal je droefheid uitvegen. Je
zult het zien,' voorspelde ze.
Ik glimlachte naar haar.
'Dank m'
'O, zie je, als je glimlacht klaart je hele gezicht op. En het
is zo'n mooi gezicht. Ik maak mijn dagelijkse wandeling,' ging ze
verder. 'Ik ben negentig jaar en ik heb mijn kinderen beloofd dat
als ik niet langer in m'n eentje in liet park kan wandelen, ik me
door hen in een bejaardentehuis zal laten opbergen, dus hoeven ze
zich geen zorgen te maken. Grappig, hè? Ons leven lang proberen we
onze kinderen gelukkig te maken en zelfs aan het eind is dat nog de
drijfveer van onze handelingen.
Maar,' ging ze verder, 'het is moeilijk om egoïstisch te zijn,
zelfs nu, zelfs nu ik dat zou moeten zijn.
Ze knikte en liep weg. 'Watje ook dwars zit, het gaat voorbij.
Op een dag zul je je niet eens meer herinneren waarom je huilde.'
Ze bleef staan en keek achterom. 'Vergeten kan een zegen
zijn.'
Ik keek haar na en hield mijn adem in. Ik stond op toen een
eenzame mus voorbij vloog, wanhopig zoekend naar zijn zwerm.
Zondagochtend werd ik bevend wakker. Zou ik de moed hebben om
naar het huis van mijn vader te gaan en zijn gezin te leren kennen?
Nu het zover was, had ik er spijt van dat ik gebeld had dat ik zou
komen. We waren niet meer dan vreemden voor elkaar. Hoe kon ik
zelfs maar een sprankje hoop hebben dat het me enig plezier zou
doen of enige vraag zou beantwoorden?
Ik was nerveus toen ik het huis verliet. Ik had verwacht dat
grootma Hudson mijn brief vrijdag of zaterdag zou hebben ontvangen
en had aangenomen of liever gezegd gehoopt dat ze in het weekend
zou bellen. Voor zover ik wist had ze dat nog niet gedaan.
Misschien wachtte ze tot vandaag. Als ze de brief ontvangen had en
zou bellen, zou ze dat in de ochtend, Amerikaanse tijd, doen. Zelfs
met het tijdverschil had ik met haar kunnen spreken voor ik naar
het huis van mijn vader ging.
Ik zocht in mijn klerenkast naar mijn mooiste kleren. Ik had
het weerbericht geraadpleegd en er was geen kans op regen, dus koos
ik een lichtblauwe katoenen jurk en mijn blauwe wollen vestje. Het
zou later op de dag kouder worden dus zou ik ook een jasje mee
moeten nemen. Daarna was ik uren bezig om te beslissen of ik
lippenstift en oogschaduw zou gebruiken of niet. En ik wist ook
niet hoe ik mijn haar moest doen. Ten slotte besloot ik het van
achteren met een lintje bijeen te binden. En ik deed lippenstift op
maar geen oogschaduw.
Het was stil in Endfield Place. Richard en Leonora waren naar
het platteland en het was ook Mary Margarets en mevrouw Chesters
vrije dag. Boggs chauffeerde voor de Endfields dus had ik de tijd
aan me/elf zonder in huis het gevoel te hebben dat ik onder
voortdurende observatie stond.
Ik maakte een ontbijt voor mezelf klaar en ging in de keuken
eten. Zelfs al was er niemand thuis, toch kon ik het niet opbrengen
in hun eetkamer te eten. Als ik ook maar een krummeltje achterliet,
zou Boggs het vinden en me de mantel uitvegen omdat ik het gewaagd
had daar te eten.
Ik las een tijdje en onderbrak het nu en dan, me afvragend of
grootma Hudson zou bellen. Ik wist dat ze nu op zou zijn in
Virginia. Als ze mijn brief had gelezen, zou ze beslist bellen,
dacht ik.
Om de tijd te verdrijven dacht ik aan het huis en aan Richard
en Leonora. Ik herinnerde me de keer dat ik met het ontbijt voor
mijn oudtante naar boven was gegaan. Dat was de ochtend waarop ze
me verteld had over hun dochter. Toen ik de kamer uitging zag ik
iets, wat op de arm van een grote pop leek, onder een deken op haar
schommelstoel tevoorschijn piepen. Het was het enige dat
suggereerde dat er ooit een kind in dit huis had geleefd, dat en
wat ik in de cottage had gezien natuurlijk.
Mijn nieuwsgierigheid werd steeds groter en trok me ten slotte
naar de trap. Ik keek omhoog naar de donkere eerste verdieping en
liep toen langzaam de trap op. De deur van de kamer van mijn
oudtante was gesloten. Ik aarzelde. Ik vond het niet leuk om rond
te snuffelen, maar toch deed ik de deur open om naar die
schommelstoel te kijken. Een bijna levensgrote pop staarde me aan.
Het gezicht was zo levensecht dat mijn hart even stilstond. Een
onderdeel van een seconde dacht ik dat het een echt meisje was.
Leonora had de pop blijkbaar ook echte kinderkleren
aangetrokken.
Ik bleef om me heen kijken in de kamer. Alles stond op zijn
plaats, het bed was perfect opgemaakt. Ik keek nog een keer naar de
pop en toen deed ik de deur dicht en bleef een ogenblik peinzend
staan. Misschien was de pop van hun dochtertje geweest. Misschien
kon oudtante Leonora hem niet wegleggen of misschien hield ze hem
in haar kamer om haar te herinneren aan haar dochtertje. Maar
waarom zou een moeder een geheugensteuntje nodig hebben?
Jouw moeder wel, dacht ik.
Ik draaide me om en keek naar de deur aan de overkant van de
gang. Was die kamer vroeger van haar dochter? Ik ging naar de
deinen draaide de knop om, maar de deur was gesloten. Er was nog
één andere kamer in de gang. Die deur was niet op slot. Toen ik
naar binnen keek zag ik nóg een slaapkamer, wat minder luxueus.
Misschien was het hun logeerkamer, dacht ik, maar hij zag er niet
bewoond uit. Ik liep naar binnen en zag mannenkleren in de kast
hangen. Aan de binnenkant van de deur hing ook een jasje. Het waren
de kleren van oudoom Richard. Ik herkende ze. Ik had nooit geweten
dat ze gescheiden slaapkamers hadden.
De badkamer zag er ook uit of hij pas gebruikt was. Een tube
tandpasta lag nog open op de betegelde wastafel. Daarnaast lagen
een haarborstel en een scheermes.
Sliepen ze altijd in aparte slaapkamers? Er was niet eens een
verbindingsdeur. Was dat gebruikelijk in Engelse gezinnen? vroeg ik
me af.
Ik hoorde beneden een deur dichtgaan en bleef even stokstijf
staan. Als Boggs eens was teruggekomen en hij vond me hier? Het
moest Leo zijn, dacht ik. Hoopte ik. Op mijn tenen sloop ik de
kamer uit en de trap af. Net toen ik beneden was verscheen Leo. Met
gebogen hoofd liep hij van de zitkamer naar de studeerkamer. Ik
bleef zo stil staan dat hij me niet zag. Toen hij weg was liep ik
naar buiten en liet mijn ingehouden adem ontsnappen.
Grootma Hudson had niet gebeld, maar ik kon niet langer
wachten. Een ogenblik later rende ik bijna de straat uit, vluchtend
uit het ene huis van vreemden, op weg naar een ander.het platteland
en het was ook Mary Margarets en mevrouw Chesters vrije dag. Boggs
chauffeerde voor de Endfields dus had ik de tijd aan mezelf zonder
in huis het gevoel te hebben dat ik onder voortdurende observatie
stond.
Ik maakte een ontbijt voor mezelf klaar en ging in de keuken
eten. Zelfs al was er niemand thuis, toch kon ik het niet opbrengen
in hun eetkamer te eten. Als ik ook maar een krummeltje achterliet,
zou Boggs het vinden en me de mantel uitvegen omdat ik het gewaagd
had daar te eten.
Ik las een tijdje en onderbrak het nu en dan, me afvragend of
grootma Hudson zou bellen. Ik wist dat ze nu op zou zijn in
Virginia. Als ze mijn brief had gelezen, zou ze beslist bellen,
dacht ik.
Om de lijd te verdrijven dacht ik aan het huis en aan Richard
en Leonora. Ik herinnerde me de keer dat ik met het ontbijt voor
mijn oudtante naar boven was gegaan. Dat was de ochtend waarop ze
me verteld had over hun dochter. Toen ik de kamer uitging zag ik
iels, wat op de arm van een grote pop leek, onder een deken op haar
schommelstoel tevoorschijn piepen. Het was het enige dat
suggereerde dat er ooit een kind in dit huis had geleefd, dat en
wat ik in de cottage had gezien natuurlijk.
Mijn nieuwsgierigheid werd steeds groter en trok me ten slotte
naar de trap. Ik keek omhoog naar de donkere eerste verdieping en
liep toen langzaam de trap op. De deur van de kamer van mijn
oudtante was gesloten. Ik aarzelde. Ik vond het niet leuk om rond
te snuffelen, maar toch deed ik de deur open om naar die
schommelstoel te kijken. Een bijna levensgrote pop staarde me aan.
Het gezicht was zo levensecht dat mijn hart even stilstond. Een
onderdeel van een seconde dacht ik dat het een echt meisje was.
Leonora had de pop blijkbaar ook echte kinderkleren
aangetrokken.
Ik bleef om me heen kijken in de kamer. Alles stond op zijn
plaats, het bed was perfect opgemaakt. Ik keek nog een keer naar de
pop en toen deed ik de deur dicht en bleef een ogenblik peinzend
staan. Misschien was de pop van hun dochtertje geweest. Misschien
kon oudtante Leonora hem niet wegleggen of misschien hield ze hem
in haar kamer om haar te herinneren aan haar dochtertje. Maar
waarom zou een moeder een geheugensteuntje nodig hebben?
Jouw moeder wel, dacht ik.
Ik draaide me om en keek naar de deur aan de overkant van de
gang. Was die kamer vroeger van haar dochter? Ik ging naar de
deinen draaide de knop om, maar de deur was gesloten. Br was nog
één andere kamer in de gang. Die deur was niet op slot. Toen ik
naar binnen keek zag ik nóg een slaapkamer, wat minder luxueus.
Misschien was het hun logeerkamer, dacht ik, maar hij zag er niet
bewoond uit. Ik liep naar binnen en zag mannenkleren in de kast
hangen. Aan de binnenkant van de deur hing ook een jasje. Het waren
de kleren van oudoom Richard. Ik herkende ze. Ik had nooit geweten
dat ze gescheiden slaapkamers hadden.
De badkamer zag er ook uit of hij pas gebruikt was. Een tube
tandpasta lag nog open op de betegelde wastafel. Daarnaast lagen
een haarborstel en een scheermes.
Sliepen ze altijd in aparte slaapkamers? Er was niet eens een
verbindingsdeur. Was dat gebruikelijk in Engelse gezinnen? vroeg ik
me af.
Ik hoorde beneden een deur dichtgaan en bleef even stokstijf
staan. Als Boggs eens was teruggekomen en hij vond me hier? Het
moest Leo zijn, dacht ik. Hoopte ik. Op mijn tenen sloop ik de
kamer uit en de trap af. Net toen ik beneden was verscheen Leo. Met
gebogen hoofd liep hij van de zitkamer naar de studeerkamer. Ik
bleef zo stil staan dat hij me niet zag. Toen hij weg was liep ik
naar buiten en liet mijn ingehouden adem ontsnappen.
Grootma Hudson had niet gebeld, maar ik kon niet langer
wachten. Een ogenblik later rende ik bijna de straat uit, vluchtend
uit het ene huis van vreemden, op weg naar een ander.
***