Kom op met de nieuwe dag
Het vooruitzicht van Roy's bezoek maakte me de hele dag
zenuwachtig en onrustig en ik verwachtte problemen van Boggs omdat
ik bij Mary Margaret was geweest. Maar, net als oudoom Richard,
bekeek Boggs me nauwelijks en zinspeelde hij met geen woord over
wat er tussen ons was voorgevallen. Het was een huis van slakken en
schildpadden, dacht ik. Iedereen die hier woont en werkt kruipt in
zijn schulp; negeer en pretendeer luidde hun credo. Ik moest
heimelijk even lachen als ik dacht aan het familiewapen dat de
Endfields zo belangrijk vonden. Dié woorden hoorden erop te staan
en dan moest het boven de deur worden gehangen.
Toen ik op school kwam ging ik naar het kantoor van MacWaine
en meldde me voor de audities op zaterdag. Ik nam ook de
uittreksels mee voorde rol van Katherina. Randall stond te wachten
bij de deur van mijn leslokaal om me te spreken.
'Doe je mee aan de audities?' was zijn eerste vraag. Ik hief
de uittreksels op bij wijze van antwoord. 'Mooi zo. Kunnen we
vanmiddag samen iets gaan doen? Naar de rivier bijvoorbeeld? We
zouden samen je tekst kunnen repeteren.'
ik kan vandaag niet, Randall. Ik krijg bezoek.'
'O?' Hij keek teleurgesteld.
'Het is Roy.' zei ik. Zijn gezicht klaarde wat op.
'O, je bedoelt je broer in het leger?'
'Ja.'
'Morgen dan?' vroeg hij.
ik zal het je morgen laten weten,' zei ik. 'Het is niet mijn
bedoeling om vaag te zijn, maar ik weet niet hoe lang Roy blijft en
ik wil zoveel mogelijk tijd met hem samen zijn.'
'Natuurlijk. Ik begrijp het. Ik moet nu naar zangles, anders
legt
professor Wilheim mijn tong op een schaal,' grapte hij. 'Tot
ziens.'
Ik ging naar mijn les en probeerde me te concentreren en goed
te luisteren, maar door de gedachte aan Roy ging mijn blik
voortdurend naar de klok. Ik wilde dat ik de wijzers naar voren kon
dwingen en zo de tijd versnellen. Ik popelde van verlangen om Roy
te zien. of hij veranderd was en hoe hij vond dat fk veranderd
was.
Voordat de schooldag was afgelopen kregen we weer een stortbui
en weer had ik geen paraplu bij me. Nijdig stond ik in de ingang
van school. Het was even over drieën. Binnen een uur zou Roy thuis
zijn en zou ik eruitzien als een verdronken kat.
'Wat is er?' hoorde ik Randall achter me vragen.
'Ik heb mijn paraplu weer eens vergeten. Ik kan er maar niet
aan wennen om dat ding als een hoed bij me te dragen.'
Hij lachte en gaf me de zijne.
'Maar nu word jij nat,' zei ik.
'Geen nood. Ik leen hem je als je belooft datje hem
persoonlijk terug komt brengen zodra je kunt. Ja,' ging hij verder
voor ik iets kon zeggen, 'hel is omkoperij.'
Ik lachte en nam hem aan.
'Dank je, Randall.'
Hij keek me aan met die jongensachtig aantrekkelijke glimlach.
Roy kwam vandaag. Ik kon tegen niemand onaardig zijn. De lucht zag
grauw en strooide zijn tranen uit over de stad, maar ik zag de
belofte van zon en regenbogen. Randall had zijn werk en zijn
prachtige talent, maar ik wist dat hij even eenzaam was als ik. Ik
was teleurgesteld in hem, maar ik had niet het recht hem le
veroordelen. Mensen die worden achtergelaten in de zee en daarin
worden rond gesmeten mogen niet neerkijken op anderen net als zij,
die naar de eerste de beste reddingsboot zwemmen. Als iemand
begreep wat eenzaamheid was, dan was ik het wel, dacht ik.
Ik boog me naar hem toe en gaf hem een zoen op zijn wang. Het
was of ik kleine kaarsjes aanstak achter zijn ogen, zo glinsterden
ze.
'Veel plezier met je bezoek.' wenste hij me.
Ik keek hem na, stelde me voor dat hij op een dag een beroemde
zanger zou zijn. Ik zou niet naast hem staan, maar jaren later
zouden we elkaar misschien ontmoeten en glimlachen en een seconde-
lang terugdenken aan nu. Voorlopig waren we meer twee kometen die
elkaar dicht genoeg passeren om een paar seconden van de eeuwigheid
in het magnetische veld van de ander te blijven hangen om dan
verder te gaan naar andere werelden, andere zonnestelsels, andere
bestemmingen.
Ik ging naar builen, opende de paraplu en liep haastig weg.
Mijn hart begon met elke stap sneller te kloppen. Ondanks de hevige
regen was ik nog vóór vier uur thuis. Roy was er nog niet. Over een
uur moest ik beginnen mevrouw Chester te helpen met het eten. Ik
trok snel mijn uniform aan en holde terug naar de voordeur, waar ik
bleef wachten. Ik had tegen Leo gezegd dat ik mijn broer
verwachtte. Ik wist dat Boggs hem zou ondervragen en ik wilde dat
hij begreep dat dit niet zomaar een bezoeker was die hij weg kon
sturen of urenlang buiten kon laten wachten.
Ten slotte, tegen halfvijf, werd er gebeld. Ik hield mijn adem
in toen Leo erheen strompelde, veel te langzaam naar mijn
zin.
'Goedemiddag,' zei hij.
ik kom voor Rain Arnold.' De stem klonk zo diep en imponerend,
dat ik bang was dat het Roy niet was. Maar toen ik naar de deur
liep was er geen twijfel mogelijk.
Hij zag er langer en breder uit en leek in topconditie. Met
zijn recht naar achteren getrokken schouders straalde hij kracht
uit. Een glimlach ging van zijn mond naar zijn ogen.
'Roy!' riep ik uit. Ik wierp me in zijn uitgestrekte
armen.
Leo deed een stap achteruit, verbaasd, geamuseerd en een
beetje onzeker.
'Je ziet er volwassen uit,' zei Roy, toen hij me losliet. Hij
legde zijn handen op mijn schouders. 'Dat deed je vroeger ook, maar
nu lijkje ouder.'
'Jij ook. Ik zou je nooit herkend hebben. Je lijkt groter en
ouder en...'
Hij lachte.
'Kunnen we een eindje gaan wandelen?'
'Blijf daar niet bij een open deur staan,' hoorde ik achter
me. Ik draaide me en zag Boggs in de gang.
'Dit is mijn broer,' zei ik vastberaden.
Boggs staarde me even aan, keek me diep in de ogen en toen
verscheen er een lichte warmte in zijn blik. Hij verbaasde me door
te
knikken en te zeggen: 'Laat hem dan binnen of laat hem later
terugkomen.'
'Hij komt binnen,' zei ik snel, en ik pakte Roy's hand om hem
mee te nemen, ik heb nog even tijd voor ik met het eten moet
helpen," legde ik uit terwijl ik met hem door de gang liep.
is dat de eigenaar?' fluisterde hij.
'Nee, dat is de lakei van de eigenaar.'
'Hè?'
ik leg het je straks wel uit.'
'Waar gaan we naartoe?'
'Naar mijn bezemkast van een kamer.'
Roy probeerde zoveel mogelijk te zien terwijl ik hem
meesleurde door het huis.
'Die mensen moeten nog rijker zijn dan ik dacht,' mompelde
hij.
'Ze hebben geld, Roy, maar ze zijn arm.'
'Hè?'
Hij bleef in de deuropening staan toen ik hem mijn kamertje
loonde, keek even om zich heen en schudde toen zijn hoofd.
'Toen ik hoorde dat je in Engeland je intrek zou nemen bij een
rijke familie, dacht ik datje een stuk beter zou wonen dan dit.
Rain. Je was vroeger bij ons thuis beter af.'
'Ik weet het, maar ik ben hier niet vaak met de school en mijn
werk.'
Hij knikte en liep naar binnen.
'We zullen op het bed moeten zitten,' zei ik.
'Dat is prima.'
'Hoe lang blijf je in Engeland?'
'Twee dagen maar. Ik heb iets weten te ritselen met een maat
van me en kon met een legertransport mee.' Hij bleef rondkijken in
mijn kleine kamertje alsof er een hoop te zien was. ik was bang dat
je nu verwend zou zijn, eerst toen je bij je rijke grootma in
Virginia woonde en toen hier. Ik denk niet dat ze je hier
behandelen als een familielid.'
'Ze weten niet wie ik ben, Roy.'
'Waarom niet?'
'Grootma Hudson vond het beter als we het voorlopig
geheimhielden. Deze mensen zijn veel bekrompeneren bezorgder voorde
reputatie van hun familie en zo.'
'Dal is te merken. Ze behandelen je als een bediende.'
Ik lachte.
'Zo erg is het allemaal niet. Ik ga graag naar school en ik
heb prachtige dingen gezien sinds ik hier ben.'
'O, vast wel,' zei hij. Hij keek me even aan en staarde toen
naar de grond. Hij gal" me het gevoel dat hij het pijnlijk vond me
te lang aan te kijken.
'Hoe heb jij het gehad, Roy?'
'Ik? O, goed. Je weet wat ze zeggen,' ging hij glimlachend
verder, 'je vindt een leven in het leger. Ik krijg een opleiding in
elektronica, dus als ik afzwaai zal ik een goede baan kunnen
vinden. Ik heb ook een hoop goeie kameraden. Misschien komt het
door het uniform, maar iedereen schijnt iedereen op gelijke manier
te behandelen. Tenminste, ik bedoel, officieren zijn officieren,
maar... nou ja, je weet wel wat ik bedoel,' mompelde hij,
gefrustreerd door zijn pogingen zich goed uit te drukken.
'Ja, Roy, ik weet het,' zei ik, en raakte even zijn arm
aan.
Hij keek me lange tijd aan en lachte toen.
ik heb hier zo lang van gedroomd. Ik kan niet geloven dat ik
echt weer bij je ben. Het is bijna of we weer in Washington
zijn.'
'Er is te veel gebeurd sinds die tijd, Roy. Wc zullen geen van
beiden ooit terug kunnen.'
'Dat is waar,' zei hij knikkend. Hij sloeg zijn ogen weer neer
en ging verder. 'Ik heb nog een en ander gehoord over Ken. Hij
heeft zich in de gevangenis in de nesten gewerkt en zal nu in
totaal zeker acht jaar moeten zitten.'
'Jeetje,' zei ik. ik heb medelijden met hem.'
ik niet,' zei hij snel. In zijn ogen verscheen weer die
woedende blik die ik zo goed had gekend in wat ik nu beschouwde als
mijn andere leven. 'Hij heeft kansen genoeg gehad om zich een man
te tonen. Mama heeft hem zoveel tweede kansen gegeven. Als ze niet
zoveel geleden had, wed ik dat ze niet zo zou zijn
gestorven.'
ik weet het niet, Roy. Veel rijke, gelukkige mensen worden zo
ziek en gaan dood.'
'Ze kon eigenlijk nooit behoorlijk het hoofd boven water
houden door die kerel. O, nee, ik heb geen spat medelijden met hem.
Wal mij betreft kan hij niet lang genoeg in de nor zitten.'
'Oké, Roy.'
'Ik heb slecht nieuws. Tante Sylvia is gestorven.'
'O, nee. Wat is er gebeurd?'
'Hartstilstand.' Hij keek op. 'Straks zijn alleen jij en ik
nog over van de hele familie,' verklaarde hij. 'Niet dat het nog
veel weg heeft van een familie.'
'Familie is familie, Roy.'
'Het betekent alleen dat er mensen zijn die we niet kunnen
verloochenen.' Hij keek me strak aan. 'Jij en ik zouden er iets aan
kunnen doen, Rain. We kunnen samen helemaal opnieuw beginnen en
onze eigen familie starten.'
Ik knikte, maar wendde mijn blik af.
'Dat is natuurlijk een stom idee nu je op weg bent een grote
ster te worden, hè?'
'O, ik ben allesbehalve op weg om een grote ster te worden,
Roy. Ik heb alleen een paar dingen op het toneel gedaan en ik leer
nog steeds. Ik heb nog heel veel te leren.'
'Ja, maar dat doe je en dan zul je me niet meer willen
kennen.'
'O, hou toch op, Roy. Die dag komt nooit. En nu ben je alles
wat ik heb.'
Er kwam weereen lichtpuntje in zijn ogen.
'Meen je dat?'
'Natuurlijk meen ik dat, Roy.' Ik keek op de klok. 'Ik moet
naar de keuken om mevrouw Chester te helpen bij het klaarmaken van
het eten.' zei ik.
'O. Ja. Sorry.
'Maar ik wil niet dat je weggaat,' zei ik snel. ik zal je aan
haar voorstellen en je kunt naar ons kijken in de keuken. Ze zal je
ook wel iets te eten geven. Of ik doe het. Als ik klaar ben met
serveren kunnen we langer samen zijn als je wilt.'
'Als ik dat wil? Natuurlijk wil ik dat. Het is de enige reden
waarom ik hier ben gekomen, Rain.'
ik geloof je,' zei ik lachend.
Op weg naar de keuken begon ik hem te vertellen over mijn
leven in Engeland. Vlak voordat we in de keuken kwamen, vertelde ik
hem dat ik mijn vader had gevonden en dat grootma Hudson me had
geadviseerd hem met rust te laten.
'Heus?' vroeg hij verbaasd. 'Ga je nu bij hem wonen?'
'Nee,' zei ik. 'Daarvoor is het te laat. Grootma Hudson had
gelijk. Kom mee.' Ik deed de deur van de keuken open. 'Dan kun je
mevrouw Chester leren kennen.'
Ze keek op van de sla die ze bezig was schoon te maken.
'Wat heb ik nou aan mijn fiets hangen?' vroeg ze. 'Krijgen wc
een invasie van de Yanks?'
'Dit is mijn broer Roy,' zei ik. 'Roy, dit is mevrouw
Chester.'
'Hoe maakt u het, mevrouw,' zei hij.
Ze keek van mij naar hem. Ik kon zien dat ze het verschil in
uiterlijk beoordeelde.
'Hij is op bezoek uit Duitsland,' legde ik uit. 'Hij heeft een
verlofpas voor achtenveertig uur.'
'O?'
ik dacht dat u het wel goed zou vinden als hij hier blijft
terwijl we aan het werk zijn en misschien kunnen we hem iets te
eten geven terwijl hij wacht tot ik klaar ben,' ging ik
verder.
'Ga daar maar zitten.' zei ze met een knikje naar het tafeltje
en de stoelen in de hoek. 'We hebben een prima shepherd's
pie.'
Roy trok zijn wenkbrauwen op en keek me vragend aan.
'O, dat is heerlijk, Roy. Mevrouw Chester is een uitstekende
kokkin.'
'Ik doe wat ik kan,' mompelde ze. 'Er zijn veel betere koks
dan ik.' Ze keek even naar Roy. 'Hoe is het eten in het Amerikaanse
leger?' vroeg ze.
Roy lachte.
'We noemen het geen eten.' mevrouw,' zei hij.
Ze staarde hem even aan en begon toen te lachen.
ik weet wat dat betekent. O, ja.' Ze schudde haar hoofd.
Ik glimlachte naar Roy en begon de tafel te dekken. Roy bleef
tijdens het diner in de keuken, maar toen ik het dessert opdiende
kondigde ik zijn komst aan.
'Je broer?' vroeg oudtante Leonora verbaasd. 'In onze
keuken?'
'Ja, mevrouw.'
'Dat had je eerder moeten zeggen. Dan hadden we hem bij ons
aan tafel kunnen uitnodigen.'Te oordelen naar oudoom Richards
gezicht zou hij dat niet hebben goedgekeurd. Ik nam Roy mee naar de
eetkamer en stelde hem voor. Mijn oudoom leek geërgerd en niet op
zijn gemak, maar Leonora ratelde door over Amerikaanse militairen
in Londen en dat een van haar liefdadigheidsgroepen eens een
dansavond voor hen had georganiseerd.
'Dat is zo lang geleden, het heeft geen zin daar nu nog over
te beginnen, Leonora,' mompelde Richard.
'Waar logeer je. Roy?' vroeg Leonora, haar man negerend.
ik heb een kamer in een B en B.'
'Bed and Breakfast. Niet slecht,' zei ze. 'Als we het hadden
geweten hadden we iets kunnen regelen zodat je bij ons had kunnen
slapen.' ging ze verder.
Richards ogen rolden bijna uit zijn hoofd. Hij schraapte
zijn keel en keerde Roy zijn rug toe. Ik gaf Roy een knikje en hij
zei dat hij het prettig vond hen te hebben leren kennen, en keerde
terug naar de keuken.
'Wal een aardige jongeman,' zei Leonora. 'Het uniform doet
veel, hè? Het maakt een jongen zo knap.'
'Onzin, Leonora. Als dat aan het uniform lag zou je
flauwvallen voor een agent.'
'O, een politieman is heel wat anders, lieve. Die is...
anders.' hield ze vol.
Richard trok zijn wenkbrauwen op en keek even naar mij. Ik
wendde snel mijn blik af en begon de tafel af te ruimen.
'Misschien moeten we haar morgen maar vrij geven. Richard,'
opperde Leonora toen ik op het punt stond de eetkamer uit te
gaan.
'We hebben te weinig personeel nu Mary Margaret er niet is en
bovendien moet ze naar school," mompelde hij.
Ik bleef in de keuken lot ze klaar waren en ruimde toen snel
de tafel af.
'Ga jij maar weg met je broer.' zei mevrouw Chester. ik kan
het hier wel alleen af.'
'Maar...'
'Hou je mond nou maar en schiet op voordat ik me bedenk.'
beval ze.
Ik bedankte haar, en ging met Roy terug naar mijn kamer.
'We kunnen een eindje gaan wandelen,' zei ik. 'Ik zal me even
wassen en mijn haar doen.'
Hij wachtte en daarna gingen we weg en slenterden naar
Kensington. Ik vertelde hein meer over mijn vader, over de school,
mijn lessen, de voorstelling op de demonstratieavond, mijn leven
bij de Endfields, maar niet over het incident met oudoom Richard.
Ik wilde niet dat hij zich van streek zou maken en misschien
woedend zou worden. Je kon nooit weten wat Roy zou doen als hij
hoorde over de cottage en wat zich daar had afgespeeld. Ik zei
zelfs niets over Mary Margaret. In plaats daarvan vertelde ik hem
over dingen in Londen die ik vreemd en amusant vond. Ik babbelde
maar door en hij liep met gebogen hoofd of keek naar me met een
zachte glimlach.
Eindelijk stopten we bij een bank en ik stond even te
hijgen.
ik heb je de oren van je hoofd gepraat en je geen seconde de
kans gegeven over jezelf te vertellen, ik weet het,' zei ik. 'Maar
het is zo heerlijk om iemand te hebben die naar me luistert, iemand
die ik kan vertrouwen.'
'Ik ben blij datje nog steeds zo over me denkt, Rain.'
'Natuurlijk doe ik dat. Waarom niet?'
ik was bang dat ik je misschien had afgeschrikt,' bekende
hij.
We zwegen allebei en bleven stil zitten. We zagen mensen
voorbijgaan en hoorden iemand rechts van ons fluit spelen. Het
klonk zo melancholiek dat mijn gedachten onwillekeurig uitgingen
naar mama. Ik wist gewoon dat Roy ook aan mama dacht. Het was of we
el- kaars gedachten konden lezen. Misschien kwam het omdat we
elkaar zo goed kenden, dat we als broer en zus hadden geleefd
ondanks het feit dat we verschillend bloed hadden.
'Ze zou verbaasd opkijken als ze ons nu kon zien,' flapte hij
eruit.
'Ja, en ik denk ook gelukkig, Roy. Dat hoop ik
tenminste.'
'Het lijkt me dat iemand als mama geluk hoort te kennen vóór
ze dood gaat en niet erna.'
'Je hebt gelijk,' zei ik.
Hij draaide zich naar me om en pakte mijn hand.
'Wij horen gelukkig te zijn, Rain. Dat kunnen we. De tijd is
voorbijgegaan en we hebben ver van elkaar een ander leven geleid.
Misschien kun je nu aan me denken als iemand anders, ja?'
Ik schudde mijn hoofd.
'Altijd als ik aan je denk, Roy, denk ik aan Washington, hoe
je mijn hand vasthield en met me ging wandelen en me
beschermde
als mijn oudste broer. Misschien was het een misselijke grap
die ze met ons hebben uitgehaald, maar zo zijn we nu eenmaal
opgevoed. Het is niet gemakkelijk om die herinneringen en gevoelens
uit te wissen en ze te vervangen door iets dat zo anders is.'
Hij staarde me achterdochtig aan.
'Heb je een vriendje hier?' vroeg hij.
'Nee,' antwoordde ik snel.
'Maar je hebt iemand ontmoet, hè?'
'Ik dacht van wel, maar hij is niet wat ik van hem verwachtte
en misschien is het ook nog te snel voor me. Ik wil mijn hart niet
lichtvaardig weggeven, Roy. Ik wil geen fout maken. Als de mensen
even zorgvuldig waren met hun liefdesrelaties als met hun geld of
sommige andere bezittingen, zou er minder liefdesverdriet zijn in
de wereld.'
ik hoef er niet over na te denken wat ik voor je voel, Rain,
en waarom we het samen zo goed hebben en waarom het voor ons eeuwig
zou duren.'
Ik glimlachte naar hem.
'Dat weet ik, Roy, en dat waardeer ik.'
'Denk je datje ooit zo over mij zuil kunnen denken?'
ik weet het niet. Ik weet niet hoe ik me morgen zal voelen,
laat staan in de toekomst.'
Hij perste zijn lippen op elkaar en haalde diep adem.
ik denk dat ik je terug moet brengen. Het is al laat en het
begint kil te worden,' zei hij. Ik zag de teleurstelling zijn ogen.
Waarom kon ik zijn dromen niet waarmaken?
Langzaam liepen we hand in hand zwijgend terug naar Endfield
Place.
'Misschien kun je me morgen van school halen.' stelde ik
voor.
'Natuurlijk. Zeg maar waar het is. dan zal ik uitzoeken hoe ik
er kom.'
'O, ik ken Londen al vrij goed, Roy. Waar is je Bed en
Breakfast?' Het duurde een onderdeel van een seconde voor ik
besefte dat hij feitelijk geen adres had. Roy's gezicht was een
open boek. Ik kon een willekeurige pagina opslaan en weten of hij
bedroefd of gelukkig was en vooral of hij al dan niet de waarheid
sprak.
ik heb nog geen kamer gevonden,' bekende hij. 'Ik ben recht-
streeks hiernaartoe gegaan. Ik wilde geen seconde verspillen die ik
met jou zou kunnen doorbrengen. Maar ik vind wel onderdak.'
'Het is al Iaat, Roy. Waar wil je een kamer gaan
zoeken?'
'Ik heb een paar adressen die ik van vrienden heb gekregen,'
zei hij, op zijn zak kloppend.
Ik staarde hem aan en hij begon te lachen.
'Je hebt gezien hoe mijn kamer is, maar als je wilt kun je op
de grond slapen.'
'Heus? Kom je dan niet in de problemen?'
'Dat denk ik niet.' Ik kon me niet voorstellen dat oudoom
Richard me nog voor iets onderhanden zou durven nemen.
'Graag,' zei hij. 'Het zou bijna net als vroeger zijn. Wij
tweeën onder hetzelfde dak.'
'Oké, maar laten we stil zijn. Ik krijg Boggs liever niet op
mijn dak," waarschuwde ik. 'Hij is erger dan je
drilsergeant.'
'Dat betwijfel ik.'
'Je kent Boggs niet,' antwoordde ik.
Het was zoals gewoonlijk doodstil in huis toen we
binnenkwamen. Zo zacht als we konden liepen we de gang door naar
mijn kamer. Ik vertelde Roy waar de badkamer was en toen maakte ik
me gereed om naar bed te gaan. Ik maakte zo goed en zo kwaad als
het ging een bed voor hem op, met behulp van een extra deken en
kussen. Toen hij het geïmproviseerde bed zag glimlachte hij.
'Ik heb mijn best gedaan.' zei ik.
ik heb slechter geslapen. Rain,' verzekerde hij me. 'Het is in
ieder geval niet vochtig, met een hevig onweer en allerlei insecten
en ratten die over je heen lopen.'
Ik ging naar de badkamer. Toen ik terugkwam, lag hij op zijn
bed met zijn handen onder zijn hoofd gevouwen naar het plafond te
staren, glimlachend alsof hij in het zachtste kingsize bed lag met
zijden lakens en kussenslopen.
ik moetje nog waarschuwen," zei ik toen ik naar mijn smalle
bed liep. 'Het spookt in deze kamer.'
'Spookt? Hoe bedoel je?'
Ik vertelde hem het verhaal van de oorspronkelijke bewoner en
zijn maîtresse. Roy luisterde met opengesperde ogen, vooral toen ik
een paar van de geluiden beschreef, de tochtvlaag en het zachte
hui-
Ien dat ik me van tijd tot tijd verbeeldde of echt
hoorde.
Hij ging snel rechtop zitten.
'Verdraaid, meid. Misschien is dit toch niet beter dan een
schuttersputje. In ieder geval hebben er nooit geesten met ons mee
gemarcheerd.'
Ik lachte. Het was zo'n goed gevoel hem bij me te hebben, te
weten dat hij me weer opnieuw zou beschermen en over me zou waken.
Alle herinneringen aan hem, dicht bij me in de stad als ik dacht
dat ik alleen, onbeschermd en kwetsbaar was, kwamen weer bij me
terug. Zou ik ooit iemand vinden die me zo toegewijd was? Had mama
maar zo'n man gevonden, dacht ik. Hoe was het mogelijk dat Kens
zaad zo'n goed mens als Roy kon voortbrengen? Er moesten nog andere
ingrediënten zijn die God er zo nu en dan bij gooide. Ik hoopte en
bad dat hij er voor mij ook iets extra's bij had gedaan.
'Wees maar niet bang, Roy. Ik ben er om je te beschermen,'
zei
ik.
'Natuurlijk.' Hij draaide zich lachend naar me om. 'Vind je
het goed dat ik gewoon een tijdje naar je kijk, je in slaap zie
vallen?' vroeg hij. 'Dat heb ik thuis vaak gedaan zonder datje het
wist.'
'Wat? Wanneer?'
'O, verschillende keren. Als Beni diep in slaap was sloop ik
je kamer binnen en keek naar je.'
'Dat meen je niet!'
'Ja, dat deed ik echt.'
'Wanneer?'
'Heel vaak, Rain, vooral in het laatste jaar dat we bij elkaar
waren. Ik maakte me zorgen over je, over alles wat er aan de hand
was en de problemen waarin Beni je zou kunnen betrekken. En...'
ging hij na een ogenblik verder, 'ik wilde gewoon naar je kijken.
Je bent altijd het mooiste meisje geweest om naar te kijken.'
Ik voelde de hitte in mijn hals en gezicht.
'Er zijn hopen mooie meisjes in de wereld, Roy.'
'Niet voor mij.' Hij schudde krachtig zijn hoofd en ik voelde
me bezwaard.
'Roy.'
'Voel jij je nooit zo kwaad datje zou kunnen gillen, Rain?
Datje alles en iedereen om je heen zou kunnen aanvliegen?'
'Ik denk van wel, maar wat voor goed zou dat doen?'
'Ik weet het niet. Misschien doet het er niet toe of er iets
goeds uit voortkomt of niet. Misschien is het gewoon een manier
om... om jezelf een beter gevoel te geven. Je had gelijk toen je
zei dat er een misselijke en wrede grap met ons is uitgehaald, om
ons al die tijd in de waan te laten dat we broer en zus waren
terwijl we dat niet waren. Het is of je gemarteld wordt of zoiets.
Zo voel ik het tenminste,' voegde hij eraan toe en wendde zijn ogen
af.
Ik raakte even zijn gezicht aan en hij keek weer op. In de
smalle straal van het maanlicht dat door mijn raam naar binnen viel
kon ik de tranen, het verdriet in zijn ogen zien.
'Kan ik je gewoon vasthouden?' vroeg hij.
'Natuurlijk, zei ik. 'Dat zou ik prettig vinden.' Hij schoof
zijn arm onder mijn hoofd en om mijn schouders terwijl hij op het
bed leunde en me dichter naar zich loc trok. Lange tijd bleven we
zo liggen, heel stil, terwijl ik luisterde naar zijn regelmatige,
zware ademhaling. Mijn rechterarm lag tegen zijn borst en ik kon
zijn hart voelen bonzen. Het deed mijn eigen hart ook sneller
kloppen.
Hij streek mijn haar naar achteren en gaf me een zoen op mijn
wang.
'Moet je ons zien, gedumpt in deze wereld als twee verdwaalde
vissen die van een boot in een meer zijn geworpen waarin ze nog
nooit gezwommen hebben. Wc rennen allebei doelloos rond, proberen
enige zin in het leven te ontdekken, komen elkaar nu en dan tegen
en vragen ons af of de ander iets nieuws weet, een nieuwe school of
een nieuwe partner heeft gevonden om te helpen een beetje orde te
scheppen in de rotzooi.'
'Ik geloof dat die beschrijving voor de meeste mensen opgaat,
Roy.'
'Ja, maar het hoeft niet voor ons op te gaan.' Hij zoende me
weer op mijn wang. 'Herinner je je nog die dag dat ik naar je keek
en je het me niet belette?'
'Roy, laten we daar nu niet aan denken.'
'Ik moet er altijd weer aan denken, Rain. Altijd als ik me
diep ellendig voelde haalde ik dat beeld tevoorschijn uit mijn
schatkist van herinneringen en klampte me daaraan vast. Na een
tijdje hoorde, rook of zag ik niets anders dan jou. Dat is de
waarheid en die vertel ik aan niemand anders dan aan jou, Rain. De
andere jongens denken allemaal dat ik een gevaarlijke, harde kerel
ben, maar als ze wisten hoe snel een gedachte aan jou me kan
veranderen in mama's eigengemaakte jam, zouden ze waarschijnlijk op
me afkomen en die zwakte eruit slaan, alleen voor hun eigen
bevrediging.'
'O. Roy, dat mag je niet zeggen.'
'Ik moet toch zeggen wat ik voel? Jij bent ongeveer de enige
tegen wie ik nooit gelogen heb, Rain. Nooit, behalve toen ik dacht
dat we broer en zus waren en ik mijn gevoelens geheim moest houden.
Ik zei tegen je dat ik je observeerde om je te beschermen en ervoor
te zorgen datje niet in de problemen raakte, maar de ware reden was
dat ik mijn ogen niet van je afkon houden. Ik wilde zo graag alleen
maar naar jou kijken.'
'Je kwelt jezelf, Roy. Je maakt zelf die misselijke grap nog
erger.'
'Zo hoeft het niet te zijn,' hield hij vol.
Ik voelde zijn hand op mijn been. Hij kroop zacht en langzaam
naar mijn heup en bleef liggen op mijn buik. Mijn hart bonsde nog
sneller en luider dan het zijne.
'Roy.'
'Als we het één keer deden, Rain, één keer maar, dan zouden we
er niet meer aan denken wie we waren, alleen aan wie we zijn. Dat
is de enige manier om zeker te weten dat we het kunnen.'
'lk denk niet dat ik het kan, Roy.'
'Natuurlijk kun je het wel. Je moet je alleen maar blijven
voorhouden dat we geen bloedverwanten zijn. We zijn twee
verschillende mensen. We hadden verschillende moeders en vaders en
als we elkaar ergens hadden ontmoet en elkaar nooit eerder hadden
gezien, zou alles in orde zijn. Dat moet je jezelf blijven
voorhouden,' zei hij. Zijn hand ging omlaag. Ik schoof een eindje
opzij, maar zijn hand bleef daar liggen en toen draaide hij mijn
gezicht langzaam om en zoende me op mijn mond.
'Hoe zei je ook weer dat je heette? Rain? Wayne?'
Ik glimlachte.
'Waar kom je vandaan, meisje?' fantaseerde hij verder.
Het schijnt dat we allemaal behoefte hebben aan ons
fantasieleven, dacht ik.
'Washington,' zei ik. Misschien had ik dat niet moeten
doen.
Misschien had ik gewoon moeten lachen en zeggen dat ik moe was
en dat we moesten gaan slapen, maar ik sloot mijn ogen en liet me
wegdrijven in de fictie als iemand die wanhopig en angstig dooreen
lange gang loopt, de ene deur na de andere deur probeert om te
ontsnappen en ze allemaal op slot vindt, allemaal behalve die ene
die toegang gaf tot een wolk.
'Washington? Daar ben ik eens geweest. Het beviel me er niet,
maar als ik geweten had dat jij daar woonde, was ik langer
gebleven,' zei hi j. Hij zoende me weer op mijn mond en raakte me
zachtjes aan, liet een warm gevoel door mijn buik en hart
gaan.
Toen trok hij de deken weg en schoof mijn nachthemd omhoog,
volgde het met zijn lippen tot hij bij mijn borsten was, kuste ze
en likte de tepels.
ik ben Roy," fluisterde hij, 'Roy Arnold. Prettig je te leren
kennen, Rain.'
Toen hij me weer zoende ging hij op het bed liggen en schoof
zijn benen tussen de mijne. De volgende kus was langer,
hartstochtelijker. Ik sloeg mijn armen om hem heen en klemde me aan
hem vast als iemand die zich aan een reddingsvlot vastklampt. Toen
hij bij me binnenkwam, voelde ik me verdrinken in een maalstroom
van ontketende, wilde passie. Ik was een wild dier dat zich los
worstelt uit zijn halsband. Ik wierp me omhoog naar de ene kant en
dan naar de andere kant, tot hij iels binnenin me raakte dat al
mijn verzet deed verdwijnen.
Ik gleed weg uit het donker, uit de angst, uit de eenzaamheid.
Toen het voorbij was, leek ik een vlieger die geen wind meer vangt
en langzaam terugzweeft naar de aarde en zich neervlijt op een
welig groen grasveld.
Roy kreunde bevredigd, ging toen naast me liggen op het bed en
hield mijn hand vast. Ik bewoog me niet. Ik zei niets. Ik hield
mijn ogen gesloten.
'Je bent mooi, Rain Arnold,' zei hi j. ik ben blij dat we
elkaar ontmoet hebben. Ik wil nooit meer afscheid van je nemen.
Nooit meer.'
Hij hield nog steeds mijn hand vast.
'Gaat het goed met je?' vroeg hij ten slotte.
'Ik weet het niet,' zei ik.
'Twee mensen die elkaar nooit eerder gekend hebben," pleitte
hi j.
'Dal is alles. Twee mensen die elkaar leren kennen en verliefd
worden. Iets wat elke dag gebeurt waar ook ter wereld.'
Net doen alsof, dacht ik.
Fantaseren.
De waarheid verjagen en de deur erachter dichtsmijten.
Kom hier niet meer terug, wrede grap die je bent. Kom hier
niet weer aankloppen, hoor je? Ga maar een andere arme ziel kwellen
of ga terug naar de het waar je geboren bent, zei ik tegen de
duisternis in mijn hoofd.
Roy en ik hielden eikaars hand vast tol we te moe werden en
toen lieten zijn vingers de mijne los, als iemand die ik probeerde
te redden van een verdrinkingsdood maar de kracht niet had hem vast
te houden.
Slaap overmande me. Ik meende weer vingers om de mijne te
voelen, maar toen ik opkeek, stond mama glimlachend naast me en zei
dat ik me geen zorgen moest maken.
'We zullen het best redden' zei ze. Ze zei altijd: "Het zal
goed gaan met ons. We hebben elkaar en geloof me, lieverd, dat is
een hoop meer dan de meeste mensen hebben. De meeste mensen hebben
alleen hun eigen arme ik.'"
Ze had zo gelijk. Mama had zo gelijk.
De ochtend brak door het raam als een steen die door de ruit
werd geworpen. Ik sprong bijna overeind. Ik had tot ver in het
ontbijt doorgeslapen. Mijn hart maakte een salto als ik dacht aan
alle moeilijkheden die me te wachten stonden. Niet alleen zouden ze
zich beklagen dat ik me verslapen had, maar ze zouden Roy hier
vinden. Ik keek op hem neer. Hij lag op zijn buik, zijn lange
gespierde arm was om het kussen geslagen, zijn ogen waren nog
gesloten.
Zo stil mogelijk stond ik op en ging naar de badkamer. Haastig
kleedde ik me aan en ging naar beneden naar de keuken. Mevrouw
Chester zat aan de kleine tafel met haar thee. Leo zal tegenover
haar. Ze keken allebei op.
'Je boft, meisje,' zei ze. ik was zelf vergeten dat ze
vanmorgen naar het ontbijt in de kerk gaan.'
'O,' zei ik, terwijl ik mijn adem liet ontsnappen. Mijn hart
begon rustiger te kloppen.'Wat mc verbaast is dat Boggs je deur
niet bijna heeft ingeslagen.'
Leo knikte instemmend.
'Dan bof ik. Ik zal me klaar maken om naar school te gaan,'
zei
ik.
'Wil je geen thee?' riep ze me achterna.
'Nee. Ik ben laat,' riep ik en holde terug naar mijn
kamer.
Roy was opgestaan en naar de badkamer gegaan. Snel trok ik
mijn kleren aan voor school. Toen hij terugkwam, keken we elkaar
alleen maar aan.
'Ik heb me verslapen,' zei ik. 'Ik moet opschieten.'
'Goed. Ik ga nietje mee om te zien waar die school is.' Hij
trok zijn hemd en uniformjasje aan.
'Er is een zijdeur,' zei ik. 'Misschien is het beter als jij
daar naar buiten gaat en me bij de voordeur ontmoet.'
Hij knikte, vermeed mijn blik. We schenen geen van beiden uit
te willen komen voor wat we hadden gedaan. Ik bracht hem naar de
deur. Juist toen ik die opendeed kwam Boggs zijn kamer uit en keek
naar ons. Onze blikken kruisten elkaar, maar hij zei niets. Hij
liep weg.
'Zo slecht lijkt hij me niet,' zei Roy.
iedereen hier heeft zijn eigen problemen,' zei ik. 'lk kom zo
naar buiten.'
Roy ging weg en ik liep door het huis, voelde me nu een beetje
belachelijk dat ik Roy stiekem had weggestuurd. De enigen voor wie
ik hem verborg waren mevrouw Chester en Leo en zij zouden beslist
niet met hun verhaal naar de Endfields gegaan.
lk pakte Randalls paraplu uit de kast en liep de voordeur uit
naar Roy. We gingen op weg naar de Burbage School.
'Het ziet er niet naar uit dat het gaat regenen; zei Roy, toen
hij mijn paraplu zag.
De lucht was gedeeltelijk bewolkt en het was warm.
'Je weet het nooit hier en bovendien moet ik hem teruggeven
aan een vriend,' zei ik.
Toen we bij de school kwamen, vertelde ik hem hoe laat ik
klaar zou zijn en hij zei dat hij me voorde school zou
ontmoeten.
'Alles in orde?' vroeg hij.
'Ik voel me nog steeds als iemand die in een draaimolen zit,'
antwoordde ik. 'Als hij stilstaat zal ik weten wie ik ben.'
Hij knikte.
'Zo voel ik me al heel lang.'
Hij kuste me ten afscheid snel op mijn wang en ik liep haastig
naar binnen naar mijn klas. Mijn hoofd leek een doolhof vol
verwarring en tumult. Ik hoopte dat alles tot rust zou komen
voordat de dag op school ten einde was en Roy en ik een verstandige
discussie konden hebben over wat er gebeurd was.
Maar het lot had andere plannen.
Het lot was als iemand die in de coulissen staat te kijken
naar ons spel, naar ons glimlacht, en al die tijd weet dat wat wij
dachten dat echt was slechts een illusie is. We dachten dat wij de
spelers waren, de acteurs, maar in werkelijkheid zaten we in de
zaal en keken naar wat we dachten dat wij zelf waren.
Als de lichten aangingen zouden we merken dat er niemand op
het toneel stond.
Het doek zou vallen voor weereen droom.
***