Verschoppelingen in Londen
Toen we door het park liepen, speelde Randall voor gids. Hij
las en sprak met een zwaar Brits accent, deed net of hij een stijve
Engelse lord was.
Hij hield zijn hoofd achterover zodat hij op me neer kon
kijken en praatte met een neusstem.
'Kensington Gardens, grenzend aan Hyde Park, was
oorspronkelijk de voortuin van Kensington Palace. Kensington Palace
heette oorspronkelijk Nottingham House. Het werd in 1689 eigendom
van de koninklijke familie toen het in handen kwam van William en
Mary. Het astma van de koning maakte een verhuizing van Whitehall
Palace naar de gezondere lucht van Kensington noodzakelijk.
'Toe dan, haal eens een paar keer heel diep adem,' zei hij,
zelf het voorbeeld gevend. 'Zie je? Eén keer ademhalen en al het
roet is uit je longen verdwenen. Toe dan,' drong hij aan.
ik heb geen roet in mijn longen, dank je.' zei ik.
Hij bleef voorlezen uit zijn reisgids.
'Na de dood van Willem III in 1702 werd het paleis de
residentie van koningin Anne. Christopher Wren ontwierp de
Orangerie voor haar en er werd een tuin van twaalfhonderdvijftig
vierkante kilometer aangelegd door Henry Wise.
De laatste vorst die in Kensington Palace woonde was George
II, wiens partner, Caroline van Ansbach, invloed had op de
ontwikkeling van Hyde Park en Kensington Gardens. Partner?' Hij
zweeg even en dacht na. Toen glimlachte hij.
'Besef je wel dat zonder zijn geliefde dit alles hier niet zou
zijn? "Thank Heaven for Little Girls",' zong hij met een Frans
accent.
Mensen ter weerszijden van ons bleven glimlachend staan luis-
u-ren. Zijn stem zou over de hele stad kunnen dragen, dacht ik. Hij
wist me heel snel uit mijn sombere stemming te halen. We lachten
allebei toen we bij de beroemde Ronde Vijver kwamen waar twee
kleine jongetjes hun boten lieten varen. Randall stelde voor om
hier le stoppen en op het gras te gaan zitten om even te kijken. Ik
ging zitten, sloeg mijn armen om mijn knieën en keek om me heen
naar de mooie bloemen. Behalve het gelach en geschreeuw van de kin-
deren was er weinig rumoer. Wat leek mijn zorgelijke wereld nu ver
weg.
Randall keek met een weemoedig lachje naar de kleine jongens
die om de vijver heen renden. Hij deed me denken aan een oude man
die droomde dat hij weer jong was.
'Hoe is het waar jij vandaan komt?' vroeg ik.
'Toronto? We wonen in een deftig deel van de stad. Ik ben
altijd naar particuliere scholen gegaan, net als mijn zus en broer
nu. Ik heb je al gezegd, mijn vader is een succesvolle
effectenmakelaar met cliënten tot in Hong Kong.'
'En je moeder?'
Ik was op het ogenblik veel nieuwsgieriger naar moeders dan
naar vaders, misschien omdat mijn echte moeder zo'n teleurstelling
was gebleken.
'Mijn moeder is schilderes,' zei hij, spelend met een
grassprietje of het een penseel was.
'Heus?'
'Nou ja, dat wil ze worden. Ze heeft schilderijen verkocht en
een paar kleine beelden, maar voornamelijk aan vrienden van de
familie. Een van de galeries in Toronto heeft haar werk een jaar
geleden geëxposeerd.' Hij lachte. 'Ik denk dat mijn vader daar iets
mee te maken had. Als mijn moeder dat geweten of zelfs maar vermoed
had, zou ze haar werk in een New Yorkse minuut hebben
weggehaald.'
'New Yorkse minuut?'
'Ken je die uitdrukking niet? Mijn vader gebruikt die altijd.
Het betekent sneller dan overal elders, ik denk omdat de New
Yorkers altijd haast hebben.' Hij hield zijn hoofd schuin. 'Ben je
wel eens in New York geweest en geduwd en gepord door mensen die zo
haas- lig over de trottoirs lopen ?'
'Nee.'
'Nee? Je komt naar Londen en je bent nog nooit in New York
geweest?' vroeg hij verbluft.
'Die kans heb ik nooit gehad.' zei ik. 'Voor mij was New York
bijna even onbereikbaar als Londen.'
'Hè? Dat begrijp ik niet.'
Hij wachtte terwijl ik zorgvuldig mijn woorden koos. Ik wist
wal hij dacht. Als ik in Engeland naar zo'n dure school ging.
waarom was ik dan zo kansarm in Amerika?
ik val onder een programma dat gesponsord wordt door rijke
mensen, liefdadigheid. Zoiets of je een lot in de loterij
wint.'
'Bedoel je datje een wedstrijd hebt gewonnen en de prijs was
een school in Londen ?'
'Zoiets.'
'Dus het is een soort studiebeurs? Heb je iets moeten spelen,
iets moeten zingen om die te winnen?'
'Ik heb gespeeld,' zei ik verbitterd.
Hij keek nog verwarder.
'Er is iets verloren gegaan bij de vertaling,' zei hij
hoofdschuddend.
Ik keek hem strak aan. Ik voelde de hitte in mijn ogen, in
mijn herinneringen, die ik liever had laten rusten.
ik kom uit een heel arme buurt in Washington D.C. Mijn familie
woonde in een door de regering gesubsidieerd woningbouwproject, dat
ze het Project noemden.'
'En je ouders?'
'Mijn vader was alcoholist en raakte altijd zijn baan kwijt of
verkwistte zijn geld. Mijn moeder werkte in een supermarkt.'
Hij knikte, maar ik vermoedde dat wal ik hem beschreef zo ver
buiten zijn ervaring lag, dat het leek of ik hem de intrige
vertelde van een science fiction film.
'Heb je nog broers of zussen?' vroeg hij.
ik had een jongere zus. Ze is vermoord door bendeleden.'
'Echt waar?' Zijn stem klonk geschokt.
'Het is niet iets dat ik zou verzinnen, geloof dat maar,' zei
ik. 'Ik heb een oudere broer die in het leger is. Hij is nu in
Duitsland.'
Randall staarde me even aan alsof er een masker van mijn
gezicht
was gevallen en hij nu zag wie ik werkelijk was.
'Wonen je ouders daar nog?' vroeg hij.
'Mijn vader zit in de gevangenis en mijn moeder is onlangs
overleden,' zei ik. 'Depressief genoeg?' mompelde ik terwijl ik
opstond en wegliep.
'Hé!' riep hij en haalde me in. 'Het spijt me. Het was niet
mijn bedoeling je stemming te bederven.'
'Dat heb je niet gedaan. Ik was al in een slechte
stemming.'
ik zou het nooit geraden hebben als je het me niet verteld
had, als ik alleen maar met je gepraat had. Nee, ik meen hel,' ging
hij verder, toen ik bleef staan en hem sceptisch aankeek. 'Toen ik
je voor het eerst aansprak op school vond ik alleen datje anders
was dan de anderen.'
'Anders? Ja, Randall, ik bén anders,'zei ik met een kil
lachje. 'Dat is een feit. Je had er niet lang voor nodig om dat te
ontdekken.'
'Nee, ik bedoelde het niet negatief. Je bent... ik weet
niet... anders dan enig meisje dat ik ooit ontmoet heb.'
'Dat verbaast me niks.' Plotseling ergerde ik me aan zijn
wittebrood-wereld. Zijn leven leek zo gemakkelijk en comfortabel en
hij was ook nog geboren met een prachtig talent. Wie bepaalde dat
allemaal? Was er een of andere rechter die je bekeek als je op het
punt stond geboren te worden en je met een gebaar van zijn hand
naar deze of gene familie stuurde, deze of gene wereld? Wat kon ik
of Beni of Roy hebben gedaan om dit lot te krijgen tegenover het
lot dat Randall was gegund?
'Jij komt uiteen rijke familie. Dat heb je zelf gezegd.
Particuliere scholen, rijke ouders, een mooi huis... kunstgaleries
en theaters. Je familie nam je mee op dure vakanties. Het was een
schok voor je toen je hoorde dat ik zelfs nog nooit in New York
geweest!'
'Nee, ik...'
'Weetje waarom ik anders ben? Ik ben bijna een buitenaards
wezen voor je. Je wilde met me praten omdat je vond dat ik anders
was? Nou, ik bén anders. Ja, ik ben zwart en ook blank en...
gedoemd,' kermde ik en liep haastig weg.
Ik keek niet achterom. Diep in mijn hart wist ik dat het niet
eerlijk was om mijn frustraties op hem te botvieren en hem aan te
vallen op elk woord dat hij zei, maar ik was niet in de stemming om
eerlijk te zijn. Ik drukte mijn voeten zo hard in het gras, dat ik
de aarde onder mijn hakken kon voelen bewegen. Ik liep en liep.
langs toeristen, koppels die eikaars hand vasthielden, gezinnen,
jongemannen met rugzakken, mensen die overal vandaan kwamen. Een
stroom vreemde talen kabbelde langs me heen: Italiaans, Frans,
Japans, Russisch... ik zou werkelijk een buitenaardse kunnen zijn,
dacht ik. Ten slotte liet ik me buiten adem op een bank
vallen.
Ik staarde door het park naar de straat vol verkeer,
dubbeldekkers, touringbussen. Engelse taxi's, buitenlandse auto's
en Amerikaanse wagens, overal mensen die stonden te wachten op het
groene licht om over te steken. Er hing een kermisachtige sfeer,
alsof de hele wereld vakantie had.
'Wauw, ik heb gewoon moeten rennen om je bij te kunnen
houden,' zei Randall die achter me verscheen. 'Mag ik naast je
komen zitten?'
'Het is een openbare bank," antwoordde ik.
Wat een rotbui heb je vandaag, Rain, hoorde ik een innerlijke
stem zeggen.
'Het spijt me als ik je op een of andere manier beledigd heb.'
ze! Randall. 'Geloof me, dat was niet mijn bedoeling."
ik heb er alleen zo genoeg van om mezelf als anders te
beschouwen.' zei ik met een diepe zucht. 'Voor een tijdje zou ik
net als iedereen willen zijn, saai en gewoon.'
'Anders hoeft niet iets slechts te betekenen. Het zou juist
goed kunnen zijn. Hopen mensen willen anders zijn,' zei hij zacht
en behoedzaam als iemand die op dun ijs loopt. 'Mijn moeder praat
altijd over anders zijn. Ze vindt het vreselijk om beschouwd te
worden als een gewone echtgenote uit de middenklasse. Ik weet het,
want dat zegt ze vaak. Ik denk dat ze daarom zo graag schilderes
wil zijn. Terwijl de vrouwen van mijn vaders vrienden
liefdadigheids- lunches, cocktailparty's en zo bijwonen, smeert zij
in haar studio verf op haar gezicht.'
'Op haar gezicht?'
'Als ze eruit komt. zit ze altijd onder de verf. Mijn vader
zegt altijd dat ze de verf proeft voor ze hem gebruikt.'
Ik wendde mijn gezicht af en glimlachte met de tranen nog in
mijn ogen. Wat een zegen moest het zijn om ouders te hebben die
elkaar liefhebben en koesteren en een warme, gelukkige wereld
scheppen voor hun kinderen, dacht ik.
'Je had gelijk," gaf hij met neergeslagen ogen toe, 'ik ken
niet zoveel zwarte kinderen. Maar,' ging hij verder, terwijl hij
zich naar me omdraaide, 'ik ken ook niet zoveel blanke kinderen. Ik
heb niet veel vrienden in Canada. Waarschijnlijk omdat ik naar al
die speciale scholen ben gestuurd, met zangcoaches heb gewerkt, al
mijn vrije tijd heb besteed aan het ontwikkelen van mijn stem omdat
mijn ouders wilden dat ik een ster zou worden.'
'Wil jij dat dan niet?'
'Niet voortdurend.' Hij leunde achterover, een paar haarlokken
vielen over zijn voorhoofd. Er verscheen een warme gloed in zijn
ogen toen hij zich verdiepte in zijn eigen gedachten. 'Toen we naar
die kleine jongens keken bij de Ronde Vijver dacht ik aan alle pret
die ik gemist heb. Ik kreeg pianoles, niet veel speelgoed. Mijn
ouders durfden me niet aan sporten te laten meedoen alsof energie
opbrengen voor iets anders dan zingen mijn stem zou kunnen
beschadigen.
'Ik mocht leren schaatsen, maar ik kon geen lid worden van het
hockeyteam omdat het in conflict kwam met mijn muzieklessen.
'Weetje, Rain,' zei hij plotseling, alsof het nu pas tot hem
doordrong, 'ik ben ook anders. Ik ben altijd anders geweest in de
ogen van mijn medeleerlingen. Ik denk dat de meeste me maar raar
vonden.'
'Dat betwijfel ik,' zei ik. Eigenlijk bedoelde ik daarmee niet
in de ogen van de meisjes, niet zo'n knappe jongen als hij.
'Ja, nou ja, zo voelde ik het nu ik erover nadenk.'
'Wil je me soms vertellen dat je geen vriendin of vriendinnen
had?'
Hij lachte.
'Ik had een vriendin, Nicolette Sabon. We hadden zangles van
dezelfde leraar, meneer Wegman. Hij sloeg met een liniaal op mijn
hoofd om me de maat te laten houden. Hi j liet Nicolette en mij
duetten zingen, optreden op de schoolvoorstellingen en in de stad
zingen voor vrouwenverenigingen en clubs. Daarom waren we vaak bij
elkaar, en op een dag vertelde Nicolette me dat ik haar vriendje
was en zij mijn vriendinnetje. Ik herinner me nog dat ze het deed
klinken alsof ik geen keus had. Alsof het bevolen was door een
hogere macht.'
'Hoe oud was je toen?' vroeg ik.
'Twaalf. Zij was elf.'
'Twaalf? Elf? Dat wasje enige liefdesrelatie?'
Hij haaide zijn schouders op.
'Ik was verliefd op een meisje toen ik vijftien was, maar ik
rookte niet en dronk geen bier en ze vond me maar een klungel, denk
ik, want het enige wat ik haar vroeg met me te doen was naar muziek
luisteren of naar een voorstelling gaan. Ze zei dat mijn knappe
gezicht aan mij verspild was. Over anders voelen gesproken: zij
maakte echt dat ik me anders voelde. het gerucht verspreidde zich
op school dat ik een enorme saaie piet was, en ik zou het liefst in
een hol zijn weggekropen.'
'Ze was een idioot,' zei ik, 'en je knappe gezicht is niet aan
je verspild. Je knappe gezicht past bij je mooie stem. Daar mag je
nooit spijt van hebben,' zei ik kordaat.
Hij keek me onderzoekend aan.
ik kan er niet achter komen of je me aardig vindt of me haat,'
zei hij.
Ik moest even lachen.
ik haat je niet. Natuurlijk haat ik je niet. Misschien haat ik
mezelf.' Ik werd weer ernstig. 'Nee, niet misschien. Dat doe
ik.'
'Dat moet je niet doen. Ik weet niet of ik het recht heb je
advies le geven. Ik weet dat ik geen idee heb van de wereld waaruit
jij komt of wat je hebt doorgemaakt voor je hier kwam, maar ik heb
veel zogenaamd talentvolle meisjes gezien en ik kan je wel zeggen
dat jij boven allemaal uitsteekt.'
'O, heus waar?'
'Ja,' hield hij vol.
Ik staarde in zijn blauwe ogen, ogen zo zuiveren onschuldig
als een zomerse lucht.
'Het spijt me,' ze ik. 'Het was niet mijn bedoeling je aan te
vallen om watje daarnet zei. Ik had een heel vreemde en nare
ochtend en ik denk dat ik ook wal heimwee heb.'
'Gek. hè?' zei hij knikkend, 'hoe moeilijk of onaangenaam we
ons leven thuis ook vinden als we er zijn, we missen het als we ver
weg zijn.'
'Dal komt omdat we onder vreemden zijn in een vreemde plaats,'
zei ik.
Hij knikte en zijn gezicht klaarde op.
'Goed, laten we doorlopen en het minder vreemd maken. dat
wilden we vandaag immers doen?'
Hij stak zijn hand weer in zijn zak en haalde er de brochure
voor toeristen uit.
' Buckingham Palace.' Hij las het even door, keek toen op zijn
horloge, sprong overeind en pakte mijn hand. 'Kom mee," liep hij.
Hij trok me zo hard van de bank dat ik bijna op mijn neus
viel.
'Waarom? Waarheen?'
Ik moest naast hem over het grasveld hollen naar Knightsbridge
Road.
'We moeten een taxi zien te krijgen.'
'Waarom?' riep ik uit.
'Als we ons niet haasten, missen we het wisselen van de
wacht!'
We schoten de weg op en hadden het geluk dat cr net een taxi
aankwam.
' Buckingham Palace, zo snel mogelijk,' zei hij legen de
chauffeur toen we instapten.
'All right, guv,' zei de chauffeur glimlachend.
Randall las hardop terwijl ik mijn adem inhield.
'Buckingham Palace is het verblijf in Londen van de monarch,
genoemd naar de hertog van Buckingham en Chandos, die het in de
achttiende eeuw liet bouwen en in 1761 verkocht aan George
lil.
'Denk je eens in,' Randall liet de brochure op zijn knieën
zakken, 'het werd gebouwd en verkocht nog voordat de Verenigde
Staten bestonden.'
Ik weet niet of het alleen maar kwam omdat ik samen met
Randall was en zijn opwinding voelde of dat het kwam omdat ik me in
een nieuwe stad bevond, een hele nieuwe wereld, maar plotseling
verdween alle duisternis en werd ik vervuld van het licht van
nieuwe ontdekkingen. Het wekte een hernieuwd verlangen bij me op om
mijn verleden achter me te laten en mezelf en mijn ware identiteit
te vinden. Zelfs hier, zelfs zo ver van alles en iedereen die ik
ooit had gekend.
Het zien van de wisseling van de wacht bij Buckingham Palace
en daarna de Royal Mews en de Queen's Gallery was interessant, maar
het duurde heel wat langer dan Randall verwacht had. Toch namen we
nog een taxi naar Trafalgar Square, waar het stampvol mensen was.
Ik wist niet waar ik eerst moest kijken. Toen we langs de fonteinen
waren gelopen en het mooie uitzicht hadden bewonderd langs
Whitehall naar Big Ben en Parliament, wilde Randall dat we
teruggingen naar de National Gallery.
ik ben hier twee keer geweest met mijn moeder,' zei hij, 'maar
je kunt nooit alles zien. Kom.'
Ik voelde me of ik een wedstrijd hield met de tijd, probeerde
alles te zien voordat een of andere klok sloeg en me weer
veranderde in de arme Assepoester op weg terug naar de stal waarin
ze leefde ergens in Amerika. Randall gedroeg zich of hij dacht dat
ik plotseling zou blijven staan en zeggen: ik wil niets meer met je
zien of doen.' Zijn streven was me in beweging te houden, mijn ogen
en oren te vullen met nieuwe dingen en geluiden en de geschiedenis
die hij voorlas en me toonde.
'De National Gallery bezit een van de mooiste verzamelingen
Oude Meesters ter wereld, maar ook Franse Impressionisten,'
verklaarde hij. 'Heb je verstand van schilderijen?'
'Nee,' bekende ik.
'Dan moetje hier een hoop tijd doorbrengen. Je kunt jezelf
heel snel opleiden. De schilderijen gaan van de dertiende tot en
met de negentiende eeuw.' Hij ratelde de namen op van de beroemde
schilders en leidde me snel rond om me zoveel mogelijk voorbeelden
van hun werk te laten zien. Ten slotte moest ik stoppen en op een
bank gaan zitten, omdat ik niet alleen lichamelijk maar ook
geestelijk uitgeput was.
'Het gaat niet op deze manier, Randall. Veel kleine hapjes
zijn minder goed dan een paar langzame grote happen. Ik neem het
niet meer in me op. We komen terug. Ik beloof het je
plechtig.'
Hij lachte.
'Oké. Oké. Laten we terug wandelen naar de Big Ben en genieten
van de mooie herfstdag,' stelde hij voor. ik beloof je dat ik je
niet zal overhaasten. We nemen kleine stapjes.'
We verlieten het museum.
'Als ik in mijn eigen land rondloop of in de plaatsen waaraan
ik gewend ben.' zei ik, toen we het plein overstaken, 'kunnen mijn
ogen in slaap vallen, zelfs als ze open zijn, maar hier of ergens
anders waar het zo nieuw is, kan ik niet genoeg zien. Het maakt me
te moe, Randall.'
'Ik weet het. Ik word soms een beetje te enthousiast.
Sorry.'
ik kan het je niet kwalijk nemen. Ik denk dat als onze rollen
omgedraaid waren en ik hier al eerder was geweest en het wilde
laten zien aan iemand die er nog nooit geweest was, ik net zo zou
zijn.'
Toen we een straat overstaken, pakte hij mijn hand en we
lieten elkaar lange tijd niet meer los, terwijl we naar de Big Ben
liepen. Later staken we een andere straat over en slenterden door
een smallere, kleinere straat tot we een pub zagen die de Hearty
Sailor heette.
Randall keek op zijn horloge.
'Wel, wat zeg je me daarvan. Theetijd,' zei hij. 'Wenst madame
een Shepherd's Pie en een pint stout?'
'Stout? Bedoel je bier?'
'Hm, je moet achttien zijn om hier bediend te worden,' zei
hij, 'en dat word ik pas over drie maanden.'
ik ben al achttien,' zei.ik.
'Echt waar? Geweldig. Kom mee.'
Boven de deur van de pub hing een metalen uithangbord met een
robuust uitziende zeeman met een pint bier in zijn hand. Randall
volgde mijn blik.
'Alle Britse pubs hebben een geschilderd uithangbord buiten
omdat tot het begin van deze eeuw de meeste mensen niet konden
lezen, dus als hun maten zeiden: 'ik zie je in de Hearty Sailor",
hoefden ze alleen maar naar de afbeelding te kijken.'
'Hoe komt het dat je zoveel over deze stad weet?' vroeg
ik.
'Ik heb er gewoon veel over gelezen toen ik wist dat ik hier
zou komen te wonen en hier naar school zou gaan.' antwoordde
hij.
'Voor mij ging het allemaal zo snel in zijn werk dat ik
nauwelijks de tijd had om het verschil te leren lussen een pond en
een dollar.'
'Niks aan de hand,' zei hij terwijl hij de deur opende. 'Je
hebt mij, de perfecte gids en tolk. en ik ben goedkoop.'
Ik lachte om zijn enthousiasme en we gingen naar binnen. Het
was binnen donkerder dan ik verwacht had, maar er hing een warme en
gezellige sfeer. De mensen binnen keken belangstellend naar ons,
maar zonder de wrevel zoals mensen vaak deden als ik thuis ergens
in een nieuwe gelegenheid kwam. Die gaven me het gevoel dat ik op
hun privé-terrein kwam en dat vreemden daar niet welkom
waren.
'Hier komt een stel goeie klanten. Charlie,' riep iemand en
iedereen lachte, zelfs de man achter de bar. Een kleine,
donkerharige vrouw met donkerbruine ronde ogen en een gezicht als
een marmeren cherubijn verscheen met een schaal eten in haar
handen. Ze zette hem op de bar voor een oudere man in een net
kostuum.
'Kan ik je helpen?' vroeg de barman aan Randall. Hij keek naar
het menu dat op een bord boven de bar geschreven stond.
'Wil je de Shepherd's Pie proberen?' vroeg hij me.
'Natuurlijk,' zei ik.
'Twee Shepherd's Pie en twee shandies,' zei hij en haalde twee
biljetten van tien pond tevoorschijn.
We hoorden mensen grinniken.
'Oud genoeg voor bier?'
Ik overhandigde hem mijn studentenkaart. Hij keek ernaar en
knikte en keek naar Randall.
'Ik ben de mijne vergeten,' zei hij.
'Ik vind dat hij er oud genoeg uitziet, Charlie,' riep een
lange, magere man met zo'n prominente adamsappel dat ik bang was
dat hij eruit zou vallen en over de toonbank zou rollen.
'Bemoei jij je er maar niet mee, Mush,' zei de barman en
iedereen lachte weer.
'Ik kan haar er maar één geven,' zei hij.
Randall knikte.
'Geef dan maar limonade,' zei hij.
Hij gaf Randall zijn wisselgeld en we gingen aan een leeg
tafeltje zitten. Ik keek om me heen naar alle borden aan de muren,
de oude posters, boerderijgereedschap, zwaarden en helmen. Alles
zag eruit of het in een museum thuishoorde. De barman zette
Randalls limonade en mijn shandy op de toonbank en Randall ging ze
halen.
Iedereen ging verder met hun gesprek alsof wij er niet
waren.
'Gezellig hier, hè?' zei Randall.
'Ja. Iedereen lijkt zo... vriendelijk.'
'De meeste pubs zijn eigendom van een van de grote
brouwerijen. De pubs die particulier bezit zijn, worden freehouses
genoemd. Dit is een Treehouse en meestal hebben ze een grotere keus
in bier. lammer dat ik er niet een kan krijgen,'zei hij zacht. 'Toe
maar. Drink jij je bier. Het smaakt anders dan in Amerika. Ze
serveren het op kamertemperatuur en niet koud.'
'Heus? Waarom?'
'Het schijnt beter te smaken.'
Ik leunde achterover en nam hem aandachtig op.
'Waarom lach je zo naar me?' vroeg hij.
'Voor iemand die beweert niet veel in de wereld te hebben
rondgekeken, die opgesloten heeft gezeten in muziekkamers, lijkje
me nogal... wereldwijs.'
'Dal heb ik je al gezegd. Ik heb veel gelezen. Altijd al. Ik
had altijd een boek bij me als ik naar les ging, want soms moest ik
wachten tot een vorige les was afgelopen en als je niet zo'n
geweldig sociaal leven hebt. raak je eraan gewend je vrije tijd
door te brengen met een boek,' zei hij. Hij haalde zijn schouders
op alsof het de natuurlijkste zaak ter wereld was.
Toen zweeg hij even en boog zich naar voren.
'En jij? Breng jij je vrije tijd door met boeken? Of wacht er
thuis een vriendje op je?'
'Nee, geen vriendje.'
'Heb je veel vrienden gehad? Je hebt het mij gevraagd, dus mag
ik het jou ook vragen,' ging hij snel verder. Ik moest even
lachen.
'Niet echt, nee,' zei ik. ik had het te druk met mijn moeder
thuis (e helpen. Ze was altijd zo moe.'
'Dus hebben we allebei een hoop in te halen; zei hij.
'O, ja? Ik weet het niet. Randall Glenn. Soms lijk je meer
ervaring te hebben dan je beweert.'
'Wat ?' Hij keek oprecht verward en werd zo vuurrood dat ik
dacht dat hij elk moment kon exploderen. Misschien vergiste ik me,
maar het was moeilijk te geloven dat een jongen die eruitzag zoals
hij, werkelijk zo onschuldig was.
Ik nam een slok bier en haalde mijn schouders op.
Toen onze shepherd's pie's klaar waren, bracht de donkerharige
vrouw ze naar ons tafeltje en vroeg of we verder nog iels wensten.
De pie's waren zo heet dat we even moesten wachten tot ze wat waren
afgekoeld, maar ze smaakten verrukkelijk.
Plotseling begonnen twee mannen van een jaar of veertig, die
aan de andere kant van de pub zaten, te zingen.
'F/7/ up the cider cup, Have another round. Of cd l the d
rinks in Eng land No het ter can be found.
(Vul de pul met cider Bestel nog een rondje.
Van alle drankjes in Engeland ls er geen betere te
vinden.)
'Dal liedje ken ik.' verklaarde Randall, en alsof zijn stem
een eigen leven had, begon hij mee te zingen. Zijn getrainde stem
overstemde die van de anderen en even later keek iedereen in de pub
naar ons. Ik had het liefst onder de tafel willen kruipen.
Maar tot mijn verbazing ergerde niemand zich eraan. Meer
klanten begonnen mee te zingen en het duurde niet lang of de hele
pub daverde van het gezang. Toen het uit was, begon iedereen te
klappen.
'Dat is nog eens een stem, Charlie. Zorg dat die jongen blijft
komen; riep een mollige, vrolijke vrouw aan de bar. Ze vond
algemene bijval.
'Geef die jongen een biertje,' riep iemand uit de hoek.
Ma, Charlie, wees eens royaal. Doe afstand van iets van je
kostbare nectar.'
Er werd nog meer gelachen.
ik betaal het, Charlie,' zei de man met de vooruitspringende
adamsappel en gooide wat geld op de bar. 'Hij is vast al achttien.
Kijk maar eens hoe groot hij is.'
'Ja,' zei de vrouw naast hem. 'Een jongeman met zo'n stem mag
niet op een droogje zitten.'
'Oké, boys. Hou je mond maar,' zei de barman. Even later kwam
hij met een pint bier naar onze tafel. 'Een cadeau van je fans,
jongen,' zei hij.
Randall keek verheugd naar mij. Ik wist niet wat ik moest doen
of zeggen.
'Dank u,' zei hij, en nam een slok bier.
Ik proefde ook, om te weten hoe het smaakte. Randall
dronk zijn bier op nog voor we onze shepherd's pie's hadden
gegeten.
Toen we opstonden om weg te gaan klonk er applaus en gejuich.
Lachend liepen we naar buiten.
'Ik ben beroepszanger,' verkondigde hij luid aan de wereld.
'Ze hebben me betaald! Misschien was het niet meer dan een pint
bier, maar ze hebben me betaald!'
'Ja, en daarvoor kun je hier de gevangenis in gaan.'
'Laten we dan maar gauw maken dat we wegkomen,' zei hij
lachend, en haastig gingen we op pad. 'Dat bier was goed. Ik zou er
best nog een lusten. Ik denk dat ik best voor achttien door kan
gaan!'
'Zo lang duurt het niet meer, Randall," bracht ik hem in
herinnering.
Hij lachte.
'Je hebt gelijk.'
Hij keek naar me met een maffe scheve grijns.
Onder het lopen vertelde Randall meer over zichzelf en zijn
familie. het bier dat hij had gedronken, leek een sluis te hebben
geopend die zijn privé-leven afdamde. Te oordelen naar wat Randall
me over zijn ouders vertelde, leken ze ondanks hun nadruk op zijn
talent en hun verwachtingen, meer te geven om zijn broer die een
atleet was en een veelzijdiger leerling. Ik kon merken dat Randall
het gevoel had dat zijn ouders hem bejegenden alsof hij een
ongewone jongen was wiens excentriciteiten verklaard werden door
zijn talent en daarom werd geëxcuseerd en genegeerd.
'Mijn vader zegt altijd dingen als "Typisch Randall. Hij is
een bijzondere jongen." Ik ben niet zo bijzonder. Ik word niet
graag behandeld als een buitenbeentje. Jij?'
Ik moest lachen om die vraag.
'O,' zei hij. 'Sorry.' Hij zweeg even. ik beschouw jou echt
niet als 'anders', Rain. Ik weet dat ik het onhandig heb uitgelegd,
maar het is echt waar. Ik bedoel, je bent uniek, maar je bent niet
vreemd. O, vergeet het maar,' zei hij gefrustreerd, ik weet niet
meer wat ik zeg. Bn,' ging hij verder, om zich heen kijkend, 'ik
weel niet waarom we deze richting uit lopen.'
'We kunnen maar beter teruggaan naar End He ld Place,' zei
ik.
'Goed.'
Randall vond een slation en we gingen met de ondergrondse
terug naar Holland Park. Tijdens de rit sloot hij zijn ogen en viel
bijna in slaap. Zo goed was hij dus niet bestand tegen bier, dacht
ik glimlachend. Maar toen we uitstapten, kwam hij weer tol leven en
liep mei me mee naar het huis van mijn oudtante en -oom.
ik hoop dat je een prettige dag hebt gehad,' zei hij.
'Kon niet beier.'
'o:
'Nee, echt, Randall. Bedankt voor de gezellige dag.'
Hij straalde en trok zijn schouders naar achteren.
'Ja, nou ja, ik denk dat een meisje wel plezier met ine kan
hebben. We moeten het nog eens doen. We hebben nog niet veel van de
stad gezien. Wal doe je morgen?'
ik heb vrij, maar ik moet op tijd terug zijn om te helpen met
het diner,' zei ik.
'Zullen we een boottochtje maken op de Theems en bij de Tower
of London uitstappen? Het zou beter zijn als jij naar het
studentenhuis kwam. want de boten vertrekken daar om de hoek. Ga
met de tube naar school zoals altijd. Je weet toch waar het
studentenhuis is?'
'Ja.'
'Wat zou je zeggen van halftien? Is dat oké, want als je
liever later komt, is dat ook goed, maar...'
'Ja, ja,' zei ik lachend om zijn enthousiasme, ik kom zo gauw
ik met het ontbijt heb geholpen. Ze ontbijten vroeg, dus dat zal
geen probleem zijn.'
'Mooi mooi mooi.' Hij wilde weglopen, maar alsof hij zich
plotseling iets herinnerde, draaide hij zich weer om, kwam met
grote passen naar me toe en kuste me snel op de lippen. 'Daag,' zei
hij weer en ging toen haastig weg alsof hij bang was voor wat ik
zou doen.
Ik bleef verbluft staan en even wist ik niet of ik moest
lachen of me geweldig voelen.
Het geluid van de voordeur die open- en dichtging deed me
opschrikken. Toen ik me omdraaide, zag ik Mary Margaret naar buiten
komen. Ze bleef even staan toen ze me zag en toen liep ze meteen
weg alsof ze me ten koste van alles wilde vermijden.
'Mary Margaret, wat doe je hier nog zo laat?' riep ik haar
achterna.
Met tegenzin bleef ze staan, keek achterom naar het huis en
toen naar mij.
ik moest nog een paar dingen afmaken.' zei ze. 'Morgenochtend
ben ik er weer voor het ontbijt.'
'Woon je ver weg?' vroeg ik, naar haar toe lopend.
'Een halfuur met de underground. Ik moet naar huis,' ging ze
verder en deed een stap achteruit alsof het verboden was om met mij
te praten.
'Gaat het goed met mevrouw Endfield?' vroeg ik snel.
'Ja,' zei ze, maar ze kneep haar ogen halfdicht. 'Waarom
vraagje dal?'
ik heb eerder op de dag geprobeerd haar te spreken te krijgen,
maar ze gaf geen antwoord toen ik op de deur van haar slaapkamer
klopte. Ik hoorde haar neuriën, maar ze scheen me niet te horen,
zelfs niet toen ik harder klopte en haar riep. Ik dacht dat ze
misschien ziek was.'
ik zou het niet weten,' zei Mary Margaret hoofdschuddend.
'Daar weet ik niks van.' Ze deed weer een stap achteruit, draaide
zich snel om en liep weg over de bekeide oprit zonder één keer
achterom te kijken. Ik keek haar na en draaide me toen om naar het
huis.
Mijn blik werd onmiddellijk naar een raam op de
bovenverdieping getrokken. Het gordijn was opengeschoven.
Ik dacht dat het een raam was van de slaapkamer van mijn
oudoom en -tante, maar de vrouw die daar stond had langer, lichter
haar dan Leonora. Ze stond in de schaduw en ik kon nog net een
glimp van haar opvangen voor het gordijn werd dichtgetrokken.
Wie was dat ? vroeg ik me af. Sir Godfrey Rogers' maîtresse?
Ik maakte mezelf bang en voelde een huivering over mijn rug lopen.
Zodra ik binnenkwam, bleef ik even staan luisteren en liep toen de
gang door naar mijn kamer. Ik wilde me ontspannen en lezen en
brieven schrijven naar grootma Hudson en Roy.
Het was merkwaardig stil in huis en in elke kamer was het
licht gedempt of uit. Boggs scheen niet in de buurt te zijn en ik
was zeker niet van plan hem te gaan zoeken. Misschien neemt de
bullebak
werkelijk wel eens vrij, dacht ik. Opgeruimd staat
netjes.
Toen ik bij mijn kamer was, bleef het geluid van mijn eigen
voetstappen in mijn gehoor hangen. Vroeger leefde ik in een wereld
vol gevaar waar drugsverslaafden achter gebouwen op de loer lagen
om op mensen af te springen en ze te beroven, waar onschuldige
voorbijgangers werden vermoord of gewond in vuurgevechten tussen
bendes, waar ouders beefden als hun kinderen niet thuis waren, waar
's nachts het schrille geluid van sirenes klonk, geluiden die ons
hart met angst vervulden en ons afgrijselijke beelden voor ogen
toverden. Daar had ik alle reden om bang te zijn.
Wat voor reden had ik om hier bang te zijn, in dit huis waar
ik woonde bij rijke mensen die personeel hadden en van zilveren
borden aten? Ik hoorde geen sirenes in de nacht en toch leek de
stilte dreigender.
Snel deed ik de deur achter me dicht.
De deur zonder slot.
***