hoofdstuk 4

Nicky was van plan om de boel op te ruimen, maar bij nader inzien had ze er eigenlijk geen zin in. Bo­vendien, het was de huiseigenaar niet die op bezoek kwam om de boel te inspecteren, maar Roy. Op wie ze eigenlijk toch wel behoorlijk verliefd was. Om toch iets aan de sfeer te doen had ze her en der wat brandende kaarsen en waxinelichtjes neergezet. Het leek op die manier heel wat. Drank was er genoeg, en het eten hoefde alleen nog maar in de magnetron. Ze was net klaar met alle voorbereidingen toen Roy arriveerde. Gladgeschoren, geurend als een parfu­meriezaak en met de smile op zijn gezicht van een man die bijna zeker is van zijn verovering, maar nog niet helemaal. Dus net niet te irritant macho, dacht Nicky, die hem nauwkeurig bekeek voordat ze zich in zijn armen begaf om hem lang en uitgebreid te zoenen. Dat verliep zo opwindend dat ze bijna met­een in bed belandden in plaats van aan tafel. Maar daarvoor had Nicky niet alle voorbereidingen ge­troffen. Op een voor Roy hoogst ongelegen moment maakte ze zich los uit zijn omhelzing om wijn in te schenken en nog even iets in de keuken te doen.

'Moet dat nou,' protesteerde Roy.

Maar het moest, en hij zat narrig op de bank, sloeg een paar glazen wijn naar binnen, knabbelde hu­meurig op borrelnootjes en bewonderde Nicky's bil­len die hij af en toe voorbij zag komen langs de door­gang naar de keuken. Het eten was voortreffelijk.

'Dus dat kan je ook al!' zei Roy, en daar lagen ze dubbel om. Want de eerste mop die hij haar een paar jaar geleden vertelde, de ochtend na de eerste nacht die ze samen doorgebracht hadden, was die van de man en de vrouw die na de huwelijksnacht aan het ontbijt zitten. De man zit aan tafel met zijn krant, de vrouw zet een gekookt eitje voor hem neer. De man tikt erop met het lepeltje en het ei spat uit elkaar. 'Dus dat kan je ook al niet,' zegt de man. 'Dat je dat onthouden hebt!' zegt Nicky ver­tederd.

'Ik heb zoveel onthouden,' zegt Roy. 'Ik weet al­leen niet meer waarom we toen uit elkaar zijn ge­gaan.'

'Daar heb ik nou ook over lopen nadenken. Weet je dat ik er geen idee van heb?'

'We waren jong,' zegt Roy filosofisch.

'Nou zeg!', zegt Nicky verontwaardigd.

'Jonger dan nu.'

Dat moet Nicky toegeven. En misschien ligt daar ook wel de sleutel van het raadsel. Ze eten. Ze drin­ken. Ze kijken elkaar verliefd aan over de rand van hun glas. Ze buigen zich af en toe naar elkaar over, om elkaar even te kussen.

'Wat was je afstandelijk van de week,' zegt Roy. 'Ik had gehoopt dat ik met je mee mocht. Gelukkig ben je vanavond heel wat toegankelijker.'

'Dat komt doordat mijn laarzen uit zijn,' zegt Nicky.

Roy kijkt haar peinzend aan. In bepaalde opzich­ten zullen vrouwen altijd wel een raadsel blijven voor een man, denkt hij filosofisch.

'We waren gisteravond bij je,' zegt Pelle. 'Was je iets leuks aan het doen?'

'Wat denk je,' zegt Sylvia, 'ik stond naar je te roe­pen en te zwaaien vanaf het balkon maar je hoorde me niet.'

Het is even stil aan de andere kant van de lijn.

'Wat klote, mam,' zegt Pelle. 'Ik had je zo graag even gezien.'

'Ik jou ook,' zegt Sylvia. 'Was je met pappa?'

'Ja, die had een fles champagne bij zich. Soort warming-up, zei hij.'

'Wat lief,' zegt Sylvia met een dik gevoel in haar keel.

'Je gaat toch niet huilen, hè mam?' informeert Pel­le bezorgd. Sylvia stelt hem gerust. Nee, ze gaat niet huilen. Ze is veel te blij dat ze hem eindelijk aan de telefoon heeft. Waar hangt hij toch elke avond uit? Toch zeker niet steeds maar studeren bij zijn vrien­den?

'Welnee,' zegt Pelle luchtig. 'Meestal zitten we een paar uur in de kroeg. Die stof heb ik langzamerhand al zo vaak gehad. Maak je nou toch niet zo druk, ik haal het heus wel.'

Maar Sylvia maakt zich wel druk, ook al wacht ze zich ervoor om het tegen haar zoon te zeggen. Als Pelle het niet haalt, betekent het dat ze nog een jaar alleen zit. Misschien in een beter huis, maar wel alleen. En zelden in haar leven heeft ze zich zo een­zaam gevoeld als sinds ze hier woont.

'Zal ik morgenavond even langskomen?' vraagt Pelle, die zoals zo vaak haar gedachten schijnt te ra­den.

Ze had zich voorgenomen om iets te zeggen in de trant van 'Als het jou uitkomt'. Vooral niet te eager zijn als moeder, of je kind het gevoel geven dat je hem dringend nodig hebt. Maar in plaats van een vriendelijk afstandelijke tekst knalt het 'graag' eruit. Zodat Pelle met enige bezorgdheid informeert of ze zich echt zo alleen voelt.

'Dat gaat wel over,' zegt Sylvia. 'Ik moet hier nog vrienden maken, maar op het ogenblik is het zo druk op mijn werk. Ik heb nergens meer energie voor als ik thuiskom. En er is nog zoveel op te ruimen. Het is maar goed dat je morgen komt, nu moet ik wel zorgen dat het klaar is.'

Ze voelt zich opgelucht en een stuk minder gede­primeerd als ze de telefoon heeft neergelegd. Pelle komt morgen. Wonderlijk hoe volkomen anders de wereld er ineens uit kan zien na een leuk telefoon­tje.

Nicky zet de borden op het aanrecht. Ze heeft ge­merkt dat Roy met de minuut meer zin heeft in vrij­en, hij eet haar op met zijn ogen, streelt haar billen als ze langs hem loopt. Het heeft wel iets, zo'n maal­tijd als voorspel, en waarom zou ze zich haasten, ze hebben de hele nacht nog voor zich.

'Koffie?' vraagt ze.

Hij pakt haar schouders en drukt haar tegen zich aan.

'Niet voor mij en ook niet voor jou,' zegt hij ge­decideerd.

'Mag ik dat alsjeblieft zelf beslissen?'

'Nee, dat mag je niet!'

Hij trekt haar mee naar de bank. Ze lacht en trekt in één beweging zijn overhemd uit zijn jeans. Roy knoopt haar bloesje los. Ze zoenen elkaar.

'Au,' zegt Nicky.

Ze hoorde een knak in haar rug toen Roy haar on­handig op de bank wilde krijgen.

'Sorry, zal ik het afzoenen?'

Ze ploffen onelegant op de bank, armen om elkaar heen, allebei in een ongemakkelijke houding.

'Wat doen we hier eigenlijk,' zegt Nicky terwijl ze rechtop gaat zitten.

'Moet ik je dat nog uitleggen,' zegt Roy min of meer ontnuchterd. 'Ik bedoel, waarom gaan we niet gewoon naar bed. Daar hebben we tenminste ruim­te.'

Ze komen op dezelfde ongemakkelijke manier van de bank. Botsen op weg naar de slaapkamer overal

tegenaan omdat ze er allebei geen zin in hebben om elkaar los te laten. Het bed is inderdaad een stuk comfortabeler. Roy trekt Nicky's jeans uit, en ze moet lachen als ze eraan denkt hoe Sylvia aan haar laarzen heeft staan rukken, terwijl de straaltjes zweet over haar voorhoofd liepen.

'Waarom lach je?' vraagt Roy. Op dat moment gaat zijn zaktelefoon. Nicky slaat haar armen om hem heen en stopt haar tong in zijn mond. Roy duwt haar voorzichtig van zich af, en zoekt tussen het stapel­tje kleren naast het bed totdat hij de telefoon ge­vonden heeft. Nicky bekijkt het tafereel met verbijs­tering.

'Ik geloof dit niet!' zegt ze.

'Met Roy,' in zijn hese stem klinkt de opwinding nog door. 'Oh, ben jij het!... Nee, natuurlijk vind ik dat niet vervelend, maar ik ben nu niet thuis, ik kan dat gewoon niet nakijken voor je.'

Hij ziet hoe Nicky zich naast het bed staat aan te kleden.

'Ik bel je morgenochtend, oké... Nee, ik doe het echt... Ja, tot morgenochtend.'

Hij legt neer en kijkt Nicky schaapachtig aan. 'Sor­ry, het spijt me.'

'Waarom heb je dat kreng niet afgezet?' Ze is op de rand van tranen.

'Ik verwachtte een telefoontje van een klant in Amerika. Een hele grote order. Kan ik echt niet la­ten lopen, je weet hoe die Amerikanen zijn: voor jou een ander.' 'Dat is nou precies wat ik tegen jou wilde zeggen,' zegt Nicky koel. Ze schuift zijn kleren met haar voet naar hem toe.

'Vijf minuten. Dan ben je de deur uit.' Zonder ant­woord af te wachten loopt ze de slaapkamer uit.