26e maand
Dag 3
Ik heb ervoor gezorgd dat ze vannacht geen oog dichtdeden.
En ik zorgde er ook voor dat het Bakbeest de hele dag geen ogenblik rust had. Ik moest haar goed inpeperen hoe ernstig het misdrijf was dat ze met het weggooien van Oevie had gepleegd.
Ik kan in alle bescheidenheid zeggen dat mijn pogingen met groot succes werden bekroond. Het Bakbeest staat niet bekend om haar gevoelige inborst, maar vandaag gaf ik haar het gevoel dat ze nog lager op de evolutionaire ladder stond dan wurmen, maden, kunststofkozijnen verkopers en politici.
Toen mijn moeder thuiskwam van Haar werk, zorgde ik ervoor dat Zij zich ook beroerd voelde.
Maar Zij had tenminste geprobeerd iets te doen. Ze bracht een cadeautje voor me mee. Het was een splinternieuwe knuffelkikker, bontgekleurd en volledig identiek aan Oevie voor ik hem in mijn klauwen kreeg.
Mijn eerste gedachte was: Hee, die ziet er best goed uit. Een stuk beter dan dat stinkende vod waar ik maandenlang mee heb rondgesjouwd. Ik stak bijna mijn hand uit om hem aan te pakken, maar mijn gezonde verstand kreeg de overhand.
Geen sprake van, deze nieuwe knuffelkikker was niet mijn Oevie! Ik verafschuwde dat ding! Hoe haalden ze het in hun hoofd mij af te schepen met zomaar een willekeurige Oevie. Ze kon mij niet beoordelen naar Haar eigen maatstaven. Ik was niet zo wispelturig als Zij. Ik wilde mijn Oevie!
Dus brulde ik nog een avond de hele boel bij elkaar.
En ik ging door tot diep in de nacht, mijn snikken afwisselend met hartverscheurende kreten van “Oevie! Oevie! Oevie!”
Dag 4
Toen ik om een uur of vier ‘s morgens nog steeds doorkrijste, hoorde ik ze praten in hun kamer. Praten? Het leek meer op ruziemaken. Zij probeerde Hem ervan te overtuigen iets te doen en Hij zei dat Hij te moe was en er geen zin in had.
Dit was heel interessant. Gewoonlijk is het in dergelijke gesprekken precies omgekeerd.
Ten slotte hoorde ik gestommel. Het klonk alsof Hij uit bed kwam en zich aankleedde. Toen ging Hij stampend de trap af en het huis uit. Hij sloeg de voordeur achter zich dicht met de kreet “Die klere Oevie! Ik ben een volwassen man. Waarom moet ik achter rotkikkers aanjagen!”
Omdat het klonk alsof er eindelijk iets aan Oevie werd gedaan, stond ik mezelf toe heerlijk in te dommelen……en werd pas om half tien wakker……en ontdekte, tot mijn verrassing, dat Zij nog steeds thuis was. Ze had naar Haar werk gebeld om te zeggen dat Ze niet zou komen en Ze had het Bakbeest een vrije dag gegeven. “Het leek me beter te wachten tot papa terugkomt,” zei Ze.
Ik begreep er niet veel van, maar mij zou je daar niet over horen klagen. Ze ging de hele dag voor mij zorgen – precies wat Ze de hele tijd had moeten doen in plaats van die futiele pogingen om Haar carrière weer op de rails te zetten.
Ik zorgde ervoor dat Ze de hele dag in touw bleef. Ze zag er doodmoe uit en Ze had moeite met bukken en over de grond kruipen met al dat overgewicht dat ze tegenwoordig meezeult.
Eigen schuld dikke bult. Moet Ze maar op dieet gaan.
Het was al vier uur ‘s middags toen Hij eindelijk terugkwam.
En Hij maakte een entree die de moeite van het wachten waard was.
Hij was ontzettend smerig, van top tot teen overdekt met flinters en brokjes vuilnis en Hij stonk als de plaatselijke vuilnisbelt.
En in Zijn hand hield Hij…Oevie.
Smerig, stinkend, walgelijk, nog steeds onder de hondenpoep, maar onmiskenbaar de echte Oevie.
“Kijk nou eens,” zei Ze. “Je papa is dat hele eind naar vuilnisbelt gereden om Oevie voor je te zoeken! Wat een lieve, attente papa heb je toch!”
Dat zou je ook niet zeggen als je naar Zijn gezicht keek.
Hij liep mopperend weg om een bad te nemen, terwijl Oevie meteen de wasmachine in ging. Na een volledig wasprogramma en een uur in de wasdroger kwamen mijn ouders gezamenlijk de kamer in waar ik televisie zat te kijken, en hielden mij de kleurloze kikkervorm voor.
“Daar,” zei Ze. “We hebben je Oevie voor je teruggevonden, hè? Wat zeg je daarvan?”
Wat kon ik zeggen? Ik negeerde Oevie de hele avond.
Dag 5
Vandaag niet één keer Oevies naam genoemd.
Dag 6
Vandaag ook niet. Zonder hem naar bed gegaan en geen heibel geschopt.
Dag 7
Vandaag ook niet over Oevie gehad. Hoorde Haar tegen Hem zeggen: “Zal ik je eens wat zeggen, ik geloof dat al dat gedoe over het verlies van Oevie de baby van die afhankelijkheid heeft genezen. Baby wordt groot en heeft geen troostlapje meer nodig.”
O nee?
Dag 8
Vandaag zijn we op bezoek geweest bij Haar ouders. Dat veroorzaakt meestal wel een paar probleempjes tussen Hem en Haar. Haar ouders zijn erg gesteld op punctualiteit en mijn vader is meestal niet zo precies in die dingen. Zij is altijd doodsbang dat ze te laat zullen komen.
En ze vragen zich allebei doodsbenauwd af hoe ik me zal gedragen. Wanneer ik bij mijn grootouders ben, ben ik niet langer een gewone baby maar wordt ik een visueel hulpmiddel in een langlopend conflict tussen mijn moeder en Haar moeder over verschillende stromingen op het gebied van kinderverzorging. Op het ogenblik is Zindelijkheid hun speciale strijdtoneel.
Haar moeder, een verbeten aanhanger van de harde lijn, vindt dat ik al veel eerder uit de luiers had moeten zijn. Mijn moeder, die er met oefenbroekjes voor gezorgd heeft dat Ze overdag min of meer van me op aan kan, ziet deze prestatie als het bewijs voor de deugdelijkheid van Haar benadering. Maar de spanning tussen hen op dit gebied houdt aan.
Toch leek alles in orde tijdens de voorbereidingen voor ons vertrek vandaag. Mijn ouders verzamelden alles wat ze nodig hadden. (Nou ja, eigenlijk bestond het meeste uit wat ik nodig had. Vergeleken met het verplaatsen van al mijn spullen door het land, was de logistiek van de Golfoorlog een zacht eitje.) Ze kleedden me aan in de vele lagen die ik nodig heb in dit koude weer. Ze wisten mijn plotselinge eis een poep je te doen toen we op punt van vertrekken stonden, het hoofd te bieden.
Ze wisten zelfs hun geduld te bewaren toen het een vals alarm bleek te zijn en ik alleen maar een plasje deed.
En ze slaagden er toch in ruim op tijd te vertrekken om op schema bij mijn grootouders aan te komen.
Ik wachtte ermee tot we een minuut of twintig hadden gereden. Toen plotseling…“Ik wil Oevie!” krijste ik. “Ik wil Oevie!”
“Nou vergeet het maar, je krijgt Oevie niet!” zei mijn vader. De spanningen van het ogenblik werden Hem kennelijk te veel.
“Ik wil Oevie! Ik wil Oevie!”
Ze hielden het nog vijf minuten uit. Net zoals ik had voorzien begon mijn moeder de voor en tegens af te wegen. Was het beter op tijd te komen met het risico dat ik me de hele dag als het ergst denkbare ettertje zou gedragen? Of konden ze het beter opgeven, mij stil krijgen door terug te gaan en Oevie op te halen, en het afkeurende gesnuit over het feit dat we te laat kwamen gelaten ondergaan?
Zij keerden om en gingen Oevie ophalen.
Ik deed net alsof ik dolblij met hem was en de rest van de reis naar het huis van mijn grootouders hield ik me gedeisd.
Toen we er eindelijk waren snoof Haar moeder van afkeuring en putte mijn moeder zich uit in verontschuldigingen, maar ik vond dat ik ze eraan moest herinneren wie hier de lakens uitdeelde.
Dus deed ik een enorme drol in mijn oefenbroekje.
Dat hielp de discussie over zindelijkheidstraining mooi op gang, en die bleef de hele dag vrolijk door smeulen.
Om de sfeer een handje te helpen gedroeg ik me de hele dag als het ergst denkbare ettertje.
Dag 9
Tijd genoeg om na te denken hierbinnen.
Ik vraag me vaak af wie eigenlijk die kampeerbus is die mij de hele dag ronddraagt…
Het lijkt me wel wat om in de Koninklijke Familie geboren te worden…
Ik verlang in elk geval dat mijn ouders welgesteld zijn.
Rijk geboren worden geeft je zo’n voordeel boven de rest van het rapalje daar.
Dag 14
Vandaag sneeuwde het. Ik heb dat spul al eerder gezien, maar vorig jaar was ik nog niet zo ver dat ik er alles uit kon halen wat erin zat. Dit jaar zou het best eens heel LEUK kunnen worden!
De huilebalk kwam weer langs. Ik duwde hem om en wreef zijn gezicht in de sneeuw. En jawel hoor, hij begon te huilen.
Echt, je had geen toepasselijker bijnaam kunnen bedenken.
Dag 15
Omdat het weekend was, hadden ze geen enkel excuus om niet met me de sneeuw in te gaan. Ik zeg wel ‘ze’ maar in feite was Hij degene die ermee werd opgezadeld. Zij heeft nog steeds de malle neiging zich ‘s morgens aan te stellen en te beweren dat ze misselijk is.
Dus met die smoes zei Ze dat Hij wel even met me de sneeuw in kon gaan. Ik had een sleetje gekregen met Kerstmis en daarop kon Hij me best even mee uit nemen. “Sneeuw is zoiets betoverends voor ze wanneer ze zo klein zijn,” zei Ze liefjes.
Op Zijn gezicht stond duidelijk te lezen dat ‘betoverend’ niet het woord was dat Hij zou kiezen om de sneeuw te beschrijven. Ik geloof ook niet dat dit het woord was dat Hij zou kiezen om mij te beschrijven. Met een gezicht als een donderwolk begon Hij me te kleden op de arctische weersomstandigheden buiten.
Aangekleed worden is natuurlijk altijd een van de beste kansen om je ontzettend te misdragen, maar de mogelijkheden worden nog groter als er sneeuw ligt. Want voor sneeuw heb je heel wat lagen kleding nodig.
En elke laag biedt een nieuwe kans op ouderlijke ergernis.
Zoals Hij vanmorgen merkte.
Sinds kort heb ik een nog verfijnder techniek ontwikkeld om mijn ouders tot het uiterste te tergen wanneer ik aangekleed word. Zes maanden geleden krijste ik alleen maar en gebruikte voorspelbare fysieke technieken. Die bestonden uit:
1. De ‘zeester positie’ aannemen (Tot in details beschreven in Dagboek van een ettertje)*
≡ Heb je dat nou echt nog steeds niet gelezen?
2. Er voor zorgen dat bij wat voor kledingstuk ook, armen in halsopeningen of broekspijpen gaan, en benen in mouwen of halsopeningen. Hoofden gaan daar waar ze de grootste problemen opleveren.
3. Plotseling alle ledematen slap als gekookte spaghetti laten worden, zodat ze niet in mouwen of broekspijpen en dergelijke geduwd kunnen worden.
4. Alle ledematen onmiddellijk uit de mouwen of broekspijpen en dergelijke trekken waarin ze per ongeluk terecht zijn gekomen.
Dat werkte altijd prima, maar vergeleken met wat ik tegenwoordig doe is het tamelijk primitief. Het verschil is dat ik nu kan praten.
Laat ik degenen onder jullie die de wijze woorden in mijn vorige boek vergeten zijn (en ik hoop dat jullie je flink schamen als dat het geval is) eraan herinneren, dat de meest waardevolle zinnetjes in contacten met ouders de volgende zijn: “Ikke helpen!” of “Ikke zelf doen!”
Deze simpele woorden kunnen hen volledig de das om doen.
Ze proberen al twee jaar van hun leven je dingen zelf te laten doen. “Toe dan, je kunt best zelf je trui aandoen!” “Toe dan, dat kun je zelf toch wel optillen?” “Toe dan, daar kun je mama/papa toch wel mee helpen?”
Dus wanneer je ze eindelijk geeft waar ze om vragen, hoef je je gedrag voor geen meter aan te passen. Je kunt net zo hinderlijk, onhebbelijk en irritant zijn als tevoren. Maar nu trek je bij alles wat je doet een ernstig gezicht en zeg je voortdurend: “Ikke helpen!” en “Ikke zelf doen!”
Lange tijd zullen je ouders geen andere keus hebben dan geloven dat je oprecht probeert behulpzaam te zijn. Ze hebben alle boeken over kinderverzorging gelezen, dus weten ze dat het tijd kost je motorische vaardigheden volledig te ontwikkelen; ze weten dat je de ruimte moet krijgen om dingen uit te proberen en fouten te maken; ze weten dat ze geduld moeten hebben terwijl jij ontdekt hoe je dingen zelf moet doen.
En daar worden ze stapelgek van! Hi-hi! Vanmorgen gaf ik waarschijnlijk mijn mooiste demonstratie van deze nieuwe technieken en mijn inspanningen reduceerden Hem tot een brabbelend, stamelend wrak (dat wil zeggen: zelfs nog erger dan normaal).
Laat ik eerst een lijst geven van de kledingstukken die Hij me aan moest trekken voor Hij me mee naar buiten in de sneeuw kon nemen. Om te beginnen het oefenbroekje en hemdje, T-shirt, twee truien, wollen maillot, broek, een waterdicht skipak met rits, wollen muts, handschoenen, twee paar sokken…en kaplaarzen.
Ik zorgde ervoor dat geen enkel kledingstuk probleemloos aan ging. Hij moest bij allemaal hard werken om ze aan te krijgen.
En de hele tijd was ik o zo behulpzaam. “Ikke helpen!” zei ik de hele tijd. “Ikke zelf doen!” Bij elke onmachtige poging die ik deed, voelde ik Zijn frustratie steeds dichter naar het kookpunt borrelen.
Maar Hij wist dat Hij niets kon doen. Ik deed mijn best. Ik probeerde het zelf te doen. Voor mij maakte het allemaal deel uit van het leerproces.
En als Hij deed wat Hij naar ik wist steeds wanhopiger verlangde te doen: als Hij me zou vastpakken en mij in een van de kledingstukken zou wringen onder het roepen van “Hè, verdomme! Ik doe het wel, stuk ongeluk!”…Nou, dan had Hij mijn ontwikkeling maanden en maanden achterop kunnen brengen, waar of niet?
Op de een of andere manier wist Hij zich te beheersen tot Hij eindelijk alles, kledingstuk na martelend kledingstuk, aan gekregen had. Toen Hij klaar was, zag ik eruit als een goed geïsoleerde boiler met een wollen muts op.
En toen kwamen de kaplaarzen.
Ach, kaplaarzen…Je kunt een heel boek schrijven over kaplaarzen en de mogelijkheden die ze ettertjes bieden om hun ouders te folteren.
Er zit een structurele schoonheid in het ontwerp van de nederige kaplaars. Het is die halve stijfheid – zoals hij buigt tussen been en voet – de manier waarop het onmogelijk is voor een in sok gehulde kindervoet om er rechtstreeks in te glijden.
Onbeweeglijke voeten in piepkleine kaplaarsjes steken is al moeilijk, maar bij een ettertje dat steeds zijn tenen spant en ontspant, ze afwisselend buigt en uitspreidt onder het mompelen van “Ikke helpen! Ikke zelf doen!” wordt het een bijna onmogelijke taak.
Het is fantastisch. Er zijn talloze variaties op het thema. Je begint met de kaplaars aan de verkeerde voet te doen. Als die vergissing hersteld is, probeer je meteen ze achterstevoren aan te doen. Zodra de juiste voet in de juiste richting naar de juiste laars wijst, kun je hem zo krachtig erin drukken dat hij halverwege blijft steken. Dan probeer je rond te lopen met laarzen die aan de zijkant uitflappen als de vinnen van een zeehond.
(Het is heel gemakkelijk – en een goed idee – om op dat moment om te vallen en je hoofd ergens tegen te stoten. Een fikse krijspartij zal alleen maar bijdragen aan de nauwverholen ouderlijke razernij.)
Welnu, vanmorgen werkte ik mijn hele repertoire af. Ik zweer dat het Hem net zoveel tijd kostte mijn laarzen aan te doen als de hele rest van mijn kleren bij elkaar.
Maar eindelijk had Hij het dan toch voor elkaar. Ik was aangekleed. Ik stond in de gang als een Michelinmannetje.
Ik wachtte tot Hij de slee had gepakt en net Zijn hand uitstak om de voordeur open te doen, voor ik mijn volgende zorgvuldig geplande bom liet vallen.
“Plasje,” zei ik. “Ikke plasje doen.”
Hij zei niet echt iets hardop, maar ik ben de laatste jaren behoorlijk goed in liplezen geworden. Ik zou je best precies willen vertellen wat Hij zei, maar ja, dit boek is gericht op een publiek van alle leeftijden…
Het uitkleden kostte bijna net zoveel tijd als het aankleden.
Maar Hij had geen keus. Ik gedroeg me namelijk zoet en toonde verantwoordelijkheidsgevoel, snap je. Bij oefenbroekjes gaat het erom dat je aangeeft dat je een plasje of een poepje moet doen, en dat had ik gedaan. Daarna is het aan de aanwezige ouder om ervoor te zorgen dat je kleren op tijd worden verwijderd.
Toen ik mijn plasje had gedaan, besloot Hij dat Hij dat hele ritueel niet nog eens door kon maken, dus deed Hij me een luier om. Ik stribbelde fel tegen. Ik was al groot. Ik kon het prima met het oefenbroekje. “Niet luier, niet luier,” protesteerde ik heftig.
Maar Hij was doof voor mijn smeekbeden. Er was onderhand een vreemde, waanzinnige blik in Zijn ogen gekomen. Terwijl Hij me moeizaam weer aankleedde, laag na pijnlijke laag, ademde Hij steeds zwaarder tot Zijn adem in nauwelijks bedwongen gegrom naar buiten kwam.
Ik maakte het Hem niet gemakkelijker dan de eerste keer.
En dit keer kostten de kaplaarzen zelfs nog meer tijd.
Uiteindelijk was Zijn taak volbracht. Hij deed de deur open en duwde me naar buiten. Toen zette Hij de slee op de sneeuw en mij op de slee.
Ik wachtte tot Hij me naar het einde van het tuinpad had getrokken. Toen Hij linksaf de straat insloeg, zwaaide ik puntgaaf opzij en tuimelde van de slee.
Ik was zo dik ingepakt dat de val geen enkele pijn deed. Maar dat kon Hij niet weten. Ik slaakte meteen een ijselijke kreet en gilde: “Koud! Koud!”
Ik weigerde me te laten troosten. Hij probeerde me weer op de slee te zetten, maar ik nam de elementaire zoutzakhouding aan (helemaal slap, geen spier te bekennen in mijn gewrichten) en viel er weer af. Mijn gekrijs verdubbelde.
“Je wilt best de sneeuw in,” probeerde Hij me voor te houden.
“Het is leuk in de sneeuw.”
Ja, vast wel. Maar niet vandaag. Vandaag is gewijd aan door Hem aan- en uitgekleed worden.
Hij hield het niet lang vol. Mijn gegil had al de aandacht van nieuwsgierige buren getrokken. En Haar gezicht verscheen voor een raam van de bovenverdieping. “Wat doe je in vredesnaam met dat kind?” riep Ze.
Hij gaf snel op. Hij nam me mee naar binnen en was een uur bezig met me uit te kleden.
Toen ik mijn binnenkleren eindelijk weer aan had, keek ik verlangend uit het raam. “Ikke sneeuw!” zei ik. “Ikke sneeuw!”
Dag 17
Heen en weer…heen en weer…Ik moet zeggen dat het leven er niet interessanter op is geworden de laatste tijd.
Nou ja, ik neem aan dat ik groei. In feite is dat het enige wat hier beneden te doen valt.
Ik ben nu ongeveer 16 centimeter lang.
Dat is hoe lang? – ongeveer zo groot als een extra grote mars? Ja, zoiets, maar dan wel in een andere vorm. Mijn hoofd is nog steeds veel te groot voor mijn lijf.
En ik ben niet bekleed met een laag chocolade. Op het ogenblik ben ik bekleed met dons, dat overal zit. Dit bevalt me niet erg. Ik zie er niet graag uit als een harig kikkervisje.
Alhoewel…ik zou vast furore maken op audities voor sf-films.
Dag 24
Ze wil dolgraag dat ik zo gauw mogelijk de wc gebruik. Dus heb ik hem gebruikt voor Ze vanmorgen naar Haar werk ging…als kattenjacuzzi.
Dat is doodgemakkelijk. Je doet gewoon de kat erin en dan trek je door.
Toch leek Ze niet blij te zijn met wat ik had gedaan.
En de kat ook niet. Hi-hi!
Dag 26
Nog een paar vorderingen op het ontwikkelingsfront. Ik krijg nu het begin van vingernagels en teennagels. Niet gek, hè? En de bekende wenkbrauwen en oogharen beginnen ook te groeien. Ik kan me vast gaan oefenen in het wapperen met mijn wimpers – dat is misschien een idee…Anders wel een beetje belachelijk. Er is hier beneden niemand om toe te wapperen.
Dat is het ergste: helemaal alleen zijn zonder iets te doen behalve heen en weer wiegen…Misschien is dit stadium leuker als je een tweeling bent…of een drieling…of een vierling…of een van die andere combinaties die gesponsord worden door de sensatiepers.
Aan de andere kant is er hier niet al te veel plaats. Ik weet niet of ik wel zin heb om sardientje te spelen met iemand anders. En als je alleen bent heb je natuurlijk ook geen concurrentie. Wanneer ik eindelijk te voorschijn kom, zal ik de onverdeelde aandacht hebben van twee ouders die niemand anders hebben om hun genegenheid op uit te leven. Het is waarschijnlijk toch beter om alleen te zijn.
Hopla. Daar gaan we weer.
Heen en weer…
Dag 28
Ze speelt nog steeds dat Ze weer een baby krijgt. Ach gut, ach gut. Ze leeft in een heel eigen wereldje. Ze zou er toch echt eens een van Haar medische boeken op na moeten slaan en lezen over schijnzwangerschap.
Alsof Ze tijd heeft voor nog een baby. Ze heeft maar nauwelijks genoeg tijd voor mij. Ze vindt het al moeilijk om mij de zorg en aandacht te geven die ik verlang. Ze heeft zeker niet genoeg energie over voor nog iemand anders.