Hoofdstuk 5

De deur naar Beljagors woning, kantoor-plus-leefruimte, had nauwelijks tijd om voor Falkayn open te gaan. Maar toen hij de hall binnenkwam, kwam hij glijdend tot stilstand. In een klein vertrek, dat hierop uitkwam, zaten twee Kraoka te praten. De ene was gewapend en droeg een armband, dat was een indringer. De andere was Quillipup. Ze verstijfden. 

"Gegroet," zei de verbindingsofficier na enige tijd. "Wat voert u hierheen?"

"Ik wil je baas spreken," antwoordde Falkayn.

"Ik geloof dat hij slaapt," zei Quillipup.

"Dat is dan jammer." Falkayn begon verder de hall door te lopen.

"Stop!" Quillipup kwam hem achterna. "Ik heb u al gezegd dat hij slaapt.''

"En ik heb gezegd dat het jammer is om hem wakker te maken," snauwde Falkayn.

Quillipup keek hem aan. Haar rugvin kwam overeind. De Antoraan schoof vlak achter haar aan, zijn hand niet ver van zijn ploffer.

"Wat hebt u te vertellen dat zó dringend is?" vroeg Quillipup langzaam.

Falkayn keek haar eens strak aan, voor hij antwoordde: "Wat is 'er zo dringend voor jou, dat het niet kan wachten tot Beljagor wakker is?"

Stilte, onder het ijzig-witte licht. Falkayn merkte dat het bloed in zijn oren bonkte. Zijn huid prikte. Die atoomploffer zag er wat te zakelijk uit naar zijn smaak. Maar Quillipup draaide zich op haar hielen om, zonder verder nog iets te zeggen, en bracht haar metgezel terug naar het kantoortje. Falkayn liet zijn lang-ingehouden adem ontsnappen en vervolgde zijn weg.

Er was hem niet verteld in welk deel van het gebouw de factor woonde, maar de indeling van plaatsen als deze was vrijwel overal hetzelfde. De deur van het appartement was op slot. Hij drukte op de bel. Er gebeurde niets. Hij belde nog eens. De automatische deurbewaker moest ook een scherm hebben in de slaapkamer, want er klonk een raspende stem uit de microfoon. , Jij! Dacht je dat ik voor zo'n pest-mens mijn bed zou uitkomen?"

,Ja," zei Falkayn. "Dringend."

"Het is dringend dat jij van de eerste de beste rots afdondert. Ik wens je een slechte nacht." De microfoon werd uitgeschakeld.

Dat woordje 'dringend' werd te vaak gebruikt, besloot Falkayn. Hij bleef op de bel leunen. 

"Stop met die helse herrie!" brulde Beljagor. 

"Best, als je me binnenlaat," zei Falkayn. Klik.

Falkayn floot 'An der schönen blauen Donau' om de tijd te doden terwijl hij op de bel leunde.

De deur vloog open. Beljagor stommelde te voorschijn. Falkayn vond het grappig te zien dat de factor uit Jaleel in een pyjama sliep, een felpaarse.

,Jij onbeschofte welp!" loeide de factor. "Maak dat je wegkomt!"

,Ja meneer," zei Falkayn. "Als u met me meegaat." 

"Wat?"

"Ik heb u iets te laten zien in mijn ruimteschip." 

Beljagor's ogen werden rood. Zijn voelsprieten stonden rechtop. Hij zoog lucht in tot zijn kleine ronde gestalte op het punt leek te ontploffen.

"Alstublieft meneer," smeekte Falkayn. "U moet komen. Het is ontzettend belangrijk." 

Beljagor vloekte en zijn vuist schoot uit. 

Falkayn ontweek de slag, nam de Meester Koopman op bij kraag en broek en sleurde hem schoppend en schreeuwend door de hall. "Ik heb gezegd dat u móest komen," zei de gezel geduldig.

De twee Kraoka in de andere kamer waren verdwenen en degenen die op wacht stonden bij het oorlogsschip maakten geen aanstalten om tussenbeide te komen. Misschien vonden ze het, achter hun met vacht bedekte pokerfaces, wel een leuk gezicht. Falkayn had de loopplank van zijn schip laten uitstaan, maar had een slot op de deur geplaatst, dat alleen op zijn stem reageerde. De deur ging voor hem open. Hij droeg Beljagor naar binnen, zette hem neer en wachtte tot de storm zou losbarsten.

De vertegenwoordiger van Jaleel sprak geen woord, maar keek alleen maar naar hem. Zijn snuit trilde een beetje. 

"Goed," zei Falkayn. "U accepteert mijn verontschuldigingen niet. U zult mijn papieren laten intrekken. U zult me met mijn eigen ingewanden wurgen. Nog iets?" 

"Ik neem aan dat je een verklaring hebt," zei Beljagor langzaam met een stem die klonk als nagels over een schoolbord. 

"Ja, meneer. Deze zaak kan niet wachten. En ik durfde nergens anders dan hier te spreken. Uw Quillipup is me veel te vriendelijk tegen die lui, die zichzelf hebben uitgeroepen tot bevrijders. Het zou een klein kunstje voor haar zijn om afluisterapparatuur in uw woonvertrekken te plaatsen." 

De hoeveelheid ozon die samen met hen binnen mocht zijn gekomen - minder dan overdag - moest nu wel in zuurstof zijn omgezet. Falkayn liet zijn filtermasker afglijden. Beljagor mompelde iets over Aarde-atmosfeer die nergens anders goed voor was dan om wind tegen te houden. Overigens was de factor verbazingwekkend snel afgekoeld. "Spreek, welp," beval

"U moet weten,'' zei Falkayn" ,dat ik weet waar Antoran is." 

"Hè?" Beljagor sprong verscheidene centimeters omhoog uit de stuurstoel waar hij inzat.

"Ze zouden me nooit hebben laten gaan als ze ontdekt hadden dat ik het weet," vervolgde Falkayn. Hij leunde met zijn rug tegen een schot. Zijn blik dwaalde naar buiten door de patrijspoorten. Beide manen waren nu onder en Beta Centauri beheerste de hemel. "Zoals het er nu voorstaat, zult u mee moeten."

"Wat? Onmogelijk! Als jij denkt dat ik de bezittingen van General Motors aan een stel rovers zal overlaten - " 

"Ze zullen u ongetwijfeld toch binnen niet al te lange tijd uw biezen laten pakken," zei Falkayn. "Dat moet u toegeven. U hebt er kennelijk een hekel aan u over te geven, maar we moeten de koe bij de horens vatten." 

"Wat bedoel je er mee, dat je weet waar Antoran is?" pruttelde Beljagor. "Heb je iets voor waarheid aangenomen, van wat dat Horn schepsel je als grapje heeft verteld?" 

"Nee meneer, ze was niet van plan om me enige informatie te verstrekken. Maar ja, ze is opgevoed in een geisoleerde, fanatieke, Spartaanse samenleving. Ze wist niet hoe ze me moest aanpakken." Falkayn grinnikte. "Figuurlijk bedoel ik, niet letterlijk. Haar makkers hadden haar niets geleerd over de uitwerking van alcohol en een luchtig babbeltje. Zelf ook niets gewend, denk ik. Misschien hadden ze er ook wel op gerekend dat ik zo overdonderd zou zijn door haar uiterlijk, dat ik haar alleen maar met open mond zou aanhoren. Het lijkt een heel romantisch volk te zijn. Gevaarlijk als de hel, maar romantisch."

"En? En? Wat zei Horn?"

"Kleine brokjes. Maar ze hebben de zaak toch verraden. Zoals dat Antoran geen planeet is, maar een ster. En er is maar één ster hier in de buurt waar die beschrijving op kan passen.'' Falkayn liet Beljagor eerst even nadenken voordat hij omhoog wees naar de hemel en zei: "Beta Centauri." 

De factor ontplofte. Hij sprong door de hut, wapperde met zijn armen en schuimbekte. Falkayn probeerde de sappigste uitdrukkingen te onthouden voor later. 

Tenslotte was Beljagor kalm genoeg om op één plek te blijven staan, een vinger te heffen en te zeggen: , Jij onuitsprekelijke imbeciel, als je het weten wilt, Beta is een blauwe reus van het type B. De mensen wisten al voordat de ruimtevaart begon, dat reuzenzonnen geen planeten hebben. De beweging per massa-eenheid heeft dat bewezen. Toen de hypervlucht in zwang kwam, hebben rechtstreekse expedities naar een aantal ervan de zaak bevestigd. Zelfs verondersteld dat een ervan hoe dan ook satellieten zou hebben verkregen, dan zouden die satellieten nooit bewoonbaar worden. Reuzensterren verbranden waterstof zo snel, dat hun voortbestaan in miljoenen jaren kan worden gemeten. Miljoenen, hoor je, geen miljarden. Beta Centauri kan nauwelijks tien miljoen jaar oud zijn. Meer dan de helft van zijn levensduur is voorbij. Hij zal een supernova worden en dan een witte dwerg. Leven zou geen kans krijgen zich te ontwikkelen voordat de planeten zouden worden vernietigd. Maar die zijn er niet, herhaal ik. De reden dat alleen de kleinere zonnen planeten hebben, is duidelijk. Een grote protoster, die zich verdicht vanuit het interstellair medium, ontwikkelt een te sterk gravitatieveld, dan dat een tweede verdichting er buiten kan plaatsvinden.

Ik dacht dat zelfs mensen wel zoveel van astrofysica leerden als ze nog maar net op school zaten. Ik had ongelijk. Nu weet je het."

Zijn stem sloeg over in een gekrijs. "En daarvoor heb je me uit bed gehaald?"

Falkayn bewoog zich om de uitgang van de hut te blokkeren. "Maar dat wist ik wel," zei hij. "Dat weet iedereen. De Antoranen hebben hun hele strategie gebaseerd op onze vooropgezette mening. Ze nemen aan dat zij, tegen de tijd dat wij ontdekt hebben dat Beta Centauri een massa bedrog is, het hele gebied in hun macht hebben."

Beljagor kroop weer terug op de stuurstoel, sloeg de armen over elkaar en schurkte zich. "Nou, maak een eind aan die flauwekul, als je dat dan per se wilt."

"Hier zijn de feiten," zei Falkayn. Hij telde ze af. "Eén. Het Antoraanse Stelsel werd gekoloniseerd door Kraoka, die zich niet konden vestigen en dat dan ook niet deden, op planeten met een zon zo koud als Sol. Twee. Antoran heeft zes planeten in de vloeibaar-water zone. Hoe je hun baan ook bekijkt, die zone moet geweldig breed zijn - wat een dienovereenkomstig schitterende ster betekent. Drie. De allerbuitenste van die zes planeten is te koud en te zwak belicht voor Kraokanse begrippen, maar wel geschikt voor mensen. Toch heeft hij schitterende aurora's, zelfs in de gematigde zones. Daar heb je een zon voor nodig die verschrikkelijk energieke deeltjes afstoot: weer een reuzenster.

Vier. Die door mensen bewoonde planeet, Neuheim, is ver weg. Het bewijs berust op drie afzonderlijke feiten, a) Van Neuheim af kan de zon niet met het blote oog als een schijf worden waargenomen, b) Er zijn geen noemenswaardige getij-verschillen, c) Het jaar is lang, ik denk iets van twee Aardse eeuwen. Ik weet dat het jaar lang is, omdat Jutta zich liet ontvallen dat haar volk een tijdje geleden enkele steden naar de polen toe heeft verplaatst. Door de eccentrische omloopbaan werd het op de lagere breedtegraden te heet, misschien drong er ook te veel UV-straling in de ozonlaag van die gebieden door en veroorzaakte daar giftige concentraties van ozon aan de oppervlakte, net als hier. Niettemin vond de oorspronkelijke vestiging van de mens veertig jaar geleden plaats. Met andere woorden, de radiatievector van Neuheim verandert zo langzaam dat het de moeite waard -bleek om zich te vestigen in gebieden waarvan de kolonisten wisten dat ze later weer verlaten moesten worden. Ik veronderstel dat ze ter plaatse mineralen wilden delven.

Goed. Ondanks de enorme afstand tot de zon, is Neuheim bewoonbaar, als je het niet erg vindt om flink bruin te worden. Wat voor ster kan de wetten van het heelal op een dergelijke schaal omverwerpen? Alleen een blauwe reus! En Beta Centauri is de enige blauwe reus in de buurt." 

Hij stopte, hees en met erg veel behoefte aan bier. Beljagor zat daar als een standbeeld, aangenomen dan altijd dat iemand een dergelijk standbeeld zou willen maken, terwijl de minuten verstreken. Een ruimtesloep gierde over hen heen, een vijandig schip op weg naar onbekende bestemming. 

Tenslotte vroeg Beljagor, toonloos: "Hoe komt het dan dat er planeten zijn?"

"Dat heb ik ook uitgeknobbeld," antwoordde Falkayn. "Een natuurverschijnsel. Zoals ik al eerder heb opgemerkt, misschien wel het enige geval in het heelal, maar toch is het mogelijk. De ster heeft een stel zwervende planeten te pakken gekregen."

"Nonsens. Een enkel lichaam kan geen planeten aantrekken.'' Maar Beljagor schreeuwde zijn bezwaar niet al te hard. 

"Dat is waar. Maar er moet het volgende zijn gebeurd. Beta was zich aan het verdichten, had al een vaste kern, maar - misschien nog de helft - de massa was verspreid over God weet hoeveel astronomische eenheden, als een nevel. Er schoot een groep zwervende planeten doorheen. De aantrekkingskracht van Beta maakte dat ze in het rond gingen draaien, maar als gevolg van de wrijving met de nevel kwamen ze niet meer in de ruimte terug. Verlies van energie, weet u, zodat hyperbolische omwentelingen werden veranderd in elliptische. Het zou kunnen dat er ook nog een tweede haard was van stellaire condensatie, die later in de hoofdmassa spiraalde. Twee lichamen kunnen zeker iets vasthouden. Maar ik denk dat de wrijving alleen al voldoende was.

De elliptische banen waren zeer eccentrisch, natuurlijk. Wrijving maakte ze iets gelijkmatiger. Maar Jutta gaf toe dat tot op de dag van vandaag de planeten een baan hebben die eccentrisch genoeg is om moeilijkheden met het klimaat te veroorzaken. Wat ook niet normaal is, zoals u wel zult weten. Dat is weer een aanwijzing voor ons." 

"Hm-m-m." Beljagor trok aan zijn neus en dacht na. "De planeten zouden gas en waterdamp hebben moeten afscheiden in het allervroegste stadium van hun bestaan, door vulkanisme, zoals op andere substellaire planeten," dreunde Falkayn door. "Het spul bevroor in de ruimte. Maar Beta ontdooide het.

Ik weet niet hoe de Kraoka van Dzua merkten wat er gaande was. Misschien wisten ze gewoon niet, dat blauwe reuzen geen planeten hebben. Of misschien hebben ze een sonde voor astrofysisch onderzoek erheen gestuurd en heeft die het ze duidelijk gemaakt. In ieder geval, ze ontdekten dat Beta vijf potentieel goede werelden had plus een die misschien net nog voor hen te gebruiken was. Dus gingen ze koloniseren. Zeker, de planeten waren steriel, met een giftige atmosfeer. Maar de oude Kraoka waren genieën op het gebied van atmosfeer. Je kunt voor jezelf uitmaken wat ze deden: ze bezaaiden de lucht met fotosynthetische zaden om die te veranderen; lieten andere levensvormen los om de organische oer-massa te vernietigen en de basis te leggen voor een ecologie enzovoort. Onder deze omstandigheden konden microben zich eindeloos vermenigvuldigen en er zouden niet meer dan enkele eeuwen nodig zijn om zo'n wereld bewoonbaar te maken." 

Falkayn haalde de schouders op. "Beta zal exploderen en hun werk tenietdoen, over vijf of tien miljoen jaar," eindigde hij. "Maar dat geeft iedereen nog ruim de tijd, nietwaar?" 

"Ja," zei Beljagor zacht.

Hij hief het hoofd op, keek de man recht aan en zei: "Als dit waar zou zijn, moeten we het de Bond vertellen. Een oorlogsvloot die rechtstreeks naar Beta zou gaan, zou de vijand kunnen verslaan bij volslagen verrassing. Als wij eenmaal de bewoonbare planeten als gijzelaar zouden hebben, zou er zeer zeker niet gevochten worden."

"Uh-huh." Falkayn onderdrukte een geeuw. Vermoeidheid begon hem te overmannen.

"Maar dit is alleen maar een hypothese," zei Beljagor. "Jouw bewijs is alleen maar uit de tweede hand. Horn kan je om de tuin hebben geleid. De Bond kan niet een hele operatie baseren op een veronderstelling die verkeerd kan blijken te zijn. Dat zou een ramp betekenen. We hebben een positief bewijs nodig."

"Zo is het," knikte Falkayn. "Daarom zullen we alle twee gaan, in onze afzonderlijke schepen. U kunt gemakkelijk het excuus verzinnen van gedachten veranderd te zijn, wat hier blijven betreft. Ze zullen niets vermoeden als u een enorme rel schopt en dan wegstormt, de ruimte in." 

Beljagor verstijfde. "Wat zeg je? Ik ben de meest geduldige, in stilte lijdende persoon in de kosmos." 

"Hè?"

"Als ik denk aan wat ik allemaal heb moeten doorstaan, onbeschaamdheid zoals die van jou, stomheid, hebzucht, diefachtigheid, gebrek aan waardering - "

Beljagor's stem zwol aan tot een dof gebrul. Falkayn smoorde een tweede geeuw.

"Ach ja, dat is mijn leven,'' zei de factor als coda. "Ik zal wel iets bedenken. Wat is je bedoeling als we eenmaal vertrokken zijn?"

"Ogenschijnlijk gaan we op weg naar het Hoofdkwartier," zei Falkayn. "Wanneer we goed en wel buiten bereik van hun peilapparatuur zijn, zetten we koers naar Beta. We stoppen op veilige afstand. U wacht. Ik ga tot zo dicht mogelijk bij de ster en doe waarnemingen. Dan keer ik naar u terug en gaan we in werkelijkheid op weg naar vriendelijker oorden." 

"Waarom die afzonderlijke excursie?"

"Ik zou gepakt kunnen worden. In dat geval - als ik niet op de afgesproken tijd bij u teruggekomen ben - kunt u de Bond gaan vertellen wat we weten en voorstellen dat ze zelf Beta gaan onderzoeken."

"Hm. Ha. Juist. Maar waarom ben jij vrijwilliger voor het gevaarlijkste deel? Ik twijfel er aan of je daar wel geschikt voor bent."

"Meneer," zei Falkayn vermoeid, "ik mag dan jong zijn, maar ik kan instrumenten bedienen. Deze hyperracer werd gebouwd voor mensen - u zou niet efficiënt er mee kunnen omgaan - en beter geschikt voor een snel spionagekarweitje dan uw vaartuig. Dus ben ik de aangewezen persoon. Overigens," voegde hij er aan toe, "als ze mij grijpen, ben ik alleen maar een gezel en nog een mens ook. U bent een Meester Koopman van Jaleel

Zijn sarcasme was verspild. Beljagor sprong overeind terwijl de tranen hem uit de varkensoogjes spatten. "Precies," riep hij uit, door emotie bijna gesmoord. "Wat edelmoedig van je om dat toe te geven!" Hij wrong Falkayn's hand. "Denk alsjeblieft niet te slecht over me. Ik mag zo nu en dan wat luidruchtig zijn - ik mag dan wat grof in de mond zijn als mijn geduld op raakt - maar geloof me, ik koester geen enkel vooroordeel tegen jouw ras. Mensen hebben pracht kwaliteiten. Jawel, sommigen van mijn beste vrienden zijn mensen!"