36

Het was geen toeval. Het moest zo zijn. Zij wist het misschien nog niet, maar ik wel, en nu ik het wist, zag de hele wereld er anders uit. Ik ging in het park zitten en haalde de presse-papier tevoorschijn. Toen ik hem bekeek en de loop van de lijnen volgde tot in het helder oplichtende midden, leek het bijna alsof ik naar mijn eigen leven keek. Ik had Peggy vermoord nadat Astrid met haar in contact was gekomen. Ik had Ingrid vermoord, en weer was Astrid erbij geweest. Zij was mijn getuige, mijn publiek, ik deed het voor haar. Alle anderen verdwenen naar de achtergrond, alleen wij tweeën deden er nog toe. Astrid met haar lachende ogen.

Ik weet niet hoe lang ik daar heb gezeten. De zon rees tot hoog aan de hemel. De kleuren werden dieper en de schaduwen korter. Ik had geen honger en ik was niet bang of moe. Mijn hart klopte in het juiste ritme en pompte mijn bloed rond door mijn lijf. Ik balde mijn vuisten, en de spieren in mijn onderarm werden aangespannen. Ik ging op het bankje rechtop zitten. Mijn lichaam voelde precies aan zoals het moest, licht en toch krachtig. Ik wierp een blik om me heen, mijn ogen zagen alles wat er te zien was: de hoge bomen, het slingerende pad, de vrouw met een lichte frons op het gezicht achter de kinderwagen, de drie eenden die achter haar aan waggelden, het eenzame wolkje dat aan de horizon voorbij pufte, de rommel die door een windvlaag opgetild werd, de man met de tatoeage op zijn arm. De wereld drong door tot in mijn schedel, en ik kon alles bevatten. Alles wat ik zag, hoorde, proefde of aanraakte kon ik bevatten. Ik glimlachte en voelde de glimlach op mijn gezicht. Ik knipperde met mijn ogen, mijn ogen werden een camera die scherp gesteld werd op het beeld dat ik wilde vastleggen.

Ik liep het park uit en ging een winkel binnen waar ik een grote fles water kocht, die ik ter plekke leegdronk, tot de laatste druppel. Ik voelde de koude vloeistof door mijn slokdarm gaan. Ik begon terug te lopen naar het huis, maar realiseerde me dat het een tijdje kon duren voordat de politie met haar klaar was, dus veranderde ik mijn plan en besloot, om de tijd te doden, eerst naar Mels galerie te gaan. Ze kon haar ogen niet geloven toen ik de deur opendeed en naar binnen ging. Twee dagen achter elkaar! Ze begon te stralen van een dromerig soort gelukzaligheid waardoor ze er nog jonger uitzag dan ze was. Deze keer verzette ze zich niet, hoewel ik haar ruw behandelde. Toen ik was klaargekomen, had ze rode en blauwe plekken op haar huid. Ik deed mijn ogen dicht, zodat ik niet hoefde te zien hoe ze naar me keek. Ik vertrok toen ze nog bezig was haar hemd dicht te knopen.

Ze zouden eens naar zichzelf moeten luisteren, dan zouden ze weten hoe stom ze klonken. Bla-bla-bla. Gewichtigdoenerij en tegelijkertijd gekwetstheid van Miles, Pippa maar zeuren over huurdersrechten, Dario die omhuld door zijn kwade dampen maar zat te jengelen, het gegrom van Mick, de giftige opmerkingen van Leah. Owen zei eigenlijk nooit wat, maar dat kwam waarschijnlijk doordat hij het voornamelijk erg druk had met te doen alsof hij een filmster was die in de verkeerde film verzeild was geraakt en nu niet anders kon dan hem maar uitzitten. Ikzelf was natuurlijk de vleesgeworden aardigheid, maar daar deed ik niet al te veel moeite voor. Ik liet mijn mond glimlachen, mijn ogen maakten contact met de anderen om de tafel, ik knikte instemmend, fronste nadenkend en op gezette tijden hoorde ik mezelf zinnen zeggen die minzaam en redelijk klonken, maar het gebeurde allemaal op grote afstand van mezelf.

Want ik wachtte op Astrid. Elke cel in mijn lichaam was daarop gefocust, elk miniem geluidje resoneerde in me. Ik hoorde elke auto die langzamer ging rijden als hij ons huis passeerde, elke deur die dichtgeslagen werd, elke voetstap die op het trottoir buiten werd gezet.

En eindelijk was ze daar dan. Niemand anders leek in de gaten te hebben dat de voordeur was opengegaan en zachtjes was dichtgedaan. Ik spitste mijn oren, maar hoorde niets. Ze moest in de gang staan, ze wist vast niet wat ze moest doen, ze vroeg zich af of ze naar haar kamer moest gaan of naar beneden, waar ze met ons geconfronteerd zou worden. Misschien zou ze helemaal niet naar beneden komen. Ik dacht niet dat ik dat zou kunnen verdragen.

‘Je gedraagt je als een raar klein jongetje,’ bitste Leah tegen Dario.

Ik knikte Pippa toe.

‘Ik geloof dat ik Astrid hoorde binnenkomen,’ fluisterde ik. ‘Moeten we niet vragen of ze bij ons komt zitten?’

‘Astrid, ben jij daar?’ riep ze meteen. Ze heeft een merkwaardig harde stem voor zo’n slanke vrouw. ‘Kom even hier, wil je? We hebben je nodig.’

‘Dat is echt gelul,’ bulderde Dario. ‘Jij verdraait de dingen opzettelijk, maar dat zal je niet lukken.’

Haar voetstappen klonken zachtjes op de trap. Ik deed mijn best om niet naar de deuropening te kijken waarin ze zo meteen zou verschijnen, dus ving ik aanvankelijk niet meer dan een glimp van haar op zoals ze daar stond, ingepakt in een overmaatse spijkerbroek en een grote, blauwe trui. Als een dakloze. Als een weeskind. Ik gaf mijn ogen goed de kost toen ze het vertrek door liep en zich in de grote leunstoel liet zakken. Ik mompelde iets onzinnigs om de aandacht af te leiden van mijn starende blik. Ze zag bleek, haar donkere ogen waren groot. Je zag een ader kloppen op haar keel en een klein blauw adertje op haar slaap, nog net zichtbaar door haar zwarte haar heen. Ze had er nog nooit zo mooi uitgezien, ik kon mezelf maar ternauwernood bedwingen om niet naar haar toe te lopen en haar in mijn armen te sluiten. Alle anderen waren echter zo verwikkeld in hun geruzie dat ze nauwelijks notitie van haar namen. Blinde en dove dwazen waren het, allemaal. Ze zat daar maar zwijgend en uitdrukkingsloos te luisteren hoe ze tegen elkaar tekeergingen. Ik zag hoe ze een hand opstak en het haar uit haar gezicht veegde. Ze had lange, slanke vingers. Haar nagels waren heel kort geknipt. Om de zoveel tijd deed ze even haar ogen dicht. Dikke wimpers tegen haar gladde huid. Wat ging er door haar hoofd? Ten slotte hield ik het niet meer uit. Ik liep naar haar toe, hurkte zo dicht bij haar neer dat ik haar geur kon ruiken en vroeg of alles goed was met haar. Ze draaide haar hoofd opzij en glimlachte vaag naar me. Toen onze blikken elkaar kruisten, keek ik haar aandachtig aan, tot diep in haar ziel, en toen wist ik dat ze nog niet begreep wat ons aan elkaar bond, maar dat ze dat ooit wel zou begrijpen.

Toen ze ten slotte wel iets zei, kwam er gelijk een einde aan de herrie.

‘Wat een kutwijf ben je toch!’ zei ze tegen Leah. Ze zei dat het geld haar niets kon schelen. Ze zorgde ervoor dat iedereen zich schaamde. En toen vertelde ze het. Ik keek hoe ze het deed. Hoe ze haar vuisten spande terwijl ze sprak. Hoe er kleine lichtjes in haar pupillen verschenen. Hoe ze op haar lip beet voordat ze de details vertelde. Ze dromden allemaal om haar heen, maar ik was al bij haar. Te midden van alle opgewonden misbaar liet ik mijn hand over haar schouder gaan, daar waar de trui ophield en haar huid begon. Van mij, van mij, van mij.

Soms is het té gemakkelijk. Zoals toen ik Leah vertelde van Pippa en Owen. Ik was in de keuken toen ze binnenkwam, en zonder dat ze erom vroeg reikte ik haar een kopje koffie aan, zwart en zonder suiker, zoals ze het drinkt, waarna ik een mango voor haar in stukjes sneed – brood en cornflakes en dergelijke eet ze niet, was me opgevallen, maar ze houdt wel van fruit.

‘Je ziet er wat moe uit,’ zei ik tegen haar. Eigenlijk was dat niet zo, ze zag er stralend uit en eleganter dan ooit, maar de sympathie in mijn stem verzachtte haar stemming.

‘Ja, ben ik ook wel een beetje, geloof ik,’ zei ze, waarna ze een stukje mango in haar mond liet glijden en vervolgens haar lippen depte met een papieren zakdoekje.

‘Het is vast niet makkelijk voor je, Leah.’

‘Wat niet?’

‘Zoals het hier toegaat. Ik bedoel, het valt zelfs voor mij niet mee, en ik ben maar een huurder, niet het vriendje van de huisbaas. Wat ik denk doet er niet zoveel toe, maar ik vind het indrukwekkend zoals je het aanpakt.’

‘Vind je?’

‘Jazeker,’ zei ik ernstig.

‘Om je de waarheid te zeggen heb ik weleens de neiging de handdoek in de ring te gooien en Miles zijn eigen stomme zaakjes maar te laten opknappen.’

‘Dat kan ik me voorstellen.’

‘Maar waarom vind jij het moeilijk? Je lijkt met iedereen zo goed te kunnen opschieten.’

‘Ja, dat is geloof ik wel zo. Maar het is allemaal erg ingewikkeld, vind je niet?’

‘Dat kun je wel zeggen, ja.’

‘Ik kan er bijvoorbeeld maar niet achter komen wie nou met wie gaat. Neem nou Pippa.’

‘Ha! Dat is niet moeilijk. Die gaat met iedereen.’

‘Tja, van Mick wist ik het wel, ja.’

‘Je bedoelt dat ze…?’

‘En dan met Owen nog, natuurlijk.’

‘Owen!’

‘Ja, dat wist je toch wel? Nee? O god, heb ik nou mijn mond voorbijgepraat? Ik dacht dat iedereen het wist. Maar het was vast en zeker maar een bevlieging.’

‘Zo, zo. Pippa met Owen.’ Ik zag haar ogen glinsteren.

‘Je vertelt het toch niet door, hè? Vooral niet aan Astrid. Astrid en Owen, weet je. Maar ik had er niet over moeten beginnen.’ Ik gaf een klapje tegen mijn voorhoofd. ‘Stom van me.’

Ze legde haar hand op mijn schouder. Haar zorgvuldig gemanicuurde nagels blonken vuurrood tegen de achtergrond van mijn blauwe overhemd.

‘Helemaal niet stom, lieve Davy.’

Ik gaf Pippa’s teenslippers en Astrids lipgloss uit de envelop aan Mel, die reageerde alsof ik haar een ring met een diamant cadeau had gedaan. Ik besloot Owens condooms zelf te gebruiken. En ik begon iedereen in huis met nieuwe waakzaamheid te bekijken. Er was een crisis in aantocht, zag ik. De politie zou ook niet denken dat het maar toeval was dat Astrid met beide moorden in verband stond. Ze zou niet begrijpen hoe het zat, hoe zij mijn lotsbestemming was geworden, mijn beminde en mijn eindbestemming, maar ze zou haar en iedereen met wie ze te maken had aan een nauwgezet onderzoek onderwerpen. Ik moest hen vóór zijn.

Ik hield vooral Astrid in de gaten, zozeer dat ik op een gegeven moment het gevoel had dat er in haar leven niets was waar ik niet van wist. Wat ze in haar ladekastje had, welke berichten ze op haar mobiele telefoon had staan, hoe vaak ze per week haar haar waste, welke shampoo en welke crèmespoeling ze gebruikte, welke deodorant en welke gezichtscréme, wie ze ontmoette na haar werk, welke groenten ze in haar tuintje had geplant en hoe vaak ze haar moestuin wiedde en de plantjes water gaf. Eén of twee keer heb ik, toen ik in haar portemonnee keek, wat geld van haar gestolen. Ik kende haar gebaren en gewoonten, ik wist hoe ze ongeduldig haar haar naar achteren kon strijken, dat haar neus rimpeltjes vertoonde als ze lachte, hoe ze haar schoenen uitschopte en vervolgens haar lange benen onder zich vouwde als ze in de leunstoel ging zitten, hoe ze in haar koffie blies voordat ze er een slokje van nam en in welke kleur ze haar teennagels lakte. Elk brokje informatie sloeg ik op. Ik moest er klaar voor zijn.