24

Lulu

Het enige wat ik wilde toen ik thuiskwam, nadat ik urenlang verslagen en rapporten had moeten schrijven, was in bed gaan liggen, maar Merry’s parfum kwam me al tegemoet toen ik de woonkamer in kwam. Je wist op die manier altijd precies of Merry in de buurt was; het was een citrusachtige rozengeur – een subtiel luchtje dat toen ik het eens uitprobeerde heel anders rook, veel te scherp, ordinair bijna. Haar geur had zich nu vermengd met de rokerige, zoete lucht van de open haard.

Drew en Merry keken ongemakkelijk op toen ze me zagen binnenkomen. Merry zat opgekruld op de bank. Op de een of andere manier slaagde ze erin er zowel sexy uit te zien als ook onschuldig en kwetsbaar in haar wijde, blauwe joggingbroek. Drew, die onderuitgezakt in de schommelstoel zat, zag er doodmoe uit na een hele dag thuis werken en op de meisjes passen. Kinderen konden je helemaal leegzuigen. Alsof ze zich voedden met moleculen die ze aftapten van de dichtstbijzijnde volwassene.

‘Dat ruikt lekker, de open haard. Wat een verwennerij.’ In plaats van direct naar bed te gaan, liep ik naar Drew en gaf hem een kus op zijn kruin; ik ademde de muskusgeur in van zijn merkloze shampoo, kookluchtjes, en nog een vleugje van de frisse aftershave die hij elke ochtend opdeed.

Hij verstijfde. ‘Het is halfnegen. Waar was je al die tijd?’

Zijn reactie verbaasde me, creëerde afstand tussen ons. ‘Ik moest laat doorwerken. Een spoedgeval. Heb je mijn berichtje niet gekregen?’

‘Heb jij míjn berichtje niet gekregen?’ Hij sloeg zijn armen over elkaar. ‘Ben je soms vergeten dat we een afspraak hadden op school, met de juf van Cassandra?’

Ik sloeg tegen mijn voorhoofd. Hoe kon ik Cassandra zijn vergeten? Wat was er toch in godsnaam met me aan de hand de laatste tijd? ‘Het spijt me echt heel erg.’

‘Het spijt je?’ Drews stem klonk harder. ‘Ik heb een afspraak met een cliënt afgezegd. Die afspraak stond al drie weken. Een nieuwe cliënt. Het ging over een serie die ik erg graag wil doen.’

Merry maakte aanstalten om op te staan. ‘Misschien is het beter als ik wegga.’

‘Ja, dat lijkt me een goed idee,’ zei ik. Ik keek mijn zusje aan.

Drew schudde zijn hoofd. ‘Blijf,’ beval hij.

Merry ging iets voorover zitten, maar leunde toen weer achterover, en bleef uiteindelijk stijfjes rechtop zitten.

‘Wat was dat dan voor belangrijk spoedgeval?’ vroeg Drew.

Ik haalde diep adem en dacht even na voordat ik antwoord gaf; ik wilde mijn fout in zo min mogelijk woorden afdoen. ‘Eldon zit me achter de broek. Ik moest óf die verslagen afmaken óf hij zou een eind maken aan de “onnodige bezoekjes”, zoals hij het noemt, van een patiënte van mij. Borstkanker. Erg agressief.’

‘Onnodige bezoekjes?’ Drew sloeg met zijn vlakke hand op de houten armleuning van de schommelstoel.

Ik schrok, alsof hij me een klap in mijn gezicht had gegeven, en deinsde terug.

‘Hoe kun je dat nou doen, Lulu? Kun je nou niet één keer voorrang geven aan ons, in plaats van aan je werk?’

Ik greep de schoorsteenmantel vast en kneep er even in. ‘Oké, ja, ik ben de afspraak vergeten. Maar je hoeft niet net te doen alsof ik Cassandra boven een afgrond heb laten bungelen of zo.’

‘Zou je dat merken dan?’

Niet boos zijn op mij, niet boos zijn op mij. ‘Goed, ze zegt misschien dat ze geadopteerd is. Maar elk kind fantaseert daar weleens over. Nachtmerries. Ik had zelf vroeger een hele denkbeeldige familie.’

‘Die vergelijking met jouw eigen krankzinnige kindertijd vind ik verre van geruststellend. Je kunt nou niet bepaald putten uit geweldige ervaringen met het moederschap, je hebt geen enkel normaal rolmodel.’

‘Hou op,’ zei Merry. ‘De kinderen kunnen je horen. Gemeen zijn tegen Lulu, daar heeft Cassandra niks aan. Zeg nou geen dingen waar je later spijt van krijgt.’

‘Dank je voor de tip. Ik was even vergeten dat jij zo’n expert bent in relaties.’ Maar Drew hield toch verder zijn mond.

Merry kwam naar me toe en legde een arm om me heen. ‘Ga even zitten, Lulu.’

Ik liet toe dat ze me naar de bank dirigeerde, waar ik neerplofte; ik trok een lichtgeel kussentje naar me toe, over mijn buik, en kneedde met mijn beide handen de zachte katoenen stof. ‘Ik ben het gewoon vergeten, Drew,’ zei ik. ‘Het was natuurlijk niet mijn bedoeling dat jij dit in je eentje moest opknappen.’

‘Dat weet ik ook wel.’ Hij friemelde aan zijn horloge. ‘Maar toch. Hoe kon je nou je eigen dochter vergeten vanwege een patiënt?’

Dat vroeg ik me ook af. Kwamen kinderen niet altijd op de eerste plaats voor een moeder? Behoorden ze niet bijna je gehele geheugenruimte te vullen? Zorgden kinderen er niet voor dat je zo alert was op andermans behoeften dat je eigenlijk iedereen als je eigen kind beschouwde? Zou Hitler wel dezelfde Hitler zijn geweest als hij vader was geweest?

Dat was een onzinredenering. Mijn eigen vader was immers een vader.

‘Ik moest zoveel dingen doen,’ zei ik.

‘Je dochter heeft je nodig. Er is veel meer aan de hand dan een beetje fantaseren over adoptie.’ Hij reikte me een lichtbruine envelop aan die op de koffietafel had gelegen. ‘Hier, kun je zien hoe Cassandra tegen haar familie aankijkt.’

Ik bladerde door een rommelig stapeltje tekenpapier. Cassandra had ons allemaal, ook Merry, in de rechterbenedenhoek getekend. Iedereen was onderstreept. Om ons heen was een halve cirkel getekend, met onvaste hand. Spookachtige figuren, mannen en vrouwen, ongewoon groot getekend, zweefden ergens boven onze familie.

‘Wil je weten hoe de schoolpsychiater ze heeft geïnterpreteerd?’

‘Hebben ze haar naar een psychiater gestuurd?’

Drew wuifde mijn vraag weg. ‘Ze is de decaan. Luister nou. Kinderen die zich niet veilig voelen binnen het gezin onderstrepen de gezinsleden.’

‘Bedoel je dat Cassandra zich onveilig voelt, of dat wij zo instabiel zijn?’ Ik wilde dit niet horen.

‘De hele gezinsdynamiek,’ zei Merry. ‘Ze vindt ons als gezin instabiel.’

‘Ben jij nu ook al psychiater?’ Ik krulde mijn tenen op en probeerde enige controle te krijgen over mijn mondhoeken.

‘De decaan wist niets over onze familie, onze vader en moeder,’ zei Merry. ‘En toch kon ze dat eruit destilleren.’

‘Dus nu heeft het allemaal weer met hén te maken?’

‘Laat Drew nou gewoon even uitpraten voordat je weer wegvlucht in je eigen wereldje om alles te ontkennen.’

Ik deed mijn mond dicht. Zuur borrelde op uit mijn maag.

‘Zie je die zwevende figuren in ballonnen?’ zei Drew. ‘De decaan dacht dat dat geheimen konden zijn. Ze vroeg of er soms problemen speelden tussen ons, of Cassandra misschien bang was dat we zouden gaan scheiden. Ze vroeg zelfs indirect of ik misschien een affaire had!’

Ik staarde naar de tekeningen en deed mijn best in de waterige cirkels die Cassandra getekend had ballonnen te zien.

‘Oké,’ zei ik. ‘Ik begrijp het. Maar is dit nou echt zo raar?’

Merry kon zich blijkbaar niet langer inhouden. ‘De juf stelt voor dat Cassandra met een echte psychiater gaat praten. Omdat ze hulp nodig heeft. Luister je eigenlijk wel? Of ben je soms doof, blind en stom?’

‘Nou moet jij eens goed naar míj luisteren. Je doet net alsof haar juf heeft voorgesteld Cassandra in het gesticht te stoppen.’ Hoe durfden ze! En hoe durfde die juf van mijn kind een probleemgeval te maken, een raar risicogeval. ‘Ik heb ook wel een beetje verstand van psychologie.’

‘Je hebt een maandje, of hoe lang was het, meegelopen op een afdeling,’ zei Drew. ‘Honderd jaar geleden of zo!’

‘En haar juf heeft misschien één cursusje gedaan, en dat was ongetwijfeld eeuwen geleden.’

Drew graaide de tekeningen van de koffietafel en schoof ze terug in de envelop. ‘Die hebben we nodig als we naar de kinderpsycholoog gaan. Ik heb een afspraak gemaakt voor volgende week. Zal ik het invoeren op je Palm Pilot? Kun je het dan onthouden, denk je?’

Ik wierp mijn handen in de lucht. ‘Hoe kun je nou zomaar een afspraak maken zonder dat ik de kans heb gehad om uit te zoeken of het wel wat is, die dokter?’

Drew keek kwaad en onvermurwbaar. ‘Ze is verbonden aan de school.’

‘Des te meer reden om haar te wantrouwen.’

‘Hoor je nu wat je zegt?’ Merry sloeg hard op de armleuning van haar stoel. ‘Cassandra heeft problemen met ons gezin. Ze denkt dat iemand haar gaat vermoorden. Ze is bang dat ze ontvoerd wordt. Ze is angstig, bang om in de steek gelaten te worden. Klinkt dat je niet bekend in de oren? Denk je niet dat niet alleen je dochter maar ook jíj, als moeder, hier wat mee moet?’

‘Heb ik jou soms om je mening gevraagd?’

‘Sinds wanneer heb ik goedkeuring nodig om iets te zeggen? Maak ik soms geen deel uit van dit gezin? Dat zeg je toch altijd? Dat het alleen om ons gaat, dat we op niemand anders kunnen rekenen? Dat wij vijven een front moeten vormen?’ Merry plofte naast me neer op de bank. ‘Maar we zijn met z’n zéssen, laat dat toch eens tot je doordringen.’

‘Wat dan? Heb je misschien ook al bedacht hoe ik een opa die hun oma heeft vermoord moet introduceren? Denk je dat ik daar niet al duizenden keren over nagedacht hebt, sinds het moment dat de kinderen geboren werden? Wat denk je nou? Dat jij zo bijzonder bent? Merry, die is zo schattig en verstandig! Die weet precies hoe ze met haar vader moet omgaan!’

Merry knipperde met haar ogen, ze vocht tegen haar tranen. En ik moest vechten tegen mijn instinct om haar te troosten, alles beter te maken, mijn woede weer in te slikken.

‘Misschien is Cassandra’s gedrag te verklaren uit het feit dat zij en Ruby dezelfde leeftijd hebben als wij toen wij onze ouders verloren,’ zei ik. ‘Ze identificeert zich daar te veel mee, met het feit dat wij wees werden door het auto-ongeluk.’ Er is niks met Cassandra aan de hand, heus niet.

Merry’s mond viel open. Ze leek verbijsterd. ‘Maar dat is helemaal niet hoe het echt gegaan is.’

‘Maar zij denkt dat het zo gegaan is, dus ís het ook zo gegaan. Laat het in godsnaam een keer rusten, oké. Ik heb liever dat Cassandra en Ruby bang zijn dat Drew en ik een auto-ongeluk krijgen dan dat ze weten dat ik mijn leven lang al bezig ben het beeld kwijt te raken van mijn moeder die voor mijn ogen sterft.’

Nou, daar heb je zeker niks meer op te zeggen, of wel?

‘Wat denk je dat ik zie als ik ’s nachts mijn ogen dichtdoe?’ vroeg ik. ‘Jij en papa die leegbloeden op mama’s bed. Sindsdien heb ik mijn leven lang de verantwoordelijkheid moeten dragen voor alles en iedereen, ook voor jou.’

Merry schudde traag haar hoofd, alsof ik een vreemde voor haar was. ‘Dit gaat niet over ons, niet op die manier. Cassandra is nu onze eerste zorg.’

Ik smeet het kussentje dat ik tegen me aangedrukt hield op de grond en stond met een ruk op. Mijn arm beefde toen ik met mijn wijsvinger naar Merry wees. ‘Ík ben degene die voor mijn dochter zorgt. Ík ben degene die de regels opstelt. Dit is míjn gezin en als je het zo vervelend vindt om telkens bemoederd te worden, dan is het misschien tijd dat je vertrekt. Neem zelf een man en kinderen. In plaats van te parasiteren op mijn leven.’

Ik stormde de kamer uit naar de slaapkamer en sloeg de deur hard achter me dicht. Ik gaf een schop tegen de ladekast en kraste diepe lijnen in mijn arm; ik wist niet meer wat ik moest doen. Ik zakte in elkaar op de grond. Ik sloeg mijn armen om mijn opgetrokken benen, liet mijn hoofd op mijn knieën rusten en bad stilletjes om hulp – was er maar één iemand, één volwassene, ergens ter wereld, die ik nu kon bellen. Maar ik kon niemand bedenken.

Ik voelde me alleen maar rottiger door mijn zielige houding, dus stond ik op, trok al mijn kleren uit, smeet ze op een hoop op de stoel in de hoek, deed een zachte, soepele nachtjapon aan en liet mezelf op bed vallen.

De deur ging op een kiertje open. Ik wachtte tot Drew binnen zou komen om mijn tranen weg te kussen.

‘Mammie? Gaat het wel? Ben je boos op mij?’ Cassandra kwam op haar tenen binnensluipen, alsof ze bang was dat het geluid van haar voetstappen mij tot razernij zou brengen.

Ik veegde de tranen van mijn gezicht en klopte zachtjes naast me op het bed. ‘Ik ben niet boos op jou, lieverd.’

De matras veerde nauwelijks door toen ze zich erop liet rollen. Ze kroop in mijn armen, maakte haar lange, dunne lijfje zo klein mogelijk, zodat ik haar als een pakketje helemaal kon vastpakken. ‘Ik ben lastig geweest hè?’ Ze perste haar lippen stijf op elkaar.

‘Nee, je bent niet lastig geweest, bepaalde dingen zijn lastig voor jou op het moment, dat is heel wat anders.’

‘Maar papa moest op school komen en met mijn juf praten.’ Cassandra begroef haar gezichtje in mijn schouder, zodat ze me niet hoefde aan te kijken; haar stem klonk gesmoord.

‘Dat was omdat ze aan ons wilde vertellen dat jij een beetje bang bent voor sommige dingen.’

Cassandra bewoog niet. Ik voelde hoe ze verstijfde.

‘Wil je erover praten?’ vroeg ik. ‘Over ontvoerd worden? Geadopteerd zijn?’

Ik voelde dat ze nee schudde.

‘Je weet toch wel dat je niet geadopteerd bent?’ Ze schudde weer met haar hoofd. ‘Toen ik een klein meisje was, ongeveer net zo oud als jij, dacht ik ook dat ik misschien geadopteerd was. Ik geloof dat ieder meisje van tien daar weleens over nadenkt.’

‘Maar jij moest wel. Naar een pleeggezin.’

‘Nadat mijn ouders …’ ik aarzelde even, ‘overleden waren. Ja, toen. Maar ik had daar ook eerder al over nagedacht hoor, lieverd.’ Ik hield haar steviger vast. ‘Misschien moet je er wel aan denken omdat je bang bent dat je mij en papa kwijt zal raken, net zoals ik mijn ouders heb verloren?’

‘En als dat gebeurt?’

Ik vlijde mijn wang tegen haar kruintje. ‘Dat gebeurt niet.’

‘Dat weet je niet.’ Ze wendde zich van me af, sloeg haar benen over elkaar. ‘Jij en papa zitten heel vaak samen in de auto. Jullie kunnen ook zo doodgaan, net als zij.’

Ik wilde haar geruststellen door te zeggen dat ze altijd tante Merry nog had die voor haar zou zorgen. Maar toen bedacht ik dat Merry hen misschien wel mee zou nemen naar onze vader. Een overweldigende vermoeidheid deed me bijna wegzinken in een diepe slaap. ‘Maak je geen zorgen, schatje. Zoiets gebeurt nooit twee keer in dezelfde familie.’

Cassandra keek me wantrouwig aan, haar ogen toegeknepen tot smalle streepjes. ‘Dat weet je niet zeker.’

‘Dat weet ik wel. Dat heeft met statistiek te maken. Dat leer je later als je op de universiteit zit. Het is een soort wiskunde.’

‘Wiskunde?’ Ze sloeg haar handen tegen elkaar, vouwde ze tot een vlechtwerkje dat ze tegen haar mond aangedrukt hield. ‘Hoe kun je dat dan weten met die wiskunde?’ vroeg ze achter haar hand.

‘Statistiek gaat over kansen berekenen, hoe waarschijnlijk het is dat iets gebeurt. Als je ouder bent, dan leer je een soort formules bij wiskunde waarmee je die kansen kunt bepalen. En statistisch gezien is de kans dat je mij kwijtraakt ongelooflijk klein.’ Ik glimlachte. ‘Wat betekent dat het niet zal gebeuren.’

Haar lichaam ontspande zich. Ze kroop dichter naar me toe. ‘Weet je het zeker?’

Ik knikte. ‘Dat weet ik zeker.’ Ik sloeg de dekens terug, en wurmde me eronder. ‘Laten we gaan slapen.’

Cassandra ging nog dichter tegen me aan liggen totdat we net twee poppetjes waren die precies in elkaar pasten. Langzaam maar zeker ontspande haar lichaam zich, haar ademhaling werd trager, en ze viel in slaap.

Wat hield ik toch veel van dit meisje. Ze was alles voor me, en dus moest ik haar koste wat kost zien te beschermen. De rest deed er niet toe.

Ik sloot mijn ogen; stille tranen gleden traag over mijn gezicht – tranen omdat ik bang was, bang dat ik nooit meer iemand zo eenvoudig zou kunnen troosten als nu.